Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.wortel en de bron van zeer veel verkeerdheid en zonde, want het is de om zich heen grijpende kwaal van de tegenwoordige tijd: verkilde liefde en verhitte hartstochten. Hieruit komen al die koortsachtige kwalen, ruzies, oorlogen en afscheidingen voort, die de kerk van God bijna aan haar eind hebben gebracht. Gedachtig de woorden van de apostel in Hebreeën 10:24 denk ik dat het relevant is dat wij op elkaar letten en elkaar oproepen tot liefde en goede werken: En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken. De grote beschuldiging die Christus tegen Efeze inbracht luidde: Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten ( Openb. 2:4). Daarom wil ik hierna aantonen hoe voortreelijk en noodzakelijk dit middel der genade is, opdat we ons zouden herinneren waarvan wij zijn afgevallen en opdat wij ons zouden bekeren, en de eerste werken (van onze vorige ijver) zouden doen, zodat Hij niet snel zal komen en onze kandelaar wegnemen (vgl. Openb. 2:4, 5). verwensing beantwoordt door de ander te prijzen en op spot reageert door voor de ander te bidden, die iedereen vergee en die klaarstaat anderen in nood te helpen, die is de afspiegeling van het beeld van zijn Vader, om het zo uit te drukken. En des te meer als die christen de kracht van zijn liefde en vreugde verenigt, en deze aan de uitnemende gelovigen besteedt, in wie God een behagen hee. Zo iemand hee deel aan de Goddelijke natuur en aan de koninklijke geest der liefde. Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goeddoen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs ( Gal. 6:10). En: En de Heere vermeerdere u en make u overvloedig in de liefde jegens elkander en jegens allen, gelijk wij ook zijn jegens u; Opdat Hij uw harten versterke, om onberispelijk te zijn in heiligmaking voor onze God en Vader, in de toekomst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen (1 ess. 3:12, 13). Onze Heere Jezus Christus hee voorzegd dat de liefde van velen zou verkouden (vgl. Matth. 24:12). En dat is precies het symptoom van een aakelend en wegkwijnend christendom en geloof. Liefde is de essentiële geestesgesteldheid van een christen, het grondbeginsel van elke activiteit en handeling. Als daar iets aan ontbreekt, is de ziel in verval. Dat is zon groot kwaad, dat dit alleen al genoeg is om een tijdsgewricht te doen ontaarden. Verkilde liefde is het bewijs van zondigheid, alsook de In dit opzicht hoort een christen gelijk te zijn aan zijn Vader en er is niets waarin hij meer op Hem lijkt dan in een levenswandel vol liefde voor alle mensen, zelfs voor zijn vijanden. Hij gee ons hiervoor een richtlijn in Mattheüs 5:44, 45: Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent hen die u vervloeken; doet wel dengenen die u haten; en bidt voor degenen die u geweld doen en die u vervolgen; Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Goed doen aan allen en bereid zijn allen te vergeven, is de heerlijkheid van God. En het is ongetwijfeld tot eer van een kind van God even barmhartig te zijn als zijn Vader en goed te zijn jegens alle mensen en vriendelijk jegens ondankbare mensen. Dat betekent even volmaakt te zijn als Hij is. Die volmaaktheid bestaat in liefdadigheid en liefde tot alle mensen. Maar een bijzondere en speciale stroom van genegenheid vloeit naar de huisgenoten des geloofs: zij die dezelfde aomst, familiebanden en liefde bezitten. Dit bij elkaar genomen, vormt het kenmerk en de livrei van Zijn discipelen. Deze twee zaken in een christen zijn niets anders dan de weerspiegeling van de liefde van God en van de stromen die daaruit voortvloeien. Een christen die wandelt in liefde tot allen, die zijn vijanden zegent, voor hen bidt en niet terugscheldt of hen verwenst, maar van Zijn discipelen gemaakt. Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander ( Joh. 13:35). Daarom, als Hij Zijn tweede wilsbeschikking opstelt, gee hij dit testamentaire gebod aan Zijn kinderen en erfgenamen: Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander lieebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander lieebt ( Joh. 13:34). Werkelijk nieuw! Al is het hetzelfde gebod, toch was er nooit eerder zon beweegreden, zon motivatie en zon overtuiging aan verbonden als deze: God had zoveel liefde dat Hij Mij gaf en Ik had zoveel liefde dat Ik Mijzelf gaf, wat meer is dan alles wat er eerder was. Deze eigenschap van liefde hee zon bijzonder zegel van uitnemendheid, dat God er behagen in vindt Zich aan ons te openbaren onder dit begrip: God is Liefde. Op deze manier stelt Hij Zichzelf voor als het toonbeeld ervan. Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen; en wandelt in de liefde ( Ef. 5:1, 2). Dit is de grote deugd en eigenschap van onze Vader die we behoren na te volgen. God hee een algemene liefde tot alle schepselen, waaruit de rivier van Zijn goedheid naar de aarde stroomt. Daarin is zij gelijk aan de zon, die haar licht en weldadige invloed overbrengt aan de hele wereld, zonder voorkeur of terughoudendheid. Maar Gods bijzondere gunst vloeit in een smallere stroom naar degenen die Hij hee uitverkoren in Christus. verschuldigd is; hun die uit God geboren zijn, wordt het een verklaard en het ander geboden. Een groot deel van het Evangelie is alleen maar een nieuwe uitgave of publicatie van die oude, fundamentele wet van de schepping. Dit is de paradox die Johannes uitspreekt: Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dit oude gebod is het woord dat gij van den beginne gehoord hebt. Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: Hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu (vgl. 1 Joh. 2:7, 8). Het is geen nieuw gebod, maar dat oorspronkelijke gebod van liefde tot God en de mens, die de vervulling van de wet is. Toch is dit een nieuw gebod, omdat er een nieuwe verplichting aan toegevoegd is. De band van de schepping was groot, maar het koord van de verlossing is groter. God gaf de mens een bestaan, en dat is genoeg. Maar dat God voor de mens Zelf een ellendig Mens werd, is oneindig veel meer. Medeschepsel zijn is voldoende voor een band van vriendschap. Maar medegevangenen zijn, lotgenoten in de ellende en daarna broeders in de genade en de gelukzaligheid, dat is een nieuwe en sterkere band. Onderlinge liefde was het uiterlijke kenmerk van redelijke schepselen in de staat van onschuld. Maar nu hee Jezus Christus daaraan een nieuw teken en zegel gehecht en daarvan het sterk onderscheidende symbool en herkenningsteken brengt en alles en iedereen in allerlei opzichten verstrikt. Met het doel uiteindelijk alle stromen te laten terugkeren in het eigen hart. Dit is de oorsprong van elke scheiding en verwarring op aarde. Omdat iedereen zichzelf in het middelpunt plaatst, moet het er wel op uitlopen dat alle bedoelingen en handelingen van de mensen elkaar doorkruisen en dwarsbomen. Maar, omdat de Heere Jezus de verloren mensheid hee verlost en haar puinhopen hee opgeruimd, heelt Hij die breuk en herstelt Hij vooral die fundamentele inzetting van onze schepping en herenigt Hij de mens met God en met de ander. Daarom is Hij onze Vrede: Hij hee het zaad van onenigheid tussen God en mens, en tussen de mensen onderling, weggenomen. Dit is het onderwerp van de zendbrief, waarin de geliefde apostel schreef: God is Liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden hee in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. De liefde is uit God; en een iegelijk die lieee, is uit God geboren en kent God. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons hee liefgehad. En indien God ons alzo lief hee gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben (vgl. 1 Joh. 4). Dit is precies het wezen van het Evangelie, een leer van Gods liefde jegens de mens en de liefde die de mens God Maar die mooie en gepaste gesteldheid van de mens is bedorven. De zonde hee de Goddelijke liefde, die de mens met God verbond, in stukken gesneden en die scheiding hee de onderlinge band van de menselijke samenleving, de liefde tot onze naaste, ook losgemaakt. Alles is nu in scherven, arden en verwarring, omdat de eigenliefde zich de troon hee toegeëigend. De eenheid van de mensenwereld is uiteengevallen, de ene mens is losgerukt van de andere, omdat hij zijn eigen persoonlijke neigingen en ongeregelde lusten volgt, wat het vergif van vijandschap is en het zaad van elk geschil. Als de liefde tot God en tot de naaste de heerschappij had behouden, was er afstemming en samenwerking tussen alle mensen in alle activiteiten geweest, tot eer van God en tot het gezamenlijke welzijn van de mens. Maar nu de eigenliefde zichzelf verheven hee, lee iedereen voor zichzelf en probeert iedereen uit alle macht alles om te buigen naar zijn eigen belangen en voornemens. De basisprincipes van de liefde zouden ervoor gezorgd hebben dat alle daden en gedragingen van de mensen zouden uitstromen in één oceaan van Goddelijke heerlijkheid en onderlinge geestelijke verheng, zodat er bij hen geen enkele beroering of onenigheid zou zijn, omdat alles zou uitvloeien in één gemeenschappelijk doel. Maar de eigenliefde laat alle stromingen omkeren en terugvloeien en probeert zo haar ellendige doel te bereiken, terwijl ze intussen zichzelf uitput, alles in de war Alle geboden van de eerste en de tweede tafel van de wet zijn even zoveel takken van deze bomen, of stromen van deze bronnen. Onze Zaligmaker gee een sluitende, korte weergave van de wet der natuur en van de zedenwet als Hij zegt: Gij zult lieebben de Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste lieebben als uzelven ( Matth. 22:37, 38, 39). En daarom is de liefde, zoals Paulus zegt, de vervulling der wet ( Rom. 13:10). De algemene verplichting die wij aan God hebben, is liefde in de hoogste graad en de algemene verplichting aan elkaar is liefde in een lagere graad, maar niet lager dan de liefde tot onszelf. Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben ( Rom. 13:8) en dat als zichzelf, zoals Christus zegt. Alle andere wetten zijn ondergeschikt aan deze wetten en de ene ervan is ondergeschikt aan de andere, maar aan niets anders. Daarom, zolang de liefde tot God vooropgaat, hoort de liefde tot de mens te volgen. En wat de band van de Goddelijke liefde niet kan losmaken, hoort ook niet de knoop van die liefde die ermee gepaard gaat te ontbinden. Maar als de vereniging van zielen een scheiding van God veroorzaakt, dan, en alleen dan moet die band losgemaakt worden, opdat de band met God bewaard mag blijven. ware gemaakt door het combineren van valse samen-klanken. De heerlijke schoonheid van de wereld komt voort uit de evenredigheid en afgewogen combinatie van uiteenlopende lijnen en kleuren. We hoeven maar te letten op het menselijk lichaam, waarin veel verschillende elementen een welgeschapen wezen vormen. De meest verheven eigenschappen zijn zodanig op elkaar afgestemd en aangepast, dat ze onderling goed met elkaar samenwerken en zo een mooi geheel vormen! Het is daarom zeer te verdedigen als we veronderstellen dat er volgens de wet van de schepping niet minder orde en eenheid zouden bestaan onder de mensen, die het belangrijkste van Gods schepping waren. En dat was ook zo. Zoals God de rest van de wereld in een prachtige vorm hee gegoten, als het eerste werk van Zijn handen, hee Hij in de harten van de mensen het grondbeginsel ingeplant dat er een eeuwige verbondenheid en verstandhouding zou bestaan, om de zonen der mensen te verenigen. Dat was niets anders dan de wet van de liefde, de belangrijkste fundamentele wet van onze schepping: de liefde tot God, gegrond op de elementaire aankelijkheid en onderwerping aan God, en de liefde tot de mens, gegrond op het gemeenschappelijk delen in het beeld van God. Hoofdstuk 1 De schoonheid en de volmaaktheid van deze wereld bestaan niet alleen in de perfectie en de bekoorlijkheid van elk deel ervan, maar vooral in de wijze en wonderbaarlijke verhouding en eenheid van deze verscheidene delen. Niet de afmetingen en de kleuren vormen het beeld van volmaakte schoonheid, maar de verhouding en de overeenstemming ervan, zij het dat zij onderling wel verschillen. En het meest wonderlijke is de omstandigheid dat dergelijke onverenigbare naturen, zulke verschillende onderdelen en tegengestelde eigenschappen duidelijk samenwerken en tot een precieze en volmaakte eenheid en overeenstemming komen. De wijsheid van God blijkt het duidelijkst door alles te hebben geschapen in verschillende aantallen, gewichten en maten. Zijn almacht blijkt uit de schepping van alle materie uit niets, maar Zijn wijsheid komt openbaar in de verdeling en plaatsing van dergelijke dissonante naturen in één goed overeenstemmend en aantrekkelijk kader. En wel zo, dat deze ordelijke plaatsing van alle dingen in een en hetzelfde raamwerk de welluidende melodie vormt van de schepping, als het Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander. ( Joh. 13:35) godgeleerde James Durham zei van hem dat niemand meer behoefde te spreken, wanneer Mr. Binning gesproken had. ( Naar: John Howie, Schotse geloofshelden zag de noodlottige gevolgen van verdeeldheid en omdat hij iets wilde doen om verzoening te bewerkstelligen, schreef hij dit boekje over de christelijke liefde. Nadat hij vier jaar predikant geweest was, stierf hij op 26-jarige leeijd aan tuberculose. Hugo Binning was iemand van een buitengewone godsvrucht. Hij bezat een nederig, zachtmoedig en vreedzaam karakter. Hij was in één woord een buitengewoon persoon, die met recht als een wonder van geleerdheid en kennis in Goddelijke zaken werd beschouwd. Vanaf dat hij kind was kende hij de Schrien en van zijn jongensjaren af tot de tijd dat hij predikant werd, verkeerde hij onder diepe geestelijke oefeningen. Toen kwam hij tot een kalmte en stilheid van gemoed en werd hij verlost van alle twijfels die hem zo lang bezet hadden. Als predikant deed hij zijn best zoveel mogelijk af te dalen tot de eenvoudigsten onder zijn luisteraars, maar hij kon ook wijze en geleerde mensen stichten. Hij had een eigen preekstijl, waarbij hij zich direct tot zijn luisteraars richtte. Hij was wars van hoogdravende woorden, maar had een ongedwongen, ongekunstelde manier van uitdrukken. Hij werd beschouwd als de beste redenaar van zijn tijd in Schotland. In zijn leven werd hij hooggeacht en was hij een voorspoedig instrument in Gods hand, in het bekeren van hen die hem hoorden. De grote Levensschets van Hugo Binning Hugo Binning (1627-1653) was de zoon van John Binning 5