JIJ DROEG ME zoektocht van een dochter Melissa Ohden Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 3 09-10-18 10:36
7 Eén Het verhaal van iemands leven begint al voor hij is geboren.– Michael Wood, Shakespeare D e dikke, crèmekleurige envelop werd bij mij thuis af- geleverd op een zonnige dag in mei 2007. Zonder zelfs maar naar het adres op de achterkant te kijken, wist ik dat hij afkomstig was van het academisch ziekenhuis van Iowa, gevestigd in Iowa City, en dat hij de medische gegevens be- vatte, die enkele vragen zouden beantwoorden waar ik al het grootste deel van 7mijn leven door gepl7aagd werd. Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wiens bloed stroomt er door mijn aderen? En waarom was ik weggegeven? Dat zijn vragen waar de meeste mensen die, net als ik, geadop - teerd zijn dolgraag antwoord op willen hebben. Maar wat ik moest weten, was zelfs nog fund7amenteler en minde7r on- schuldig: Waarom heb je geprobeerd me te doden? En hoe is het mogelijk dat ik in leven7 ben gebleven? IJzige paniek kneep mijn maag samen. Nu ik de informa- tie waar ik al die jaren naar op zoek geweest was eindelijk in handen had, kwamen mijn lichaam en mijn geest in opstand. Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 7 09-10-18 10:36
8 Maar, zoals de Ierse dichter James Stephens (zelf geadop - teerd) ooit schreef: ‘Nieuwsgierigheid overwint angst, zelfs nog meer dan moed.’ Dus met trillende vingers peuterde ik de plakstrip van de envelop los en zag de feiten van mijn on- waarschijnlijke leven onder og7en. Tranen benamen me het zicht, terwijl ik las hoe mijn ont- snapping aan de dood in koude feiten was samengevat – ‘Op 24 augustus werd een zoutoplossing toegediend om een abortus op te wekken, de behandeling was echter niet suc- cesvol.’ Maar ik ontdekte nog iets, iets wat ik niet verwacht had: de volledige 7namen van mijn biologische oud7ers. •• Hun voor- en achternamen waren in mijn geboorteakte op - geschreven, maar zelf had ik geen naam 7gekregen. Terwijl ik op de afdeling neonatologie van het St. Luke’s voor mijn leven vocht, kwamen de artsen en verpleegkundi- gen die mij behandelden tot de conclusie dat mijn moeder al veel langer zwanger geweest was dan de 18 tot 20 weken, die ze vlak voor de abortus had opgegeven. De kinderarts die me een paar dagen na mijn geboorte onderzocht, schatte dat ik na ongeveer 31 weken zwangerschap ter wereld was gekomen – ruimschoots in het derde trimester. Dit verschil riep vragen op, die tot op de dag van vandaag onbeantwoord gebleven zijn: Hoe kon een abortusarts, en zeker eentje die verbonden was aan een van de meest prestigieuze zieken- huizen in de regio, zo’n enorme vergissing begaan hebben? Welke arts of verpleegkundige zou geloven dat een vrouw die ruim zeven maanden zwanger was nog niet eens vijf maanden onderweg was7? Net als andere baby’s die te vroeg geboren zijn, had ik te kampen met een groot aantal ernstige gezondheidsproble- Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 8 09-10-18 10:36
9 men, waaronder een laag geboortegewicht (ik woog 1318 gram), geelzucht en ademhalingsproblem7en. Maar mijn toestand werd nog verergerd door de naweeën van de gif- tige zoutoplossing, waaraan ik in de buik van mijn moeder blootgesteld was. Niemand wist wat de langetermijngevol- gen van het overleven van een abortus zouden zijn. Te vroeg geboren baby’s hebben vaak een ontwikkelingsachtersta7nd, maar ik had ook epileptische aanvallen; en de lijst van moge- lijke complicaties werd steeds langer: een verstandelijke be- perking, blindheid en chro7nische gezondheids7problemen. Drie weken na mijn geboorte werd ik overgeplaatst naar een ziekenhuis 450 kilometer verderop, het academisch zie- kenhuis van Iowa Ci7ty. In het dossier dat ik ontving zaten ook deze afdrukjes van mijn voeten. Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 9 09-10-18 10:36
10 De verpleegkundigen die mij – een klein, naamloos baby’tje – verzorgden, maakten kleertjes voor me en kleurige slof- jes. Een van de verpleegsters, Mary, besloot dat ik een naam moest hebben en noemde me Katie Rose. Nadat ik van de in- tensive care af mocht, hielden mijn adoptieouders en Mary nog jarenlang contact. Ze stuurden kerstkaarten en brieven met foto’s van mij en verslagjes van mijn ontwikkeling. Toen ik ouder werd, schreef ik de brieven zelf; tussen Mary en mij ontstond een vriendschap die nog tientallen jaren zou blij- ven bestaan. Het gaf me een heel bijzonder gevoel dat deze verpleegkundige, die voor me gezorgd had toen niemand anders dat deed, nog steeds om me 7gaf. Ondertussen ging de pleegzorginstantie7, die de voogdij over mij gekregen had, op zoek naar een gezin dat bereid was een piepklein baby’tje te adopteren. Dat was geen ge- makkelijke opgave, vooral omdat de vooruitzichten ten aan- zien van mijn ontwikkeling en gezond7heid zo slecht ware7n. De zoektocht leidde naar een klein stadje in Iowa, Curlew, op slechts 160 kilometer afstand van de plek waar ik gebo - ren was. Daar wachtte een jong stel dat al eerder een dochter geadopteerd had op7 een tweede kindje. Ze kregen te horen dat de baby speciale behoeften zou hebben die veel verder gingen dan voedsel en onderdak. Liefde hadden ze meer dan genoeg; geld voor gespeciali- seerde medische zorg en hulpverlening hadden ze niet. Ze maakten een rit van vijf uur om het kleine baby’tje dat een thuis nodig had op te zoeken. Ze lieten zich niet afschrikken door de infuusslangen en de monitors waarmee het kaalge- schoren hoofdje van de baby verbonden was, maar maakten hun keuze. Dat was de dag waarop ik voor het eerst de liefde van een moeder voelde, in de armen van een vrouw die me in de ogen keek en te7gen me zei: ‘Jij hoort bij mij.’ Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 10 09-10-18 10:36
11 Haar naam was Linda Cross, en hoewel ze me het liefst on- middellijk mee naar huis wilde nemen, moest ze nog een maand wachten voordat ze me weer in haar armen kon hou- den. Eind oktober 1977 leverde een maatschappelijk werker mij – inmiddels maar liefst vijf pond – af bij de boerderij waar Linda woonde samen met haar man Ron en hun vier jaar oude dochtertje Tammy. Ze noemden me Melissa Ann, naar een vriendin van hen, die als gevolg van een ongeluk vanaf haar schouders verlamd geraakt was. Ze bewonderden haar kracht en haar koppige besluit om wat van haar leven te maken. Ze hoopten dat ik diezelfde eigenschappen zou hebben. Ron en Linda waren opgegroeid op de prairie van westelijk Iowa. In de tijd dat zij geboren werden, in de periode van de babyboom die volgde op de wereldoorlog waarin hun vaders gevochten hadden, had Palo Alto County ongeveer 16.000 inwoners. Ze kwamen allebei uit hechte gezinnen met ste- vige wortels. Ron werd in 1948 geboren in Mallard, op een boerderij die al vier generaties lang in het bezit van zijn fa- milie was. Ze teelden maïs en sojabonen en fokten koeien en varkens. Linda werd een jaar later geboren in Estherville, als zevende van negen kinderen. Ook zij had boerenbloed: haar vader was automonteur, maar bewerkte daarnaast ook een stuk grond, en haar moeder was7 naaister. Ron en Linda ontmoetten elkaar kort nadat ze de mid- delbare school hadden afgerond, tijdens een dragrace op de verlaten landweggetjes bij hen in de buurt. Toen ik het ver- haal jaren later hoorde, klonk het als iets wat rechtstreeks uit de film Grease afkomstig had kunnen zijn. Verder dan snelle auto’s ging hun puberale opstandigheid echter niet. Terwijl hun leeftijdsgenoten zich te buiten gingen aan de ‘Summer of Love’, bleven zij in Iowa en hadden ouderwets verkering. In april 1969, toen anderen van hun generatie protesteerden Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 11 09-10-18 10:36
12 tegen de Vietnamoorlog en samenkwamen op het Wood- stock Festival om zich te verliezen in seks, drugs en rock- ‘n-roll, trouwden ze in de Lutherse kerk van Estherville, in bijzijn van hun familie en vrienden, en begonnen aan hun leven samen. Ron was toen twintig jaar, een lange, gespierde jongeman met een bos bruin haar en een glimlach die een hele kamer kon verlichten. Doordat hij zo veel tijd buiten doorbracht, op de tractor op het land of anders in zijn pick-up truck, was hij eigenlijk altijd bruin. Linda was mooi en tenger. Ze had lang blond haar en een huid die zo licht was, dat ze zelfs op de heetste zomerdagen weigerde korte broeken te dragen, omdat ze zich schaamde voor haar melkwitte benen. Rons extraverte persoonlijkheid werd in balans gebracht door Linda’s vriendelijke, maar rustige manier van doen. Ze pas- ten perfect bij elkaar. Als ze zich hun leven samen voorstelden, kwamen daar al- tijd kinderen in voor – heel veel kinderen. Ze kwamen allebei uit een grote familie en ze konden nauwelijks wachten tot- dat hun eigen kinderen zich bij de vrolijke horde neefjes en nichtjes zouden voegen. Toen er niet direct een baby kwam, hadden ze geduld; ze genoten van hun tijd samen als pasge- trouwd stel en leerden elkaar zelfs nog beter kennen. Maar toen de maanden overgingen in jaren besloten ze medische hulp te zoeken en ontdekten ze dat Linda een hormonale stoornis had, waardoor de kans dat ze spontaan zwanger zou raken heel klein was. Natuurlijk hadden ze er soms verdriet van dat het baby’tje waar ze zo naar verlangden ook in de jaren daarna niet kwam, maar om de woorden van mijn moe- der te gebruiken: ‘Als je een gezin wilt, maakt het niet uit hoe het ontstaat.’ Ze waren drie jaar getrouwd, toen ze voor het eerst pleegkinderen opnamen – twee broertjes die bijna een jaar bij hen woonden. Ze hielden intens veel van de jon- Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 12 09-10-18 10:36
13 gens en waren er kapot van toen hun moeder ze terug wilde. Dat weerhield hen er echter niet van om korte tijd later hun huis en hart open te stellen voor nog een klein jongetje. Na zijn vertrek namen ze een baby’tje van vier maanden in huis op, een meisje met blond haar en blauwe ogen dat Tammy heette en hun geli7efde oudste dochte7r werd. In dit gelukkige gezin werd ook ik verwelkomd, nadat ik uit het ziekenhuis was ontslagen. Ik was net twee maanden oud. Thuis had ik nog bijna net zoveel zorg nodig als eerder op de afdeling neonatologie, maar tijd, liefde en aandacht gena- zen vrijwel al mijn kwalen, en ik groeide als kool. Een jaar nadat ik het ziekenhuis verlaten had, werd mijn adoptie defi- nitief. Als klein meisje waren er een paar dingen die ik zeker wist: Ik heette Missy Cross; ik woonde op een boerderij in Iowa; ik hoorde bij een familie die bestond uit een vader, een moeder en een grote zus, plus vier grootouders en een hele menigte ooms en ta7ntes en neefjes en7 nichtjes. En op een gegeven moment, zo vroeg dat ik het me niet bewust kan herinneren, ontdekte ik dat er dúbbel van mij gehouden werd – door de ouders die mij als hun dochter hadden omarmd én door een moeder die mij ter wereld had gebracht en mij aan hun zorg had toevertrouwd. Ik herinner me geen specifiek moment waarop ze me vertelden dat ik geadopteerd was; dat was gewoon zo – een vaststaand feit, even normaal als de zonsopkomst in de morgen, het licht van de sterren ’s avonds en de veilige muren die mijn thuis vormden. In de jaren zevent7ig en tachtig werd een7 televisieserie uit- gezonden die gebaseerd was op de boekenserie Little House on the Prairie van Laura Ingalls Wilder. Tammy en ik waren dol op dat programma, maar om eerlijk te zijn, was er niet veel verschil tussen het leven dat de familie Ingalls in 1870 in Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 13 09-10-18 10:36
14 Walnut Grove leidde en ons leven op de boerderij in Curlew, honderd jaar later. Zeker, we hadden beschikking over veel meer technologie – zoals een televisie! Maar net als de fami- lie Ingalls leefde7n we volgens het ri7tme van de seizoen7en. In de zomer werkten we in onze grote moestuin. Tammy en ik hadden allebei ons eigen hoekje, waarin we behalve bloemen ook worteltjes, sperziebonen, tomaten, aardappe- len en radijsjes kweekten. In de herfst hielpen we met het oogsten van de groenten, die mama inmaakte voor de winter. We hadden een collie die Laddie heette en deden net alsof hij de broer was van de Lassie die we regelmatig op televisie za- gen. Hij onderwierp zich geduldig aan zijn lot als speelkame- raadje van twee kleine meisjes. We mochten zelfs op zijn rug rijden. Ik betwijfel of de kat, die ik poppenkleertjes aantrok en in de poppenwagen rondreed, ook zo vergevingsgezind was. Maar in elk geval was dat beter dan de behandeling die diezelfde kat te verduren kreeg van ons hangbuikzwijntje, dat we Tailbiter noemden – Staarthapper – omdat hij graag op de staart van de kat kauwde. Als papa thuiskwam voor het middageten las hij Tammy en mij altijd een verhaaltje voor voordat hij terugging naar de schuur. Ons leven speelde zich af rond papa’s werk op de boerderij, mama’s werk thuis, het verzorgen van de dieren op ons erf en de andere klusjes die Tammy en ik deden. En daarnaast maakten we deel uit van een hechte gemeenschap, die bestond uit onze kerk en de tientallen familie7leden die in de bu7urt woonden. Mama vond het heerlijk om te naaien en quilts te maken, en een van mijn vroegste herinneringen is, dat ik met een groepje kinderen door ons huis rende terwijl zij met haar vriendinnen aan een quilt werkte. Als mijn ouders tijd door- brachten met hun vrienden waren de kinderen daar ook al- tijd bij; aparte activiteiten voor alleen de volwassenen kwa- men niet voor. Mijn ouders speelden regelmatig een spelletje Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 14 09-10-18 10:36
15 kaart met vrienden, wat ook leuk was voor Tammy en mij. Terwijl onze ouders zaten te kletsen en te kaarten, maak - ten wij plezier met onze speelkameraadjes. Papa en mama konden allebei goed koken, maar ik herinner me nog goed hoeveel zorg mama besteedde aan de hapjes die ze maakte voor deze avondjes met vrienden. Ik keek vol ontzag toe, er- van overtuigd dat ik zelf nooit in staat zou zijn om zoiets verrukkelijks te maken van de eenvoudige ingrediënten die mama uit de voorra7adkast haalde. De methodistenkerk waar we bij hoorden, was als een tweede thuis. Het was niet slechts de plek waar we naartoe gingen om te bidden en geestelijk voedsel te ontvangen; de kerk was ook het centrum van ons sociale leven, de plek waar vriendschappen gesloten werden en waar we plezier maakten. Tammy en ik gingen naar de zondagsschool en mama werkte elk jaar mee aan de vakantiebijbelweek. Daar- naast organiseerde de kerk uitjes die onze blik op de wereld verbreedden. Een van mijn eerste herinneringen is een kerk - uitje naar een plek waar ze een overdekt zwembad hadden. Binnen zwemmen – dat was raar! We moesten nog veel leren. De moeilijke lessen begonnen in 1982. Onze boerderij en de 64 hectare grond die daarbij hoorden, waren niet ons ei- gendom; we huurden het van iemand die enorm veel grond bezat. Pa en ma probeerden te sparen om op een dag hun ei- gen land te kunnen kopen, maar er waren steeds andere pri- oriteiten – zoals hun dochters – die voorrang kregen. Toen ze in zwaar weer kwamen, hadden mijn ouders nauwelijks kapitaal om op terug te vallen. En ze waren niet de enigen. De combinatie van verschillende factoren – een verminder- de vraag naar agrarische exportproducten, hoge landbouw- schulden, stijgende rente en teruglopende subsidies – leid- den tot een agrarische crisis die het hele land trof. Ons gezin was een van de vele7 slachtoffers. Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 15 09-10-18 10:36
16 Als vijfjarig meisje wist ik niets van de krachten die het voor het zeggen hadden in de economie en in de wereld. Maar de pijn die mijn ouders voelden, toen onze hele wereld op zijn kop gezet werd, ging niet aan mij voorbij. De dag waarop al ons gereedschap en onze varkens geveild werden, herin- ner ik me nog levendig. Het was de eerste keer dat ik mijn ouders zag huilen. Tammy en ik deelden in een verdriet dat we niet begrepen. We beseften allemaal dat niets ooit nog hetzelfde zou zijn. Om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien, verhuis- de papa naar Storm Lake, een stad op ongeveer een uur rij- den van ons huis. Daar kon hij een baan krijgen bij Iowa Beef Processors (later Tyson Foods), een groot bedrijf dat varkens slachtte en vlees verpakte. In de weekenden reden we op en neer om bij hem te kunnen zijn. Het was een moeilijke, een- zame tijd voor ons allema7al. Ongeveer een jaar nadat papa in Storm Lake aan de slag was gegaan, verhuisden mama, Tammy en ik daar ook naar- toe. We huurden een klein huisje aan een rustige straat waar veel kinderen woonden, en dat op loopafstand was van de school waar Tammy en ik in september naartoe zouden gaan. Ik weet nog goed hoe opgelucht ik me voelde toen we allemaal weer bij elkaar waren, hoe opwindend ik het vond om in de ‘stad’ te wonen (het totaal aantal inwoners bedroeg 8.800) en hoeveel zin ik had om naar groep 3 te gaan. Al die dingen verzachtten mijn verdriet een beetje, hoewel ze niets veranderden aan wat ik beschouwde als het grootste verlies van allemaal: onze nieuwe huisbaas stond niet toe dat we huisdieren hadden, wat betekende dat Laddie op de boerde- rij in Curlew moest b7lijven. Onze verhuizing naar Storm Lake was het begin van een reeks ingrijpende veranderingen. We hadden maar weinig geld, dus pa maakte lange dagen in de verpakkingsfabriek7. Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 16 09-10-18 10:36
17 Vaak werkte hij ’s avonds en in het weekend over om wat bij te verdienen. Mama nam voor het eerst een baan buitenshuis, als boekhoudster bij een plaatselijk warenhuis. Zij werkte ook vaak ’s avonds en in de weekenden. Een van de leukste dingen uit die periode was, dat papa Tammy en mij op zater- dag soms meenam naar het kantoor van mama, waar ze ons opwachtte in de kantine, zodat we samen konden lunchen of iets lekkers eten. Daarna slenterden we dan door de win- kel, ons vergapend aan alles wat er te koop was. Ik herinner me hoe ik vol verlangen naar de Cabbage Patch poppen op de speelgoedafdeling 7keek. Ik wist dat ik er niet om hoefde te vragen: er was geen geld voor dat soort extraatjes, en ik wilde niet dat mama en papa nee tegen me moesten zeggen en zich daar rot over zouden voelen. Maar ook zonder woor- den zagen ze wel hoe ik verlangde naar een pop van mezelf – elk klein meisje in Amerika wilde er een dat jaar! Toen het Kerst werd, legde de kerstman een Cabbage Patch pop voor mij onder de boom. Ik noemde haar Rachel en ik heb haar nog steeds. Ik besefte hoe bijzonder het was dat ik die pop gekregen had, en ik was mijn ouders ontzette7nd dankbaar. Toen, in 1984, beviel mijn moeder van een zoon, Dustin. Na vijftien jaar huwelijk, waarin ze niet één keer zwanger ge- raakt was, merkte mijn moeder pas dat ze in verwachting was toen ze al twintig weken onderweg was; en voor we het goed en wel in de gaten hadden, werd Dustin geboren, zes weken voor de uitgerekende datum. Mama en papa hadden ons een paar dagen na mijn verjaardag verteld over de baby. Ze had- den ontdekt dat ze zwanger was op de dag dat we mijn ver- jaardag vierden met de buren, en mijn moeder vertelde me later hoe moeilijk het voor haar geweest was om het nieuws voor zich te houden totdat het feestje voorbij was. Toen zij en pa er uiteindelijk mee voor de draad kwamen, voelde het alsof de nieuwe baby mijn verjaardagscadeau 7 was! Slechts Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 17 09-10-18 10:36
18 een paar weken later merkte mijn moeder dat de bevalling begonnen was. Ik herinner me dat ik bij mijn grootouders lo - geerde, terwijl zij in het ziekenhuis was; we speelden het ene na het andere potje Uno om de tijd door te komen. Eindelijk kwam het verlossende telefoontje – de baby was geboren en het was een jongetj7e! Om als meisje van zeven jaar een eigen babybroertje te hebben om voor te zorgen, was fantastisch. Ik begreep niet helemaal waarom papa en mama al die moeite hadden ge- daan om een baby te krijgen als ze er net zo goed eentje had- den kunnen adopteren, zoals ze bij Tammy en mij gedaan hadden, maar verder had ik er geen moeite mee. Het kwam nooit bij me op dat Dustin op de een of andere manier meer ‘eigen’ was dan ik. Ik denk dat dat ook bij hen nooit is op - gekomen. Naarmate ik ouder werd, nam ik meer verantwoordelijk - heid in huis. Onze ouders moesten nog steeds erg hard wer- ken om in de basisbehoeften van ons gezin te kunnen voor- zien. Onze school was maar een paar straten verderop, dus Tammy en ik konden er zelf heen lopen met onze vriendjes. We waren ‘sleutelkinderen’ die, als ze uit school thuiskwa- men, voor zichzelf moesten zorgen. Soms hielden onze bu- ren Myron en Dorothy, die in het mooie witte huis op de hoek woonden, een oogje in het zeil. Een van hun dochters, Lynn, zat al op de middelbare school. Tammy en ik waren stapelgek op haar en wilden later precies zo worden als zij. Ze was zó cool. Ik herinner me dat Tammy en ik regelma- tig ruziemaakten over de afwas: we hadden geen van beiden zin om af te drogen! Maar afgezien van dat dagelijkse strijd- punt vond ik het heerlijk om te helpen in het huishouden en om te leren koken. Inmiddels kon ik al een paar van de gerechten maken, die ik mama had zien maken toen we nog op de boerderij woonden. Ik vond het vooral erg leuk om Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 18 09-10-18 10:36
19 op Dustin te passen. We noemden hem ‘Dennis de Bengel’, omdat hij, net als het jongetje in de televisieserie, blond haar en felblauwe ogen had, maar hij was helemaal geen bengel. Hij was een vrolijk klein jongetje. Toen ik ouder werd, ging ik soms gebukt onder alle extra verantwoordelijkheid, maar in die tijd was ik vooral blij dat mijn ouders me vertrouwden en op me rekenden. Ondanks dat zag ik vreselijk op tegen dagen waarop we geen school hadden en mijn ouders toch moesten werken. Op die dagen miste ik hen – en dan vooral mijn moeder – ontzet7tend. De leermoeilijkheden waar de artsen mijn ouders op voor- bereid hadden, bleven uit. Ik deed het geweldig op school en mijn ouders en leraren voedden mijn intellectuele en kunst- zinnige nieuwsgierigheid met boeken en muziek. Ik versleet mijn bibliotheekpasje zo ongeveer, en vanaf groep vier bo - den ze me op school extra uitdaging door me in een klas voor hoogbegaafde leerlingen te plaatsen. Licht op zolder van Shell Silverstein was het begin van een blijvende liefde voor poë- zie, en de boeken van Beverly Cleary waren mijn favoriete leesboeken. Soms voelde ik me een beetje als Ramona, met Tammy als mijn oudere zus Beezus. Na het lezen van Ramona helpt papa uit de nood begreep ik de financiële problemen in ons gezin beter. We hadden maar weinig geld, maar een goed rapport werd altijd beloond met een klein cadeautje of een speciaal etentje buitenshuis. Mama en papa hadden zich vast voorgenomen dat Tammy, Dustin en ik de eersten in onze familie zouden zijn die een hbo-opleiding zouden afronden. Dustins geboorte wekte mijn nieuwsgierigheid naar mijn eigen levensverhaal. Ik wist natuurlijk dat de meeste baby’s niet werden afgestaan voor adoptie, maar dat ze door hun biologische vaders en moeders werden opgevoed. Wie wa- ren die van mij? Mijn ouders lieten me mijn adoptiedossier bekijken, waarin ook wat informatie over mijn biologische Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 19 09-10-18 10:36
20 familie was opgenomen. Ik ontdekte dat mijn biologische ouders allebei studenten geweest waren, dat ze van sport hielden en dat mijn biologische moeder uit een muzikaal gezin kwam. Ik hield ook van sport en muziek, en het gaf me een fijn gevoel om te beseffen dat ik in zekere zin op hen leek. Ik was er zeker van dat ik uiterlijk op mijn biologische moeder leek, precies zoals Dustin op mama leek. Ik was niet jaloers of ontevreden, integendeel. Precies zoals de geboor- te van een klein broertje méér liefde in ons gezin gebracht had in plaats van ten koste te gaan van de liefde die ik en Tammy kregen, zo dacht ik dat ook kennis over mijn biolo - gische familie mijn leven zou verrijken – dat er meer mensen bij zouden komen om 7van te houden. Onze verhuizing naar Storm Lake bracht volop veran- deringen, en veel daarvan waren veranderingen ten goede. Maar het grootste verlies, afgezien van het feit dat mijn ou- ders veel vaker van huis waren, was dat de kerk niet langer ons tweede thuis was. We waren lid van de methodistenkerk, en papa en mama moedigden Tammy, Dustin en mij aan om de diensten te bezoeken, zelfs als zij er zelf niet bij konden zijn, maar de kerk was niet langer het middelpunt van ons le- ven. Toch bleef mijn geloof rotsvast. Het zou niet lang meer duren voordat het 7een vuurproef zou moeten onderg7aan. Ark 18049 jij droeg me binnenwerk.indd 20 09-10-18 10:36