Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Even later rijden we de boot af, het daglicht in. Mama heeft de paspoorten in haar hand. Als we bij het controlehokje komen, kan ze die laten Alles is in orde. Mama bergt de paspoorten weer veilig op in haar tas. Papa geeft een beetje gas en rijdt keurig aan de linkerkant van de weg. Nu zijn we echt in Engeland. Londen, here we come! zitten al in Engeland. Waarom gaan wij niet rijden? ‘Nee hè’, moppert Stef. ‘Dat hebben wij weer. Zit er natuurlijk nog niemand in dat rare busje voor ons. Ook geen wonder. Wie wil daar nou in rijden? ’ Ik heb het busje allang goed bekeken en ik vind het juist een erg mooi busje. Het is helemaal beschilderd met harten en bloemen. Achter de raampjes hangen fleurige gordijntjes. Ik zie mezelf er al in zitten. Dat zal ik maar niet tegen Stef ‘Kijk, daar komt nog iemand aan’, wijst mama. Ik zie meteen wie het is. De mevrouw met het wapperende groene vest en de loshangende haren. Ik hád het kunnen raden. De mevrouw springt snel in het busje. En nu kan onze rij auto’s eindelijk gaan rijden. ‘Wat een raar mens’, moppert Stef. ‘Ze zat vast nog op de wc. Gelukkig dat ze toch is komen opdagen. Anders hadden wij hier mooi vastgezeten. ’Jaja, Stef is weer eens lekker aan het overdrijven. Dan waren we toch gewoon om dat busje heen gereden? Wij zitten keurig op tijd in onze auto. Klaar om weg te rijden. Om ons heen is het een drukte van belang. Mensen stappen in hun auto’s of gaan nog even terug naar de trap. Waarom schieten ze niet een beetje op? Ik wil Engeland zien. Mannen met veiligheidshesjes zijn druk bezig. Zij moeten natuurlijk zorgen dat de deuren van de boot opengaan en dat alle auto’s om beurten netjes kunnen wegrijden. Ineens maakt de veerboot extra veel herrie. Het stampende geluid trilt door in onze auto. Dan gaan de grote deuren open. Het wordt lichter in het Papa start de motor. ‘Vergeet niet om links te rijden, papa. ’‘Komt in orde, Rosa. Je zult zien dat het vanzelf goed gaat. ’De eerste auto’s rijden de boot af. Wij moeten nog even wachten. Voor ons staat een grappig busje. Een van de bemanbinnen. Dan kijkt hij in de richting van de trap. Daar is niemand meer te zien. De man haalt De rij naast ons is nu van de boot af gereden. Die mensen vraagt Stef. We staan nu met ons vieren naast elkaar. ‘Ja hoor’, zegt papa. ‘Mama heeft vast nog wel wat in haar tas. ’ ‘Wat gaan we als eerste doen als we er zijn? ’ Mama moet lachen. Ze geeft Stef een pakje ‘Jij wilt weer veel te veel, Rosa. ‘Drink eerst dit maar op. En wat we gaan doen als we er zijn? Ik hoop dat er een grote pot met thee klaarstaat bij Janet. Dan gaan we eerst theedrinken. ’‘Met iets lekkers erbij’, zegt Stef. ‘Ik heb zin in een groot stuk chocoladetaart. ’‘Mmm, ik ook’, zeg ik. ‘In Engeland hebben ze vast elke dag een high tea. ’‘Nou’, zegt papa, ‘dat zou wel een beetje duur zijn. Reken daar maar Maar ik reken er juist wel op. Het lijkt me zo gezellig en romantisch. ‘Ding, dong! Ladies and gentlemen, please …’ De rest van de mededeling die over het dek galmt, kan ik niet goed horen. Daarvoor waait de wind te hard. ‘We mogen weer in de auto gaan zitten’, zegt Stef. Hij loopt meteen naar een zware, witte deur. Maartje is mijn beste vriendin. Ik ken haar al vanaf groep 1 van de basisschool en na deze vakantie gaan we samen naar de middelbare school. Ineens voel ik handen op mijn ‘We zijn er bijna, Roos. ’ Mama komt naast me staan. ‘Heerlijk, die wind in ons gezicht. ’Ik knik. ‘Ik ben zo benieuwd hoe het bij Helen is, mam. Hoe ver moeten we nog rijden naar Londen? ’‘Ongeveer twee uur. En dan moeten we zoeken waar ze precies wonen. Ik ben nog nooit bij Janet geweest. ’ Ik moet denken aan de laatste telefoontjes tussen mama en de moeder van Helen. De gesprekken duurden lang en mama bleef vaak heel lang stil. En als ze wat terugzei, klonk haar stem bezorgd. Wat zouden ze eigenlijk allemaal besproken hebben? Papa komt naast ons staan. In zijn handen heeft hij een grote beker koffie. een slok. We moeten straks weer een heel stuk rijden. ’ ‘Mogen wij ook iets drinken? ’ boot klotsen. Recht voor me liggen de witte krijtrotsen van het plaatsje Dover. ‘Stef, heb je er al een foto van gemaakt? ’ vraag ik opgeStef knikt. ‘Ik maak er straks nog meer, als we iets dichterbij zijn. ’Ik moet erop letten dat Stef veel foto’s maakt. Die heb ik nodig voor mijn plakboek. Vanavond schrijf ik in mijn speciaal gekochte schrift dat de reis geweldig was. En dat er opvallende mensen aan boord waren, zoals de mevrouw die ik net zag. En ik schrijf over de winkels met de grote flessen parfum en dozen vol snoep. Het schrift zit in mijn tas, boven op alle andere spullen. Thuis kan ik er dan foto’s bij plakken en alles aan Maartje laten zien. Dan wordt het mijn eigen vakantie-plakboek. bekeken, op de computer. Maar ik ben toch reuzebenieuwd hoe het in het echt is. Vooral hoe Londen eruitziet. Want daar woont Helen. Ineens zie ik de mevrouw weer. Ze staat dicht bij ons. Haar haren wapperen in de wind. Haar felgroene vest doet vrolijk mee. Zou ze alleen zijn? Ik voel dat ik naar haar blijf kijken. Ik weet dat het niet netjes is, maar ze valt me op. Waarom die ene vrouw tussen al die honderMisschien door het vest. Of door haar wapperende haren. Die zijn grijs en hangen los om haar hoofd. Of komt het door haar rode lippen? Ik kijk van haar weg en maak een lijstje van wat me opvalt aan de mevrouw. Dat doe ik heel vaak. Meestal is dat handig, zo vergeet ik niets. Soms is het lastig, zoals nu. Dan blijf ik maar denken en denken en probeer ik mijn lijstje zo lang mogelijk te maken. Terwijl de woorden in mijn hoofd rond dwarrelen. Mijn lijstje is al drie punten lang: felgroen vest, rode lipIk kijk nog eens om. Zijn er nog meer punten om aan mijn lijstje toe te voegen? Jammer, de plek waar de mevrouw net stond, is nu leeg. Op het dek van de boot wordt het steeds drukker. Dat komt natuurlijk omdat er land in zicht is. Onder me zie ik het zeewater tegen de randen van de ‘Daar ergens ligt Engeland, Rosa. Ik zie land!’ Stef stoot mij enthousiast aan en wijst in de verte. We hangen allebei over de reling van de boot. Ondertussen ben ik een beetje gewend aan het harde stampen van de boot en aan het wiebelen. Gelukkig is niemand van ons misselijk geworden. Ik zucht een keer heel diep. Van spanning en opwinding. ‘Wauw. ’ Stef stoot mij weer aan en wijst naar een zeemeeuw die brutaal iets wegpikt van het dek. Er hangen reddingsboeien aan de reling en achterop zijn een paar reddingsboten vastgebonden langs de zijkant van de hoge veerboot. Ik hoop maar dat we Ik doe mijn ogen dicht en probeer me Engeland voor te stellen. Natuurlijk en Stef al heel veel foto’s Op de vloer ligt blauwe vloerbedekking met kleine ruiten. Ik glip achter mama aan naar de damestoiletten. Als we terugkomen in de gang, staan papa en Stef op ons te wachten. ‘Daar zie ik het restaurant. Zullen we daar het eerst heengaan? ’ vraagt papa. ‘Nee, eerst naar de winkel’, zegt mama. ‘Die is ernaast. ’Ik moet er een beetje om lachen. Meestal houdt papa niet van winkelen. Maar vandaag is alles anders dan anders. In de winkel kijk ik mijn ogen uit. Er staan enorme flessen parfum en Papa en Stef bekijken de flessen drank. ‘Kijk eens, mam? ’ Ik trek aan maen grappige sleutelhangers. ‘Mag ik iets kopen voor Maartje? ’ ‘Dat kun je beter op de terugweg doen. Dan moeten we hier ons laatste geld opmaken. ’Dat is waar. In Engeland hebben de mensen ander geld, ze hebben geen euro’s, maar Engelse ponden. Een pond is iets meer waard dan een euro. Dat wordt dus de hele week rekenen. ik haar nog net zo leuk vinden als toen ze bij ons in Nederland was? En, heel belangrijk, zou ze met mij cupcakes en taarten willen bakken? Misschien heeft ze wel helemaal geen tijd voor mij. Wat moet ik dan de hele tijd doen? Ik krijg het er gewoon een beetje benauwd van. Gelukkig heb ik als verrassing een doos vol cupcakes bij me. Natuurlijk heb ik ook mijn geheime ingrediënt weer gebruikt. Als Helen dat proeft, zal het vast weer net zo zijn als toen ze bij ons in NederSpeciaal voor haar heb ik trouversierd als kroontjes. Nu maar hopen dat ze de lange reis naar Engeland overleven …Ik loop achter papa en ruimte. Toen we net uit de auto stapten, stond er een deur te wachten. Daarom zijn wij eerst maar op het lekker rustig bij de wc’s en in de lange gangen van de boot. Hi Rosa, How are you? Mijn moeder is erg benieuwd naar jou en je beroemde bananencupcake. Ze nodigt jou, je ouders en je broer uit om deze zomer naar Engeland te komen. Dan kun je onze winkel bekijken en zien wij elkaar weer. Laat je gauw weten of je komt? Liefs van Helen Toen de mail kwam, wilde ik het liefst meteen mijn koffers pakken. Maar dat kon natuurlijk niet. Mama zei dat we misschien pas volgend jaar laatste weken heeft mama heel vaak met Janet, de moeder van Helen, aan de telefoon gehangen. En ineens had ze een verrassing voor ons. We zouden toch deze zomer al naar Engeland gaan! Papa en mama waren natuurlijk ook erg benieuwd naar Janet en haar man David en hoe het daar allemaal is. Stef en ik konden ons geluk niet op. Maar nu vind ik het opeens heel spannend. Ik heb Helen een poos niet gezien. Wel gesproken via de mail en Facebook, maar dat is toch anders. Zou ze veranderd zijn? Zou Het is dat alles waar we lopen een beetje wiebelig is. Anders zou je niet eens merken dat je op een grote boot zit. Het lijkt hier wel een winkelcentrum. Ik moet opeens aan Helen denken. Zij heeft ook op deze boot gezeten. Nog maar een paar maanden geleden. Ze kwam in de lente als au-pair naar Nederland en woonde een paar weken bij ons in huis. Ze kan ontzettend goed taarten bakken en ze heeft mij geholpen bij de bakwedstrijd. Wat was dat een leuke tijd. Dankzij Helen zijn wij nu op weg naar Engeland. Ze stuurde een mailtje met een uitnodiging. Ik voel in mijn zak. Het uitgeprinte mailtje is helemaal gekreukeld en niet meer zo wit. Wat erop staat, dat ken ik uit mijn hoofd. De afgelopen weken heb ik niets anders gemaakt dan aftelkalenders en lijstjes. Met wat ik allemaal mee wilde nemen op vakantie. En wat ik er wilde doen. Helaas lijstjes zou ik er wel een maand kunnen doorbrengen. papa en Stef. ‘Kunnen we meteen even naar de wc. ’ Mama moet hard praten om zich verstaanbaar te maken. Ik loop achter mama aan over het dek. Er staat een stevige wind. De boot stampt op de golven. We gaan echt een beetje scheef soms. Papa en Stef gaan voorop. Stef is het eerst bij de deur, hij trekt hem open. Maar hij moet helemaal tegen de deur aan hangen om hem vast te houden. Ik ben blij als we van het dek af zijn. We komen nu bij de trappen. Er zijn een heleboel verdiepingen. Stef en papa kiezen de tweede verdieping. Dat is vast omdat er ‘restaurant’ op het bordje staat. * Hoe dat kan, lees je in Rosa’s cupcakes. 1. WiebeligSommige mensen vallen op. Gewoon door hoe ze eruitzien. Leuk, bijzonder of een beetje raar. ‘Niet zo gluren, dat is niet netjes’, fluistert mama in mijn oor terwijl we bij de reling van het dek staan. Dat weet ik ook wel en ik draai mijn hoofd om. Maar al snel is mijn hoofd weer terug. Ik kan er niets aan doen. Sommige mensen móét ik gewoon bekijken. Zoals deze mevrouw met haar wapperende groene vest. Mama trekt mij aan mijn arm en ik probeer mijn nieuwsgierigheid in te houden. Ik ben tenslotte geen kind van drie, dat iedereen nakijkt die iets bijzonders heeft. Ik ben Rosa. Gewoon Rosa. Twaalf jaar en ik heb pas meegedaan met een bakwedstrijd. Het was heel spannend, want het leek helemaal mis te gaan. Mijn cupcake was prachtig, maar niet te eten. En toch kreeg ik een prijs. *Vandaag zit ik op de veerboot die ons gezin naar Engeland brengt.