5 1. oom rik heeft een plan ‘tik! tik, tik!’ jens kijkt naar het raam. hij zit op de grond. met sven. ze maken een boot. ‘oom rik!’ roept jens. hij springt op en rent naar de voordeur. ‘wat kom je doen? ga je aan het werk met de slaapbus? mag ik helpen? en sven ook?’ ‘dag, vriend,’ zegt oom rik. hij maakt een vuist met zijn hand. jens doet het ook. ‘boks!’ zegt oom rik. ‘boks,’ zegt jens. oom rik loopt de gang in. ‘nee. en nog een keer nee.’ JensWordtSoldaat.indd 5 08-05-17 14:24
jens fronst zijn voorhoofd. ‘wat bedoel je, oom rik?’ ‘nee . ik ga niet met de slaapbus aan het werk. nee . je kunt dus niet helpen.’ ‘wat kom je dan doen? ga je naar opa?’ opa woont naast jens. met oma. opa zorgt voor oma. JensWordtSoldaat.indd 6 08-05-17 14:24
7 ze vergeet veel. mama helpt opa daarbij. soms helpt oom rik ook. ‘nee, ik kom voor jou. ik heb een plan . ik wil vandaag iets leuks doen. met jou.’ oom rik prikt in de buik van jens. ‘mag sven mee?’ oom rik lacht. ‘wil sven dat wel? je weet niet eens wat we gaan doen.’ jens kijkt naar sven. ‘wil je mee?’ vraagt hij. sven knikt. ‘zie je wel,’ zegt jens. ‘sven wil mee.’ JensWordtSoldaat.indd 7 08-05-17 14:24
8 2. een engels woord ‘goed. sven mag mee. heb je een pen? dan schrijf ik op waar we heen gaan.’ oom rik schrijft. ‘b… oo… t,’ leest jens. ‘gaan we met een boot? zo’n boot die heel snel gaat? top! daar heb ik zin in.’ oom rik schudt zijn hoofd. ‘ik ben nog niet klaar.’ oom rik schrijft een c, een a, een m en een p. ‘daar staat kamp,’ zegt jens. ‘je schrijft een c, maar je zegt een k. net als bij farmcamp. dat weet ik nog. toen ik bij de boer was.’ ‘bijna goed,’ zegt oom rik. JensWordtSoldaat.indd 8 08-05-17 14:24
9 ‘maar boot is geen boot, zoals jij die maakt. boot is hier boet . het is een engels woord.’ jens knikt. hij krijgt al engels op school. ‘boet… kamp,’ zegt jens langzaam. hij kijkt oom rik aan. ‘wat is dat?’ ‘wil je graag sterk zijn? en stoer? en snel? en…’ oom rik wacht. hij buigt zijn hoofd dicht naar jens en sven. ‘en… slim?’ jens trekt aan de arm van oom rik. ‘zeg het nou!’ ‘we gaan naar een groot gebouw. in een bos,’ vertelt oom rik. ‘maar verder zeg ik niets. dat is nog een geheim.’ JensWordtSoldaat.indd 9 08-05-17 14:24
10 3. is het ver? jens zit naast sven. oom rik rijdt. hij mocht de auto van opa mee. oom rik heeft zelf geen auto. hij heeft een fiets. daar kan hij heel hard mee. ‘net zo snel als een auto,’ zegt oom rik. maar dat gelooft jens niet. oom rik heeft ook een slaapbus. daar gaat hij mee op reis. naar het bos of naar de zee. ‘is het ver?’ vraagt jens. ‘nee, dat valt wel mee. een half uur,’ zegt oom rik. voor het half uur voorbij is, zijn ze er al. ‘hé,’ roept jens ineens. hij veert omhoog. ‘dit ken ik. ik ben hier al eens geweest. met opa en papa. JensWordtSoldaat.indd 10 08-05-17 14:24
11 hier was een vliegveld. maar nu niet meer. hier heeft oma toch gewoond?’ ‘dat klopt,’ zegt oom rik. ‘oma heeft hier gewoond, toen ze nog een meisje was. niet op het vliegveld. in het dorp hier dichtbij.’ oom rik zet de auto in een vak. ‘zie je dat gebouw? daar is het. kom eens.’ jens loopt naar oom rik. ‘buig je arm,’ zegt hij. ‘jij ook, sven. maak een vuist en knijp dan heel hard.’ jens doet wat oom rik zegt. oom rik legt zijn hand op de arm van jens. ‘ik voel hem. je spierbal. hij is nu nog klein, maar na vandaag… dan is het een kanjer! net als bij een soldaat!’ JensWordtSoldaat.indd 11 08-05-17 14:24