Ds. G. Beens Predikant van de Gereformeerde Gemeente te Kootwijkerbroek Goddelijke verbondstrouw h De Schatkamer - Rumpt - 2020
ISBN: 978-90-5741-439-8 NUR: 700 © 2020 - De Schatkamer, Rumpt Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
3 Woord vooraf 5 1. De eeuwige Verbondsgod 7 Psalm 50 vers 7: Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken; Israël, en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God. 2. Davids geestelijk kinderleven 25 Ps a l m 131: Een lied Hammaäloth, van David. O HEERE, mijn hart is niet verheven en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk. Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stilgehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij. Israël hope op den HEERE, van nu aan tot in der eeuwig - heid. Inhoud
5 Bij deze twee preken uit onze geliefde Psalmen. De Psalmen zijn de geestelijke Apotheek. Deze twee preken zijn uitgesproken in een bijzondere tijd. De coronatijd genoemd. Wat is het gelukkig als een mens van Godswege naar Boven mag zien. Dat blijkt zo duidelijk uit deze twee Psalmen. David laat zich in het hart kijken, wanneer het in Psalm 131 gaat om zijn geestelijk kinderleven. Dat geestelijk kinderleven komt openbaar, juist in de weg van beproeving. Het is een wonder als een mens gespeend mag worden en gespeend mag zijn. Gespeend worden, dat is een strijd om als een kind van moedermelk ont- wend te worden. Wat is dat de praktijk van het geestelijk leven, ontwend te worden aan hetgeen waaraan we gewoon zijn geraakt. Maar het is een wonder als een mens gespeend mag zijn, om zoals een kind bij de moeder mag schuilen, zo bij de God van hemel en aarde te mogen schuilen. Dan mogen we het eens worden met God in de weg die God met ons gaat. Om dan in die weg Christus over te houden. Psalm 50 spreekt van die enige Verbonds-God en hoe Hij nu de Getrouwe blijft voor een verbondsbreker. Een mens moet er van Gods wege buiten gezet worden om er van Gods wege ingezet te worden. Dat gebeurt altijd door een weg van afbraak. De berg Sinaï predikt ons de Majesteit Gods. Om zo bij God vandaan een verbondsvernieuwing te ontvangen en onder de verbondswoorden te mogen verkeren. Dan mogen we met de verbondsliefde uit God bezet worden. De HEERE mocht Zijn Woord willen zegenen aan de harten van zondaren. Hopend dat de God van het Verbond dwars door de W oord vooraf
6 oordelen heen, Zich wil verklaren en openbaren en dat in Christus Jezus. Hij zegene met de bediening van de Heilige Geest. Dat we toch samen mochten merken van die bediening. Dat we bewaard zouden blijven voor de vorm zonder wezen. We kunnen zo gemakkelijk opgaan in de woorden Gods zonder de bediening Gods. Dan komt het wel dichtbij, maar dan vallen we er precies buiten. Binnen is binnen. Net binnen is eeuwig binnen. Buiten is buiten. Net buiten is eeuwig buiten. Dat we dan onze arme zielen als een buit mogen uitdragen. Kootwijkerbroek, 24 juni 2020 Ds. G. Beens
7 Predicatie uitgesproken te Kootwijkerbroek op 14 mei 2020 Zingen : Psalm 105 : 5 Lezen : Psalm 50 Zingen : Psalm 68 : 4 Zingen : Psalm 25 : 7 Zingen : Psalm 89 : 14 Gemeente, de tekstwoorden voor dit uur vindt u in het boek der Psalmen, en daarvan nader Psalm 50, het 7 e vers, waar wij Gods Woord lezen: Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken; Israël, en Ik zal onder u betui - gen; Ik, God, ben uw God. Gemeente, deze tekstwoorden spreken ons van: De eeuwige Verbondsgod Ik wens u met de hulp des Heeren te bepalen bij een drietal ge- dachten: 1. Zijn verbondsvernieuwing met Zijn volk 2. Zijn verbondswoord tot Zijn volk 3. Zijn verbondsliefde aan Zijn volk Dus gemeente, het gaat over de eeuwige Verbondsgod: 1. Zijn verbondsvernieuwing met Zijn volk: ‘Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken. ’ De eeuwige Verbondsgod spreekt hier. De 1. d e eeuWIge v erbondsgod
8 verbondsvernieuwing gaat altijd van God uit. Ik zal u straks pro- beren te verklaren hoe die verbondsvernieuwing in Zijn kinderen gewerkt wordt. 2. Zijn verbondswoord tot Zijn volk: ‘Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken; Israël, en Ik zal onder u betuigen. ’ We hopen na te gaan welk woord de eeuwige Verbondsgod spreekt en betuigt. 3. Zijn verbondsliefde aan Zijn volk: ‘Ik, God, ben uw God. ’ Dat is het grootste wat er gebeuren kan. Gemeente, nu we mogen luisteren naar het Woord van God, mag ik u dan wat vragen? Mag ik een vraag stellen aan mijn kinderen? Is het wel eens gebeurd dat God tot u gesproken heeft? Is het wel eens gebeurd dat u een blijk van Zijn liefde hebt mogen ontvangen? Er zullen er velen zijn die misschien zeggen: Ja, ik heb Zijn Woord gehoord, elke zondag en doordeweeks. Maar, gemeente, ik vroeg of de Heere wel eens tot ú gesproken heeft? Dan bedoel ik daarmee, of de Heere inwendig en krachtdadig dat Woord in uw ziel gelegd heeft. Ik vraag u nogmaals, geliefden: Heeft u ooit in uw leven wel eens een blijk van Gods liefde mogen ontvangen? Kent u die ogen - blikken dat u vermurwd bent geworden onder de liefde Gods? Dat uw hart wegsmolt om wat de Heere in uw ziel gelegd heeft? Kunt u het zich nog herinneren? Geliefden, als het nooit gebeurd is, dan wens ik dat het nu gebeu - ren mocht, dat de Heere tot u sprak en dat u een druppel van die liefde in uw ziel mag ontvangen. Anderen zullen zeggen: Prediker, het is al zolang geleden. Ik moet zo'n eind terug, waarvan ik meen dat God tot mij sprak. Het is al lang, zo lang geleden dat mijn ziel vermurwd is geworden onder de woorden Gods. Het is al zolang geleden dat ik een druppel van de liefde Gods in mijn ziel heb mogen genieten. Zal Hij ooit terugko - men? Dat zal een wonder zijn! Hoe kunt u het weten dat het waar is geweest? Als God erop terug - komt. Gemeente, ik lees in Jeremía 31 vers 3 dat God erop terugge-
9 komen is. De profeet van de oude dag zegt: ‘De HEERE is mij ver- schenen van verre tijden. ’ Hij zegt: Het is lang geleden. Het was zo ver weg in mijn leven, dat ik niet heb kunnen denken dat het nog ooit terug zou komen. Vertel eens, hoe is het dan teruggekomen? Ach, zo iemand zegt: Ik heb het niet meer kunnen verwachten. Ik heb er niet meer op kunnen rekenen. Maar: ‘De HEERE is mij verschenen van verre tijden. ’ En toen heeft Hij gesproken: ‘Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. ’ Wat een wonder om met insluiting van uw ziel die liefde van de Heere te mogen ontvangen, om met insluiting van uw ziel de woorden Gods te mogen genieten. Ach, geliefden, we leven in een tijd dat de één dit heeft en de ander dat heeft. De één heeft een tekst en een ander heeft een psalmvers. Maar is er nog iemand die níets meer heeft en die niet anders meer kan denken dan: Heb ik me bedrogen? Dat het dan nu waar mag worden: ‘De HEERE is mij verschenen van verre tijden. Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. ’ Wie heeft Hij liefgehad? Misschien een goed mens die dacht dat hij bekeerd was? Dan was het geen wonder. Maar als u in uw eigen waarneming niet anders dan een vijand van God en Zijn wegen en Zijn werken bent, dan kunt u het nergens meer van verwachten. En als het dan waar mag worden dat de Heere tot uw ziel spreekt en u met insluiting in uw hart mag ervaren: Hij is het, dan neemt de Heere de hoogste plek in uw leven in. Dan bent u niets meer. Dan hoeft en wilt u niet anders meer zijn dan een niet en een nul. En als u dan niets anders meer bent, dan mag u zich verliezen in de liefde Gods die geopenbaard is. Geliefden, u zegt: Hoe gaat dat dan? Daar willen we nader op in - gaan en naar aanleiding van de woorden van deze Psalm hopen we de zaken wat nader te mogen verklaren. Ik hoop dat het voor u onder inwachting van de Heilige Geest tot onderwijs mag zijn.