Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 1 19-02-19 13:32
Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 2 19-02-19 13:32
Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 3 19-02-19 13:32
Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 4 19-02-19 13:32
Voor hart en hoofd Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 5 19-02-19 13:32
Dr. W. van V lastuin Voor hart en hoofd – Een essay over Christus-identiteit in het onderwijs © Uitgeverij De Banier, Apeldoorn 2019 Foto omslag: iStock Omslagont werp en vormgeving: José van der Meer ISBN 978 94 0290 7285 C - N U R 74 0 - 025 w w w. debanier. nl A lle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 6 19-02-19 13:32
Voor hart en hoofd Dr. W. van Vlastuin Een essay over Christus-identiteit in het onderwijs Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 7 19-02-19 13:32
Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 8 19-02-19 13:32
Inhoud Woord vooraf 11 Inleiding 13 1. Wat is de essentie van christelijke identiteit? 22 1. 1 Onze identiteit in de levende Christus 23 1. 2 De gekruisigde Christus 26 1. 3 Christus opent de gesloten wereld 32 1. 4 De christelijke claim van exclusiviteit 39 1. 5 Niemand heeft twee hoofden 42 1. 6 De Heer’ van de leer 44 1. 7 Burgers van een betere wereld 46 1. 8 De katholieke Christus 49 1. 9 In Christus gedoopt 56 1. 10 Wat betekent dit voor het onderwijs? 65 Verwerk ingsvragen 67 2. De identiteit van de christelijke leraar 68 2. 1 De leraar als ambtsdrager 70 2. 2 De leraar als profeet 78 2. 3 De leraar als priester 89 2. 4 De leraar als koning 102 2. 5 Wat betekent dit voor het onderwijs? 111 Verwerk ingsvragen 112 3. De identiteit van de leerling 113 3. 1 De toe-eigening van het Evangelie 113 3. 2 De toe-eigening van de persoonlijkheid 121 3. 3 De toe-eigening van het profetische 130 3. 4 De toe-eigening van het priesterlijke 137 Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 9 19-02-19 13:32
3. 5 De toe-eigening van het koninklijke 143 3. 6 Het perspectief van deze toe-eigening 152 3. 7 Wat betekent dit voor het onderwijs? 153 Verwerk ingsvragen 155 4. De leerinhoud in het perspectief van de christelijke identiteit 156 4. 1 Het perspectief van de schepping 159 4. 2 Het perspectief van de herschepping 169 4. 3 Een christelijk perspectief op exacte vakken 180 4. 4 Een christelijk perspectief op economie 190 4. 5 Een christelijk perspectief op taal 200 4. 6 Een christelijk perspectief op geschiedenis 206 4. 7 Wat betekent dit voor het onderwijs? 212 Ve r w e r k i n g s v r a g e n 214 Terugblik 215 Bibliografie 218 Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 10 19-02-19 13:32
11 Woord vooraf De laatste jaren word ik vaak gevraagd om een lezing te houden over de identiteit van het christelijk onderwijs. Aanvankelijk kwam deze vraag vooral uit het voortgezet onderwijs, maar later ook steeds meer uit het basisonderwijs. Mijn betrokkenheid bij ver - schillende onderwijsinstellingen inspireerde mij tot bezinning op dit thema. Vooral het onderzoek naar ‘geestelijke vorming’ vanuit mijn eigen leerstoel aan de Vrije Universiteit A msterdam, en de betrokkenheid bij het curatorium van de leerstoel Christelijke pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn waren een stimulans voor dit onderzoek. Verder houd ik me ook in pre - diking en catechese voortdurend bezig met vragen rond vorming en ident iteit. De ontwikkelingen in onze cultuur roepen om een bezinning op de identiteit van het christelijk onderwijs. Ook de ontwikkelin - gen binnen de gereformeerde gezindte hebben hun weerslag op de vorming van onze jongeren. In de afgelopen tijd heb ik met allerlei mensen gesprekken over deze thema’s gevoerd. Uit deze gesprekken is dit boek ontstaan. Ik dank al degenen met wie ik in gesprek mocht zijn over deze aangelegen vragen die zo dicht bij onszelf komen en die zo belangrijk zijn in de omgang met de nieuwe generatie. De eerlijkheid en de kwetsbaarheid van mijn gesprekspartners heb ik zeer gewaardeerd. Dat ik het resultaat van deze ontmoetingen in dit boek heb samengebracht, mag u duiden als een teken van dankbaarheid voor dit vertrouwen. Ik schrijf dit essay als theoloog en niet als bestuurder of docent. Dit boek gaat dan ook niet in directe zin over actuele thema’s als burgerschap, genderdiversiteit, overheidsbemoeienis, acceptatie - Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 11 19-02-19 13:32
12 plicht, relatie kerk-school-gezin of het benoemingsbeleid. Dit boek is evenmin een handboek voor concrete didactiek of pedagogiek, omdat daar mijn expertise niet ligt. Ik beoog met deze bezinning de doordenking van onze identiteit in Christus voor het onderwijs. Ik spreek over een essay om aan te geven dat het niet gaat om uitgekristalliseerde inzichten, maar om een aanzet tot bezinning vanuit een theologisch gezichtspunt. Deze reflectie moet uiteraard vertaald worden naar bestuur en beleid, didactiek en pedagogiek. Daarom heb ik aan het einde van elk hoofdstuk een korte balans opgemaakt met de scharnierpunten voor het onderwijs. Met de verwerkingsvragen aan het einde van ieder hoofdstuk zet ik de experts in de klas aan het werk om de stof praktisch toe te passen. Ik dank al degenen die mij feedback wilden geven: Gerdien Ber - tram-Troost, Gijsbert van den Brink, Wim Büdgen, Wolter Hut - tinga, Henk Jochemsen, Wim de K loe, Jan K loosterman, Kees van der Kooi, Teun van der Leer, Ewald Mackay, Bram de Muijnck, Stefan Paas, Mart-Jan Paul, Johan van Putten, Johan Smits, Bart Jan Spruyt, Theo van Steenbergen, K laas Tippe, Meike Petri-van V lastuin en Bertus Wichers. Deze feedback heeft mij behoed voor al te grote valkuilen en geholpen om dingen dieper te doordenken. Zo geef ik deze gedachtegang prijs aan verdere bezinning, in het besef dat de christelijke vorming van de toekomende generatie ‘tot Gods eer en tot hun zaligheid’ is. 1 Wezep, Nieuwjaar 2019 W. van V lastuin 1. Volgens het k lassieke huwelijksformulier is dit het t weede huwelijksdoel. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 12 19-02-19 13:32
13 Inleiding Er is een interactie tussen het christelijk onderwijs en onze cultuur. Het is van belang dat we ons bewust zijn van de karakteristieken van de huidige cultuur. Enerzijds zijn we hier geheel onderdeel van, zelfs meer dan we ons doorgaans bewust zijn. A nderzijds stelt Gods Woord elke cultuur onder kritiek. Voordat we ons bezinnen op de identiteit van het christelijk onderwijs, gaan we daarom eerst in op enkele kenmerkende aspecten van onze cultuur. Objectivering en subjectivering In de premoderniteit dacht men vanuit het geheel naar de enke - ling, maar in de late middeleeuwen zette er een ontwikkeling in waarbij het individu steeds meer centraal kwam te staan. Deze ontwikkeling wordt aangeduid als de ‘wending naar het subject’. Het latere denken van Descartes is hier veelzeggend. Zijn cogito, ergo sum (ik denk, dus ik ben) kiest het uitgangspunt voor de wer - kelijkheid helemaal in het denkend subject. Dit betekende ten eerste een geweldige nadruk op de menselijke ratio en tegelijk een objectivering van de werkelijkheid buiten ons. Deze objectivering heeft vergaande gevolgen gehad. De schepping werd daarmee tot dode natuur en de natuurwetenschappelijke benadering werd de bril waardoor we naar de hele werkelijkheid gingen kijken. De (medische) wetenschap en de techniek hebben de mensheid veel vooruitgang gebracht. Tegelijk ging er ook iets verloren, omdat het mysterie uit de werkelijkheid verdween. De gevoeligheid voor het ware, het goede en het schone verbleekte. Het proces van objectivering is nog niet ten einde. Met zijn best - seller Wij zijn ons brein (2010) gaf Dick Swaab de boodschap af dat Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 13 19-02-19 13:32
14 wij de mens moeten reduceren tot een optelsom van cellen. De mens werd dus ook geobjectiveerd. De boeken van Yuval Noah Harari staan op dezelfde lijn. Deze succesvolle Joodse schrijver ontkent stellig dat wij meer zijn dan materie of dat er zoiets zou bestaan als een ziel. Terwijl Dick Swaab een uitgesproken ma - terialist is, reduceert Harari de mens tot algoritmen en big data. Evenals Raymond Kurzweil ziet hij een toekomst voor zich waarin een integratie plaatsheeft van mens en computer. Dit zou grote mogelijkheden bieden om gepersonaliseerd leren in het onderwijs toe te passen. Hoe gaat het reformatorisch onderwijs met deze opvattingen om? Intussen gaat de subjectivering ook nog steeds door. Inmiddels spreken we niet meer over moderniteit, maar over postmoderniteit. De goede kant hiervan is dat het rationalisme wordt bevraagd en het besef toeneemt dat er meer is dan het meetbare. De kwalijke kant is dat er een enorme relativering van waarden heeft plaats - gevonden. Het huwelijk en het geslacht worden niet meer als een gegeven orde gezien, maar als sociale constructen. De extreme uitingen zijn een spiegel van onze cultuur, waarin waarheid niet meer bestaat en waarin we zoeken naar de bevrijding van de dic - tatuur van de natuur. De autonomie van het menselijk subject is absoluut geworden en elk gezag staat ter discussie. We merken de effecten bij christelijke jongeren die de Bijbel willen lezen om te zien wat daarin over het huwelijk wordt gezegd, maar deze bood - schap als een van de vele meningen zien. Zowel de objectivering als de subjectivering heeft onze cultuur opgesloten in een gesloten wereldbeeld waaruit God is verdwenen. Aangrijpend genoeg trekt dit seculiere klimaat ook zijn sporen binnen het christendom. De scheiding tussen geloven en weten heeft voor een dualisme tussen de zondag en de maandag gezorgd. Doordeweeks begeven we ons op het gebied van het meetbare, terwijl we op zondag in de wereld van het onzichtbare verkeren. De eenheid van het leven staat daarmee onder zware druk. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 14 19-02-19 13:32
15 De invloed op het christelijk geloof Dit werkt door in onze theologie en spiritualiteit. Terwijl de Hei - delbergse Catechismus kennen en vertrouwen bij elkaar houdt, is het voor ons problematisch geworden om weten bij het geloof te betrekken. We weten immers alleen de dingen die we kunnen meten, maar de onzichtbare realiteit van God kunnen we alleen geloven. We hebben de kennis objectief gemaakt en buiten het geloof geplaatst. De keerzijde is dat vertrouwen helemaal subjec - tief is geworden, waarmee de zekerheid van het heil geheel in het menselijk subject is komen te liggen, wat veel onzekerheid oproept. Het heil is immers onzeker als mijn subjectieve ervaring hiervoor beslissend wordt. Ten tweede betekende de scheiding tussen object en subject voor het christelijk geloof dat God en Christus, Schrift en verbond, tot objecten werden. Dan te bedenken dat een object dood is. A ls de Bijbel tot een object wordt, wordt het heel ingewikkeld om zeker te zijn van vergeving en zaligheid. Omdat men in de Reformatie de Schrift verstond als het spreken van het levende Subject ontving men een bijna directe zekerheid over vergeving in het spreken van God. Ook toen kende men hevige aanvechtingen, maar als we God niet meer horen spreken in Zijn Woord wordt de aanvechting nog intenser. Daar komt bij dat de cultuur ons leert dat we niets op gezag moeten aanvaarden, dus ook niet op het gezag van de Bijbel. Daarmee ligt ook de objectieve waarheid van de Bijbel onder vuur. In de derde plaats knabbelt het gesloten wereldbeeld zonder me - taf ysica ongemerkt aan het geloof. Onze cultuur bepaalt ons niet bij God en bij de eeuwigheid. Dat maakt het christelijk leven pro - blematisch. A ls we de weg kwijt zijn, grijpen we eerst naar ons na - vigatiesysteem, terwijl een Nigeriaanse christen om Gods leiding zou vragen. De strijd met de boosheid van het hart is van alle cul - turen, maar de huidige cultuur roept vragen op die in de oudheid en in de Reformatie niet aan de orde waren. A ls we voortdurend godloze lucht inademen is het niet verwonderlijk dat we geestelijk zuurstofgebrek lijden, waardoor het geloof in God problematisch Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 15 19-02-19 13:32
16 wordt. God lijkt zo ver weg. A ls geestelijke begrippen niet meer relevant zijn in onze cultuur sijpelt het effect daarvan op allerlei manieren door. De theologie wordt minder metaf ysisch en de spiritualiteit vlakker. Kortom, ons wereldbeeld heeft meer invloed op ons denken, beleven, gedrag en verlangen dan de geloofsleer. Herman Paul bracht dit effect onder woorden in De slag om het hart. Over de secularisatie van verlangen. 2 Met de secularisatie van het verlangen bedoelt hij dat ook christenen naar de vervulling van hun verlangens zoeken binnen de kaders van het hier en het nu. Er is sprake van secularisatie als het verlangen naar sociale status en een succesvol leven het verlangen naar God overheerst. Dit betekent dat secularisatie niet alleen gaat over de grote cijfers van kerkverlating, maar dat jongeren en ouderen binnen de kerk seculariseren. Ons hart is ook geseculariseerd als het geloof in God alleen beteke - nis heeft voor het hiernamaals. In dit aardse bestaan leven we ons eigen leven en beheersen aardse verlangens ons, maar we hopen na dit leven op de hemel. Bij secularisatie moeten we dus niet in de eerste plaats denken aan de kerkverlating van anderen, maar aan de scheiding tussen geloof en dagelijks leven bij onszelf. God heeft in dit leven alleen nog de functie van een wegenwacht die we erbij roepen als er problemen zijn. En we zijn zeer teleurgesteld als Hij niet snel ter plaatse is. Onderwijs in de gereformeerde gezindte De grote culturele veranderingen hebben hun weerslag op de on - derwijsvisie. De nadruk ligt nu veel meer op de activiteit van het leren dan op het receptief ont vangen. Gert Biesta, een van de meest invloedrijke hedendaagse pedagogen, heeft de vinger gelegd bij de objectivering van het onderwijsproces. Hij uit fundamentele kri - tiek op een benadering waarin het vooral gaat om leeropbrengsten 2. Paul, De slag om het hart . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 16 19-02-19 13:32
17 en waarin geen aandacht is voor het zich toe-eigenen van sociale tradities en waarin de uniciteit van de leerling wordt genegeerd. Onderwijs is volgens hem geen maakbaar proces met meetbare resultaten, omdat we nooit van tevoren weten wat de uitkomst zal zijn. Hij vraagt om een herwaardering van het vertrouwen in de docent. De vraag dringt zich op of het christelijk onderwijs niet te kri - tiekloos is meegegaan in de op moderne pedagogische inzichten gebaseerde vernieuwingen. Daaraan is de vraag verbonden wat het geestelijk onderscheidingsvermogen van de gereformeerde gezindte is. Het reformatorisch onderwijs is destijds ontstaan van - uit een besef van urgentie. De oprichting van de scholen werd als gebedsverhoring beleefd, er werden offers voor gebracht en leraren gaven in primitieve omstandigheden gehoor aan hun roeping. Inmiddels is de gereformeerde gezindte geëmancipeerd. De in - spectierapporten waren positief over de onderwijskwaliteit, de zelfgenoegzaamheid kwam dichtbij, de oorspronkelijke bezieling kromp soms in tot een smeulend vuur en de vanzelfsprekendheid sijpelde binnen. Intussen veranderde de gereformeerde gezindte ook in geestelijke zin. Bij het ontstaan van de reformatorische zuil was de nadruk op de wedergeboorte een belangrijk identi - teitskenmerk als reactie op de veronderstelde wedergeboorte. Nu is de vraag naar een positieve vertolking van het christelijk geloof dringend. Nieuwe refo’s blijken andere keuzes te maken. Reformatorische ouders sturen hun kinderen niet meer vanzelfsprekend naar chris - telijke scholen met een gereformeerde identiteit en ook bij leer - krachten hebben veranderingen in identiteit plaatsgevonden. Tegelijk zijn er talloze leerkrachten die de verleiding van een car - rière en de druk van het rendementsdenken weerstaan en trouw hun roeping volgen. Zij merken de tijdgeest aan het godsbeeld en het relativisme van de jongeren die aan hun zorgen zijn toe - vertrouwd. Het verschijnsel dat tieners in hun schooltijd al bezig zijn om geestelijk af te haken, vervult hen met diepe zorg. Juist zij worstelen met de vraag hoe zij de christelijke boodschap in de Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 17 19-02-19 13:32
18 huidige tijd kunnen delen met jongeren. Terwijl zij de invloed van de secularisatie in het klaslokaal kunnen tasten, vragen zij zich oprecht af welk verschil de christelijke identiteit maakt voor geschiedenis, taal, natuurkunde en economie. Het bijzondere is dat het reformatorisch onderwijs in Nederland ook de ruimte heeft om zich op identiteitsvragen te bezinnen. Maken we hier maximaal gebruik van? Deze doordenking be - helst vragen als: Waarom bestaat onze school? Wat beogen we met onze vorming? Welke perspectieven zijn leidend voor een christelijke vorming? Wat maakt ons onderwijs christelijk? Wat is ons mens- en wereldbeeld? Kortom, wat is de geeste - lijke identiteit van ons onderwijs? Deze gewichtige vraag mag de aandacht hebben van besturen, directies, teams, docenten en ouders. Christelijk onderwijs in de context van onze cultuur De verkenning van het grote verhaal van de wending naar het subject in samenhang met de scheiding tussen object en subject, de tegenstelling tussen geloven en weten, het gesloten wereldbeeld en het verdwijnen van de bovenpersoonlijke orde bepaalt ons bij de urgentie van christelijk onderwijs. 3 De verabsolutering van het menselijk subject uit zich in visies op onderwijs en leren. We heb - ben fijngevoelige wijsheid nodig om te zien welke aandacht voor de menselijke persoon een christelijk spoor is en welke aandacht het menselijke subject losweekt van het goddelijke Subject. De tegenovergestelde reactie van objectivering voldoet evenmin. Daar komt bij dat objectivering zich ook subtiel uit in de ob - jectivering van de leerling. 4 In deze context staat het christelijk onderwijs voor de roeping om recht te doen aan de ziel van onze 3. Een voorbeeld van deze bew ust wording is Van Meeuwen en De Potter (red. ), Spanning . 4. Hier richt de scherpe k ritiek van G. J. J. Biesta zich op, De terugkeer van het lesgeven, 16 , 18 . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 18 19-02-19 13:32
19 jongeren en het object-subjectdenken te doorbreken. Om het nog fundamenteler te verwoorden: Tegenover de scheiding van geloof en weten in onze cultuur staat het alternatieve christelijke para - digma van de eenheid van het leven. Christelijk onderwijs is dus niet seculier onderwijs plus een aantal specifiek christelijke noties, maar het is een ander concept. 5 Zoals christen-zijn meer is dan een ‘normaal’ leven plus een aantal opvattingen en rituelen, zo omvat ook het christelijk onderwijs het totale leven van onze leerlingen. A ls we alleen cultuur volgend zijn, geven we onze lessen vanuit een geobjectiveerd wereldbeeld. De geestelijke schade van het overdragen van een plat wereldbeeld aan jongeren is groot. Dan worden we opgesloten in de zichtbare wereld en afgesloten van Gods onzichtbare Koninkrijk. In dit platte wereldbeeld hebben we ook geen weerstand tegen de druk om de resultaten van het onderwijs in meetbare getallen uit te drukken, waardoor de kost - bare persoonlijkheden van onze leerlingen gereduceerd worden tot leerobjecten. Daarmee gaan we voorbij aan het meest wezenlijke van de christelijke vorming in de dagopeningen en de oefening in een christelijk wereldbeeld. 6 Dit vraagt om een hernieuwde oriën - tatie op de identiteit van christelijk onderwijs. Ons onderwijs draait uiteraard om kwaliteit, maar het gaat om de identiteit. Vanuit het christelijk geloofsperspectief mogen we ook zelf bewust erkennen dat deze identiteit de kwaliteit ten goede komt. Over dit boek Ik schrijf dit boek vanuit het perspectief van de geestelijke identi - teit. Ten eerste ben ik in deze inleiding ingegaan op enkele belang - rijke kenmerken van onze tijd en cultuur, omdat dit de context is waar we binnen de school en het gezin mee te maken hebben. We maken deel uit van onze cultuur, we beleven het geloof in termen 5. Vgl. Wolterstorff, Educating for Life , 57, 189; Wolterstorff, Educating for Shalom , 10. 6. Vgl. Blauw, Het bestverkochte boek ooit . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 19 19-02-19 13:32
20 van onze cultuur, terwijl het christelijk geloof ook kritisch staat ten opzichte van de cultuur. Bovendien willen we onze jongeren toerusten voor een plaats in onze samenleving waar ze voluit te maken hebben met de moderne cultuur. Willen wij de komende generatie toerusten, dan moeten we zelf ook onze cultuur kunnen duiden en weten hoe Christus’ identiteit verschil maakt. Vervolgens komt in het eerste hoofdstuk de vraag aan de orde hoe we onze eigen identiteit moeten verstaan. In dit hoofdstuk wil ik de kern van het christelijk geloof opnieuw spellen. In het tweede hoofdstuk vragen we ons af wat deze identiteit betekent voor de leraar in de huidige culturele context. Daarna komt de vraag aan de orde welke identitaire vorming we voor onze jongeren voor ogen hebben. In het vierde hoofdstuk gaan we in op de vraag welk verschil de christelijke identiteit maakt voor de inhoudelijke kant van het onderwijs. Hier gaan we in op de waarde van de schepping en plaatsen we het christelijk leven ook in het licht van de herschep - ping van hemel en aarde. Ik heb ook een voorzichtige verkenning gemaakt van een christelijk perspectief op enkele vakken, waarbij ik mij ervan bewust ben dat hier nog heel wat verdere ontwikke - ling nodig en mogelijk is. Ik zie dit boek als een toepassing van de inzichten die ik de laatste jaren in mijn eigen onderzoek en onderwijs heb ont vangen. Daarin staat het leven en het denken uit de levende Christus centraal, van - daar het begrip ‘Christus-identiteit’ in de ondertitel. Ik meen dat de huidige tijd vraagt om een heroriëntatie op de diepste kern van het christelijk geloof en het onderwijs dat daaruit voort vloeit. Van - uit de levende Christus bloeit er een perspectief op dat schepping en herschepping omvat. Dit perspectief kan ons helpen om het zicht op de eenheid van het leven te hervinden, zodat we enerzijds ons onderwijs als vorming beoefenen en anderzijds de geestelijke dimensie van alle vakken in het oog houden. Het leven en denken vanuit de levende Christus betekent dat ik dit boek schrijf op de golflengte van het geloof en daarom de taal Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 20 19-02-19 13:32
21 van het geloof hanteer. Dit brengt met zich mee dat ik in de wij- vorm schrijf als het over gelovigen gaat. Ik begrijp goed dat dit als geestelijk hoog kan overkomen en weet dat het geloof nooit zonder aanvechting bestaat. Het lijkt mij echter geen alternatief om op de golflengte van het ongeloof te schrijven of een zogenaamd neutraal objectief standpunt in te nemen, zodat alles beschouwend wordt. Een belangrijk scharnierpunt van dit boek is juist dat we met deze objectivering gevangenzitten in het seculiere denken. Daarom houd ik me aan de geloofstaal van onze belijdenisgeschriften. In het bijzonder sluit ik aan bij de christocentrische structuur van de Heidelbergse Catechismus en het geweldige inzicht dat in deze belijdenis naar voren komt ten aanzien van de concretisering van het drievoudige ambt van Christus naar de christen. Ver werkingsvragen 1. Welk aspect in onze cultuur was vooral een eyeopener voor u, en waarom? 2. Waarom is een grondige kennis van onze cultuur wel of niet van belang? 3. Welke plaats heeft het bewustzijn van onze cultuur in uw on - derwijs? 4. Op welke aspecten in onze cultuur moeten we in het christelijk onderwijs het meest alert zijn? 5. Waar ziet u de werkzaamheid van de Heilige Geest in onze cult uur? Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 21 19-02-19 13:32
22 Hoofdst uk 1 Wat is de essentie van christelijke ident iteit? Wat is de identiteit van de christelijke school in de gereformeerde traditie? Stel dat een ongelovige de school binnenloopt met deze vraag, welk antwoord kunnen we dan verwachten? Vormen de k leding voorschrif ten onze ident iteit? 7 Of de onopgeef bare grond - beginselen die het statuut van de school uitmaken, zoals de ‘ab - solute onfeilbaarheid van de Schrift’, ‘totale verlorenheid van de mens’, ‘noodzaak van wedergeboorte en bekering’ en ‘eis tot een heilig leven’? We kunnen de vraag ook aan leerlingen stellen. Leerlingen heb - ben een bijna feilloze intuïtie om het verschil tussen verschillende leerkrachten te benoemen. De ene leerkracht gaat ervan uit dat bekering een onbereikbaar wonder is, terwijl de docent aan het andere uiterste de leerlingen benadert als gelovigen. In vriend - schappen en verkeringen lopen jongeren aan tegen de verschillende opvattingen over gemeente, Doop en ethische vragen. Er is in de gereformeerde gezindte heel wat verschil van gevoelen over gezins - vorming, het gebruik van voorbehoedsmiddelen, mediagebruik, Bijbelvertaling, of de uitleg van Genesis 1. We krijgen geen helderheid over onze identiteit als we bij allerlei groepen te rade gaan. Dat is de zwakte van een sociologische bena - dering. Om over onszelf en onze identiteit na te denken, hebben wij 7. In De Telegraaf van 7 oktober 2014 stond een reportage over de k ledingregels op het Van Lodenstein College te Kesteren. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 22 19-02-19 13:32
23 in de eerste plaats een theologisch antwoord nodig. Het getuigenis van de apostelen biedt een geweldig houvast om vandaag te leven uit de kern van het christelijk geloof. 1. 1 Onze identiteit in de levende Christus De apostolische prediking kenmerkte zich door de proclamatie van de levende Christus: ‘En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus. ’ 8 In de titel Kurios (Heere) brachten zij het overweldigende geheim van Jezus’ opstanding tot uitdrukking. Dit was de kern en het scharnier - punt van hun prediking. De opstanding van hun Meester gaf hun perspectief. Stel u voor: zij maakten mee dat hun Meester aan het door God vervloekte kruis terechtkwam. 9 Hun hele wereld stortte daardoor in. Elke dood was mogelijk voor een profeet, maar uitgerekend de kruisdood niet. God zou immers nooit een ware profeet of Zijn eigen Zoon vervloeken en prijsgeven. Omdat Jezus door God Zelf was prijsgegeven, was het vanuit het perspectief van de discipelen uitgesloten dat Jezus zou worden opgewekt en daarmee door God gerecht vaardigd zou worden. Dat maakte de jongeren van Jezus zo bang en vertwijfeld. De op - standing lag niet alleen biologisch buiten hun gezichtsveld, maar vooral theologisch. Er was niets in de Schrift dat hen kon doen hopen dat God op Zijn eigen oordeel over een vervloekte zou terugkomen. Daarom waren ze bij de eerste berichten over Jezus’ opstanding helemaal niet blij. 10 Zelfs toen Hij voor hen stond, werden ze bevangen door vrees. 11 Deze mensen zijn dwars tegen hun theologie in overtuigd geraakt van de levende Christus. Vanuit de levende Christus hebben zij de betekenis van het Oude Testament gezien. Het vervloekte kruis 8. Hand. 4:33. 9. Deut. 21:23. 10. Mark. 16:11, 13-14. 11. Lu k . 24 :37-38 . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 23 19-02-19 13:32
24 werd in het licht van Christus’ opstanding tot een oneindige zegen. Het is alsof we het Paulus hardop horen zeggen: ‘Verre zij het van mij dat ik ergens anders in zou roemen dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus. ’ 12 Het is complete onzin om te denken dat Jezus’ discipelen het ver - haal van de opstanding zijn gaan vertellen omdat dit hun wens was. A ls de machtige beweging van de tegenstanders in staat geweest zou zijn om het dode lichaam van Jezus te tonen, zou de hele beweging van het christendom in elkaar geschrompeld zijn. On - danks het feit dat hun hier veel aan was gelegen, waren zij daartoe niet in staat. Het lege graf was een machtige prediking van Jezus’ opstanding. Daar komt het getuigenis van de ontmoeting met de levende Christus bij. Zonder het lege graf was dit een mooi verhaal zonder realiteitsgehalte geweest, maar nu staat de zaak van Christus’ opstanding als een ijzersterk verhaal. Het gaf een krachtige bevestiging aan het apostolisch getuigenis en daarin klopt nog altijd het hart van het Evangelie. We zien dat in de geschriften van Paulus. Het duizelt hem als hij denkt over de onvergelijkbare k racht van Christus’ opstanding. De woorden buitelen over elkaar heen als hij er woorden voor probeert te vinden. Hij stamelt over de uitnemende grootheid van Zijn kracht, die overeenkomt met de werking van de sterkte van de macht die God in de opstanding van Christus tentoonspreidde. 13 Paulus is zich ervan bewust dat deze triomf van Christus werkzaam is in elke beoefening van het geloof. Zo onmogelijk is het om in eigen kracht te geloven en zo wonderlijk is de beoefening van het kleinste geloof. De totale overwinning van de Heere Jezus op de dood is daarin effectief. Het zal ook om deze reden zijn dat Paulus intens verlangt naar een diepere kennis van de kracht van Christus’ opstanding. 14 Hoe onvergelijkbaar is deze kracht! Terwijl de dood een enorme macht is in ieders leven, in elke cultuur en zelfs in het geheel van de 12. Gal. 6:14. 13. Ef. 1:19. 14. Fil. 3:10. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 24 19-02-19 13:32
25 schepping, heeft Jezus de dood gedood. Hij heeft de onomkeerbare orde van slijtage en sterfelijkheid omgekeerd, zodat een christen dagelijks jonger wordt, totdat op de jongste dag de eeuwige jeugd doorbreekt. Deze kracht is zelfs in de schepping niet tentoonge - spreid. Hetzelfde geldt ook voor Christus’ kracht over de duivel en de zonde. Wie is in staat om één moment weerstand te bieden aan het gebrul van de leeuw of om één zonde ten onder te brengen? A ls we denken een zonde eronder te hebben, hebben talloze an - dere zonden zich meester van ons gemaakt. Hoe meer we onze hulpeloosheid tegenover deze machten gevoelen, hoe meer we ons verbazen over de kracht van de Levensvorst en des te intenser we verlangen om Hem te kennen. Paulus gaat nog een stap verder. De opstanding van Jezus Christus is niet alleen de inhoud van zijn boodschap, maar daarin ligt zijn identiteit. Hij belijdt dat met paradoxale woorden: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, maar niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof van de Zoon van God, Die mij liefgehad heeft en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. ’ 15 Deze tekst bepaalt ons erbij dat Christus ons levenscentrum is. Het gaat hier om een diepe geestelijke realiteit. Biologisch leven we ‘gewoon’, maar in Gods Koninkrijk heeft een christen zijn ei - gen leven verloren en leeft hij uit Christus. Het gaat hier om het geheimenis van unio mystica cum Christo (geestelijke eenheid met Christus). De christen gelooft niet alleen in Christus en wordt niet alleen gered door Christus, maar hij is in levenseenheid met Christus. 16 Vanuit de eenheid met de opgestane Christus valt er licht op het God-zijn van Christus. 17 Er valt ook licht op de Vader Die Hem 15. G a l. 2:20. 16. Er is veel theologische bezinning op de mystieke unie met Christus, Thate, Vanhoozer, Campbell (red. ), “In Christ” in Paul . Vgl. voor de dogmatiek, Fesko, Beyond Calvin, 53-75; Burger, Being in Christ. Ook in het calvinisme is deze aandacht er, Canlis, Calvin’s L ad de r. 17. Rom. 1:4. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 25 19-02-19 13:32
26 gezonden heeft en Die Hem opgewekt heeft uit de dood. We ontmoeten in de levende Christus eveneens de Heilige Geest, met Wie Hij gezalfd is en van Wie we ook lezen dat Hij Hem opwekte uit de dood. 18 Kortom, vanuit de gemeenschap met Christus bloeit het volle trinitarische geloof op. 1. 2 De gekruisigde Christus Vanuit de opstanding kreeg het kruis van Christus betekenis. Pau - lus wilde niets anders weten dan Jezus Christus, de Gekruisigde. 19 Hij doet dit op een provocerende manier. Terwijl het genoeg was om te zeggen dat Hij Jezus Christus verkondigt, zegt hij er uit - drukkelijk bij dat het de gekruisigde Christus is, Die voor Joden een ergernis is en voor Grieken een dwaasheid. 20 A ls iemand wist wat deze uitdrukking voor een Jood betekent, was het Paulus wel. Opgevoed in de Griekse wereld, was de ontvangst van de gekruisigde Jezus hem evenmin onbekend. A ls je zeker wilt weten dat je geen indruk wilt maken op je omstanders moet je je vereenzelvigen met een gekruisigde misdadiger. Misschien dat onze buurman ons vandaag ook meewarig aankijkt omdat wij heil verwachten van een naakte Man aan het kruis. 21 Laten we ons proberen voor te stellen hoe de eerste christenen heb - ben geluisterd naar waarschijnlijk het oudste evangelie, namelijk het evangelie dat Johannes Markus schreef. A ls Markus inderdaad het oudste evangelie is, is er een tijd geweest dat de christenen in Azië en Europa alleen het ene kruiswoord van Markus kenden: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ’ 22 Het is aangrijpend dat deze woorden in de moedertaal van Jezus, het A ramees, zijn weergegeven: ‘Eloï, Eloï, Lamma sabachtani? ’ Blijk - 18. Rom. 8:11. 19. 1 Kor. 2:2. 20. 1 Kor. 1:18. 21. A. van de Beek verwijst naar een tekening van een ezel aan een k ruis waaronder staat: ‘A lexamenos aanbidt zijn god’, Mijn Vader, uw Vader , 12, 445. 22. Mark. 15:34. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 26 19-02-19 13:32
27 baar heeft Johannes Markus het in Rome zo door Petrus horen verkondigen om aan te geven met welke diepe emotie de Heiland deze woorden heeft uitgebruld. Volgens het Markusevangelie behoort deze uitroep tot de laatste woorden van Jezus aan het kruis. Stel dat onze vader met deze verbijstering zou heengaan … Wij geven de voorkeur aan een troost vol sterf bed waarop de stervende spreekt over een blij voor - uitzicht. Jezus’ laatste woorden bevatten juist geen perspectief maar het gebrek aan perspectief, geen troost maar het ontbreken van troost. Moest dat de enige troost zijn voor de slaven in Korinthe in hun worsteling met de zedeloosheid in deze stad? En voor de jonge christenen in Efeze die nog maar net waren gedoopt en zo veel strijd moesten voeren tegen het occultisme en de drankverslaving in deze metropool? Wat hebben deze onedelen uit de prille en kwetsbare christelijke gemeenten van het eerste uur in het kruis van Christus gezien? Plaatsvervanging: Jezus voor mij Onze eerste gedachte is dat ze het Evangelie van de plaatsver - vanging erin hebben gezien. Ze hebben wellicht beseft dat er aan het kruis iets gebeurde tussen God en Jezus Christus, namelijk dat Hij hun zonden in Zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat zij voor de gerechtigheid zouden leven. 23 Wellicht hebben ze van Paulus gehoord dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoende. 24 Reeds vroeg in de christenheid verstond men de oudtestamenti - sche woorden van Jesaja waarin hij zegt dat de Heere onze onge - rechtigheden op Zijn K necht legde en dat Hij onze straf droeg, als een profetie van Jezus Christus. 25 Dit geheim is nooit klein te krijgen. Het is moeilijk te achterhalen hoe de eerste luisteraars precies hebben geluisterd naar de boodschap van het kruis. Voor 23. 1 Petr. 2:24. 24. 2 Kor. 5:18. 25. Jes. 53:5-6. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 27 19-02-19 13:32
28 ons is het van belang dat wij ons blijven realiseren dat het kruis een ontzaglijke en verbijsterende boodschap is. A ls we geen last hebben van onze zonden en niet beseffen dat wij God tot toorn verwekken, wordt het Evangelie van de verzoening triviaal. Maar zodra we enigermate gaan ontdekken dat wij tot het uiterste gaan, God als het ware het bloed onder de nagels vandaan halen en Hem tot toorn verwekken door onze zonden tegen de wet, tegen het Evangelie en tegen de Heilige Geest, kunnen we het nooit klein krijgen dat Gods Zoon in de breuk tussen God en mens is gaan staan. Op deze wijze wordt er recht gedaan aan God. Dat is het Evangelie in het Evangelie, namelijk dat God niet tekortkomt aan de verge - ving van onze zonden, maar dat we God nooit meer eer kunnen toebrengen dan door het geloof in Jezus Christus. Onze pogingen tot gehoorzaamheid aan Gods wet zijn een belediging van Gods heiligheid, maar de oneindige gerechtigheid van Gods Zoon is in overeenstemming met Gods heiligheid. We kunnen God alleen eren en Zijn wet alleen erkennen als we alles verwachten van de gehoorzaamheid van Christus. God geeft dit oneindige geschenk uit pure gunst. Paulus roept jaren later uit: ‘Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. ’ 26 We kunnen ons de verbazing hopelijk voorstellen: ‘Mij, huichelaar, ongelovige, halsstarrige, goddeloze, opstandige, liefgehad? ’ Dit is zo aanbiddelijk. En dan zijn we er nog niet. De Zoon gaf Zichzelf, de Vader heeft Zijn Zoon niet gespaard en door de Geest heeft de Zoon Zich opgeofferd. 27 Wat een liefde van God als bron van het heerlijk Evangelie. God heeft Zijn vijanden hartelijk lief. Hier klopt het hart van het K ruisevangelie: ‘Uw verzoenend sterven blijft het rustpunt van mijn hart. ’ A ls Christus’ verzoenend sterven het rustpunt van mijn hart is, is dat categorisch bedoeld. Dit wil zeggen dat er nergens anders rust is te vinden en dit maakt de genadeleer zo totalitair. Ik aanvaard de gerechtigheid van Christus niet als ik mij een brave refo voel 26. Gal. 2:20. 27. Hebr. 9:14. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 28 19-02-19 13:32
29 of als ik van mijzelf meen dat ik een geschikt christen ben. Dat heeft iets van de farizeeër die zichzelf vergeleek met anderen en vrij gunstig uit deze vergelijking kwam. Zo kunnen wij onszelf rechtvaardigen door ons te vergelijken met anderen. Het geheim van het Evangelie is echter dat wij onszelf vergelijken met God en geen enkele gerechtigheid in onszelf vinden. Zo sterven wij aan onszelf, aan de wet. 28 Omdat in ons de onuitroeibare neiging aanwezig is om te rade te gaan bij onze eigen mogelijkheden en zo van beneden naar boven op te klimmen, hebben wij levenslang de scherpe confrontatie met Gods wet nodig. Die leert ons om ons startpunt niet te kiezen in onszelf, maar te leven uit het heil buiten onszelf. 29 Dat is bevrij - ding. We hoeven niet meer geschikt te zijn in onszelf, maar we leven uit de geschikte Zaligmaker. We hoeven geen kracht meer te ontdekken, want Christus is onze kracht. We hoeven niet meer zeker te zijn van ons geloven, want Christus is onze zekerheid. Dit leven van het geloof is een paradox. Het betekent dat wij niets in handen hebben en nochtans rijk zijn. Daarom zijn we zekerder dan zeker van het heil, omdat het vastligt in Christus. Tegelijk zijn we aangevochten gelovigen, omdat wij niets in handen hebben en we onder het vuur van de boze liggen. Participatie: ik in Jezus Dit leven uit de verzoening buiten onszelf is nog maar één kant van het geheim van het geloof. We doen geen recht aan het Evangelie als we het kruis laten opgaan in de plaatsvervanging, omdat ook de notie van de participatie zo belangrijk is. Participatie betekent dat wij mét Christus lijden, sterven, begraven worden, opstaan en in de hemel worden gezet. Christus’ sterven en opstanding is niet alleen iets van het verleden, maar het is een levende realiteit in het heden. Het gaat hier om het effect van de gemeenschap met Christus in ons. 28. Gal. 2:19. 29. Vraag 115 over de scherpe predik ing van de wet staat in het hoofdstuk van de dankbaarheid. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 29 19-02-19 13:32
30 A ls onze oude mens met Christus is gekruisigd, 30 heeft dat nogal wat consequenties. Dit is allerminst goedkope genade, want onze diepste persoonlijkheid wordt dan gekenmerkt door het effect van de levensgemeenschap met Christus. Hoogmoed, jaloezie, wrok, aardsgezindheid, onoprechtheid, opper vlak k igheid, lauw - heid, brave burgerlijk heid en nieuwsgierigheid verdragen zich niet met de Gekruisigde. Eenheid met de Gekruisigde verandert niet alleen ons gedrag, maar grijpt in onze diepste levenssfeer in. We noemen dat radicaal, naar het woord radix , dat wortel betekent. In de gereformeerde traditie spreekt men ook over mortificatio (afsterven). Wie wil er sterven? Dat is dan ook nog eens de enige manier waarop we bij Christus kunnen horen. Het druist ook tegen onze diepste intenties in. We willen onszelf wel aan God overgeven als Hij voorzichtig met onze persoonlijkheid omgaat. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Eenheid met Christus is eenheid met de gekruisigde Christus. Dit onderstreept dat de weg naar de hemel geen brede snelweg is, maar een gevaarlijke smalle weg waarop we de handen vol hebben aan onszelf. De Christenreis van John Bunyan laat ons iets zien van de ernst van deze strijd en de gevaren waarmee we in aanraking komen. Vooral omdat we al die verleiders en dwaalgeesten in ons eigen hart tegenkomen. Paulus betrekt het Evangelie van het kruis niet alleen op het inner - lijke lijden, maar ook op het uiterlijke. De betere wereld verdraagt zich niet met de huidige wereld, althans voor het ongeloof. Men heeft Christus gehaat in deze wereld, Zijn volgelingen hebben niets anders te verwachten. 31 Dezelfde apostel verbindt zijn roem in het kruis ook met het gekruisigd zijn aan deze wereld. 32 Hij veracht niet alleen de wereld, maar de wereld veracht hem ook. Wie wil dit? Willen de twintigers en dertigers, die in het kille seculiere klimaat massaal op zoek zijn naar zingeving en ervaring, haat en verachting ondergaan? 33 Willen reformatorische kerk - 30. Rom. 6:6. 31. Joh. 15:18-21, 16:33. 32. Gal. 6:14. 33. Zonderop, Ongelofelijk. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 30 19-02-19 13:32
31 mensen in de eenentwintigste eeuw dit of zijn we daar te veel gerespecteerde burgers in deze wereld voor geworden? Ook onder de eerste christenen riep dit aspect van het kruis weerstand op. De rijke reder Marcion uit Rome was de exponent daarvan. Hij stond een evangelie voor dat vooral prettig en fijn was. Daarom schrapte hij het grootste gedeelte van het Oude Testament en tal van passages in het Nieuwe Testament. Een grondhouding waarbij we ons wel iets kunnen voorstellen. Toch heeft de Vroege Kerk duidelijk ‘nee’ gezegd tegen deze am - putatie van de canon. Deze christenen ontdekten dat Christus de Gekruisigde is, zodat kruis en Christus niet van elkaar zijn te isoleren. Ze hadden liever een gekruisigde Zaligmaker dan geen kruis en geen Zaligmaker. Zou het kunnen dat de gereformeerde gezindte opnieuw moet leren de wereld en zijn comfort te verloo - chenen om met des te meer vrijheid in het leven te staan en des te meer de troost van het kruis te genieten? Moeten we ons ook in het onderwijs instellen op spot en smaad vanuit onze omgeving? Of misschien nog erger: dat we niet serieus worden genomen? Immers, alleen als we met Christus lijden delen we ook in Zijn verheerlijk ing. 34 A ndersom zal het ook waar zijn: zonder te par - ticiperen in Christus’ lijden kunnen we niet participeren in Zijn glorie. Thomas van Kempen zag dit heel scherp. Hij leefde in een tijd van verpaupering van kerk en samenleving, terwijl tal van religieuze stromingen om de voorrang streden en wonderverhalen gretig werden ontvangen. Haaks op alle trends van zijn tijd schreef hij in zijn bestseller De navolging van Christus dat de ware navolging van Jezus geen succes en welvaart met zich meebrengt: ‘Velen volgen Jezus tot aan het breken van het brood, maar weinigen tot aan het drinken van de lijdenskelk. Velen zien vol eerbied op naar Zijn wonderdaden, weinigen gaan mee tot in de smaad van het kruis. ’ 35 34. Rom. 8:17. 35. Thomas van Kempen, De navolging van Christus , 121. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 31 19-02-19 13:32
32 1. 3 Christus opent de gesloten wereld Dit geheimenis van Jezus’ opstanding is een bron van bezinning en leidt tot tal van overwegingen. In de inleiding zagen we dat de moderniteit elke metaf ysische claim onmogelijk heeft gemaakt. Vanuit Christus en Zijn opstanding kiezen we als christenen een volstrekt ander uitgangspunt. We gaan niet uit van de vraag of er een bovennatuurlijke realiteit is en of we deze realiteit kunnen kennen, maar we leven uit de realiteit van de levende Christus. Er is voor ons niets meer werkelijk dan de levende Christus. Deze realiteit hoeft niet bewezen te worden, want deze dringt zich door Woord en Geest aan ons op. In de crisis van onze cultuur is dit onze diepe zekerheid, het anker der ziel. Deze realiteit is bovendien de krachtigste ontmaskering van een gesloten wereldbeeld. A ls Christus uit de doden is opge - staan, is er meer dan het hier en het nu. Dan is er een werkelijkheid die ons begrip te boven gaat en die buiten ons bereik ligt. Aan - gezien een christen in deze werkelijkheid in Christus deelt, is dit het meest wezenlijke vertrekpunt voor de christelijke pedagogiek. A lleen deze verworteling in de levende Christus en Zijn rijk kan ons als christelijke leergemeenschappen staande houden. We ade - men een klimaat in dat geheel wordt bepaald door het denken in relaties van oorzaak en gevolg. Het kost helemaal geen moeite om met dit materialistische wereldbeeld mee te gaan. Bewust of onbewust wordt er aan onze wereldbeschouwing geknabbeld als de vraag zich opdringt: Wat maakt het christelijk geloof voor ver - schil? Maakt het verschil of we wel of niet bidden? Wat betekent het dat we om de lichamelijke behoeften bidden en ze van God ontvangen als ongelovigen ze net zo goed ontvangen? Daarom lezen we elke dag onze Bijbel, daarom zingen we de psal - men en daarom gaan we elke week naar de kerk om gevoed te worden uit het Evangelie van Gods Koninkrijk. Dit Evangelie leert ons dat Christus in Zijn opstanding elke gesloten orde heeft doorbroken. Hij kon niet buitengesloten worden toen de deuren Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 32 19-02-19 13:32
33 gesloten waren. 36 Het feit dat Hij niet dadelijk werd herkend door de wandelende Emmaüsgangers, is een aanwijzing dat Zijn op - standing niet de reanimatie van een dood lichaam was. 37 Jezus is opgestaan in een andere werkelijkheid dan de werkelijkheid van onze begrippen van tijd en ruimte. Deze waarheid kan ons begripsmatig helpen te denken in een meerdimensionale ruimte. Een ‘platlander’ zal hogelijk verbaasd zijn als iemand van boven het platte veld nadert, omdat de derde dimensie voor hem niet bestaat. Wij zijn mensen van drie dimen - sies en voor ons bestaat er geen vierde dimensie. Laten we ons eens voorstellen dat Christus beschikt over vier of meer dimensies. Dan is het voorstelbaar dat Hij vlak bij ons is, terwijl wij Hem niet zien. Dan hoeven ook de astronomische afstanden in het heelal geen verhindering meer te zijn om van Zijn nabijheid verzekerd te zijn. Het getuigenis van Jezus’ opstanding is bevestigd door tekenen. 38 De geschiedenis van de genezing van de kreupele man bij de Schone Poort is niet zomaar een wonderverhaal, maar zij heeft een unieke heilshistorische plaats. 39 In de Naam van de levende Christus beveelt Petrus de man om op te staan. A ls Christus niet meer is dan een idee, zal er niets gebeuren. De levende Christus blijkt echter in staat om de kreupele onmiddellijk te herstellen. Zo is de genezing van deze kreupele man een geweldig uitroepteken achter Christus’ opstanding. De Heilige Geest gebruikt dit uit - roepteken in de eenentwintigste eeuw om het Evangelie van de le - vende Christus in onze ziel te graveren, opdat wij er zeker van zijn dat we geen dode Jezus volgen, maar de levende Christus dienen. Tweede oorzaken zijn niet de laatste oorzaak Deze levende Christus heeft alle macht in de hemel en op de aarde. 40 Het is van belang om hier ook nadrukkelijk de aarde bij 36. Joh. 20:19. 37. Luk. 24:16. 38. Hebr. 2:3-4. 39. H a nd. 3:1-10. 40. Matth. 28:18. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 33 19-02-19 13:32
34 te noemen. Christus is niet alleen betrokken bij de herschepping, maar ook bij de schepping. Dit stelt elke vorm van christendom onder kritiek waarin Christus alleen betekenis heeft voor de ziel. De Bijbelse notie dat de schepping door Christus is gemaakt, 41 biedt een krachtige steun in de rug dat de levende Christus ook de Kurios van het wereldgebeuren is. Het onderscheid tussen eerste en tweede oorzaken staat in dit kader. De natuurwetten van oorzaak en gevolg zijn niet de ul - tieme verklaring van ons heelal, maar ze worden gedragen door God als eerste Oorzaak van alles. Dit onderscheid geeft ons de mogelijkheid om actief te zijn in de wetenschap en tegelijk te be - seffen dat de wetenschap slechts een deel van de werkelijkheid kan benoemen, namelijk het zintuiglijk waarneembare deel. 42 Het is heel bekrompen om te denken dat er niet meer bestaat dan dit zintuiglijk waarneembare. Het is redelijk te verantwoorden dat we ervan uitgaan dat er meer is dan de zichtbare werkelijkheid. De ‘God-hypothese’ toont ons de beste samenhang in het geheel van de grote micro- en macrokosmos, in de geschiedenis en geeft de beste verklaring voor het geheim van menselijke affectie. 43 We kunnen nog een stap verdergaan door op te merken dat de natuurwetten in hun diepste wezen geen wetten zijn, omdat het woord ‘wet’ noodzakelijkheid impliceert. De natuurwetenschap - pelijke samenhang is echter niet noodzakelijk, omdat God ook andere samenhangen had kunnen scheppen. We spreken hier over contingentie. Wat wij natuurwetten noemen, is de orde of de ge - woonte die God hanteert in de regering van deze wereld. Daarom verwonderen we ons ook elke dag opnieuw dat God de wereld naar Zijn gewoonte regeert. Stel dat de zwaartekracht de ene dag wel zou gelden en de andere dag niet. Het onderscheid tussen eerste en tweede oorzaken biedt ons ook 41. Joh. 1:3; Kol. 1:16-20; Hebr. 1:2. 42. Vgl. J. Muis: ‘Geloof in de schepper kan wel goed samengaan met de natuurwetenschap (…). Maar de gelovige kan de relatief zelfstandig en eigenwettelijke tijdruimtelijke werkelijk heid niet verabsoluteren tot een volledige en gesloten werkelijk heid’, O n z e Va d e r , 374. 43. E. A ndrews heeft de ‘God-hypothese’ uitgewerkt in Wie heeft God gemaakt? . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 34 19-02-19 13:32
35 een kader om wonderen een plaats te geven. Elk wonder is een aanwijzing dat natuurwetten geen wetten zijn, maar dat deze re - gelmatigheden in de natuur naar Gods gewoonte verwijzen. Er is dan ook geen enkele reden om de principiële mogelijkheid van wonderen uit te sluiten, al zijn juist christenen kritisch ten opzichte van claims op wonderen. A l zou er ooit slechts één wonder zijn gebeurd, dan is dat genoeg om ons ervan te verzekeren dat we niet in een gesloten wereld leven. 44 Het onderscheid tussen eerste en tweede oorzaken reikt ons ook een instrumentarium aan waarmee we kunnen verantwoorden dat God in Christus onmiddellijk werkt. De eerste schepping is niet uit tweede oorzaken te duiden. Het pad door de Rode Zee evenmin. En wat te denken van het dagelijkse manna uit de hemel, de kleren die niet versleten in de woestijn, of de val van de muren van Jericho? Elia wekte een dode op, Jezus deed dat meermalen tijdens Zijn omwandeling op aarde en ook Petrus en Paulus zijn daarvoor instrumenten geweest. De Schrift biedt een overvloed aan machtige bevestigingen dat God niet gebonden is aan zoge - naamde wetten. Daarom zitten we elke zondag vol verwachting in Gods huis, opdat Gods Geest in harten van zondaren werkt. Deze werking gaat niet buiten het karakter en de opvoeding om, maar valt daartoe niet te reduceren. Bovenal zien we uit naar de wederkomst van Christus, waarin Hij deze aarde binnenste buiten zal keren, de doden zal opwekken en een nieuwe aarde van hemelse kwaliteit tevoorschijn zal roepen. Geen dualisme van geloof en wetenschap A ls dit de kaders van ons wereldbeeld zijn, hoeven we ons niet in een dualisme van geloof en wetenschap te laten dringen en nog minder het geloof te verdringen in een subjectieve mening. Integendeel, frank en vrij mogen we uitkomen voor ons gelovig wereldbeeld in de diepe overtuiging dat geloven van een hogere 44. Dit is het punt dat A. Vos maakt in ‘Het wonder’. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 35 19-02-19 13:32
36 orde is dan de wetenschap. 45 Zoals elke wetenschap binnen kaders van onbewezen vooronderstellingen plaatsvindt, zo is het gelovige wereldbeeld een wettig interpretatiekader voor de wetenschap. Tijdens een studiedag liet M. J. de Vries ons de botten van een ‘bot - tenbeest’ ordenen. Deze eenvoudige oefening maakte overtuigend duidelijk dat we vanuit onze vooronderstellingen probeerden de verschillende botten tot een samenhangend geheel te ordenen. In de jaren zestig van de vorige eeuw heeft Thomas Kuhn laten zien dat dit voor elke wetenschap geldt. 46 Wetenschap wordt al - tijd beoefend binnen bepaalde paradigma’s en staat niet los van de heersende moraal en het beoogde ideaal, de economische en politieke context en de geestelijke attitude. 47 Deze benadering betekent het failliet voor de gedachte van Descartes dat we met de rede uniforme waarheid kunnen ontdekken, omdat wetenschap uiteindelijk niet puur rationeel werkt. 48 Wetenschappelijke pretenties die tegen het geloof ingaan, zijn dan ook ongeloofwaardig. A lvin Plantinga heeft in Het echte conflict laten zien dat de verhoudingen precies andersom liggen. 49 Wie meent dat de wetenschap God uitsluit, heeft alle reden om de we - tenschap niet meer te vertrouwen. Het christelijk geloof biedt de mogelijkheid van wetenschap, omdat het uitgaat van de Schepper. Het geloof in de Schepper biedt een kader om uit te gaan van een orde in de schepping en een doel van de geschiedenis. A ls de rede echter niet meer is dan een onbedoeld bijproduct van onbewuste materie, is het niet in te zien waarom we onze redelijke conclusies zouden vertrouwen (Lewis). Het geloof in God biedt plaats aan de wetenschap, maar een wetenschap zonder God heeft zelfs geen plaats voor de wetenschap. Overigens heeft moderne wetenschap allerminst de mogelijkheid van God uitgesloten. Er ontstaan pas conflicten tussen geloof 45. Vgl. Mackay, De gedenkbalk , 39. 46. Kuhn, The Structure of Scientific Revolutions . 47. Vgl. Mackay, De gedenkbalk , 563. 48. Wolterstorff, Educating for Shalom , 42- 45. 49. Plantinga, W here the Conflict Really Lies . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 36 19-02-19 13:32
37 en wetenschap als wetenschap wordt vereenzelvigd met de athe - i stische interpretatie ervan. Tegenover deze interpretaties moet wetenschap gewezen worden op haar grenzen. Wetenschap kan geen uitspraken doen over wat niet kan, maar alleen over wat wel kan. Wetenschappelijke modellen moeten ook niet verward worden met de werkelijkheid. Voor tal van situaties kunnen we bijvoorbeeld uitgaan van het molecuulmodel van de materie, maar er zijn momenten waarop dit model niet meer werkt. Een sterk voorbeeld van een briljant wetenschapper die de grenzen van de wetenschap niet in acht neemt, is Dick Swaab. Hij schreef meer dan 350 artikelen, heeft zeker 65 promovendi begeleid en heeft veel voor de neurobiologie betekend. Deze wetenschapper publiceerde een boek onder de titel Wij zijn ons brein. 50 Deze titel verraadt een materialistische wereldvisie, alsof de mens niet meer is dan een optelsom van hersencellen, zodat de mens ook niet meer bestaat als de hersencellen dood zijn. Swaabs boek stond maanden op de lijst van meest gelezen boeken en de collegezalen stroomden vol als hij over zijn boek sprak. Blijkbaar voelden velen aan dat het hier ging om de diepste vragen van ons mens-zijn. Bij de bezinning op de status van wetenschap is het ook van be - lang dat we ons ervan bewust zijn dat wetenschappelijke theorieën niet rechtstreeks uit meetgegevens worden afgeleid. Dit kan voor bepaalde natuurwetenschappelijke theorieën zo zijn en onbewust kunnen we de indruk krijgen dat alle soorten wetenschap op de - zelfde precisie, herhaalbaarheid en meetbaarheid berusten. Er zijn echter tal van wetenschappen waar theorieën veel meer met inter - pretatie te maken hebben dan met het ordenen van meetgegevens. Dat geldt zeker voor de geschiedwetenschap. We kunnen de ge - schiedenis niet herhalen, zodat interpretatie door de onderzoeker heel belangrijk is. Dit geldt ook voor het precaire thema van de evolutietheorie. In onze cultuur bestaat de indruk dat deze theorie zo zeker is als een herhaalbare natuurkundeproef, maar in werkelijkheid gaat het hier 50. Swaab, Wij zij ons brein . Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 37 19-02-19 13:32
38 om een hypothetische vorm van wetenschap waarbij interpretatie van groot belang is. A ls we dan het inzicht van Kuhn erbij betrek - ken dat de wetenschappelijke agenda mede cultuurbepaald is, is het geen wonder dat in onze samenleving het evolutieparadigma overheersend is. We kunnen immers alleen door het geloof in de Schepper uitgaan van de schepping. 51 Dit geloofsstandpunt maakt ons ook terughoudend om archeologi - sche inzichten in Genesis in te passen. 52 A ls deze creationistische constructies niet helemaal blijken te kloppen, roept dat direct vragen op over de betrouwbaarheid van de Bijbel. A ls mensen van de moderniteit zouden we graag de schepping bewijzen, maar ook hier gaat het geloof vooraf aan het inzicht. We komen niet via de rede tot het geloof in de schepping, maar vanuit het Woord. In het Woord zien we hoe Jezus door Zijn spreken de dingen tevoorschijn roept. Op Zijn machtswoord zijn de wind en de zee stil. Op Zijn spreken moeten ziekten en duivelen wijken. A ls Hij roept, komt Lazarus uit het graf tevoorschijn. Zo openbaart Jezus ons God als Schepper Die in Zijn spreken de hemel en de aarde tevoorschijn heeft geroepen en de verschillende soorten heeft ge - schapen. Vanuit Gods openbaring in Jezus Christus valt er ook licht over Gods spreken in de schepping zoals dat in Genesis 1 wordt beschreven. Vanuit het primaat van het geloof krijgt de rede zijn plaats. We mogen met ons verstand Gods gedachten na-denken (Bavinck). Gods gedachten gaan voorop en het is ons vergund om daarna te bedenken wat God heeft bedacht. Na duizenden jaren wetenschap en onderzoek hebben we een kleine fractie van Gods werkelijkheid mogen ontrafelen. Wat maakt Gods grootheid ons klein. Paradoxaal genoeg moeten we in dit verband ook iets anders be - denken. Hoe dieper onze zekerheid van Gods oneindige schep - 51. Hebr. 11:3. Het is aangrijpend om te lezen dat Darwin het christelijk geloof verloochende, Mackay, De gedenkbalk , 457- 458. 52. E. Mackay noemt het interessante Joodse inzicht dat er tijdens de zes scheppingsdagen veel meer aardrotaties plaatsvonden dan daarna, zodat miljoenen jaren in zes dagen zijn in te passen, De gedenkbalk , 43. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 38 19-02-19 13:32
39 persmacht is, des te meer hebben wij behoefte aan Luthers theolo - gie van het kruis. Dit wil zeggen dat Gods werkelijkheid anders is dan hoe de dingen zich aan ons voordoen. Een treffend voorbeeld is de geschiedenis van Jozef. Terwijl Jozef de belofte had om ko - ning te worden, werd hij in een put gegooid en sjokte hij achter een kameel door het woestijnzand naar Eg ypte om daar op een slavenmarkt verkocht te worden. En alsof dat nog niet genoeg was, werd hij vals beschuldigd en zat hij jarenlang onschuldig in de gevangenis. Dit is karakteristiek voor Gods manier van werken. God zou Zich als de almachtige Schepper kunnen bewijzen en alle twijfels bij Zijn bestaan wegnemen, maar het behaagt Hem om Zich op een verborgen wijze te openbaren. Het geloof in de levende Christus, Die alle regeringsbevoegdheid heeft in de hemel en op de aarde, is niet af te lezen uit de omstandigheden. Hij rechtvaardigt ons door ons onrechtvaardig te maken, Hij maakt ons levend door de dood heen, Hij verzekert ons door de aanvechting heen en Hij blijkt onze kracht in zwakheid te zijn. God zegent Zijn gemeente niet slechts door haar in de wereld mee te laten tellen, maar juist in de gestalte van het tegendeel. Wij kunnen niet zeggen dat de vervolgde kerk geen gezegende kerk is. 53 Immers, wij kunnen Gods gunst niet aflezen aan het zichtbare en het meetbare, maar wij worden geoefend om te leven bij de onzichtbare realiteit door het geloof, dat een bewijs is van de dingen die we niet zien. 54 God verbergt voor ons de verwerkelijking van Zijn belofte, opdat het geloof ook geloof zal zijn. 1. 4 De christelijke claim van exclusiviteit Inmiddels leven we in een cultuur waarin tal van religies en levens - beschouwingen zich aan ons opdringen. Onze leerlingen krijgen 53. A lan K reider maakt trefzeker duidelijk hoe de verdrukte kerk groeide, The patient Ferment of the Early Church . 54. Hebr. 11:1. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 39 19-02-19 13:32
40 daar nog meer mee te maken dan de huidige generatie ouderen. Zodoende is de vraag voor hen zo herkenbaar: ‘Hoe weten we dat het christelijk geloof de enige ware religie is? ’ 55 A ls wij in Marokko geboren zouden zijn, zouden we wellicht moslims zijn geweest. Moeten we ons dan niet matigen in de claim dat we alleen door Christus gered kunnen worden? Zijn niet alle religies uiteindelijk varianten van hetzelfde idee? A lle religies hebben bijvoorbeeld in zich dat we onze naaste moeten behandelen zoals we zelf behandeld wensen te worden. 56 Onze postmoderne cultuur kenmerkt zich door grote vraagtekens bij absolute uitspraken. Religie wordt geaccepteerd, maar exclu - sieve waarheidsclaims zijn verdacht. We krijgen daar natuurlijk allemaal een tik van mee en zo slaat de twijfel in ons hart toe. Richard Dawkins, de grote apologeet van het atheïsme, heeft er voortdurend op gehamerd dat exclusieve opstellingen voor gods - dienstoorlogen hebben gezorgd. 57 Wordt het niet hoog tijd dat christenen hun overtuigingen en beweringen relativeren? Het wordt nog lastiger als er ook binnen het christendom aan de exclusiviteit van het christelijk geloof een beperkte betekenis wordt gegeven. Zo leerde ik in mijn studietijd dat Stanley Samartha, een belangrijke theoloog in Indonesië, de volgende voorstelling van de exclusiviteit van het christelijk geloof gaf: Zoals een man tegen zijn vrouw zegt: ‘Je bent de enige (voor mij)’, zo zegt de christen: ‘Jezus is de weg. ’ De exclusiviteit van Christus is dan geworden tot een persoonlijke belijdenis die niet bovenpersoonlijk waar kan zijn. Hoe gaan we met deze vragen om? A ls we het christelijk geloof als een religieuze visie of mening beschouwen, is het inderdaad vergelijkbaar met zo veel andere religieuze meningen en visies in de wereld. Dan kan terecht de vraag gesteld worden waarom de ene visie beter is dan de andere. Maar het christelijk geloof kan 55. Deze paragraaf heb ik grotendeels ontleend aan mijn Opgewekt met Christus , 25-26. 56. Bekend is Karen A rmstrongs interreligieus pleidooi voor de gouden regel, https://www. ted. com/speakers/karen_armstrong (bezocht 5 december 2018). 57. Dawk ins, God als misvatting , 28-36. Hart en hoofd_binnenwerk_DEF. indd 40 19-02-19 13:32
41 niet worden samengevat als een religieuze mening. Op deze wijze doen we het christelijk geloof tekort. Het christelijk geloof is geen religieuze overtuiging of een optelsom van een aantal waarheden die wij in onderscheid met anderen beamen, maar in het christelijk geloof gaat het om een Persoon, de Persoon van de Heere Jezus Christus. Wie overtuigt ons daarvan dan Jezus alleen? Hier is het getuige - nis van de Heilige Geest van cruciaal belang. Door het getuigen van de Geest in de weg van het Woord worden we nergens zo zeker van als van Hem! We ontmoeten Jezus persoonlijk in Zijn Woord. Hij laat ons zien dat onze redding buiten ons bereik ligt en dat Hij van buiten deze wereld komt om in te grijpen in onze nood. Uit Zijn mond horen we: ‘Ik ben De Weg. ’ Met goddelijke autoriteit verzekert Hij ons: ‘Wie vader of moeder lief heeft boven Mij is Mij niet waard. ’ 58 Deze uitspraken zouden godslasterlijk zijn als Hij geen God was. Omdat het Gods Zoon is Die ons redt, zijn we het oneens met Samartha. A ls Je