9 1 Een bleek jochie Bij de Hohsaas Bergbahn rijdt een BMW 3 met Duits kenteken het parkeerterrein over. De vrouw achter het stuur kijkt even om. ‘Hèhè Felix, we zijn er bijna. Gaan we lekker een week vakantie houden.’ Achter het parkeerterrein stuurt ze haar auto over een smal en steil weggetje een helling op. Driehonderd meter verderop parkeert ze bij twee kleine, vrij moderne huisjes die op de helling boven het dorp staan. Daarna stapt ze uit en opent het achterportier. Een jongetje stapt uit en gaat naast zijn moeder staan. De vrouw zoekt aan haar sleutelbos de juiste sleutel op. Daarna lopen de twee naar de ingang van het tweede huisje waar de vrouw de sleutel in het slot steekt. Via een klein gan - getje komen ze in de kamer. De vrouw kijkt rond. Alles staat er nog precies zoals ze het de laatste keer heeft achtergelaten. Alweer twee en een half jaar geleden. Ze heeft het huisje als vakantiewoning gekocht, maar haar uitzendbureau heeft de afgelopen jaren zoveel tijd opgeëist dat vakanties erbij in zijn geschoten. Nu is ze eindelijk weer in Saas-Grund, maar deze keer niet om er echt vakantie te houden … De vrouw zucht een keer en draait zich om naar haar zoontje. ‘Het ruikt een beetje muf, Felix. Vind je ook niet? Mama zal eens een paar ramen openzetten.’ Als ze de ramen vast heeft gezet, vervolgt ze: ‘Nu eerst onze
10 bagage’, en loopt naar buiten. Ze opent de achterklep van de auto en pakt er een rolkoffer en een handtas uit. Daarna sluit ze de BMW af en geeft Felix, die geduldig staat te wachten een hand. Ze hangt de riem van de handtas om haar schouder en pakt met haar vrije hand de rolkoffer. Binnen zet ze de koffer neer en bukt voor Felix. ‘Zo, eerst je jas maar uit. Dan gaat mama even de koffer uitpakken, we drinken wat en daarna doen we boodschappen bij de C O O P. ’ De vrouw loopt met de koffer naar een slaapkamer. Ze klikt de koffer open en legt de inhoud in een kast. Daarna komt ze weer terug in de kamer. Felix is aan een tafel gaan zitten en is al druk bezig in een kleurboek dat zijn moeder hem heeft gegeven. Zij kijkt even over zijn schouders. ‘Mooi hoor!’ Dan loopt ze naar het raam en staart naar buiten. Beneden haar ligt Saas-Grund. Daar ziet ze de COOP, waar ze zomet - een boodschappen gaan doen. Iets naar rechts en wat hoger op de helling gelegen ziet ze de voorste huizen van Wildi. Daarachter ligt Saas-Fee. Ze zucht nog eens. Hier is ze graag. Deze omgeving is haar dierbaar. Helaas is hun verblijf dit keer niet zonder zorgen. Ze draait zich om naar Felix. ‘Zullen we eerst even naar de winkel gaan? Dan kun je daarna nog wel kleuren als mama het eten klaarmaakt.’ Felix knikt en schuift van zijn stoel. Dario zet zijn mountainbike op de standaard bij de COOP en stapt naar binnen. Bij de ingang pakt hij een mandje en loopt rechtdoor een gangpad in. Uit zijn broekzak diept hij het brief -
11 je op dat zijn vader heeft geschreven. Brood. Dario pakt een brood uit het schap en loopt verder. Melk. In de koeling staan pakken genoeg. Dario zet er een in zijn mandje. Vleeswaren. Dario zoekt even wat hij lekker vindt. Vader vindt alles lekker, maar Dario weet dat zijn vader erg van salami houdt. Die pakt hij het eerst. Groente, boontjes staat erachter. Oeps, nu moet hij even terug. De groenten staan vooraan in de winkel. Terwijl hij terugloopt, ziet hij een vrouw en een kind de winkel in komen. Hij kent ze niet. Het zullen wel vakantiegangers zijn. De vrouw pakt ook een mandje.Dario legt de boontjes in zijn mand en loopt weer verder de winkel door. Frisdrank, staat er op het briefje. Dario loopt het volgende gangpad in. Daar komt hij de zojuist binnengekomen vrouw met dat jongetje weer tegen. ‘We moeten nog wat drinken hebben, Felix’, zegt de vrouw. Het jongetje wijst naar de cola. Duitsers, hoort Dario. ‘Nee, cola doen we nu maar even niet. Je kunt beter sap nemen’, zegt de vrouw. ‘Kijk eens hier, appelsap, sinaasap - pelsap, dubbeldrank …’‘Ik wil cola’, zegt het jongetje. ‘Nee, dat kan nu echt niet. Dat weet je. Als je weer beter bent, kunnen we weer cola nemen, maar nu nog niet.’ Het jongetje kijkt even sip naar de cola en wijst dan appelsap aan.Dario kijkt naar het jongetje en loopt dan om de moeder en haar zoontje heen. Achter hen pakt hij snel een fles cola en legt die in zijn mand. Aan de andere kant komt een stevige man aangelopen in zijn
12 werkkleding. Rolf, ziet Dario. Een stoere, sterke bouwvakker uit het dorp. ‘Haatsjoei!!’ klinkt het ineens. ‘Entschuldigung!’ zegt Rolf er snel achteraan. ‘Gesundheit!’ klinkt de lachende stem van een winkelbe - diende. Dario kijkt om en ziet hoe de vrouw met een geschrokken gezicht haar zoontje wegtrekt naar een ander gangpad. Ze lijkt ineens erge haast te hebben. Ze draaft enkele gangpaden door en pakt vlug nog wat spullen van de schappen. Dan loopt ze snel naar de kassa. Dario heeft zijn boodschappen inmiddels allemaal ver - zameld en sluit achter haar aan. Het jongetje kijkt een keer omhoog naar Dario. Dario geeft hem een knipoog. Het ventje kijkt snel weer voor zich. Wat ziet dat jongetje bleek, vindt Dario. Hij mag wel wat meer zon zien.De vrouw rekent af en doet snel haar gekochte levensmid - delen in een witte plastic COOP-zak, waarvan er een heleboel hangen bij de kassa. Direct daarna trekt ze haar zoontje achter zich aan de winkel uit. Dario kijkt hen na terwijl de caissière zijn etenswaren scant. Vreemd stel, denkt hij. Als hij heeft afgerekend en naar buiten loopt, ziet hij nog net de vrouw en het kind in een witte BMW 3 cabriolet wegrijden. Hij hangt zijn boodschappentas aan zijn stuur, stapt op en rijdt in dezelfde richting als de BMW. In de verte ziet hij de auto bij de Hohsaas Bergbahn afslaan. Tegen de tijd dat hij daar zelf ook is, ziet hij de auto niet meer. Snel trapt hij door, richting huis.