8 Voor Leni © 2017 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 2852 3 www.uitgeverijdenhertog.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif- telijke toestemming van de uitgever.
9 - 1 -- 1 - ‘Haal jij Sam even? Een aardige jongen trouwens,’ glimlacht tandarts Versluis. Carlijn zou het niet weten. Ze loopt nog niet lang stage in deze kleine praktijk. Dit spoedgeval kwam er onverwachts bij. De jongen belde dat hij vreselijke kiespijn had. Hij wilde aan het eind van de middag nog langskomen. Ze hoopt niet dat het lang gaat duren. Carlijn kijkt bedenkelijk op haar horloge. Oeps, ze is vast niet op tijd om Mandy op te halen. Haastig opent ze de deur van de wachtkamer. ‘Hallo, kom maar verder.’ ‘Graag.’ De jongen staat met een pijnlijk gezicht op. Als hij langs haar loopt, neemt ze hem aandachtig op. Sam ziet er inderdaad aardig uit, ze schat hem iets ouder dan zichzelf. Hij komt haar bekend voor, maar ze kan zich niet herinneren waar ze hem eerder heeft gezien. Peinzend loopt ze mee naar de spreekkamer, waar de tandarts hen opwacht. ‘Ha, Sam, ga zit- ten.’ ‘Ik hou het niet meer uit,’ zucht hij. Carlijn doet hem alvast een servet voor en legt de instrumenten klaar. Ze moet het nu alleen doen, omdat de assistente eerder weg moest. Ze is blij met de stageplek bij haar eigen tandarts. In de weken dat ze hem assisteert, heeft ze al veel geleerd. Als de tandarts het gebit nakijkt, let Carlijn goed op, maar soms dwalen haar ogen af. Ze moet gewoon naar Sam kijken. Dan herkent ze hem opeens. Dit is de jongen die ze laatst op de voorrangsweg bijna omver fietste. Ze had gewoon zitten suffen. Hij had nog hard geroepen, maar ze kon hem niet meer ontwij- ken. Omdat hij boven op zijn rem ging staan, was het nog goed
10 afgelopen. Ze was erg geschrokken. Mopperend had hij haar even later ingehaald. ‘Niet slim van je.’ ‘Sorry,’ had ze snel gezegd. Carlijn trekt met haar schouders alsof ze iets van zich af wil schudden. Ze móét zich nu op haar werk concentreren. Sam schuift ongemakkelijk op de stoel heen en weer. Zelf zou ze zich ook niet happy voelen met zo’n heftige kiespijn. Heel even kijkt hij haar aan. Ze voelt dat ze prompt een kleur krijgt. Snel bukt ze zich alsof ze iets opraapt. ‘Aha, je verstandskies is ontstoken,’ zegt meneer Versluis. ‘O nee, hè?’ kreunt Sam. ‘Gaat u hem trekken?’ ‘Dat is de beste oplossing, maar als je bezwaar hebt ...’ ‘Nee, alstublieft!’ De tandarts pakt de injectiespuit. ‘Straks ben je van de pijn af.’ ‘I hope so,’ zucht Sam. Carlijn voelt dat Sam haar aankijkt. Als hun blikken elkaar kruisen, trekt hij verbaasd met zijn wenkbrauwen. Hij heeft haar herkend en glimlacht naar haar. Ze voelt haar wangen nog roder worden. ‘Geef de tang maar, Carlijn.’ Angstvallig vermijdt ze Sams blik en ze kijkt geconcentreerd toe. De behandeling kost de tandarts even moeite, het kraakt zelfs een beetje. Maar dan trekt hij de kies er met wortel en al uit. Als de wond begint te bloeden, geeft Carlijn snel een gaasje aan. ‘Klem je gebit op elkaar, Sam. Wil je de kies soms meenemen?’ Sam kijkt weifelend van de tandarts naar Carlijn. Ze is dat grapje op de praktijk wel gewend. Sam produceert een zuur- zoet lachje. Aarzelend wrijft hij over zijn dikke wang. ‘Dat duurt een paar uur,’ zegt de tandarts. ‘Je mag nu naar huis, maar binnenkort wil ik je weer zien.’ Sams gezicht betrekt. ‘Hoezo?’ lispelt hij. ‘Je hebt nog een gaatje. Maak maar een afspraak met de assis- tente.’ ‘Super!’ zegt hij grijnzend en hij steekt zijn duim op.
11 ‘Ho, ho, díé afspraak is voor mij. Je mag natuurlijk een extra afspraak maken,’ knikt de tandarts naar Carlijn. ‘Nou nee, een is genoeg,’ vindt Carlijn. Bij de balie gaat ze op zoek naar Sams gegevens. Sam Monster, leest ze op het scherm. Die naam past echt niet bij hem. ‘Werk jij hier?’ wil hij weten. ‘Ik loop stage,’ antwoordt ze. ‘Kun je over twee weken om drie uur?’ ‘Ja, gaaf. Vraag ik vrij van school.’ ‘Het kan ook om vier uur?’ Sam schudt met zijn hoofd. ‘Laat maar lekker staan.’ ‘Oké.’ Carlijn schrijft de datum en de tijd op een kaartje. ‘Als- jeblieft.’ Sam controleert het kaartje voordat hij het in zijn zak steekt. ‘Klopt het?’ vraagt Carlijn onzeker. ‘Ik moet jou een beetje in de gaten houden,’ plaagt hij. Het praten kost hem moeite. ‘Heb je nog meer mensen omver- gereden?’ ‘Nou ja zeg!’ reageert ze verontwaardigd. Sam draait zich om en loopt naar de uitgang. ‘Doei hè!’ ‘Tot de volgende keer!’ Met een glimlach kijkt ze hem na. Carlijn kan nog niet gelijk naar huis, omdat ze de instrumenten schoon moet maken. Daarna pakt ze haar spullen bij elkaar en zegt meneer Versluis gedag. Zodra ze de deur uit stapt, komt de warmte haar tegemoet. Het is ook al bijna zomer. In de praktijk was het met de airco beter uit te houden. Snel stapt ze op haar fiets en rijdt naar het dorp. Ze krijgt het warm van de felle zon. Bij de bakkerswinkel waar haar vriendin Paola werkt, ziet ze Sam op de stoep staan. Hij stopt de boodschappen in zijn fietsmand en kijkt op. Als hij haar ziet, schudt hij angstig met zijn hoofd. Hij gebaart heftig dat ze vaart moet minderen. ‘Doei!’ Uitdagend racet ze hem voorbij. ‘Carlijn!’ roept Paola vanuit de deuropening.
12 Carlijn remt af en keert om. ‘Ik moet Mandy ophalen bij je moeder. Zij heeft vanmiddag weer opgepast.’ ‘Doe rustig aan!’ ‘Dan kom ik te laat!’ ‘Dat vindt ma niet erg.’ Paola zwaait even als Sam opstapt. ‘Ik kom er ook aan, wacht even,’ zegt ze tegen Carlijn. Even later fietsen ze samen door de polder naar het huis van Paola. Onderweg staat Paola’s mond niet stil over haar dag in de bakkerswinkel. Ze schiet bij voorbaat al in de lach als ze aan een verhaal begint. ‘Een oude man kocht een roomsoes. Hij had zijn hondje voor de deur vastgebonden. Dat beest dook opeens in de tas en scheurde de zak open. Toen leefde de soes niet lang meer.’ Carlijn wrijft over haar buik. Na de drukke middag heeft ze best honger. ‘Ik begrijp dat hondje wel. Die man was boos zeker?’ ‘Ja echt! Maar de hond likte rustig z’n snuit af. Het is super- leuk in de winkel,’ ratelt Paola verder. ‘Vanmiddag kwam er nog een leuke jongen.’ ‘Reed hij soms net weg?’ ‘Precies! Sam Monster is tof en ook sportief. Je kunt echt met hem lachen.’ Carlijn vindt het wel grappig dat Paola haar ongemerkt infor- matie geeft. ‘Hij zit op het vwo. In zijn vrije tijd repareert hij fietsen.’ ‘O, waar ergens?’ vraagt Carlijn. ‘Bij de fietsenmaker op het dorp.’ Paola kijkt haar opmerkzaam aan. ‘Waarom wil je dat weten?’ ‘Heb je vandaag nog meer meegemaakt?’ praat Carlijn erover- heen. ‘Ja, met een paar Japanners. Ze stonden wel een kwartier in de etalage te kijken en kochten uiteindelijk de goedkoopste koek- jes,’ vertelt Paola. ‘Ik blijf bij de bakker werken, hoor. Leuker dan bij de tandarts.’ ‘Dat is niet waar,’ reageert Carlijn. ‘Er komen allerlei mensen.
13 O ja, en ook een leuke jongen.’ ‘Oké, vertel.’ ‘Hij had blond haar, blauwe ogen, humor en kiespijn,’ somt Carlijn op. ‘En een grote mond zeker?’ ‘Ja, zoiets,’ gebaart Carlijn met haar handen. ‘Hoe heette hij?’ ‘Sam Monster,’ zegt Carlijn met een effen gezicht. ‘Dat meen je niet!’ Paola wil haar een stomp geven, maar Car- lijn maakt snel vaart. Even later rijdt ze buiten adem het ter- rein van Stek & Plant op, waar Paola’s vader de eigenaar van is. Hun huis staat naast het bedrijf. Hun vriendin Sophie komt net uit de loods naar buiten. ‘Wat is er met jou aan de hand? Word je achternagezeten of zo?’ Carlijn knikt. Hijgend wijst ze naar Paola die van de fiets springt. ‘We missen alleen Brit nog. Dan zijn we compleet,’ grijnst Sop- hie. ‘We moeten weer eens iets doen met elkaar.’ ‘Goed idee, shoppen of zo?’ stelt Paola voor. Carlijn steekt haar duim op. ‘Doen we.’ ‘Brit heeft er ook vast zin in,’ meent Sophie. ‘Ik app jullie wel voor een datum.’ ‘Weer gewerkt, Fie?’ vraagt Carlijn. Sophie knikt. Inderdaad, ik wilde net naar huis gaan.’ ‘Fijn voor je om wat bij te verdienen. Heb je zin in de nieuwe studie?’ ‘Yes! Je wilt niet weten hoe blij ik ben dat het schooljaar bijna afgelopen is. Dan mag ik stoppen met de secretaresseoplei- ding. Over een paar maanden ga ik voor de techniek.’ Opeens krijgt Carlijn haast. ‘Ik moet Mandy echt gaan op- halen.’ ‘Is goed. Vergeten jullie niet dat ik mijn verjaardag zaterdag vier?’ Sophie pakt haar fiets.
14 ‘Is Lars er ook?’ informeert Paola. ‘Hij komt speciaal naar huis. Doei!’ ‘Super, dan kom ik zeker!’ Carlijn is al naar het woonhuis verder op het terrein gelopen. ‘Mandy!’ Tevergeefs speurt ze om zich heen, maar Mandy en Paola’s zusjes zijn nergens te zien. Misschien zijn ze binnen aan het spelen. Carlijn doet de achterdeur open en loopt naar de keuken. ‘Hallo!’ ‘Kom maar verder,’ roept Paola’s moeder. ‘Sorry dat ik niet op tijd ben, mevrouw. Er kwam op het laatste moment nog een spoedgeval binnen.’ ‘Maakt niet uit, joh. Maar jij bent nu ook laat. Blijf je mis- schien eten?’ Dat klinkt verleidelijk. Carlijn ruikt de lekkere geur van het gebraden rundvlees. Dat heeft ze al een tijd niet geproefd. Moeder braadde het ook altijd, maar zelf krijgt ze dat niet voor elkaar. Ze zou graag blijven, maar het is haar beurt om te koken. Vader is laat thuis vanmiddag. ‘Aardig van u, maar dat kan helaas niet.’ Jammer, het is hier juist zo gezellig, denkt Carlijn. Verdriet komt in haar op, als ze mevrouw Van Amstel aan het werk ziet. Moeder was ook altijd bezig. Zij bracht gezelligheid in huis en verraste hen met haar kookkunsten. Heimelijk is Carlijn een beetje jaloers op Paola. Háár eten staat al klaar, maar zij moet nog boodschappen halen. Vader helpt in de huishouding zo veel mogelijk mee, maar hij heeft ook zijn werk. Ze merkt heus wel hoe druk hij het heeft, ook nog na schooltijd. Ze pro- beert hem zoveel mogelijk werk uit handen te nemen. Dat lukt meestal wel, maar vandaag ziet ze er tegenop. Haar energie is op na de dag op de praktijk. Carlijn kijkt op als Paola’s broers binnenkomen. ‘Wat een mop,’ begint Joost. ‘We hebben een invalleraar voor de gek gehouden.’ ‘Het was gaaf vanmiddag,’ grinnikt Jelle.
15 Carlijn moet lachen. Ze kan de tweeling van vijftien jaar ook moeilijk uit elkaar houden. ‘Hey! Je blijft toch zeker eten?’ vraagt Joost. ‘Gezellig!’ Jelle zet al een stoel voor haar neer. ‘Nee helaas, het gaat echt niet.’ ‘Je moet thuis koken zeker?’ vraagt mevrouw Van Amstel. ‘Carlijn knikt. ‘Pa had vanmiddag een bespreking. Maar het vlees ruikt heerlijk,’ moet ze nog even kwijt. ‘Oké, dan houd je het maar tegoed.’ ‘Graag.’ Dan staat ze snel op. ‘Mandy!’ Carlijn pakt haar fiets alvast. Mandy heeft zich vast verstopt, ze wil natuurlijk bij Paola’s zusjes blijven. Carlijn kijkt om zich heen en ziet dan wat bewegen achter de schuur. ‘Kom nou, Mandy!’ ‘Meiden, komen jullie eten?’ roept Paola’s moeder. Mirthe en Nicolet komen direct tevoorschijn, maar Mandy laat zich niet zien. ‘Waar is Mandy?’ vraagt Carlijn ongeduldig. ‘Ze wil niet komen.’ ‘Maar ik ga naar huis. Waar is ze?’ Nicolet kijkt naar de grond. ‘Ik mocht het niet zeggen.’ ‘Ik mocht het ook niet zeggen,’ praat Mirthe haar zusje na. ‘Nou ja.’ Carlijn kijkt hulpeloos naar mevrouw Van Amstel. ‘Gaan jullie Mandy eens gauw halen? Ze moet naar huis.’ Nicolet en Mirthe verdwijnen achter de schuur. ‘Ik wil niet!’ hoort Carlijn haar zusje protesteren. ‘Je moet!’ Achter de schuur zoeken de meisjes ruzie en komen ten slotte tevoorschijn. Nicolet en Mirthe trekken Mandy mee, die heftig tegenwerkt. ‘Hier is ze,’ hijgt Nicolet. Mandy begint te huilen. ‘Ik wil blijven, het is hier veel leuker.’ Carlijn trekt Mandy tegen zich aan en strijkt over haar hoofd. Ze heeft medelijden met haar zusje van vijf jaar. Ze begrijpt
16 best waarom ze niet mee wil. Ze heeft thuis alleen Vincent, maar die zit al in de eerste klas van de havo. Ze mist een speel- kameraadje en haar moeder ... ‘Weet je wat? Vanavond doen we een spelletje.’ Mandy kijkt met een betraand gezicht naar Carlijn. ‘Echt?’ ‘Ja, echt. Jij mag kiezen.’ ‘Oké,’ knikt Mandy blij. ‘Ik heb ook een verrassing voor je,’ zegt Paola’s moeder. ‘Echt?’ reageert Mandy weer. ‘Kom je een keer bij ons logeren?’ Mandy’s ogen beginnen te stralen. ‘Ja, morgen.’ ‘Morgen nog niet, over een paar weekjes misschien.’ Carlijn knipoogt naar Paola’s moeder. ‘Bedankt voor het oppassen.’ Mandy merkt amper dat ze in het zitje wordt gezet. ‘Dag allemaal!’ zwaait ze vrolijk. ‘Zaterdag ga ik je zien bij Sophie!’ roept Paola nog. ‘Oké, tot dan!’ In sneltreinvaart fietst Carlijn naar de supermarkt. Onderweg denkt ze na over de maaltijd. Vader lust gelukkig bijna alles, maar Mandy is een moeilijke eter. Vincent heeft zijn favorie- te gerechten die zij minder lekker vindt. Het is elke dag weer moeilijk om iets te kiezen. Bij de supermarkt zet ze haar fiets neer en loopt met de winkelwagen naar binnen. Mandy helpt mee om de boodschappen op te zoeken en wijst naar de vries- kast. ‘Ik weet iets lekkers.’ ‘Wat dan?’ ‘Patat natuurlijk.’ ‘Nee joh, dat is niet gezond.’ ‘Bak je pannenkoeken? Dat is wel gezond,’ zegt Mandy met nadruk. ‘Dat denk ik niet.’ Carlijn pakt schnitzels, een stronkje broccoli en een komkommer. ‘Hè nee, geen broccoli,’ zegt Mandy beslist.
17 ‘Jammer dan, maar jij lust niks.’ ‘Ik lust patat en pannenkoeken. Die wil ik.’ ‘Een andere keer, Mandy.’ ‘Nee, nu!’ Carlijn neemt haar bij de hand en loopt naar de kassa. Ze wil hier zo snel mogelijk vandaan, voordat Mandy een driftbui krijgt. Maar halverwege wordt ze door iemand tegengehouden. ‘U bent toch dat meisje van de tandarts?’ Carlijn herkent de vrouw direct, mevrouw Koster is niet de gemakkelijkste patiënt. Ze vindt het niet prettig om als ‘het meisje van de tandarts’ aangesproken te worden. ‘De assistente bedoelt u?’ Ze heeft geen tijd om met mevrouw Koster te pra- ten, maar uit beleefdheid moet ze blijven staan. ‘Moet je eens-s kijken?’ slist mevrouw Koster en ze wijst naar haar kunstgebit. ‘Die tand is-s er weer uit gevallen.’ Carlijn ziet met spijt de rij voor de kassa aangroeien. ‘Dat is ver- velend. Belt u morgen maar voor een afspraak. Dag, mevrouw Koster!’ Ze wil doorlopen, maar de vrouw klemt haar hand om het wagentje. ‘Wat vind jij ervan? Dat mag toch niet gebeuren?’ Carlijns geduld begint op te raken. Ze heeft nu niets met die tand te maken. Dat zou ze graag zeggen, maar dan is ze nog niet van de vrouw af. ‘U moet het met de tandarts bespreken, mevrouw.’ Mandy staat de vrouw met open mond aan te gapen en stoot Carlijn aan. ‘Die mevrouw praat een beetje raar.’ ‘Wat zegt zij?’ wil mevrouw Koster weten en ze laat het wagen- tje los. ‘Ik hoor het niet zo goed.’ ‘O, niets bijzonders.’ Carlijn trekt Mandy snel mee, voordat ze er nog meer uitflapt. ‘Ze heeft ook een rare mond.’ ‘Kijk voor je, Mandy,’ fluistert Carlijn. ‘Nou, nou,’ hoort ze mevrouw Koster mopperen. ‘Die jeugd van tegenwoordig.’ Carlijn weet niet hoe snel ze bij de kassa moet komen.
18 Even later zet Carlijn haar fiets onder de lindebomen voor hun huis. Naast het huis staat de basisschool waar vader werkt. Mandy is al afgestapt en rent naar de schommel op het school- plein. Carlijn neemt de boodschappen mee naar de keuken en gaat aan de slag. Als haar vader even later binnenstapt, gaan ze aan tafel. Onder het eten staat Mandy’s mond niet stil. Het gebabbel over schooltje spelen met Mirthe en Nicolet gaat langs Carlijn heen. Ze wil dolgraag rust, maar dat zit er vanavond ook niet in. Ze staat op en loopt naar het aanrecht. ‘Carlijn, luister nou,’ zegt Mandy dwingend. ‘Nu even niet,’ antwoordt ze kort. Vader kijkt haar bezorgd aan. Vincent heeft niets in de gaten en prikt afwezig op zijn bord. Hij zit vast niet lekker in zijn vel, denkt Carlijn. ‘Je lust die schnitzel toch wel?’ Opeens gooit Vincent zijn vork neer en begint te praten. Hij heeft op school ruzie gehad met Paul, het ging eigenlijk om niks. ‘Het was maar een geintje.’ Hij had alleen Pauls brood- doos verstopt. Paul had keihard aan zijn shirt getrokken. Vin- cent doet zijn arm omhoog en laat de scheur zien. ‘Ik wil het morgen weer aan ... Jij maakt hem nog wel even, hè?’ Met een schuin oog kijkt hij naar zijn zus. ‘Goed dan.’ Carlijn kan moeilijk nee zeggen. Vincent steekt zijn duim op. ‘Dat dacht ik al. Jij helpt altijd.’ ‘Ruim jij de vaatwasser in,’ regelt vader na het eten. ‘Voor wat, hoort wat.’ ‘Oké, doe ik.’ Carlijn bedenkt wat ze vanavond nog moet doen. O ja, de over- hemden van pa liggen op de strijkplank. De jurkjes van Mandy moeten ook nog gestreken worden. Daarna zet Carlijn de naai- machine op tafel voor Vincents shirt. Als alle karweitjes klaar zijn, ploft ze in een stoel. Vader komt er ondertussen ook aan. Hij moest op zijn kamer nog wat dringende mails afwerken.
19 ‘Ik kom nog even bij je zitten. Hoe was het vandaag?’ ‘Goed hoor, fijn gewerkt,’ geeuwt ze. ‘Het was een lange dag voor je. Vanavond had je het ook weer druk.’ ‘Dat valt wel mee.’ Glimlachend gaat ze rechtop zitten. Vader mag niet merken dat ze versleten is. Zij wil voor hun gezin blij- ven zorgen, want stel je voor ... ‘Dat doe ik graag, maar ik mis mama.’ Carlijn staart triest voor zich uit. Het ging allemaal zo snel. Eerst kreeg haar moeder allerlei onderzoeken en daarna volgde de uitslag dat ze leuke- mie had. Ze heeft toen nog zes weken geleefd, dat waren heel moeilijke weken. Carlijn had een hechte band met haar. Toen ze thuis verpleegd werd, was die band nog hechter geworden. Carlijn kan zich haar stem nog goed herinneren. Moeder had veel humor en ze lachten vaak samen. ‘Ik mis haar ook, maar ze is nu bij de Heere,’ zegt vader zacht. ‘Dat is onze troost.’ Carlijn knikt, maar het gemis zal altijd blijven. ‘Denk ook aan jezelf, Carlijn. Ga er eens lekker tussenuit.’ ‘Komt goed,’ doet ze opgewekt. ‘Zaterdag viert Sophie haar verjaardag.’