WIM VERMEULEN, MARCUS VAN TOOR EN BART SCHREUDERS (RED.) KLIMIJZERS KLIM IJZERS WIM VERMEULEN, MARCUS VAN TOOR EN BART SCHREUDERS (RED.) Met bijdragen van o.a. Bram van de Beek, Désanne van Brederode, Gijsbert van den Brink en Herman Paul HOE DE THEOLOGISCHE TRADITIE ONS KAN HELPEN BIJ MODERNE GELOOFSVRAGEN HOE GA IK OM MET GELOOFSTWIJFEL? WAAROM ZOU IK DUURZAAM LEVEN? WAT IS BIDDEN? ... In dit boek zoeken veertien auteurs naar antwoorden op fundamentele en actuele geloofsvragen. In ieder hoofd- stuk is een auteur aan het woord, die een brontekst inleidt en daarop reflecteert. De auteurs nemen je mee op een reis door de tijd, langs een breed spectrum van stemmen uit heden en verleden, zoals C.S. Lewis, Marylinne Robinson en Calvijn. Dit boek is voor iedereen die geloofsverdieping zoekt en daarbij een serieuze uitdaging niet uit de weg wil gaan. ISBN 978 90 435 3829 9 • NUR 700
7 Inleiding Wie in WestEuropa anno 2022 christen wil zijn en blijven, kan dat als een behoorlijke opgave beleven. Het christelijk geloof geldt in onze tijd als een optie, als een van de vele manieren waarop je als individu je leven vorm kunt geven. Naast geloof in God zoals die in de christelijke traditie wordt beleden, kun je op tal van andere manieren een zinvol leven leiden. Zo ondenkbaar als dat een eeuw geleden nog was in West Europa, zo vanzelfsprekend is het nu. Het veelkleurige boek Een zinvol leven dat Volkskrant journalist Fokke Obbema in 2021 uitbracht, illustreert perfect hoeveel er in onze tijd te kiezen valt. Het boek bevat tientallen uiteenlopende perspectieven op het leven en de dood. Maar welk is de moeite van het omarmen waard? En welk niet? En waarom? Alleen al de veel heid aan levensbeschouwelijke perspectieven lijkt het onmogelijk te maken je één enkel perspectief toe te eigenen. En doe je dat toch, bijvoorbeeld door jezelf christen te noemen, dan betekent dat niet dat je daarmee van een heleboel lastige vragen en dilemma’s af bent. Integendeel, wie zijn volle vertrouwen geeft aan Jezus en de God van de Bijbel, moet er niet vreemd van opkijken als zich juist dan vragen beginnen aan te dienen. Denk aan vragen als: bestaat de God aan wie ik mij toevertrouw wel écht? Wat betekent mijn geloof voor de dagelijkse praktijk van mijn leven? Gaat wie niet gelooft naar de hel? Hoe moet ik bidden? Wat is Gods plan met mijn eigen leven? Voor wie open en eerlijk in deze wereld wil staan, is het moeilijk zich aan dit soort vragen te onttrekken. Verder kijken Misschien herken je je in het bovenstaande en vraag je je af hoe je daar het beste mee om kunt gaan. Die vraag is nog niet zo gemakkelijk te 22040 Klimijzers.indd 722040 Klimijzers.indd 7 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
8 beantwoorden. Er bestaat in ieder geval geen blauwdruk voor. Wel kun je proberen een verdiepingslaag in je vragen aan te brengen. Een beproefde methode om dat te doen is te rade gaan bij anderen. Hoe zijn andere christenen (in vroeger tijden) met hún vragen omgegaan? En kan ik me daar vandaag nog in herkennen? Hoewel je als christen in de eenentwintigste eeuw een vraag soms anders stelt en beleeft dan iemand dat vroeger zou hebben gedaan, loont het toch vaak de moeite om eens terug in de tijd te kijken, over de grenzen van je eigen taal en traditie heen. Wie over de grenzen van tijd en plaats heen kijkt, kan zomaar (ook al is het soms met wat moeite) een samenhang ontwaren tussen wat nu wordt gevraagd en toen en/of daar werd gedacht. Het bezig zijn met teksten uit de brede christelijke traditie kan zo een houvast bieden, doordat er een brug wordt geslagen tussen wat er eigen is aan onze tijd en wat er al eeuwen wordt gezegd, gedacht en gevoeld. Klimijzers In deze bundel worden veertien actuele christelijke thema’s aange boord. In ieder hoofdstuk is een auteur aan het woord, die een tekst uit de traditie inleidt en daarop reflecteert. Je komt bekende en min der bekende inleiders tegen, die bekende en minder bekende auteurs voor je ontsluiten. Op die manier worden bronnen toegankelijk gemaakt waar je zelf misschien niet op gekomen zou zijn. En hopelijk heb je na het lezen van een hoofdstuk de smaak dan zo te pakken, dat je meer over een bepaald thema of van een bepaalde auteur wilt weten. Afhankelijk van je eigen perspectief als lezer is het niet moei lijk in deze bundel iets of iemand te ‘missen’. We dagen je echter uit dit werk te benaderen vanuit het perspectief van een bergbeklimmer. Je begint een bergtocht meestal aan de voet en niet zelden zijn er van daaruit verschillende routes omhoog mogelijk, variërend in moei lijkheidsgraad. Deze bundel laat zich lezen als één zo’n route, waarbij we je meenemen op een reis door de tijd heen, langs een breed spec trum van stemmen uit verschillende christelijke tradities. We probe ren in deze bundel niet het ultieme antwoord te bieden, zeker niet op thema’s die (in onze tijd) als controversieel gelden. Met het maken van keuzes die in een bundel als deze nu eenmaal altijd moeten wor den gemaakt, sluiten we andere keuzes niet bij voorbaat uit, en pre 22040 Klimijzers.indd 822040 Klimijzers.indd 8 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
9 tenderen we niet dat de hier gegeven antwoorden de enig mogelijke antwoorden te zijn. De teksten bieden een vertrekpunt dat je geens zins hoeft vast te pinnen op een uitkomst. Ook al heeft geen enkele auteur de pretentie het laatste woord over een bepaald thema te spreken, als redactie zijn we ervan overtuigd dat de aangeboden teksten en reflecties zeker houvast bieden. Dat brengt ons bij de keus voor de titel van deze bundel: Klimijzers. Zojuist vergeleken we het lezen van dit boek al met het maken van een bergtocht. Op sommige bergtochten wordt het gaan van het pad zo’n uitdaging dat het noodzakelijk is wat extra houvast te zoe ken. Als je de eerste bent die een pad gaat, ben jij degene die klim ijzers moet plaatsen. Als andere bergbeklimmers je voorgingen, mag jij gebruikmaken van de klimijzers die zij geplaatst hebben. In dit geval zijn er veertien anderen geweest die je voorgingen en klim ijzers plaatsten die jij als lezer op hun stevigheid mag beoordelen. Hoofd én hart Je zou kunnen denken dat dit boek zich als een rationele zoektocht laat lezen; het gaat tenslotte om een intellectuele benadering van de vragen. Je leest teksten en probeert ze te doordenken. Toch is dat niet het enige. Wie klimijzers nodig heeft, is vaak al ver van de bewoonde wereld en boven een afgrond klimmen is allesbehalve een rationele exercitie. Er staat nogal wat op het spel en daar komen dus ook emoties bij kijken. Datzelfde geldt voor het stellen van levens en geloofsvragen. Als je écht(e) vragen stelt, ben je niet alleen met je verstand maar ook met je gevoelens betrokken. We zoeken in deze bundel daarom op zo’n manier naar een antwoord op vragen dat zowel het hart als het hoofd worden aangesproken. Daarmee bewegen we ons in het spoor van een denker als Blaise Pascal (16231662) met zijn beroemde uitspraak dat ‘het hart zijn redenen heeft die de rede niet kent’. Als je vraagt of God bestaat, ben je waarschijnlijk niet gehol pen met een ‘ja’ of een ‘nee’ of een rijtje argumenten voor en tegen. Dan zou je er zo uit zijn. Het kenmerk van existentiële geloofsvragen is nu juist dat ze je niet zomaar loslaten. Daarom is deze bundel een oefening in denken met het hart. 22040 Klimijzers.indd 922040 Klimijzers.indd 9 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
10 Aanleiding De aanleiding voor deze bundel ligt in gesprekken tussen en met studenten. Twee van ons, Marcus en Bart, hebben de studietijd nog maar net achter zich en waren actief in het bestuur van Sola Scrip tura, het Utrechtse dispuut van de C.S.F.R. Voor Wim is de studie tijd alweer wat langer geleden, maar als predikant van de Utrechtse Jacobikerk komt hij veel met studenten in aanraking. Terwijl we als redactieleden over de geloofsvragen spraken, kwamen zowel zekerheid als twijfel en zowel emotionele als intellectuele overwe gingen aan bod. Regelmatig constateerden we daarbij bij onszelf en anderen het verlangen om dieper op bepaalde vragen in te gaan, terwijl we tegelijk moesten concluderen dat de eigen kennis van het onderwerp eigenlijk tekortschoot. Hoe ga je dan verder? Hoe voorkom je dat je eindeloos dezelfde vraag blijft herhalen? Hoe zorg je ervoor dat serieuze vragen niet uit de weg worden gegaan, omwille van de lieve vrede of vanuit het wat zwaarmoedige gevoel dat er waarschijnlijk toch geen goed antwoord op bestaat? Wie wijst moedige en oprechte denkers een weg door het zo veelstem mige theologische landschap? Hoe maak je dat zij door het bos de bomen kunnen blijven zien? De bundel die je in handen hebt, pro beert dit type vragen het hoofd te bieden. Met behulp van een enquête inventariseerden we in het voorjaar van 2019 de meest voorkomende geloofsvragen binnen een aantal christelijke studen tenverenigingen in ons land. Op basis van de uitkomsten formu leerden we veertien thema’s. Bij die thema’s zochten we auteurs met de vraag of zij hierover hun licht wilden laten schijnen. Voor hun spontane medewerking zijn we hun meer dan erkentelijk! Hoe wel de leef en denkwereld van de christelijke student anno 2022 de voedingsbodem van deze bundel vormt, zijn we ervan overtuigd dat iedereen die geloofsverdieping zoekt en daarbij een serieuze uitdaging niet uit de weg wil gaan met Klimijzers een waardevol boek in handen heeft. Utrecht, zomer 2022 Bart Schreuders, Marcus van Toor, Wim Vermeulen 22040 Klimijzers.indd 1022040 Klimijzers.indd 10 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
11 1. Hoe ga ik om met geloofstwijfel? BRAM BEUTE Inleiding Bestaat God wel? Is het christelijk geloof exclusief? Gaan geloof en wetenschap samen? Deze en andere vragen in deze bundel komen op in een seculiere tijd. De vraag ‘Hoe ga ik om met geloofstwijfel?’ heeft betrekking op al dit soort vragen en behoort daarmee even eens bij deze seculiere tijd. Konden enkele eeuwen geleden de meeste mensen zich nauwelijks voorstellen dat er geen God is, nu kunnen de meeste – ook als ze zelf wel geloven – zich goed voor stellen dat je niet gelooft dat God bestaat. Het bestaan van God, geboden, een verlossingsplan, de zin van het bestaan en een uni verseel doel of gebod spreken niet meer vanzelf en staan dus ter discussie. Hoewel dat alles een zeer eigentijds verschijnsel lijkt, heb ik ervoor gekozen enkele hoofdstukken uit het Bijbelboek Job, een tweeën half duizend jaar oude tekst, aan te dragen als antwoord op de vraag ‘Hoe ga ik om met geloofstwijfel?’ Job kon zich het niet bestaan van een god waarschijnlijk nauwelijks voorstellen. Toch was en is het Bijbelboek Job voor mijzelf samen met de Psalmen en het lijdensverhaal uit het evangelie de meest relevante tekst voor de omgang met twijfel en geloofsvragen. Al zijn Jobs vragen niet per se identiek aan die in onze tijd, de manier waarop er met 22040 Klimijzers.indd 1122040 Klimijzers.indd 11 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
12 die vragen wordt omgegaan heeft ook nu nog veel te zeggen. Wie er de tijd voor heeft, zou ik aanraden het hele boek Job eens door te lezen. Tekst 91Hierop antwoordde Job:2‘Zeker, ik weet dat het zo is, hoe kan een mens in zijn recht staan tegenover God? 3Als je met hem een rechtsgeding wilt aangaan, heb je niet één op de duizend maal een weerwoord. 4Hoe wijs van hart, hoe sterk een mens ook is, God kan hij nimmer straffeloos trotseren. 5Hij verplaatst bergen, voor men het merkt; in zijn woede stoot hij ze omver. 6De aarde schudt hij van haar plaats, zodat haar zuilen wankelen. 7De zon houdt op te schijnen als hij het beveelt, en hij sluit de sterren weg, verzegeld. 8Hij spant het hemelgewelf, hij alleen, en wandelt op de hoog oprijzende zee. 9De Grote Beer heeft hij gemaakt, en Orion, de Plejaden en de sterren van het zuiden. 10Hij doet grote, ondoorgrondelijke dingen, ontelbaar zijn de wonderen die hij verricht. 11Hij gaat mij voorbij en ik zie hem niet, hij glipt langs mij heen en ik merk het niet. 12Als hij iets wegrukt, wie weerhoudt hem dan? Wie zal hem zeggen: “Wat doet u?” 13God houdt zijn woede niet in toom; zelfs Rahabs helpers moeten voor hem buigen. 14Hoe kan ik mijn stem dan laten horen, hoe kan ik dan de juiste woorden vinden? 15Al sta ik in mijn recht, een weerwoord heb ik niet, ik kan slechts mijn rechter om genade smeken. 16Als ik hem zou roepen en hij antwoordde, zou ik niet geloven dat hij naar me luisterde. 17Hij teistert mij als een stormwind, 22040 Klimijzers.indd 1222040 Klimijzers.indd 12 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
13 zonder reden brengt hij mij steeds nieuwe wonden toe. 18Hij laat me nooit op adem komen, hij vervult mij met een diepe bitterheid. 19Gaat het om kracht, dan is hij de sterkste, gaat het om recht, dan zegt hij: “Wie daagt mij voor de rechter?” 20Ook al heb ik geen schuld, mijn eigen mond zal me veroordelen. Ook al ben ik onschuldig, hij zal mij schuldig verklaren. 21Ik ben rechtschapen – maar mijn leven telt niet meer, ik veracht mijn bestaan. 22Hij maakt geen onderscheid, en daarom zeg ik: “Onschuldige of goddeloze, beiden vernietigt hij.” 23Als plotseling een ramp verderf zaait, spot hij met de wanhoop van onschuldigen. 24De aarde wordt gegeven aan de goddelozen, het gezicht van haar rechters wordt bedekt. Als niet hij dit doet, wie dan? 25Mijn dagen gaan sneller dan een ijlbode; ze vliegen voorbij zonder enige vreugde. 26Ze spoeden langs als rieten boten, als een adelaar die wegschiet naar zijn prooi. 27Als ik zeg: “Laat ik mijn geklaag nu staken en een vrolijker gezicht zetten,” 28dan blijft mijn pijn me angst aanjagen en weet ik: nooit verklaart u mij onschuldig. 29Ik zal veroordeeld worden; waarom zou ik nog vruchteloos verder zwoegen? 30Al zou ik me wassen met sneeuw en mijn handen reinigen met loog, 31u zou mij in een put gooien; zelfs mijn kleren zouden van me walgen. 32Hij is geen mens, zoals ik, anders zou ik hem kunnen antwoorden, als we samen voor de rechter stonden. 33Was er maar iemand die tussen ons rechtsprak, 22040 Klimijzers.indd 1322040 Klimijzers.indd 13 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
14 die over ons beiden zijn gezag kon laten gelden. 34Dan zou zijn hand mij niet meer straffen en zijn verschrikking mij niet meer overweldigen. 35Dan zou ik spreken zonder hem te vrezen – maar nee, dat is mij niet vergund. 10 1Vervuld van afschuw voor het leven laat ik mijn klacht de vrije loop en zal ik spreken uit het bitterst van mijn ziel. 2Tegen God zal ik zeggen: “Veroordeel mij niet, laat me weten waarom u mij bestrijdt. 3Doet het u goed mij te verdrukken, te verachten wat uw handen hebben voortgebracht en de plannen van de goddelozen te begunstigen? 4Hebt u de ogen van een mens, ziet u zoals mensenogen zien? 5Zijn uw dagen als de dagen van een sterveling, uw jaren als de levensdagen van een mens? 6Zoals u naar mijn fouten speurt, zoals u probeert te ontdekken wat ik heb misdaan! 7U weet dat ik niet schuldig ben, maar niets kan mij uit uw macht bevrijden. 8Uw handen hebben me gevormd en gemaakt, geheel en al – en nu wilt u mij verdelgen? 9Bedenk toch dat u mij uit leem gevormd hebt, wilt u mij tot stof doen terugkeren? 10Hebt u mij niet als melk uitgegoten en als kaas doen stremmen? 11Met vlees en huid ben ik door u bekleed, met botten en pezen hebt u mij samengeweven. 12U schonk mij het leven en de liefde, uw zorg heeft mij bewaard. 13Maar dit houdt u in uw hart verborgen, ik weet wat u met mij voorhebt: 14wanneer ik zondig, dan merkt u het op, nooit laat u mij vrijuit gaan. 22040 Klimijzers.indd 1422040 Klimijzers.indd 14 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
15 15Als ik schuldig ben – wee mij! Maar zelfs onschuldig kan ik mijn hoofd niet oprichten, verdwaasd van schande, dronken van ellende als ik ben. 16Als ik het opricht, zult u mij bespringen als een leeuw en u nogmaals oppermachtig tonen. 17Steeds weer roept u nieuwe getuigen op, steeds erger wordt uw boosheid jegens mij, vijand na vijand overvalt me. 18Waarom hebt u mij ter wereld laten komen? Waarom ben ik niet gestikt, voor iemand mij had gezien? 19Dan was het of ik nooit had geleefd, ik was uit de moederschoot zo naar het graf gebracht. 20Mij resten weinig dagen, laat dit ophouden. Keer u af van mij, zodat ik nog wat vreugde heb, 21voor ik vertrek, voorgoed, naar het land van diepe donkerte, 22het land van het donkerste duister, van de diepzwarte chaos, van het nachtzwarte licht.”’ Uit: het Bijbelboek Job, hoofdstuk 9 en 10 ( nbv [ Reflectie Over de oorsprong van het boek Job is niet zoveel bekend. De auteur en tijd van ontstaan zijn onbekend. De meeste deskundigen houden het erop dat Job geschreven is in Israël, ergens tussen de elfde en derde eeuw voor Christus. Het boek wordt samen met Spreuken en Prediker gerekend tot de wijsheidsliteratuur. Job lijkt het debat aan te gaan met de wijsheid die in het boek Spreuken dominant is: wie rechtvaardig is, wordt daarvoor gezegend, maar wie onrechtvaardig is, komt ten val. In het boek Job gaat het over de meest rechtvaardige mens ter wereld (Job 1:8) die vreselijk te lijden krijgt. Dat roept bit tere vragen op. Het boek Job bestaat grotendeels uit een dispuut tussen Job, zijn vier vrienden en God. Dat dispuut staat in het kader van een verhaal dat in de hemel begint. God gaat met de Satan een weddenschap 22040 Klimijzers.indd 1522040 Klimijzers.indd 15 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
16 aan dat Job rechtvaardig zal zijn, ook als hij al zijn bezit en heel zijn familie kwijtraakt. Job weet niets van deze weddenschap en zet zichzelf bij het afval. Zittend op de vuilnisbelt tussen verbijsterde vrienden vervloekt hij met grote heftigheid zijn bestaan. Dat kan Elihu, een van Jobs vrienden, niet onbeantwoord laten. Maar Elihu’s woorden ontlokken aan Job een nieuwe reactie. Zo ontstaat een gesprek dat algauw verandert in een heftige discussie. Job voelt zich onrecht aangedaan door God en door zijn vrienden. Hij ver langt naar een rechtszaak met God, waarin duidelijk zal worden dat Job tegenover God in zijn recht staat. Zijn vrienden protesteren: hoe zou een mens in zijn recht kunnen staan tegenover God? Hoewel Job dat zelf ook beaamt (9:2), heeft het boek een ver rassend slot. Nadat God Job heeft toegesproken blijkt hij woedend op de vrienden van Job. Zij hebben in tegenstelling tot Job niet juist van Hem gesproken. Dat is verrassend, omdat juist de vrienden Gods goedheid, rechtvaardigheid, genade en grootheid verdedigd hebben tegenover Jobs klacht. Wat er verkeerd was aan de woor den van de vrienden en juist was aan de woorden van Job, wordt verder niet toegelicht. Als lezer van Job moet je dat zelf op het spoor zien te komen. Vanuit de ervaring Als je het spreken van Job vergelijkt met dat van zijn vrienden val len een aantal dingen op. Jobs spreken komt grotendeels direct voort uit zijn eigen situatie en ervaring. Vanuit die ervaring spreekt hij over en tot God. Hij wéét wel veel over God, bijvoorbeeld dat een mens zich niet hoeft te verbeelden dat hij in zijn recht kan staan tegenover God (9:1). Tegelijk spreekt hij uit dat hij met God een rechtszaak zou willen houden en dat hij ervan uitgaat dat hij daar als winnaar uit zou komen. Jobs spreken is vanuit zijn ervaring. Daar tegenover staat het spreken van de vrienden. Zij starten bij wat zij weten over God. En daar blijven zij ook bij. Dat laat geen ruimte voor de ervaring van Job. God is rechtvaardig en God is machtig. Als Job lijdt dan moet het wel zo zijn dat Job gezondigd heeft. En als hij dat ontkent, dan moet het wel zo zijn dat hij zijn zonden verhult of verblind is. In het spreken van de vrienden is de 22040 Klimijzers.indd 1622040 Klimijzers.indd 16 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
17 werkelijkheid te begrijpen, zelfs de verbijsterende werkelijkheid van Job, omdat voor hen God te begrijpen is. Maar voor Job is God een duister mysterie. Ook Job gaat uit van Gods rechtvaardigheid en macht. En juist daarom wil hij God in staat van beschuldiging stellen: God is niet wie Hij zou moeten zijn. Vanuit die overtuiging beroept Job zich meer malen op God tegenover God. Het meeste bekende voorbeeld daarvan is waarschijnlijk wel de volgende uitspraak: ‘Ik weet: mijn redder leeft, en hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen. Hoezeer mijn huid ook is geschonden, toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen. Ik zal hem aanschouwen, ik zal hem met eigen ogen zien, ik, geen ander, heel mijn binnenste smacht van verlangen’. (19:2527) Deze belijdenis mag van Job wel in steen uitgehakt worden (19:23 24) en volgt na zijn klacht: ‘Waarom vervolgen jullie mij, zoals God?’ (19:22). Maar ook in de tekst die hieronder is afgedrukt volgt na een bittere klacht een beroep op Gods liefde en zorg. Job verwijt God: ‘U weet dat ik niet schuldig ben, maar niets kan mij uit uw macht bevrijden’. (10:7) En hij doet vervolgens een ontroerend beroep op de zorg, liefde en aandacht waarmee God hem gemaakt heeft: ‘Bedenk toch dat u mij uit leem gevormd hebt, wilt u mij tot stof doen terugkeren? Hebt u mij niet als melk uitgegoten en als kaas doen stremmen? Met vlees en huid ben ik door u bekleed, met botten en pezen hebt u mij samengeweven. U schonk mij het leven en de liefde, uw zorg heeft mij bewaard’. (10:912) 22040 Klimijzers.indd 1722040 Klimijzers.indd 17 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
21 den laat brengen. ‘De theorie werd werkelijkheid’ of ‘Het ging van het hoofd naar het hart’, klinkt het dan onbeholpen. Dat is wat er gebeurt bij Job – en bij veel anderen – juist door het gevecht met God en de waarheden over Hem aan te gaan. Het stellen van vra gen en het uiten van klachten kan ook ontvankelijk maken voor het (opnieuw) horen van Gods stem. Tot slot Maar er is meer. Job krijgt ook gelijk. God zegent Job nog meer dan in zijn vroegere leven en wel zo dat hij twee keer zoveel bezit als voorheen terugkrijgt. Dat was precies wat een veedief volgens de wet van Mozes moest doen: twee keer het gestolene vergoeden (Exodus 22:3). Neemt God hier de schuld van Jobs leed op zich? Laat Hij zich veroordelen? Je kunt hierin al iets zien oplichten van God die in Christus naar ons toe komt. Die deelt in onze pijn, schuld en vragen, en ook de diepste geloofsvraag hardop stelt: ‘Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Hij geeft ruimte om alle geloofsvragen te stellen in Gods aanwezigheid, aan Hemzelf en met hoop op antwoord. In hoeverre Job ervoer dat zijn vragen beantwoord waren, ver telt het verhaal niet. Hij wordt rijk gezegend en krijgt opnieuw zonen en dochters. Heel tegendraads voor het hele Oude Testa ment worden de namen van de meisjes wel genoemd, en die van de jongens niet. Het zijn dan ook de mooiste vrouwen van het land. En ze dragen in tegenstelling tot veel zonen in de Bijbel alledaagse namen: Duifje, Parfum en Oogschaduw. Het hoeft tenslotte ook niet altijd over diepe vragen, twijfels of geloofsuitspraken te gaan, het gewone leven moet ook geleefd en genoten worden. Gespreksvragen 1. Twijfel jij weleens aan God? Als je antwoord ‘ja’ is, probeer die twijfel dan eens zo helder mogelijk te verwoorden, zodat het niet langer bij een vaag gevoel blijft. Als je antwoord ‘nee’ is, kun jij je dan de twijfel van een ander misschien wel voorstellen? 2. Er bestaan allerlei vormen van twijfel: van serieuze en legitieme twijfel tot modieuze en oppervlakkige twijfel. Hoe maak jij het onderscheid? 22040 Klimijzers.indd 2122040 Klimijzers.indd 21 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
23 2. Bestaat God? WIM DEKKER Inleiding Volgens de gezaghebbende Canadese filosoof Charles Taylor is onze samenleving seculier in die zin dat het in de samenleving vóór de onze vrijwel onmogelijk was niet in God te geloven, terwijl we nu zijn terechtgekomen in een samenleving waarin het geloof zelfs voor de meest overtuigde gelovige één mogelijkheid naast andere mogelijkheden is. Geloof in God is niet vanzelfsprekend meer, betoogt Taylor in zijn bekende boek Een seculiere tijd. 2 H ij schrijft: ‘Dit betekent waarschijnlijk ook dat het, in ieder geval in bepaalde milieus, moeilijk kan zijn je geloof in stand te houden. Er zijn mensen die zich verplicht voelen het op te geven, ook al rou wen ze om het verlies ervan. Dit is in onze samenlevingen een herkenbare ervaring, in ieder geval sinds het midden van de negentiende eeuw.’ 3 Overigens schrijft Taylor ook: ‘Daarmee wil ik niet zeggen dat iedereen in deze situatie verkeert. Onze moderne beschaving is samengesteld uit een grote hoeveelheid samenle vingen, subculturen en milieus, die allemaal flink van elkaar ver schillen. Maar de veronderstelling van ongeloof is in steeds meer van deze milieus dominant geworden en heeft de alleenheer schappij verworven in bepaalde cruciale milieus, bijvoorbeeld het 2 Charles Taylor, Een seculiere tijd. Rotterdam: Lemniscaat, 2009. 3 Een seculiere tijd, p. 44. 22040 Klimijzers.indd 2322040 Klimijzers.indd 23 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
24 academische en intellectuele leven, van waaruit ze zich gemakke lijker naar andere milieus kan uitbreiden’. 4 Geloven in God niet vanzelfsprekend Wanneer deze constateringen van Taylor juist zijn – en ik meen dat ze juist zijn – dan mag er onder gelovigen vandaag geen heimelijk of uitgesproken taboe meer liggen op de vraag: ‘Bestaat God?’ In de kerkdiensten gaan we er in de hele breedte van de orthodoxie van uit dat Hij wel bestaat. Alles wat wij doen in de liturgie is in antwoord op zijn veronderstelde openbaring. Dat zou ik niet graag anders zien. We kunnen niet in elke kerkdienst de vraag aan de orde stellen of God wel bestaat. In de kerkdienst heerst wat Taylor noemt ‘het betrokken gezichtspunt’. Maar daarnaast is er wat hij noemt een ‘onthecht gezichtspunt’. 5 En terecht stelt Taylor vast dat het een gegevenheid van onze moderne cultuur is dat velen van ons die geloven, navigeren tussen een betrokken en een onthecht gezichtspunt. Deelnemend aan de liturgie, luisterend naar een goede preek, worden we soms helemaal de werkelijkheid van het geloof binnengetrokken, maar wanneer we weer buiten staan, kan het zomaar zijn dat we ons realiseren dat er nog vele andere gezichtspunten en ervaringen zijn. Wie zal zeggen wat waar is, en zijn al die verschillende gezichtspunten uiteindelijk niet menselijke constructen? Dat maakt geloven in God vandaag lastiger dan in vroeger tijden. Daarom is het zo belangrijk dat hier in de ruimte van de gemeente, en dus zeker ook in de samenkomsten van de gemeente, erkenning voor gevonden wordt. Wanneer dat vaker zou gebeuren, zou dat potentiële kerkverlating wellicht kunnen voorkomen. Tomáš Halík Een van de christelijke denkers die ons verder kunnen helpen als we denken over de vraag of God bestaat, is Tomáš Halík (1948). Deze Tsjechische priester en hoogleraar Filosofie en Sociologie te 4 Een seculiere tijd, p. 55. 5 Een seculiere tijd, p. 55. 22040 Klimijzers.indd 2422040 Klimijzers.indd 24 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
25 Praag werd geboren in een gezin, waarvan de ouders afscheid genomen hadden van de kerk. Zelf kwam hij tot bewust geloof en liet zich zelfs in het geheim tot priester wijden in een tijd dat de kerk onder het communistische regime met ernstige tegenwerking te maken had. Hierover schrijft hij uitgebreid in zijn autobiografie In het geheim geloven. Iemand als Halík heeft dus in ieder geval enig recht van spreken wanneer hij zich uitlaat over de vraag of God bestaat. Wat daarbij opvalt, is dat hij de vraag open en ontwapend tegemoet treedt. Hieronder volgt een tekst uit zijn eerste boek, dat in het Nederlands vertaald werd als Geduld met God. Tekst Op veel punten ben ik het met atheïsten eens, vaak op bijna ieder punt – behalve in hun geloof dat God niet bestaat. Op de huidige kleurrijke en luidruchtige markt van religieuze koopwaar voel ik me overigens met mijn christelijke geloof soms dichter bij sceptici en atheïstische of agnostische critici van religie staan dan bij veel van wat daar opdringerig aangeboden wordt. Met atheïsten van een bepaalde soort kan ik het gevoel van Gods afwezigheid in de wereld mee ervaren. Hun interpretatie van dit gevoel gaat me ech- ter te snel – ze lijkt me een uiting van ongeduld. Gods zwijgen en het gevoel dat God heel ver weg is drukken ook op mij. Ik weet dat het ambivalente karakter van de wereld en de vele paradoxen van het leven de mogelijkheid bieden om Gods verborgenheid te ver - klaren met uitspraken als ‘God bestaat niet’ of ‘God is dood’. Ik weet echter ook nog van een andere interpretatie, van een andere mogelijke houding tegenover de ‘afwezige God’. Ik ken drie (onderling diep verbonden) vormen van geduld in de confrontatie met Gods afwezigheid: ze heten geloof, hoop en liefde. Het belangrijkste verschil tussen geloof en atheïsme zie ik in het geduld. Atheïsme, religieus fundamentalisme en het enthousiasme van een al te gemakkelijk geloof hebben als opvallende gelijkenis dat ze snel klaar willen zijn met het mysterie dat we God noemen – en juist daarom zijn voor mij deze standpunten alle drie in gelijke mate onaanvaardbaar. Met het mysterie mag je nooit ‘klaar’ zijn. Anders dan problemen kun je het mysterie niet oplossen. Je dient 22040 Klimijzers.indd 2522040 Klimijzers.indd 25 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
26 geduldig op de drempel ervan te staan, erin te vertoeven, het in jezelf, in je hart te dragen, zoals in het evangelie over Jezus’ moeder wordt geschreven, en het te laten rijpen en daardoor jezelf te laten rijpen. ‘Bewijzen van Gods bestaan’, waarover we in veel vrome boeken lezen, zouden mij ook niet tot geloof brengen. Als de tekenen van Gods aanwezigheid zo banaal grijpbaar aan de oppervlakte van de wereld zouden liggen als sommige religieuze enthousiaste - lingen menen, dan zou geloof helemaal niet nodig zijn. Ja, er bestaat ook geloof dat ontspringt aan de simpele vreugde en betovering dat de wereld er is en hoe die is – geloof dat we kunnen verdenken van naïviteit, maar dat onmiskenbaar puur en authen- tiek is. Deze klare en blijde vorm van geloof gaat vaak gepaard met de aanvankelijke ‘verliefdheid’ van bekeerlingen, of slaat op zeld- zame momenten van de levensweg onverwacht in, soms zelfs in het diepste lijden. Misschien is het een ‘voorsmaak’ van de benij- denswaardige vrijheid van de hoogste fase van de spirituele weg, dat moment van de finale, volle instemming met het leven en de wereld, beschreven als via unitiva of amor fati, als mystieke een- wording van de ziel met God, of als een verstandelijke en vreugde - volle instemming met het eigen lot in de zin van Nietzsches Zarathustra: ‘Dat was dan het leven? Nu dan – nog een keer!’ Ik ben er echter van overtuigd dat groeien in geloof ook betekent dat je de momenten – en soms lange periodes – aanvaardt en in geduld doorleeft waarin God ver weg lijkt te zijn, verborgen blijft. Wat evident en bewijsbaar is, vereist immers geen geloof. In het licht van onwankelbare zekerheden die binnen het bereik van ons verstand, voorstellingsvermogen of onze zintuigelijke ervaringen liggen, hebben we geen geloof nodig. Geloof is er juist voor de momenten van schemering, van meerduidigheid van het leven en de wereld, en ook voor de nacht en de winter van Gods zwijgen. Zijn bedoeling is niet onze dorst naar zekerheid en veiligheid te les- sen, maar ons te leren leven met het mysterie. Juist in zulke periodes zijn geloof en hoop uitingen van ons geduld – net als liefde: liefde zonder geduld is geen echte liefde. Ik zou zeggen dat dat geldt voor ‘aardse’ liefde en voor de ‘liefde tot 22040 Klimijzers.indd 2622040 Klimijzers.indd 26 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
27 God’, als ik niet zeker wist dat er maar één liefde is, uit haar diepste wezen één, ongedeeld en ondeelbaar. Geloof is – net als liefde – onverbrekelijk verbonden met vertrou- wen en trouw. En vertrouwen en trouw bewijzen zich door geduld. Geloof, hoop en liefde zijn drie aspecten van ons geduld met God. Het zijn drie vormen van omgang met de ervaring van Gods ver - borgenheid. Ze bieden een heel andere weg dan zowel het athe - isme als het ‘goedkoop geloven’. Ze vormen – anders dan deze twee sluiproutes – daadwerkelijk een lange weg. Deze weg – net als de exodus van Israël, het meest toepasselijke bijbelse beeld – gaat ook door woestijn en duisternis. En daar raken we de weg soms kwijt – het aanhoudend zoeken en herhaaldelijk dwalen hoort bij deze woestijn. Soms moeten we tot diep in de afgrond afdalen, in de doodsvallei, om de weg weer te vinden. Maar als die daar niet doorheen voerde zou het geen weg naar God zijn – God woont niet aan de oppervlakte. (…) Als onze verhouding tot God alleen gebaseerd is op een overtui- ging van zijn bestaan waartoe je moeiteloos kunt komen via een gevoel van vreugde over de harmonie in het heelal of een verstan- delijk rekensommetje over oorzaak en gevolg, dan is hij niet degene over wie we het hebben als we over geloof spreken. Volgens de oude leraren van de kerk is geloof een lichtstraal waarmee God zelf doordringt in de duisternis van het menselijk leven. God is daarin aanwezig als de aanraking van zijn lichtstraal, zoals de oneindig ver verwijderde zon met haar gloed de aarde en ons lichaam verwarmt. Ons leven met God kent echter ook momenten van verduistering. (…) Ik ben ervan overtuigd dat gerijpt geloof deze ervaringen met de wereld en met God, die sommigen pathetisch ‘de dood van God’ noemen en anderen ‘Gods zwijgen’ of de ‘nacht van het geloof’, in zichzelf moet opnemen – maar ook innerlijk verwerken, oprecht, 22040 Klimijzers.indd 2722040 Klimijzers.indd 27 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
28 niet oppervlakkig en goedkoop, doorleven en overwinnen. Tegen atheïsten zeg ik niet dat ze geen gelijk hebben, maar dat ze geen geduld hebben. Ik stel dat hun waarheid een incomplete waarheid is. Uit: Tomáš Halík, Geduld met God. Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven. Zoetermeer: Boekencentrum, 2014, pp. 1115. Reflectie Voordat Halíks boek Geduld met God in Nederland op de markt kwam, mocht ik van de uitgever het manuscript in het Duits lezen. Zijn vraag was of ik dacht dat het de moeite waard was wanneer dit boek in het Nederlands vertaald zou worden. Ik had geen idee wat ik te lezen zou krijgen, want ik had in die tijd nog nooit van Halík gehoord. Maar bij het lezen van de eerste zin was ik eigenlijk al verkocht. Het was de zin waarmee het fragment hierboven opent: ‘Op veel punten ben ik het met atheïsten eens, vaak op bijna ieder punt – behalve in hun geloof dat God niet bestaat.’ Wie zo’n zin uit zijn pen krijgt, moet in het vervolg ook belangrijke dingen te melden hebben, zo was mijn gedachte. Dat klopte. En niet alleen ik vond dat blijkbaar, want de vertaling werd in korte tijd een bestseller. Ook verschenen er in de jaren daarna nog verschillende andere boeken van Halík in het Nederlands. Dat laat ik nu verder liggen. Hier wil ik me beperken tot een analyse van het hierboven afge drukte fragment. Ik doe dat met in het achterhoofd de eerder beschreven observaties van Charles Taylor met betrekking tot onze culturele context. Persoonlijker toegespitst gaat het om de vraag hoe Halík ons helpen kan wanneer de vraag of God bestaat ons onder de huid kruipt. Atheïsme als reële mogelijkheid Het is opvallend hoe open Halík het atheïsme en de atheïsten tege moet treedt. Daar moet wel de kanttekening bij dat hij het daarbij heeft over ‘atheïsten van een bepaalde soort’. Elders in zijn boek heeft hij het over ‘atheïsme in vele soorten’. 6 Daar bespreekt hij 6 Een seculiere tijd, p. 52. 22040 Klimijzers.indd 2822040 Klimijzers.indd 28 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
29 onder meer een lichtzinnig soort atheïsme, zoals dat van Ezau die ‘de erfenis van het geloof verkoopt voor een schotel linzen’. Verder, zegt hij, is er een ‘vergeten van God’, waarbij de vrijgekomen ruimte zich onmiddellijk vult met allerlei substituutgodjes; een hoogmoe dig atheïsme, waarvoor God niet mag bestaan, omdat dat de groot heid van de mens zou aantasten. Maar er bestaat ook een bedroefd, pijnlijk atheïsme: ‘Ik zou graag geloven, maar in mij is zoveel bitter heid vanwege mijn eigen lijden en de pijn van de wereld, dat ik het niet kan.’ 7 In het vervolg van zijn betoog gaat hij dan vooral door op deze laatste soort van atheïsme. Ook in de eerste zin van zijn boek lijkt hij het vooral over dit ‘bedroefd atheïsme’ te hebben, waar hij immers in solidariteit met de atheïsten schrijft: ‘Gods zwijgen en het gevoel dat God heel ver weg is drukken ook op mij.’ Geloof in het mysterie Deze onderscheidingen zijn relevant. Toch denk ik dat zijn stelling dat atheïsme een vorm van ongeduld is, geldt voor al deze vor men van atheïsme. De gedachte dat God niet zou bestaan lijkt volgens Halík linksom en rechtsom altíjd een te snelle conclusie. Hoezo, zou je kunnen vragen? Welke gronden heeft hij om dit te denken? Heeft het te maken met zijn eigen geloof in God, of beter gezegd, zijn eigen ervaringen met God, die zijn levensreis hebben gestem peld? Dat is in het geval van Halík ongetwijfeld waar. Toch moeten we nog een stap verder gaan, aan het al te persoonlijke en subjec tieve karakter van deze ervaringen voorbij. Uiteindelijk ontspringt de overtuiging van Halík dat we geduld met God moeten hebben aan de gedachte dat we bij het woord ‘God’ te maken hebben met een mysterie dat zich op zijn eigen tijd en wijze voor ons opent. ‘In tegenstelling tot problemen kun je het mysterie niet oplossen. Je dient geduldig op de drempel ervan te staan, erin te vertoeven, het in jezelf, in je hart te dragen, zoals in het evangelie over Jezus’ moe der wordt geschreven, en het te laten rijpen en daardoor jezelf te laten rijpen.’ 7 Een seculiere tijd, p. 53. 22040 Klimijzers.indd 2922040 Klimijzers.indd 29 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
30 Nog meer ontspringt de overtuiging van Halík dat God er is als een mysterie dat niet zomaar toegankelijk is, aan het centrale getuige nis van het evangelie aangaande het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus. Meer dan bij andere theologen krijgt bij Halík ‘Stille Zaterdag’ daarbij een geheel eigen betekenis. In de volstrekte verborgenheid van de gekruisigde en de dode Jezus is het mysterie dat we God noemen bij uitstek aanwezig. In de verborgenheid van het graf tijdens ‘Stille Zaterdag’ 8 wordt nieuw leven geboren. Alles lijkt voorbij, maar juist dan is God in het verborgene aan het werk. Als ergens duidelijk wordt dat God niet aan de oppervlakte te vin den is maar in het verborgene dan is dat hier: in de gekruisigde, in de verborgenheid van het graf. Hierbij moet ook nog aangetekend worden dat in de optiek van Halík de opstanding die volgt net zomin de oplossing van het mysterie biedt. Pasen is niet in de eer ste plaats zichtbaarheid, maar voor ogen die geopend worden, de onthulling van het mysterie van Jezus’ presentie. Al de verhalen over de verschijningen van Jezus zijn omringd door de geheimenis. Hij keert niet terug naar deze wereld. Hij wordt niet als de opge stane deel van onze werkelijkheid, zodat voor ieder onomstootbaar vaststaat dat Hij de zoon van God is. Dit laatste blijft ook na Pasen een even grote geheimenis als daarvoor. De ogen moeten geopend worden om te zien (Luc. 24:31). 9 De overtuiging dat God een mys terie is en dat daarom atheïsme een vorm van ongeduld is, is dus gefundeerd in het hart van het evangelie. Geduld met God Atheïsme als een vorm van ongeduld met God. Wanneer God niet zomaar aan de oppervlakte van de wereld en de werkelijkheid van het leven te vinden is, dan betekent dit dat we geduld moeten heb ben. Zoals mensen die met een detector de bodem aftasten in de hoop dat daaronder een schat te vinden is. Hoe doen we dat wanneer het om het zoeken van God gaat? Halík spreekt dan over geloof, hoop en liefde als vormen van geduld heb 8 Een seculiere tijd, p. 54. 9 Zie vooral Geduld met God, hoofdstuk 8, ‘De spiegel van Pasen’. 22040 Klimijzers.indd 3022040 Klimijzers.indd 30 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
31 ben met God, van geduldig blijven zoeken naar zijn aanwezigheid, ook als het soms lang duurt en de ambivalentie van de levenserva ringen en de paradoxen van de wereld ons verwarren. ‘Geloof, hoop en liefde’, die drie woorden kennen we van de apostel Paulus en zijn gaven van God zelf. Over paradoxen gesproken, is dit niet heel paradoxaal: God is niet zomaar te kennen en te ervaren, waar door we ons kunnen afvragen of er wel een God bestaat. Tegelijk, terwijl het zo met ons gesteld is, zouden we toch op een bepaalde manier kunnen leven van zijn gaven door iets van geloof, hoop en liefde in praktijk te brengen? Hoe kan dat? Zijn geloof, hoop en liefde dan niet verbonden aan een vaste overtuiging, of op zijn minst aan de overtuiging dat God bestaat? Ik denk van niet. Ik denk dat het meer gaat om de vraag of we ons willen openstellen voor zijn gaven te midden van al onze onzeker heden, ook die over het bestaan van God. Gaandeweg zou immers zomaar kunnen blijken dat Hij er werkelijk is. Al zoekend met behulp van een tastend geloof, hunkerende hoop en liefde die kan wach ten. Seculiere context Charles Taylor wees erop dat wij ons in een culturele context bevin den waarin niet alleen bepaalde onderdelen van ons geloof, maar juist de hele basis ervan, het bestaan van God zelf, steeds weer in de smeltkroes geworpen kan worden. Hij zei erbij dat het in bepaalde subculturen anders kan zijn. Zo’n subcultuur is de reformatorische zuil bijvoorbeeld. Wanneer je daarin opgroeit, krijg je heel veel mee van wat in de Bijbel en in de traditie over God gezegd is. Dat is een voorrecht. Het is ook een voorrecht wanneer je zo voor lange tijd bewaard wordt voor de knagende twijfel of God bestaat. Maar er zijn wel een paar risico’s aan verbonden. Je hebt tot dan toe niet geleerd wat geloven betekent in de seculiere context. Daar door ben je kwetsbaar. Je kunt ten gevolge van allerlei gebeurtenis sen in het leven overweldigd worden door die seculiere context en dan gaan denken: dat hele geloof waarin ik opgevoed ben, klopt 22040 Klimijzers.indd 3122040 Klimijzers.indd 31 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
32 niet. In de loop van de tijd heb ik dit bij veel mensen zien gebeuren. Hier zou ik willen benadrukken dat het ook anders kan. Dat de crisis niet tot puur ongeloof hoeft te leiden. Dat ze ook kan uitnodigen om in geloof, hoop en liefde het geduld met God te oefenen. Van de seculiere context is heel veel te zeggen. Niet alles daarin is verkeerd of gevaarlijk. Wel uitgesproken gevaarlijk is het wan neer die zich op ideologische wijze afsluit voor de geheimenis van het leven, voor dat wat niet gekend kan worden door meten, tellen en wegen. Leven zonder mysterie? Dietrich Bonhoeffer (19061945) zegt daarover in een preek het volgende: ‘Ons moderne leven heeft geen oog voor het mysterie en dat is ons verval en onze armoede. Een menselijk leven is waarde vol naarmate het respect behoudt voor het mysterie… Leven zonder mysterie betekent, geen idee hebben van het mysterie van ons eigen leven, van het mysterie van een ander mens, van het mysterie van de wereld. Het betekent aan de werkelijkheid van onszelf, van de ander en van de wereld voorbij gaan. Het betekent aan de oppervlakte blijven.’ En dan schrijft hij even verderop in die preek: ‘Wie de kracht van het mysterie niet kent, heeft geen toegang tot het verstaan van de werkelijkheid van de drie ene God.’ 10 In aansluiting hierop zou ik willen zeggen tegen iemand die na een reformatorische opvoeding is gaan twijfelen aan het bestaan van God: die twijfel is begrijpelijk, maar sluit je niet af voor het mys terie. Denk niet dat het oneindige mysterie God samenvalt met jouw verstaan van de traditie over God, waarin je bent opgevoed. Laat staan dat die God gebonden zou zijn aan de subculturele con text waarin aan deze traditie vorm werd gegeven. Wees vooral kri tisch op je eigen kritiek en besef dat God oneindig veel groter is en tegelijk zo klein en dichtbij dat Hij past in een voerbak en dat Hij 10 Deze preek heeft Bonhoeffer op 27 mei 1934 – zondag Trinitatis – in Londen gehouden. Hij is te vinden in Bonhoeffers Verzamelde Werken (deel 13, London 19331935, pp. 359363). 22040 Klimijzers.indd 3222040 Klimijzers.indd 32 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
33 zich kan melden in de ontroering van een liefde die jou overkomt, of in het kind dat op je buik ligt na een zware bevalling. Sinds God zich ooit in een weerloos kind gemeld heeft in deze wereld, moeten we er niet vreemd van opkijken wanneer Hij dat vaker doet. Geloven als het gaan van een weg Maar hoe weten we dan zeker, dat het oneindige mysterie, dat zich op vele manieren meldt in het leven, uiteindelijk de God van Israël en de Vader van Jezus is? Dat weten we niet zeker op een wetenschappelijke manier. Dat kunnen we slechts ontdekken door de weg te gaan van geloof, hoop en liefde. De stem van Jezus volgen, op weg gaan, zoekend om de tekenen te verstaan. Geloven is het gaan van een weg en wanneer het om het christelijk geloof gaat, het gaan van de weg achter Jezus aan. Als Hij zich vergist heeft, vergissen wij ons ook. Maar al gaande de weg zou het kunnen zijn, dat ik ga zeggen: liever vergis ik me dan mét Jezus, dan dat ik mijn leven zonder Jezus had voortgezet. Volgens Taylor is er een wending in de cultuur aan de gang van het harde secularisme naar een nieuwe openheid voor het feit dat de dingen hun geheim hebben. ‘In het hart van de moderniteit zal opnieuw het verlangen opkomen naar een transcendentie die erkent dat datgene wat voor mensen werkelijk waarde heeft, zich onttrekt aan iedere calculeerbaarheid en menselijke autonomie.’ 11 Daarmee zijn we dan nog niet meteen weer uitgekomen bij de God van de christelijke traditie. Hij zal in onze cultuur voorlopig niet meer dan een optie blijven. Dat doet Hem natuurlijk ten zeerste tekort, want christenen geloven dat Hij het allesomvattende geheim is van alle dingen. Maar er is dan alvast wel weer de openheid voor een gesprek, en ook voor het getuigenis in woord en daad. 11 Een seculiere tijd, p. 31. 22040 Klimijzers.indd 3322040 Klimijzers.indd 33 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
34 Gespreksvragen 1. Denk met elkaar na over de uitdrukking ‘Geduld met God’. Wat bedoelt Halík? 2. Heb je zelf weleens getwijfeld aan het bestaan van God? Welke gevoelens kwamen toen bij je op? Heb je sindsdien een weg gevonden om met deze vraag om te gaan? 3. In hoeverre ervaar je in jouw gemeente de ruimte om deze vraag aan de orde te kunnen stellen? 4. Herken je in je omgeving de wending van secularisme naar een nieuwe openheid zoals Taylor daarover spreekt? Als dat zo is, wat doet die wending dan met jou? 5. Wat ervaar je als het grootste struikelblok om met seculiere vrienden te praten over je geloof in God? Lees in dat licht opnieuw de tekst van Halík met in je achterhoofd de vraag: hoe zou deze tekst mij hierin verder kunnen helpen? Tips voor verdere studie Dietrich Bonhoeffer, Verzet en overgave. Utrecht: Kok, 2017. Wim Dekker, Tegendraads en bij de tijd – verder denken in het spoor van Bonhoeffer. Zoetermeer: Boekencentrum, 2016. Tomáš Halík, Geduld met God. Zoetermeer: Boekencentrum, 2013. Tomáš Halík, De nacht van de biechtvader. Zoetermeer: Boeken centrum, 2016. Willem Jan Otten, Zondagmorgen. Middelburg: Skandalon, 2022. Stephan Sanders, Godschaamte. Amsterdam: G.A. van Oorschot B.V., 2021. 22040 Klimijzers.indd 3422040 Klimijzers.indd 34 13-05-2022 11:2913-05-2022 11:29
WIM VERMEULEN, MARCUS VAN TOOR EN BART SCHREUDERS (RED.) KLIMIJZERS KLIM IJZERS WIM VERMEULEN, MARCUS VAN TOOR EN BART SCHREUDERS (RED.) Met bijdragen van o.a. Bram van de Beek, Désanne van Brederode, Gijsbert van den Brink en Herman Paul HOE DE THEOLOGISCHE TRADITIE ONS KAN HELPEN BIJ MODERNE GELOOFSVRAGEN HOE GA IK OM MET GELOOFSTWIJFEL? WAAROM ZOU IK DUURZAAM LEVEN? WAT IS BIDDEN? ... In dit boek zoeken veertien auteurs naar antwoorden op fundamentele en actuele geloofsvragen. In ieder hoofd- stuk is een auteur aan het woord, die een brontekst inleidt en daarop reflecteert. De auteurs nemen je mee op een reis door de tijd, langs een breed spectrum van stemmen uit heden en verleden, zoals C.S. Lewis, Marylinne Robinson en Calvijn. Dit boek is voor iedereen die geloofsverdieping zoekt en daarbij een serieuze uitdaging niet uit de weg wil gaan. ISBN 978 90 435 3829 9 • NUR 700