Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Maarten Luther Superhelden Catherine Mackenzie Mackenzie Maarten Luther Maarten Luther Superhelden Catherine Mackenzie OME I NSE I N T IJD V AN T E N U T H E OME I NSE I N T IJD V AN T E N U T H E © 2017 Nederlandse vertaling CL C Publicaties Asselsestraat 587311E N Apeldoornwww. clcpublicaties. nl© 1999 Origineel Christian Focus Publications Geanies House, Fearn, Tain, Ross-shire, IV 1T W, Scotland, UKwww. christianfocus. com Nederlandse vertaling: Marieke de Water Grasche productie: QualityDots A VI-M6 Alle rechten voorbehouden, met uitzondering van korte uittreksels voor boekrecensies. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Zelfs al zou ik weten dat de wereld morgen in stukken uiteenvalt, ik zou toch mijn appelboom planten. Maarten Luther Een kleine, stevig gebouwde jongen van zeven zat bij een smal raam. Zijn moeder had het raam opengezet om wat frisse lucht binnen te laten. Alles leek die dag vochtig en benauwd. In de verte zag hij de bergen, de bossen en de dreiging van regen. Het waren de perfecte omstandigheden voor een zomerstorm. Terwijl de lucht langzaam donker begon te worden, dacht Maarten dat hij in de verte wat gerommel hoorde. Zenuwachtig probeerde hij zichzelf ervan te overtuigen dat het geluid uit de plaatselijke mijnen en smeltovens kwam: de rokende, spuwende werkplaatsen van de mannen uit de buurt, die metaal en ijzer uit de grond opgroeven. Aan die geluiden was hij gewend, die kon hij negeren en doen alsof het gewoon de normale geluiden van alle dag waren. Maar Maarten wist dat wat hij in de verte hoorde niets te maken had met het zware werk dat zijn vader deed, maar dat dit het mysterieuze geluid was dat ieder jaar in juli en augustus te horen was als de lucht zo vochtig was. Maarten rilde. Zijn zenuwen begonnen de overhand te krijgen. Hij wist dat de storm eraan kwam. Het zou waarschijnlijk niet lang duren voordat Mansfeld er middenin zou zitten. Als de storm eenmaal voorbij de naastgelegen vallei was, zou hij de bliksem kunnen zien die aan de donder voorafging. Vanuit het raam had Maarten een goed uitzicht over het kleine mijnstadje, dat bestond uit vakwerkhuizen met helderrode daken. In de verte zag hij de omhei ning die om het gebied heen stond. De omheining stond daar als bescherming, want Maarten woonde in een land dat altijd voorbereid moest zijn om zich te kunnen verdedigen. Steden en dorpen moesten zichzelf beschermen tegen rovers en vijanden. Het land waar Maarten woonde, heette Duitsland, maar het land was niet bepaald een verenigd Duitsland met één leider en één regering. In plaats daarvan bestond het land uit heel veel kleine deelgebieden die elk hun eigen prins en hun eigen leger hadden. Duitsland veranderde voortdurend en alle steden en dorpen deden wat ze konden om zich te versterken tegen echte en verzonnen vijanden. Maarten betwijfelde echter of een omheining zoals die van hen wel bescherming zou bieden tegen onweer. Maartens moeder zei dat hij moest bidden als hij bang was, , maar Maarten wist niet precies tot wie hij moest bidden. De priesters baden tot de maagd Maria en de heiligen, en daar waren er heel veel van, maar zijn vader en moeder baden tot God. Eenvoudige gebeden in het Duits, anders dan de gebeden die de monniken en priesters in de kapel opzeiden. Ze leken altijd alleen maar in het Latijn te praten. Terwijl de donder dichterbij kwam, probeerde de jonge Maarten Luther tegelijkertijd tot de maagd, al de heiligen en tot God te bidden. Verward en bang hoopte hij dat iemand zou luisteren en hem zou De storm kwam steeds dichterbij. Maarten probeerde zijn gedachten te verzetten door de bekende geuren op te snuiven die de lucht meedroeg: het metaalachtige aroma van de koper- en zilvermijnen, het verse, bijna geneeskrachtige parfum van de dennenbossen in de verte, de bloemrijke geuren van de klaprozen dichterbij en van de appelbloesem uit een achtertuin in de buurt. Niets van dit alles kon echter zijn aandacht aeiden van de komende storm. Het kan nu elk moment gebeuren, uisterde hij tot zichzelf. In het zuidwesten van de deelstaat Saksen kwam in de zomer vaak onverwacht onweer voor, maar Maarten was er nog niet aan gewend. Als het onweerde was hij altijd ongedurig. Dapper zijn, zei hij hardop tegen zichzelf. Maar Maarten was niet dapper en kon dit ook niet zijn met het vooruitzicht op onweer. Plotseling werd de omgeving verlicht door een slangachtige streep vuur tegen de inktzwarte lucht. Maarten sprong op en hapte naar adem. Juist op dat moment bracht een zachte stem hem weer tot rust. Je weet toch wat je op zomerdagen als deze kan verwachten, jongen. Maarten keerde zich af van het raam en de dreiging buiten en keek in het ernstige, oprechte gezicht van zijn jonge moeder. Haar hoge jukbeenderen waren een teken dat ze van goede afkomst was. Dat zei ze zelf in ieder geval. Het zweet dat op haar huid glansde was echter het bewijs dat ze hard werkte. Het was haar warme, mooie mond waar Maarten het meest van hield, want hoewel ze haar mond ook gebruikte om haar oudste zoon te bestraen, was het dezelfde mond waarmee ze hem vertelde dat ze van hem hield en waarmee ze hem al zolang hij zich kon herinneren s avonds een kus gaf voor hij in slaap viel. Hoe komt het toch, Maarten, vroeg ze, dat je altijd zo bang bent voor zulke stormen? Maarten viel haar in de rede:
mijn hart slaat telkens een slag over door de itsen en de geluiden
Zijn moeder lachte hartelijk. Ze herkende iets van zichzelf in de bange, expressieve ogen van haar jonge zoon. Ze konden allebei hun fantasie de vrije loop laten en in een ogenblik ergens voorbij de bossen zijn, in een land of een wereld waar ze nog nooit eerder waren geweest. Maartens fantasie was echter niet altijd positief, vooral vandaag, wanneer het ertoe leidde dat hij zich onnodig zorgen maakte over iets dat zo vaak voorkwam in hun thuisland üringen. Maartens moeder kneep haar kleine jongen zachtjes en trok hem bij zich op schoot. Ze was zich ervan bewust dat ze dit niet veel langer meer zou kunnen doen. Kleine jongens moesten in Duitsland snel groot worden, of ze nu in de mijnen gingen werken, zoals de meeste jongens in Mansfeld, of als ze begonnen aan een academische loopbaan, zoals Maarten. Mevrouw Luther wilde dat haar zoon een academisch leven zou leiden. Zijn heldere verstand en zijn dorst naar kennis maakt hem anders dan andere jongens, dacht ze. Haar man, Hans, had zijn leven lang gezwoegd in de stoge, vieze mijnen om zilver en koper uit te hakken en op te graven uit de ongenadige grond. Allebei wilden ze dat Maarten een beter leven zou hebben. Boven hun huis was weer een bliksemits zichtbaar. Er volgde een donderslag en Maarten klampte zich vast aan zijn moeder. Ze kuste hem nogmaals zachtjes op zijn voorhoofd en lachte om te proberen hem gerust te stellen. Wees maar niet bang, Maarten, voor je het weet is het voorbij. Ik zal je vader niet vertellen dat je je als een baby gedragen hebt. Bedenk je eens wat een kracht er in de bliksem zit als die langs de hemel schiet en denk aan de kracht van de Schepper van de bliksem. Als je je bedenkt wat God met het weer kan doen, wat kan Hij dan wel niet doen met een leven, zoals dat van jou. Maarten kon zich niet bedenken wat God zou kunnen doen met een angsthaas als hij. Maar de volgende donderslag was al veel minder hard en iedere volgende slag leek weer verder dan de vorige. Uiteindelijk was er alleen in de verte nog wat gerommel te horen en was er geen bliksem meer te zien. Nou, zie je, alles is weer normaal, zei Maartens moeder terwijl ze de jongen zachtjes van haar schoot afduwde en hem stevig op de grond neerzette. Ze pakte een kleine zak uit het kastje en deed er twee stukken brood en twee appels in. Je hebt vast honger, zei ze. En je vader zal ook wel honger hebben, want alle mannen in dit gezin hebben zon grote eetlust. Maartens bleke gezicht begon weer een beetje kleur te krijgen. Hij zette een pet op zodat zijn hoofd niet nat zou worden van de laatste regendruppels. Door de gedachte aan een tussendoortje voor het avondeten voelde hij zich een stuk beter. Hij zwaaide naar zijn moeder en liep de Hij liep de hoek om naar de hoofdstraat van een van de drukste mijnstadjes van het hele district. Vader is een van de drukste mijnwerkers in Mansfeld, dacht Maarten. Zijn moeder had hem dit zo vaak gezegd. Maartens moeder was trots op haar man, Hans Luther. Maarten en zijn jongere broers keken vaak vol bewondering naar de sterke schouders, de doordringende ogen en het donkere uiterlijk van hun vader. Hij had zich kapot gewerkt om zijn leven en het leven van zijn kinderen te verbeteren. Het werk in de mijn was gevaarlijk. Ze moesten diep onder de grond werken en door verschuivingen van de rotsen of de aarde konden ze levend begraven worden. In nancieel opzicht was het ook moeilijk en de vader van Maarten had altijd schulden. De mijnen waar hij werkte, waren niet van hem, maar hij pachtte ze. Dit betekende dat hij- om geld te kunnen verdienen en het gezin eten te kunnen geven- eerst geld moest lenen. Maar de jonge kinderen van het gezin begrepen nog niet hoe de mijnindustrie precies werkte. Ze waren zich nog niet bewust van de moeilijke aspecten van een leven dat draaide om het winnen van koper. Maartens moeder vertelde de jongens van het gezin echter altijd hoe gerespecteerd hun vader was. Nadat Maarten een sluiproute had genomen en hij een geschikte rots had gevonden om op te staan, keek hij in de richting van de hoge schoorstenen met hun grote rookwolken die op de helling van de heuvels stonden. Rondom de mijnen lagen bergen afval. In de grond waren diepe gaten en kloven gegraven op de plek waar koper of zilver was gevonden. Terwijl hij op zijn appel en zijn brood kauwde, keek Maarten of hij zijn vader zag. Al de mijnwerkers zagen er op deze afstand hetzelfde uit: klein en gedrongen, een stevig postuur, een schommelend loopje. Maarten wist zijn vader echter altijd te vinden in de mensenmassa. Zo ook deze middag. Bijna onmiddellijk zag Maarten de kenmerkende schouders waar hij Hans Luther aan herkende. Maarten rende naar hem toe terwijl zijn vader naar hem zwaaide. Toen hij sprong, ving zijn vader hem op en zwaaide hem heen en weer, als de slinger van een klok. Mijn zoon! riep Hans Luther uit, terwijl hij hem weer op de grond neerzette. Het was een kort vriendschappelijk moment tussen vader en zoon. Zodra het voorbij was, werd Hans weer de strenge vader en was Maarten weer zijn gehoorzame zoon. Maar het was een kostbaar moment, ook al was het maar kort. Hans en Margarethe waren inderdaad streng in hun opvoeding. Margarethe strafte haar kinderen in woord en daad en Hans had Maarten ooit wel eens een tik gegeven toen hij een noot had gepakt terwijl dat niet mocht. Maar toen de twee mannen deze middag samen naar huis liepen, dachten ze niet aan straen. De oude Luther keek vol trots naar de jonge Luther en de jonge Luther keek vol bewondering naar de oude Luther. De oudere zag het heldere verstand van zijn zoon en de mooie toekomst die hem te wachten stond. De jongere zag de beste en de sterkste man van Mansfeld, of zelfs van de hele wereld. O, papa. Moeder heeft voor u ook eten meegegeven, lachte Maarten terwijl hij zijn vader de appel en het brood aangaf. Mmmm. Zijn vader likte zijn lippen af nadat hij een grote hap had genomen uit de appel die uit hun eigen tuin kwam. Knapperig en zoet, zo zijn ze het allerlekkerst. Maarten knikte. Mama wist dat u honger zou hebben. Je moeder is een goede vrouw, zei Hans tussen twee happen door. Ze kent mijn maag bijna net zo goed als mijn gezicht. Maarten at zijn eigen appel op en praatte de hele weg naar huis door. Zijn vader kon nauwelijks geloven hoe snel de zeven jaar voorbij waren gegaan sinds Margarethe, zijn vrouw, deze kleine dondersteen op de wereld had gezet. De klok sloeg middernacht op de dag van Sint Maarten toen hun zoon voor het eerst ademhaalde, niet in Mansfeld waar ze nu woonden, maar in Hans keek naar de schaduw van het grote kasteel boven hen. Iedere cent die hij verdiend had, had hij verdiend met de toestemming of goedkeuring van de familie die hier woonde. Daarom wilde hij voor Maarten iets beters. Hij wilde dat zijn zoon zijn eigen leven kon leiden en niet hoefde te buigen voor een graaf of hoefde te smeken bij de aristocratie. Hij zou een professor of een advocaat moeten worden, mompelde hij in zichzelf. Maarten hoorde wat hij zei en vroeg: Wat is een advocaat? Hans zuchtte. Kleine dondersteen, zei hij, terwijl hij het haar van zijn zoon in de war maakte. Je moeder heeft gelijk. Als je een advocaat wil worden, of wat dan ook, heb je onderwijs nodig. Maarten keek vol bewondering naar zijn vader. Als hij het zei en zijn moeder zei het ook, dan moest het wel MAARTEN LUTHER D E MONNIK D D KERK OP ZIJN KOP HEEFT GEZET Maarten Luther, geboren in 1483, was de begaafde oudste zoon van een mijnwerker. Zijn ouders spaarden al hun geld om hem alles te geven wat zij nooit hadden gehad: goed onderwijs, een veelbelovende carrière, een toekomst. . . maar hun plannen waren niet Toen Maarten op een dag terug naar de universiteit ging, veranderde een onweersbui alles. Maarten raakte in paniek van de dreiging van de bliksem. Hij belooft dat als hij het overleeft, hij het klooster ingaat om monnik te worden. Hoe heeft deze verandering in het weer de wereld veranderd? Hoe zette dit het hart van een man in vuur en vlam - en hoe hervormde dit uiteindelijk de kerk van ketterij tot hoop? Lees het verhaal van Maarten Luther en je zult er achter komen! Geschiedenis Mackenzie Maarten Luther Publicaties MAARTEN LUTHER