P H Roman Vertaald door Gerda Bijzet Uitgeverij De Parel – Doornenburg DE BEL OFTE V AN Langs de Natchez-route De belofte van Breeze Hill is het eerste deel van de serie Langs de Natchez-routehet achttiende-eeuwse Natchez, Mississippi. Nederlandse vertaling © Uitgeverij de Parel – Doornenburg, 2018www. uitgeverijdeparel. nl Oorspronkelijk verschenen in het Engels onder de titel e Promise of Breeze Hill Copyright © 2017 by Pam Hillman De Bijbelcitaten in deze uitgave zijn afkomstig uit De Herziene Statenvertaling. Vertaling: Gerda Bijzet Opmaak omslag: TMgraphics. nl Opmaak binnenwerk: TMgraphics. nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor recensies mogen korte bloemlezingen worden gebruikt. All rights reserved. No part of this publication might be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publishers. e only exception is brief quotations in printed reviews. Ik draag dit boek op aan mijn oudste zoon Sean. In bepaalde opzichten doet hij me aan Connor O’Shea denken. Al van jongs af aan nam Sean verdwaalde katjes en puppy’s mee naar huis en zette hij zich in voor de allerzwaksten in de samenleving. Op een dag vond hij een nest puppy’s op de parkeerplaats van zijn school. De beestjes waren daar door hun eigenaar achtergelaten. Sean en zijn vrienden zetten de puppy’s in de laadbak van zijn truck, gaven ze te eten en te drinken en zorgden ervoor dat elk hondje diezelfde dag nog een nieuw thuis vond. Het zal je niet verbazen dat hij zelf ook een puppy mee naar huis nam; als ik me niet vergis zelfs meerdere. Sean is inmiddels uitgegroeid tot een geweldige jongeman, die er alles aan zal doen om de levens van zijn vrouw en zijn dochtertje te beschermen. Zulke dingen doet een held nu eenmaal 71 A T CHEZ ISSISSIPP I Connor O’Shea drukte zijn laarzen tegen het veilingblok en tuurde naar de menigte die zich op de kade verzameld had. Aasgieren. Stuk voor stuk. De stank van de modderige Mississippi-rivier vulde zijn neusgaten en de bouwvallige hutjes die langs de rivier stonden, herinnerden hem aan de kolkende mensenmassa’s die hij thuis in Ierland altijd bij de havens had zien rondzwermen. De hete, broeierige lucht benam hem bijna de adem en aan de naderende onweerswolken te zien, zou het voorlopig nog niet afkoelen in Natchez. Havenarbeiders schreeuwden elkaar beledigingen toe. Vrouwen met af-getobde gezichten drentelden voorbij met weinig meer om het lijf dan wat vodden. Hun smoezelige kinderen renden tussen de wielen van gammele karren door. Midden op de weg lag een man zijn roes uit te slapen. In een grote boog liepen de mensen om hem heen. Niemand bekommerde zich erom of hij leefde of dood was. Voor zover Connor het kon zien, zou de man inderdaad zomaar dood kunnen zijn. Misschien had iemand hem in het holst van de nacht wel neergestoken. Ergens in de menigte ontstond wat commotie toen een herenboer uit-riep dat hij beroofd was. Tientallen gezichten draaiden zich naar hem om. De man rende achter een groezelig uitziende jongen aan, maar zodra de knul uit het zicht verdwenen was, vestigden zijn dorpsgenoten hun aan- dacht weer op de veiling. Zulke incidenten gebeurden vrijwel dagelijks; het loonde geen moeite om daar veel energie in te steken. Connor probeerde de chaos te negeren en concentreerde zich op de hoge klif die ver boven de kade uitstak. Wat moest het heerlijk zijn om op die klif te staan en over de scheepswerf uit te kijken. De wind zou de smerige stank van rotte vis wegblazen en zijn neusgaten vullen met de geur van fris lentegras. Hij kon zich niets jners voorstellen. Maar dan moest er wel eerst iemand komen om zijn arbeidspapieren op ‘Heren, u hebt gehoord welke voorwaarden er aan het arbeidscontract van Connor O’Shea verbonden zijn, ’ dreunde schildknaap James Bloomeld op. ‘Meneer O’Shea biedt zich aan als arbeidskracht, in ruil voor de overtocht van zijn vier broers, die momenteel nog in Ierland wonen. Diezelfde afspraak had hij ook met zijn vorige werkgever. ’ Connor voelde zijn borst samentrekken. Nadat hij zeven jaar bij meester Benson had gewerkt, waren ze tot overeenstemming gekomen dat Connor vrijwillig bij hem zou blijven werken. De invloedrijke timmerman zou dan, in plaats van hem uit te betalen, zijn broers laten overkomen. Maar de vroegtijdige dood van meester Benson had roet in het eten gegooid. Totdat Bloomeld hem het voorstel had gedaan om met zijn nieuwe werkgever een soortgelijke afspraak te maken. Hij zou voor elke broer één jaar moeten werken. In totaal vier jaren, dus. Nee, drieënhalf. Hij ging ervan uit dat Bloomeld wel had opgetekend dat Connor al zes maanden voor de overtocht van zijn broers gewerkt had. Maar wie moest hij het eerste laten overkomen? Quinn? Rory? Caleb? Of misschien toch Patrick? Nee, niet Patrick. Hoe graag hij de jongen ook weer wilde zien. Zijn jongste broertje was vast heel erg veranderd sinds Connor acht jaar geleden uit Ierland was weggevlucht. Hij zou beginnen met Quinn, de broer direct onder hem. Samen zouden ze hard genoeg kunnen werken om binnen een halaar ook Caleb te laten overkomen, in plaats van het gebruikelijke jaar dat ervoor stond. En dan zouden Rory en Patrick samen kunnen reizen. Tevreden met zijn plan bestudeerde hij de gezichten van de handela ren en plantage-eigenaren die voor hem stonden. Er zat vast wel iemand tussen die een bekwame timmerman zocht. Al die herenhuizen die boven op de klif werden gebouwd en de orerende plantages die verspreid over het weelderige platteland lagen, beloofden toch genoeg werk om een Ierse ambachtsman jarenlang van de straat te houden? Ineens zag hij aan de rand van de menigte een open rijtuig staan. In het rijtuig zat een vrouw. Een jongen op blote voeten probeerde de paarden in bedwang te houden. Heel even ontmoetten de hazelnootbruine ogen van de vrouw de zijne, waarna ze haar blik vestigde op een zestal mannen dat een bootje aan de rivieroever ontlaadde. Ze was hier minstens zo misplaatst als een Ierse predikant in een pub zou zijn geweest en de blik in haar ogen sprak boekdelen. Hij ging zo zelfverzekerd mogelijk rechtop staan en probeerde haar te negeren. Wat kon het hem eigenlijk schelen hoe ze over hem dacht? Hij was op zoek naar een weldoener, een rijke landeigenaar die genoeg contacten binnen de scheepvaart had. Meteen besloot hij zo ver mogelijk bij de vrouw met de afkeurende blik uit de buurt te blijven. De herinneringen aan het kleine, rijke meisje dat hem geproefd en daarna als suikerriet had uitgespuugd, lagen nog vers in zijn geheugen. ‘Zeg Bloomeld, wat is het beroep van die O’Shea? ’‘Schrijnwerker. Timmerman. Hij is in de leer geweest bij wijlen Johnt W. Benson, de beroemde meestervakman uit Carolina. ’ Er golfde een waarderend gemompel door de groep herenboeren die zich bij het veilingblok verzameld had. Dat verbaasde Connor niets. In het hele land was geen man te vinden die niet van John W. Benson gehoord had. Jammer genoeg hadden zijn vaardigheden met hamer en draaibank hem niet kunnen redden van de koorts die zes maanden na hun aankomst in het Natchez-district had toegeslagen. Zijn leermeester was nog nauwelijks begraven of hier stond hij al, Connor O’Shea, op een veilingblok, in afwachting van het hoogste bod dat op hem werd uitgebracht. Maar er had nog steeds niemand toegehapt. Connor rechtte zijn schouders, stak zijn kin omhoog en zette zijn voeten iets verder uit elkaar. Langzaam tikten de minuten weg. Bloomeld ging steeds vleiender pra Heere God, laat er alstublieft iemand zijn die een bod uitbrengt. Wat nu als niemand een meubelmaker of timmerman nodig had? Wat als Bloomeld hem een teken gaf dat hij het podium moest verlaten? Dan was hij op zichzelf aangewezen en zou hij nooit in staat zijn om zijn broers te verlossen van hun ellendige leven in Ierland – een leven waartoe ze door zijn egoïsme veroordeeld waren. Naast hem stonden zijn gereedschappen. De attributen waarmee hij zijn vak uitoefende. Hamers, zagen, latten. In de tijd dat hij bij meester Benson in dienst was geweest, had hij elk muntstuk opzijgelegd om al deze kostbaarheden bij elkaar te verzamelen. Hij zou ze kunnen verkopen, maar wat voor nut had dat? Hij had zijn gereedschap nodig. Al had hij nu vooral behoefte aan een weldoener die zich over zijn broers wilde ontfermen. De jongen zonder schoenen riep naar Bloomeld toe en uisterde iets in zijn oor. Verbaasd keek Connor op. Zijn ogen zochten het rijtuig, maar dat stond er verlaten bij. Hij ving een glimp op van een donkere reismantel en zag nog net dat de vrouw het kantoortje van de advocaat betrad. ‘ Verkocht. ’ Met een harde klap liet Bloomeld zijn hamer op tafel neerkomen. ‘ Aan jurouw Isabella Bartholomew, in naam van Breeze Hill, de u welbekende plantage. ’ Een angstig gevoel kroop vanuit zijn maag omhoog en deed zijn borstkas exploderen. Een vrouw. Hij kwam in dienst bij een vrouw. Isabella Bartholomew trok de vitrage in het kantoor van de advocaat opzij en zag bij het neerkomen van de hamer heel even de ogen van de Ier. Wat sprak er uit zijn blik? Opluchting? Of juist vertwijfeling? Omdat ze niet zeker wist of meneer O’Shea wel de man was die ze nodig had, had ze geaarzeld om hem in dienst te nemen. Maar toen ze hoorde dat hij wilde werken voor de overtocht van zijn broers was ze overstag gegaan. Haar vader zou ongetwijfeld erg blij zijn met haar aankoop. De gedachten aan haar vader buitelden door haar hoofd. Zijn krachten kwamen langzaam maar zeker terug. Zoals een katoenplantje groeide in het veld, zo werd haar vader steeds een beetje sterker. Millimeter voor millimeter. Zelf zag ze nog maar weinig van zijn vooruitgang, maar het feit dat hij zijn ene voet nu voor de andere kon zetten en zijn verminkte vingers zelf een lepel konden vasthouden, had haar toch verrast. Het waren kleine overwinningen, die vergeleken met de toestand waarin hij acht maanden geleden verkeerd had enorme overwinningen leken. Connor O’Shea sprong van het podium. Zijn onhandig lange benen waren in een vale, oranjegele rijbroek vol gaten gestoken. Zijn handgeweven katoenen overhemd, met hier en daar een versleten plek, spande strak om zijn brede schouders. De veter van zijn overhemd was maar tot halverwege dichtgeregen, waardoor zijn krachtige borstkast en hals goed zichtbaar waren. Met grote passen kwam hij op Bloomelds kantoortje afgelopen. Isabella draaide zich vliegensvlug om, bang dat hij haar schaamteloze gestaar zou opmerken. Ze haastte zich naar de andere kant van het kleine kamertje. Kaarsrecht ging ze naast de houten tafel vol paperassen staan. Het volgende moment zwaaide de Ier de deur open en nam met een vloeiende beweging zijn hoed voor haar af. Voordat hij zich onhandig op zijn knieën liet zakken om zich aan haar te onderwerpen, boorden zijn onstuimige, mosgroene ogen zich even in de hare. Plotseling voelde Isabella de drang opkomen om haar excuses aan te bieden. Dit was geen overeenkomst tussen een meester en zijn dienstknecht. Ze had kunnen aannemen wie ze wilde, of diegene nu een dwangcontract bezat of niet. Zelfverzekerd stak ze haar kin in de lucht. Nee, het was niet aan haar om zich schuldig te voelen. Zij kon er immers niks aan doen dat deze man zonder werk zat en geveild had moeten worden. ‘U kent de voorwaarden, toch jurouw? ’‘Jazeker, meneer O’Shea. ’‘Ik ben geen slaaf. ’ Hij stak zijn vierkante kaak naar voren. Isabella rechtte haar rug. ‘Breeze Hill handelt niet in slaven. ’ Aangezien haar vader zelf onder aan de ladder was begonnen, gaf hij de voorkeur aan gewone burgers en contractarbeiders; mannen en vrouwen die zich met hart en ziel inzetten om de plantage te doen oreren. De eigenaren van aangrenzende plantages hadden vaak op hem ingepraat, maar hij weigerde naar hen te luisteren. Zodra iemand druk op hem uitoefende, kwam er een afwezige blik in zijn ogen en mompelde hij dat geen enkel mens het recht had om een ander mens te bezitten. Meer wilde hij er nooit over kwijt. ‘ Vergeef me, jurouw Bartholomew. Ik wilde u niet tegenspreken. ’ De Ier boog zijn hoofd, waardoor zijn warrige donkerbruine haar nonchalant over zijn voorhoofd viel. Hij zag er niet uit alsof hij erg berouwvol was. Integendeel, zijn strakke kaak en wijdbeense houding deden haar vermoeden dat het hem helemaal niet speet dat hij direct in de verdediging was geschoten. Ze kon maar beter direct spijkers met koppen slaan, want ze had geen tijd, geen geld en al helemaal geen geduld om deze O’Shea persoonlijk naar Breeze Hill te begeleiden. Zeker niet als hij inmiddels al van gedachten veranderd was. ‘Meneer O’Shea, afgelopen najaar is een van de vleugels van ons huis volledig verwoest door een grote brand. Ik ben op zoek naar een bekwame vakman die ons huis weer kan renoveren. ’ De herinneringen aan de brand die hun gewassen, een derde van hun woning en ook nog bijna het leven van haar vader had verwoest, schoten door haar hoofd. Maar ze duwde de afgrijselijke beelden terug naar waar ze hoorden, diep weggestopt in de krochten van haar geheugen. ‘Uit het vurige betoog van meneer Bloomeld heb ik begrepen dat u die vakman bent. Als u niet bereid of in staat bent om akkoord te gaan met uw eigen gestelde voorwaarden, kunt u dat nu nog aangeven. ’‘Niet nodig, jurouw. Ik sta geheel tot uw beschikking. ’ Zijn woorden kwamen er raspend uit, als het geluid van een spijker die uit een plank werd getrokken. Ze keek hem doordringend aan. Zijn bereidwillige woorden en de klank van zijn stem stonden op gespannen voet met elkaar. Maar ze had geen andere keuze. Haar vader was haast obsessief bezig met de renovatie van Breeze Hill en Connor O’Shea was de eerste timmerman die ze in Natchez Nee, dat was niet helemaal waar. Meneer O’Shea was de eerste timmerman die ze zich had kunnen veroorloven. Ze probeerde er maar niet te veel aan te denken dat Breeze Hill hem eigenlijk helemaal niet kon veroorloven. Maar na de oogst in het komende najaar zouden ze vast genoeg geld bij elkaar kunnen verzamelen om de overtocht van een van zijn broers te bekostigen. Tegen die tijd was haar vader voldoende hersteld, was Leah bevallen van een kind en zou alles weer op zijn pootjes terechtkomen. Voor zover dat überhaupt nog mogelijk was, nu Jonathan er niet meer ‘Uitstekend. We overnachten vannacht nog hier in Natchez en gaan morgenochtend op pad. ’ Bloomeld kwam het kantoor binnen en nog voor Isabella van gedachten kon veranderen, ondertekende ze het arbeidscontract van Connor O’Shea. Toen Bloomeld de papieren over tafel schoof, omsloot haar nieuwe contractarbeider de veer met zijn grote, ruwe werkhand en kraste zijn naam op het papier. Zijn handschrift was verschrikkelijk. Met de pas gesloten contracten in haar hand ging ze hem voor naar haar rijtuig, waar Toby op hen stond te wachten. Ze glimlachte en gebaarde even naar de jongen. ‘Dit is Toby. Hij is een van onze beste stalknechten. ’‘Bedankt, jurouw Isabella. ’ De jonge knul grinnikte. ‘ Toby, help meneer O’Shea eens met het inladen van zijn spullen, dan kunnen we daarna afreizen naar het huis van de familie Wainwright. ’ Ze tuurde naar de grijze wolken die zich boven hen hadden samengepakt. ‘Het ziet ernaar uit dat er regen op komst is. ’ De vrouw greep met een behandschoende hand haar rokken bij elkaar. Connor stond er wat ongemakkelijk naar te kijken, niet wetend of hij deze hooghartige dame zijn hand moest aanbieden. Hij kende zijn plaats en wist uit ervaring hoe snel rijke mensen zich beledigd konden voelen. Voordat hij een besluit had genomen, was de stalknecht al naar voren gestapt om jurouw Bartholomew in het rijtuig te helpen. Toen ze op het versleten leren bankje ging zitten, zag hij dat er een kleine scheur in de zoom van haar rok zat. Hij fronste en bestudeerde de rest van het rijtuig; de oude, maar zorgvuldig gerepareerde cabine, de paarden die niet bij elkaar leken te passen. Gezien de scheuren in de kleding van jurouw Bartholomew en de staat waarin het rijtuig zich bevond, vroeg hij zich ernstig af of er wel genoeg geld in de plantagekas zat om zijn broers te laten overkomen. ‘Jurouw Bartholomew…’ De vraag stierf op zijn lippen toen hij vanuit zijn ooghoek twee ruiters gewaarwerd. Ze daalden in hoog tempo de klif af en denderden recht op het veilingterrein af. Jurouw Bartholomew trok wit weg en ze klauwde haar vingers in de bekleding van de bank. De ruiters, allebei jongvolwassen kerels met verwaaid haar en stoge, van zweet doordrenkte kleren, hielden naast het rijtuig stil. ‘ Wat is er aan de hand, Jim? Is er iets mis met mijn vader? ’‘Nee, jurouw. Het is mevrouw Leah. ’‘De baby? ’ Haar gezicht trok nog witter weg, voor zover dat al mogelijk was. Connor zette zich schrap om haar op te vangen, bang dat ze zou auwvallen. ‘Ik weet het niet, jurouw. Ze heeft ons alleen maar meegedeeld dat u op moet schieten. ’ Jurouw Bartholomew slaakte een diepe zucht en schoof richting het deurtje van het rijtuig. ‘Jim, ik rijd vast vooruit. Ik wil dat de rest van jullie morgen met het gezelschap van meneer Wainwright meereist. ’ Jim draaide zijn hoed rond in zijn handen. ‘Jurouw Isabella, u kunt nu echt niet alleen reizen. ’‘Lief dat je je zorgen maakt, Jim, maar ik denk dat ik weinig keuze heb. Leah heeft me nodig. Ik maak me zorgen, ze is nog lang niet uitgerekend. ’ Connor realiseerde zich wat ze van plan was en stak zijn hand uit om haar uit het rijtuig te helpen. Ogen met een zowel dankbare als angstige blik erin boorden zich in de zijne. Toen draaide ze haar gezicht van hem weg, alsof ze vastbesloten was haar missie voort te zetten. Zouden haar knechten haar tegenhouden? Maar toen de jongens niet protesteerden, greep Connor de paarden van de ruiters beet. Die arme dieren hadden op zijn mist fatsoenlijk voer en een paar uurtjes rust nodig. ‘Jurouw, dit is veel te gevaarlijk. ’‘Ik ga toch, ’ zei ze koppig. Haar kaak was strakgespannen. ‘Ik mag dan misschien niet zo bekend zijn in Natchez, maar ik heb hier lang genoeg rondgelopen om te weten dat het levensgevaarlijk is om in je eentje door het bos te reizen. ’ ‘Dat kan ik niet ontkennen, meneer O’Shea. ’ Ze stond stijf rechtop, maar kwam alsnog slechts tot zijn kin. ‘Maar mijn schoonzus heeft me nodig. En u kunt er een hoop tegen inbrengen, maar dat zal me er niet van weerhouden om te gaan. Aan de kant. ’ Haar vooruitgestoken kin en de onkering in haar donkerbruine ogen gaven hem het gevoel dat ze op hem neerkeek, in plaats van naar hem op. Hij haalde diep adem en probeerde zichzelf eraan te herinneren in welke positie hij zich bevond. Zij was de eigenaar van deze paarden, van het rijtuig en, boven alles, ook van hem en van de jonge knullen die haar met open mond aanstaarden. Goed dan, als zij haar leven in de waagschaal wilde stellen, dan moest ze het zelf weten. Wie was hij om haar het voordeel van de twijfel te misgunnen? Hij vestigde zijn aandacht op de stalknecht en gebaarde naar de paarden die voor het rijtuig gespannen waren. ‘Zijn deze paarden geschikt voor persoonlijk vervoer? ’‘Ik denk het wel, meneer. ’ Hij keek jurouw Bartholomew doordringend aan, maar het viel niet mee om respect te tonen aan een vrouw die zo onbedachtzaam was als deze. ‘Jurouw, als u ermee akkoord gaat, kunnen de jongens misschien beter de tte paarden opzadelen. Neem me niet kwalijk dat ik me ermee bemoei, maar ik denk echt dat deze beestjes wel toe zijn aan een paar uurtjes rust. ’ Ze staarde in de verte. Het was het eerste teken van onzekerheid dat hij tot dusver bij haar had kunnen ontdekken. ‘Bedankt, meneer O’Shea. In alle haast heb ik niet aan de paarden gedacht. Jim, doe wat hij zegt. En vlug een beetje. ’ Terwijl Jim zich over de gezadelde paarden ontfermde, maakten de andere jongens zo vlug als ze konden de paarden los van het rijtuig. Een paar minuten later was een van de merries klaar voor vertrek. Connor hielp jurouw Bartholomew in het zadel. Ze leek er geen enkele moeite mee te hebben dat ze op een herenzadel zat en dus schrijlings moest rijden. Voordat haar rok in omvangrijke plooien rond haar enkels viel, ving Connor een glimp op van de kanten ruches die boven haar afgedragen laarzen ‘Jim, ga zo gauw mogelijk naar meneer Wainwright. Hij zal ervoor zorgen dat jullie morgen allemaal veilig thuiskomen. ’ Ze sprak Jim aan, maar keek ondertussen naar Connor, alsof ze hem verantwoordelijk stelde voor het welzijn van haar knechten. ‘Ja, jurouw. Weet u zeker dat u het ziet zitten? Zal ik niet –’ In draf ging ze er met haar paard vandoor. De modder spatte bij de hoeven omhoog toen het dier de klif op galoppeerde en koers zette richting het noorden. Connor schudde zijn hoofd. Die vrouw had ze niet allemaal op een rijtje. Er zomaar als een haas vandoor gaan, en dat allemaal omdat er een baby geboren zou worden. Hun hele gezelschap zou waarschijnlijk nog eerder op de plantage arriveren dan die baby. ‘Ik ben zo’n sukkel. ’ Jim smeet zijn hoed op de grond en mompelde een scheldwoord. ‘ Waarom ben ik niet met haar meegegaan? ’‘Ze gaf je niet eens de kans om het aan te bieden, knul, zo snel was ze verdwenen. ’ Connor leidde het andere paard naar het rijtuig. ‘Breeze Hill is wel een dagreis hiervandaan. ’ Connor draaide zich om. ‘Een dagreis? ’‘Ja, meneer. En de Natchez-route is niet echt veilig, op dit moment. En al helemaal niet voor een dame. Meneer Bartholomew doet me wat. ’ Connor haalde zijn hand door zijn haar. Naïeve vrouw. ‘Zadel het andere paard op, jongens. Ik ga haar achterna. ’