Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Hoofdstuk 1 Je hebt het vast wel geleerd te zingen toen je klein was: ‘ God heb ik lief, want die getrouwe H E E R’, Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.’ Je zong uit volle borst mee. Toen je ouder werd, zong je misschien een tijd niet mee in de kerk of thuis. Omdat je je ervoor schaamde of er geen zin in had. Maar op een dag verandert dat weer. Je zit tussen je vrienden in de kerk en ze pakken allemaal hun psalmboekje erbij wanneer er een psalm opgegeven wordt. Bijna als vanzelf zing je de bekende woorden weer mee. Zingen. Eigenlijk is dat een heel bijzondere manier om je te uiten. Zingen is niet hetzelfde als iets zeggen. Zingen komt meer van binnenuit. Tenminste … Er zijn er ook genoeg die de mooiste woorden zingen zonder daarbij na te denken. Hoe zit dat bij jou? Zing jij met je hart? Zing jij woorden die voor je leven? Hebben die woorden betekenis voor je? In dit boekje gaat het over omgang met God. Als je daarover nadenkt, kun je denken aan die woorden van de bekende psalm, die begint met ‘ God heb ik lief’. Omgang met God heeft alles te maken met liefde tot God, en het leven met Hem. Omgang Weet jij wat het woord ‘omgang’ betekent? Als je een vriend hebt, ga je met hem om. Als je iemand liefhebt, ga je met hem of haar om. Je kent vast wel iemand die verkering heeft, of misschien heb je zelf een relatie. We zeggen dan ook wel dat je omgang hebt met een meisje of met een jongen. Jullie houden van elkaar. Jullie gaan regelmatig samen wandelen. Je wilt graag doen wat je vriendin of je vriend jn vindt. Het woord ‘omgaan’ geeft dus een relatie aan. Niet een zakelijke relatie, zoals iemand die bij een baas werkt heeft, maar een vertrouwelijke relatie, waarin liefde en intimiteit een plaats hebben. Omgang met God Omgang met God wil zeggen dat er een vertrouwelijke relatie met God is. Dat is het unieke van de God van de Bijbel. Hij blijft niet op afstand staan. Hij komt heel dichtbij. Vooral in het Nieuwe Testament wordt er regelmatig gesproken over de verhouding van Vader tot kind. Wanneer je persoonlijk in God gelooft, ben je een kind van Hem en is Hij jouw Vader. Lees maar wat er staat in Romeinen 8 vers 14 tot 16:‘ Want zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet ontvangen de Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.’ Hoe is het mogelijk dat God zo vertrouwelijk met ons wil omgaan? Dat hebben we toch niet verdiend? Het gaat hier niet over wat wij wel of niet verdienen. Omgang met God is geen verdienste, maar een rijke gave van Hem. Te mogen omgaan met de Koning van alle koningen is genade alleen. Gave van God Omdat het een feit is dat wij de relatie met God verbroken hebben, kan een nieuwe relatie alleen van Hem uitgaan. En dat gebeurt ook. Dat is het unieke van de God van de Bijbel. Hij blijft niet op afstand staan. In de Bijbel wordt daarvoor het woord ‘verbond’ gebruikt. Opvallend is dat het dan altijd gaat over Góds verbond. Een verbond sluit je altijd met twee of meerdere personen. Je moet het eerst samen eens worden. Bij God is dat heel anders. Hij vraagt niet of wij het goedvinden. Hij sluit Zelf een verbond met ons. Misschien denk je nu: maar daar weet ik niets van! Dat klopt. Want dit gebeurde al heel vroeg in jouw leven. Toen jij als baby gedoopt bent, kreeg jij het teken van Gods verbond op je voorhoofd. Hij noemde jou bij je naam en verbond Zijn Naam aan die van jou. Daarmee zei Hij heel persoonlijk tegen jou: ‘ Ik ben de H E E R E, jouw God!’ Waar de H E E R E naar uitziet, is dat jij hierop antwoordt en komt tot de erkenning en de belijdenis: ‘Ja, H E E R E, U bent míjn God.’ Is het dan zo eenvoudig? Ja, zo eenvoudig is het. Maar het heeft God wel alles gekost om die verbroken relatie tussen God en mens te herstellen: Hij zond Zijn enige en innig geliefde Zoon naar deze aarde. Jezus Christus moest de heerlijkheid van de hemel verlaten en werd Mens op de aarde. Hij kwam naar deze aarde om uiteindelijk te lijden en te sterven aan het kruis op Golgotha. Dat Jezus Christus gehangen werd aan het kruis is niets minder dan de uitvoering van het hevige oordeel van de heilige God over onze zonden. Dat oordeel te moeten dragen kostte Hem Zijn bloed en Zijn leven. En dat deed Hij omdat wíj die dood verdiend hadden door met God te breken. Tegelijk gebeurde daar op Golgotha een onuitsprekelijk groot wonder. Daar vond God de verloren mens terug! Het hart van God Wanneer je door het werk van de Heilige Geest in je hart gelooft in Jezus Christus en Zijn volbrachte werk, gebeurt er nóg een wonder: de omgang met God ontstaat weer. Wie knielt bij het kruis van Christus zal God terugvinden. Waar die omgang met God hersteld is, laat de Heere weten wat er in Zijn hart leeft voor jou. Hij zoekt de omgang met jou. Hij laat je weten hoe lief Hij je heeft. Hij laat je weten en ondervinden dat Hij niet meer vertoornd op je is, omdat Hij jou aanziet in Zijn lieve Zoon. Ja, Hij heeft je lief met een liefde die nooit ophoudt, een eeuwige liefde. Jouw hart Als je ontdekt dat de Heere je zo liefheeft, dan doet dat wat met je. Jij gaat Hém liefhebben. Johannes schrijft dat zo prachtig: ‘ Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.’ (1 Joh. 4:19) Je gaat de omgang met de Heere zoeken. Je verlangt naar Hem. Je wilt Hem graag beter leren kennen en ook weten hoe je voor Hem leven kunt. Je hart is soms helemaal vol van Hem. Soms? Ja, want de liefde tot Hem leeft helaas niet altijd even sterk binnen in je. Soms dwaal je ver bij Hem vandaan. En toch trekt Hij je altijd weer tot Zich. Hij doet de liefde weer opleven en dan, ja, dan ben je wel verdrietig omdat je de Heere zo veel verdriet doet door die verkeerde dingen, maar je verlangt meer dan ooit naar Hem. Dan zing je met heel je hart:‘ God heb ik lief, want die getrouwe H E E R’, Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.’ De omgang met God heeft iets rustgevends. Wandelen is daarvan een uitdrukking die in de Bijbel regelmatig te lezen is. Laten we eens kijken hoe verschillende personen uit de Bijbel omgingen met de Heere. Of beter gezegd: hoe de Heere met hén omging. Adam en Eva In Genesis 3 vers 8 lezen we over Adam en Eva in het paradijs. ‘ En zij hoorden de stem van de H E E R E God, wandelende in Als je ontdekt dat de Heere je zo liefheeft, dan doet dat wat met je. de hof, aan de wind des daags.’ Het woord ‘stem’ kun je ook vertalen met ‘geluid’. God laat dus merken dat Hij er is. Hij zoekt Adam op. Dat gebeurde blijkbaar regelmatig en dat veranderde niet toen Adam en Eva van de verboden vrucht hadden gegeten. Ze hoorden God komen. En omdat ze zich verstopt hadden in de struiken riep de H E E R E hen: ‘ Waar zijt gij?’ De aanwezigheid van de H E E R E in de hof is te merken aan Zijn geluid. Dat geluid geeft Hij nu in de Bijbel, Zijn Woord. Wanneer je dat leest of wanneer je in de kerk zit en er gepreekt wordt, dan zou je kunnen zeggen dat de H E E R E God onder ons wandelt. Hij is op zoek naar jou. Hij zoekt omgang met je. Hij spreekt je aan. Hij roept je. Henoch In Genesis 5 lees je allemaal namen, vanaf Adam tot en met Noach. Als je even zoekt, vind je ook de naam van Henoch. In vers 24 staat: ‘ Henoch wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.’ Je merkt dat Henoch een band met de H E E R E had. God had hem lief. En Henoch had God lief. Dat betekende dat deze man in alle dingen deed wat de H E E R E van hem vroeg. Hij verlangde ernaar om de wil van de Heere te doen. Ook te midden van de vele mensen die deden wat ze zelf graag wilden, zonder aan God te denken en Zijn wil te doen, bleef Henoch standvastig wandelen met God. Door te wandelen met God kreeg Henoch een bijzondere zegen. God nam hem mee de hemel in. Zonder dat hij hoefde te sterven werd hij aan de hand van God voor eeuwig thuisgehaald bij Hem. Hieruit kunnen we leren dat de omgang met God niet stopt bij de dood. Het is niet alleen iets voor dit leven, maar het is juist een voorbereiding op het eeuwig bij de Heere te mogen zijn. Noach Noach kennen we vooral van de zondvloed. Hij kreeg van de H E E R E de opdracht een ark te bouwen. Hij had er honderdtwintig jaar voor nodig. Noach bouwde de ark te midden van goddeloze mensen. Ze lachten hem uit. Ze spotten met hem. Ondertussen leefden ze zich uit in de zonde en deden wat zij zelf wilden. Dat God de wereld zou straffen met een grote vloed, daar lachten ze om. En dan staat er in Genesis 6 vers 9: ‘ Noach wandelde met God.’ Hij was rechtvaardig en oprecht. Dat kwam omdat hij de H E E R E liefhad en in Hem geloofde en Zijn Woord geloofde. Hij kon niet meedoen met de goddeloosheid van de mensen om hem heen. Uit dit voorbeeld leren we dat wandelen met God ons bewaart voor het doen van zonden. De omgang met God geeft een verlangen naar een heilig leven. Elia Elia, de profeet van de H E E R E, was op de vlucht geslagen voor Izebel, nadat hij de Baälpriesters had gedood. Hij was beland bij de berg Horeb en voelde zich zo uitgeput dat hij zou willen sterven. Maar de H E E R E versterkte Hem met Zijn aanwezigheid. Elia moest op de berg gaan staan, en dan zou de Heere aan hem voorbijgaan. Eerst was er een sterke wind. Maar de H E E R E was niet in deze stormwind. En ook niet in een heftige aardbeving of in een vuur. In 1 Koningen 19 vers 12 lezen we over ‘het suizen van een zachte stilte’. Elia merkte dat de H E E R E daarin aanwezig is en tot hem spreekt. Uit dit voorbeeld leren we dat de omgang met de Heere niet met geweld en veel geluid gepaard gaat. Geen herrie, die horen en zien doet vergaan. Veel meer wordt de omgang met God ervaren wanneer je stil bent en Zijn aanwezigheid ver-wacht. Jezus Ook de Heere Jezus heeft toen Hij op aarde leefde steeds de omgang met God gezocht. Als Hij dat al nodig had, dan is het voor ons zeker onmisbaar. In Lukas 6 heeft Jezus veel werk te verrichten: Hij kiest twaalf discipelen en houdt de Bergrede. En wat doet Hij de nacht daarvoor? Hij zoekt de eenzaamheid op om met Zijn hemelse Vader te spreken. Hij bidt. In Lukas 6 vers 12 staat zelfs: ‘… en Hij bleef de nacht over in het gebed tot God.’ Uit dit voorbeeld leren we van Jezus Zelf dat het gebed een belangrijke plaats heeft in de omgang met God. Hoe drukker je het hebt, hoe meer je hebt om voor te bidden. Dus, als er een drukke dag in je agenda staat, is het onmisbaar om eerst stil te zijn voor God en Hem te bidden om Zijn zegen. God geeft immers kracht om je werk te doen. Hij geeft wijsheid om je studie te kunnen doen. Hij geeft kracht om staande te blijven wanneer we in een omgeving moeten zijn waar God niet gediend wordt. Nadenker God verlangt naar de omgang met jou. Verlang jij ook naar Hem? Heb jij de Heere lief? Waaraan merk je dat? Waaraan merken de mensen om je heen dat? Lees Psalm 25 en ga na waar het over Zijn verbond gaat. Heeft dat ook iets te zeggen over de omgang met God? Hoe drukker je het hebt, hoe meer je hebt om voor te bidden.