Mystiek Hoe God werkt in de mens
---- Uitgeverij Skandalon Markt LK Middelburg e-mail: [email protected] www.skandalon.nl Afbeelding omslag: Vormgeving: Circe, Zierikzee © Skandalon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto matiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior permission in writing from the proprietor(s)
Evelyn Underhill MYSTIEK Hoe God werkt in de mensVertaald en bewerkt doorJean-Jacques Suurmond
Inhoud Inleiding van de vertaler : | Vertrekpunt Is wat wij waarnemen reëel? ™ ‘Ik geloof alleen wat ik zie’ De denker en de gedachte ™ ‘Alleen wat ik me bewust ben, bestaat’ Weerbarstige ervaringen | Mystiek en psychologie Twee verlangens: liefde en kennis ™ Contemplatie, de toegangspoort Het onbewuste ™ Het vonkje van de ziel ™ Pathologisch? ™ Passief? | Kenmerken van de mystiek Magie en mystiek ™ Echte mystiek ™ Kunst De beeldspraak van symbolen ™ Kenmerken van de mystieke beleving | Mystiek en theologie Emanatie en immanentie ™ "eologische kaart Drie-enige God ™ Christus, de link ™ Mystieke geboorte v | Drie belangrijke mystieke symbolen De mystieke zoektocht ™ Het geestelijke huwelijk Innerlijke verandering of omvorming
: | Introductie Een reis met vijf fasen | Eerste fase: Ontwaken De omkeer of bekering: Franciscus van Assisi, Catharina van Genua, Madame Guyon, Rulman Merswin, Heinrich Seuse, Blaise Pascal, Broeder Laurent, Richard Rolle ™ Twee soorten van omkeer | Tweede fase: Loutering Zoals de waard is... ™ Onthechting, arm aan illusies Afstand doen: Antoinette Bourignon en Teresa van Avila Versterving: omvorming tot de nieuwe mens Geen omvorming zonder pijn ™ God schaakmat zetten | Derde fase: Verlichting Dronken van God ™ Drie soorten van verlichting Besef van de aanwezigheid van God Het verlichte visioen van de wereld x | Eerste intermezzo: Stemmen en visioenen Ik zie, ik zie... ™ Stemmen en woorden ™ Vijf soorten visioenen Automatisch schrijven | Tweede intermezzo: De weg naar binnen, concentratie en stilte Een experiment: probeer het eens zelf ™ De ladder van contemplatie Training tot ‘nietsheid’ ™ Concentratie: jezelf verzamelen Het gebed van de stilte: leegte en toch ook niet | Derde intermezzo: De weg naar binnen, contemplatie Wat is contemplatie? ™ De belangrijkste kenmerken Afgrond en geliefde: tegenstrijdig? ™ Het ‘hoe’ van contemplatie
| Vierde intermezzo: Extase en vervoering Wat is een extase? Drie dimensies ™ Vervoering, een overval | Vierde fase: De donkere nacht van de ziel Wat is de donkere nacht? ™ Vijf vormen van de donkere nacht De zelfzucht ontmanteld ™ Wees een vent! Het voorbeeld van Heinrich Seuse xv | Vijfde fase: Leven in eenheid met de Ene Wat vertellen de mystici? ™ Wat doen de mystici? Conclusie Bekende mystici, een historisch overzicht EindnotenLiteratuur Index
Inleiding D it boek is geboren uit spirituele honger. Evelyn Underhill (-) had al jong mystieke gewaarwordingen maar kende niemand die haar daarin kon begeleiden. Ze groeide als enig kind op in een agnostisch gezin in Wolverhamp - ton, Engeland. Haar eigen huwelijk met Hubert Stuart Moore bleef kinderloos. Als jurist specialiseerde Moore zich in zeerecht, maar voor Underhill werd de woelige zee een beeld van het goddelijke leven. Ze vonden elkaar in hun passie voor zeezeilen. Op een reis door Italië werd ze getroffen door de ou de christelijke kunst die haar ‘meer leerde dan ik uit kan leggen’. Het maakte van de zoekende jonge vrouw, die zichzelf ‘acht of negen ja ar lang als atheïst zag’, een bewuste gelovige. Sindsdien heeft de mysti eke intuïtie van de kunstenaar haar bijzondere belangstelling, zoals oo k uit dit boek blijkt. In het jaar dat ze trouwde ging ze op retraite in e en franciscaans kloos - ter. Ze liep daar voortijdig weg waarna ze een indri ngend visioen kreeg, dat ze als het moment van haar echte omkeer of beker ing zag: ‘een plot - selinge ervaring van vrede op een niveau van de werk elijkheid waar geen veelheid is of behoefte aan verklaring’. Ze wist dat haar nu een grote opdracht te wachten stond: naast trouwen, dit boek s chrijven. Om haar eigen ervaringen beter te begrijpen, stortte ze zich met enorme denkkracht en energie op de in haar tijd halfvergeten mystici. Het werk van sommigen was nog nooit vertaald. Op haar reizen door Europa groef ze dat eigenhandig uit stoffige archieven op. Haar onder - zoek resulteerde in dit boek dat in verscheen onder de titel: Mysticism, A Study in the Nature and Development of Man’s Spiritual Consciousness .
Het vestigde in de Engelstalige wereld in één klap haar naam als autoriteit op het gebied van de mystiek. Werd die sinds de Verlichting voornamelijk als een exotisch religieus zijspoor gezien, sinds dit boek wordt mystiek breed erkend als de diepe essentie van het geloof. Het beïnvloedde belangrijke schrijvers zoals T.S. Eliot, C.S. Lewis en _o - mas Merton, en stimuleerde een stroom van publicaties over spiritu- aliteit die er veel aan te danken hebben. Alleen al haar uitwerking van de fasen van de mystieke weg is klassiek geworden. Vandaag wordt dit werk in het buitenland nog steeds als tekstboek gebruikt voor cursus - sen in spiritualiteit en mystiek. Opmerkelijk genoeg is het nooit eerder in het Nederlands vertaald. In ons land ging de aandacht uit naar het eerder verschenen boek van William James, "e Varieties of Religious Experience (vertaald als Vormen van religieuze ervaring ). Underhill vond zijn definitie van mystiek eenzijdig rationeel en stelt een betere omschrijving voor. Overigens vond James zichzelf ‘constitutioneel ongeschikt’ om een mysticus te zijn. Gandhi merkte op: ‘Wie vrienden met God wil zijn moet of alleen blij - ven, of de hele wereld tot vriend maken’. 1 Dit boek verduidelijkt hoe God werkt in de individuele mens, met name de mystici. Maar in de praktijk maken die bijna altijd deel uit van een gemeenschap. Meestal was dat een kerk, klooster of een groep rondom een leraar. Vandaag wordt soms vergeten dat iemand als Meister Eckhart elke dag de getijden bad. Later zal Underhill in haar tweede grote werk, getiteld Worship, beschrijven hoe God werkzaam is in de collectieve kerkdienst. Die verandering van focus dankte ze aan haar geestelijke begeleider, baron von Hügel, die ze tijdens een persoonlijke crisis om raad vroeg. Hij vond dat haar mystieke inspiratie toch echt in de kerk thuishoort, ‘zoals de ziel in het lichaam’. In de Anglicaanse Kerk, door haar ‘een nette buitenwijk van de stad van God’ genoemd, begon Underhill geestelijke begeleiding te geven. 2 Haar brieven, geredigeerd door Charles Williams, tonen haar humor, nuchterheid en mildheid. Zo schrijft ze aan iemand die erg An Autobiography p. . Voor de invloed van Von Hügel, zie Robin Wrigley-Carr, ‘Echoes of von Hügel in the Spiritual Direction of Evelyn Underhill’.
streng voor zichzelf is: ‘Het is goed om nederig te zijn. Maar om nou wormen te gaan eten die God jou niet voorschotelt, geeft alleen maar spirituele buikpijn’. En in een andere brief: ‘Een God die klein genoeg is om te begrijpen, is niet groot genoeg om te aanbidden’. Ze werd in Engeland de eerste vrouw die colleges gaf aan de universiteit. De inhoud Twee delen Wie voor het eerst kennismaakt met de mystici, betreedt een onbe- kend land met een vreemde taal. Dat is het land van de liefde die een nog veel groter raadsel blijkt te zijn dan we misschien al dachten – of vreesden. Een beetje voorbereiding kan dan geen kwaad. Daartoe dient het eerste deel van dit boek dat onder meer de relatie tussen mystiek, psychologie en theologie belicht. Ook worden de belangrijk - ste mystieke termen en symbolen beschreven. Mystiek is levenswijs- heid, een antwoord op fundamentele vragen als: Wat is goed en waar? Wanneer wordt mijn onrust nu eens gestild? Er moet toch meer zijn? Met zichtbaar plezier morrelt Underhill aan onze vanzelfsprekende overtuiging dat de wereld zoals wij die waarnemen echt is. Ze draagt verontrustende voorbeelden aan die aantonen dat dit een illusie is – of beter gezegd, dat wij ons illusies maken. We zitten gevangen in onze ‘bubbel’, zoals we tegenwoordig zeggen. God is de werkelijkheid die ons daaruit bevrijdt, zodat alles in een nieuw licht verschijnt. Mys - tiek is dan ook geen fantasie, zoals Nietzsche dacht, maar de route naar ‘worden wie je bent’. Deze zelfverwerkelijking is de ervaring van mystici uit alle tijden en culturen. Of dat klopt, kunnen we alleen ont - dekken door zelf in hun voetstappen te treden. Het woord ‘mystiek’ komt van het Griekse muo en duidt op iets wat juist onder de oppervlakte is verborgen, zoals een spier onder de huid (het Engelse muscle komt hier ook vandaan). Underhills centrale stel - ling is dat, onder het gewone alledaagse bewustzijn, ieder mens een spiritueel besef heeft: het ‘vonkje van de ziel’. Dit ‘vonkje’ heeft deel aan God. Het verklaart de nooit uitdovende belangstelling voor spiri - tualiteit, in welke vorm dan ook. Af en toe wordt dat spirituele besef wakker en vangen we een glimp van onze bestemming op. We verge -
ten onszelf en worden een met bijvoorbeeld een geliefde, de natuur of muziek. Zulke eeuwigheidservaringen (‘Ik vergat de tijd’) zijn voor - proees van de eenwording of vereniging met God. Ze blijven ons bij als momenten die kleur en diepgang aan het bestaan geven. In het tweede, grotere deel verlaten we de studeerkamer en gaan naar buiten, de zon en regen in van de mystieke weg. Vele tientallen mystici komen aan het woord en hun inzichten blijken nog even prikkelend te zijn als honderd of duizend jaar geleden – wat misschien iets over hun eeuwige herkomst zegt. Het spirituele besef sluimert onder ons alledaagse bewustzijn dat altijd druk is met werken, studeren of dingen regel en. Is het eenmaal echt ontwaakt, dan wil het dat bedrijvige bewustzijn o vernemen. Dit proces nu, is de mystieke weg. Het gaat om een bevri jdende maar moei - zame dynamiek waarvoor niemand zelf zou kiezen – totd at je ontdekt dat je niet anders meer kunt en niet anders meer wil t. Einddoel is het goddelijke visioen, de visio beatifica, waarin we ‘oog in oog’ met God staan ( Korintiërs ,). De klassieke waarden van waarheid, schoon - heid en goedheid zijn in dit visioen van liefde een e n worden door God in ons verwerkelijkt – voor zover dat op deze morsi ge aarde mogelijk is. Dit houdt een omkering van perspectief in. De m editatieve manier waarop in kloosters de Schrift wordt gelezen, de lectio divina, geeft daar - van een illustratie. Het gewone zintuigelijke en int ellectuele bewustzijn trekt zich terug om ruimte te maken voor de stem van God. Dan is het niet meer: ‘Ik lees de Bijbel’, maar: ‘De Bijbel le est mij’. Twee etappes Underhill onderscheidt twee grote etappes op de mystieke weg. Het eerste mystieke leven bestaat uit de fasen ‘ontwaken’ (de bekering of omkeer), ‘loutering’ en ‘verlichting’. Deze ‘verlichting’ is het geheim van de originele inzichten van kunstenaars, denkers en wetenschap - pers. Maar ook wie bij het broeden op een vraag of probleem ineens roept ‘Ik heb het!’, ziet even het licht. En altijd weten we ergens wel dat we die briljante oplossing of dat creatieve idee niet zelf bedacht hebben.
Hierna volgt er in het boek een intermezzo waarin Underhill op verschillende aspecten inzoomt, zoals stemmen en visioenen, spon - taan of ‘automatisch’ schrijven, de weg naar binnen (contemplatie), extases en vervoeringen. Sommige van deze verschijnselen trekken veel aandacht, wat het ‘ik’ kan versterken. Dan stokt de voortgang op de mystieke weg. Echte mystici zijn daarom kritisch en nemen ze niet zonder meer als authentiek aan. Toch kan ook hier een gemiste afslag zomaar tot genade leiden, om het met de dichteres Lieke Marsman te zeggen. Daarna wordt de draad van de mystieke weg weer opgepakt. Dit is het tweede mystieke leven. In het populaire denken is met de ‘ver - lichting’ het mystieke doel bereikt. Maar een echte mysticus, laat Underhill zien, wacht nog twee fasen: de ‘donkere nacht van de ziel’ en de ‘eenwording met God’. Vooral mystici die de hele weg zijn gegaan komen in dit boek aan het woord. Daarbij is het goed te bedenken dat velen onbekend moeten zijn gebleven – omdat ze niet schreven en geen leerlingen hadden die dat deden, of omdat ze hun leven afgezon - derd als kluizenaar of in de gevangenis doorbrachten. Of, en dat kan ook, ze wisten niet eens dat ze een mysticus waren. In een later boek, "e Essentials of Mysticism , geeft Underhill als voorbeeld de Franse huisvrouw Lucie-Christine. Vaak blijft de diepe spiritualiteit van de mystici verborgen achter hun actieve werk in de wereld. Want ze zijn niet alleen bronnen van gees - telijk leven, maar ook van cultuur en politiek. Bijna niemand wist van het mystieke leven van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Dag Hammarskjöld, tot na zijn plotselinge dood zijn dagboek werd gevonden. Hetzelfde geldt voor de luchtvaartpionier Antoine de Saint- Exupéry, bij velen bekend van het verhaal De kleine prins. Zijn onvol - tooide mystieke werk Citadelle noemde hij bij leven al zijn ‘postume boek’. Weer andere mystici schrijven geen bestsellers, maar hebben een gewone baan en voeden hun kinderen op. Vrienden en collega’s herinneren zich hen wellicht om hun onbaatzuchtigheid, een heldere kijk op de dingen en vermogen om alleen te zijn. Maar wat hen ten diepste bewoog bleef onbekend. Mystiek op zich is niet elitair. Naast intellectuele reuzen als Meister Eckhart en Pascal, staan schoenmaker Jakob Boehme en de ongelet -
terde, niet erg handige bediende Broeder Laurent. Alle mensen wor- den aangetrokken door God en gaan de mystieke weg, of we dat besef- fen of niet – meestal niet. Christus ‘Ik kom tot Christus door God, terwijl de meeste mensen tot God komen door Christus – maar al wat ik zelf ken is de omgekeerde route.’ Bewust christen worden ervoer Underhill niet als een nieuwe, religieuze bubbel. Integendeel, het opende haar ogen voor Gods waar - heid overal. Christus lijdt en verrijst in het hart van alle dingen: van de steeds weer moeizame aanpassingen en nieuwe opbloei van orga - nismen in het evolutieproces, tot en met het leed en de levenslust van de armen waarmee ze in de Londense sloppen optrok. In Engeland was ze de eerste vrouw die het gesprek met andere kerken en religies aanging. Samen met de Indiase schrijver en Nobelprijswinnaar Rabin - dranath Tagore vertaalde ze gedichten van de hindoe ïstische mysticus Kabir, die zich liet inspireren door de islam. In dit boek worden ook mystici uit de islamitische traditie geciteerd. Op de wanhopige vraag: ‘Hoe kan ik als beperkt en eindig schepsel een relatie hebben met de oneindige Schepper?’ ziet ze Christus als het beste antwoord. Ze licht dat toe in een korte passage voor theologische fijnproevers. Omdat hij volgens de kerkelijke leer ‘waarachtig God en waarachtig mens’ is, verbindt hij God en de mensheid met elkaar. Voor christelijke mystici is hij daarom niet alleen een voorbeeld, maar ook de innerlijke ‘stuurman’ die hen, samen met de hele wereld, naar God voert. De vertaling Al jaren liep ik rond met het idee om dit boek, dat ik kende van mijn verblijf in de Verenigde Staten, te vertalen. Toen de coronaepidemie mijn agenda schoonveegde, kwam daarvoor plotseling ruimte. Deze vertaling gaat uit van de tekst van de twaalfde editie uit , die Eve - lyn Underhill zelf nog heeft verbeterd en aangevuld. In haar onder-
zoek ging ze gedocumenteerd te werk, maar ze liet zich niet beper- ken door de strikt wetenschappelijke methode. Aanhangers daarvan zeggen soms dat ‘wetenschap niets meer is dan georganiseerd gezond verstand’. Maar, zo laten de mystici zien, juist dat ‘gezonde verstand’ kan een bron van illusies zijn. Underhill kon puntig uit de hoek komen (‘magie wil krijgen, mys - tiek wil geven’), maar over haar boek ligt het stof van de negentiende eeuw. Wat cultuur en mentaliteit betreft, duurde die tot het begin van de Eerste Wereldoorlog in . Het was de periode van het Britse wereldrijk, een tijd van optimisme. Mystici zag ze als voorlopers in de evolutie van de mensheid en haar godsbeeld is tamelijk harmonieus. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd voor haar de gekruisigde Christus belangrijker, als ‘een scherf in je darmen’ zoals de moderne mysticus Christian Wiman het noemt. Underhill verbloemt haar gevoelens niet. Ze ergert zich aan Madame Guyon die zichzelf best speciaal vond, maar looft Heinrich Seuse die eveneens druk met zichzelf bezig was. Ze heeft ontzag voor de woestijnachtige Eckhart, maar gaat liever op bezoek bij de muzikale Richard Rolle. Franciscus van Assisi roept haar speelsheid op en Ruus - broec haar studieuze kant. Ze deinst terug voor erotische mystiek en is bovenal pragmatisch: een echte mysticus behoort ook iets te doen. Het oorspronkelijke boek wordt gekenmerkt door lange zinnen, veel hoofdletters en een romantische stortvloed aan bijvoeglijke naamwoorden, superlatieven en herhalingen, die vandaag aan de zeg - gingskracht afdoen. Een mysticus wordt niet groter door die almaar ‘groot’ te noemen. In die overdaad heb ik gesnoeid. Daarbij kwam dat Underhill mystiek moest verdedigen tegen sceptische intellectuelen die op soir ées informeerden of ze soms met zwevende tafels bezig was. Om deze reden vermeed ze religieuze taal en gebruikte het abstract- filosofische jargon van haar tijd. Zo noemt ze de mens een ‘self ’, God ‘the Absolute’ en het koninkrijk van God, de sfeer waar hij heerst, ‘the spiritual world’. Vandaag wordt, mede dankzij dit boek, mystiek serieus genomen en is er niets mis met religieuze taal. In haar latere publicaties gebruikt Underhill overigens minder het woord ‘mystiek’ en vaker ‘spiritualiteit’. Deze termen worden hier dan ook ruwweg als synoniemen gebruikt, waarbij ‘mystiek’ het hart van de spiritualiteit is.
In het voorwoord van de eerste editie schrijft Underhill dat ze met dit boek zoveel mogelijk mensen wil bereiken, niet alleen spe - cialisten. Dicht bij haar tekst blijvend, want vertalen is dienen, heb ik die daarom in toegankelijk Nederlands omgezet. Wel laat ik iets van haar stijl doorklinken. Ik heb me laten inspireren door de uitspraak van kerkvader Hiëronymus, de vertaler van de Bijbel in het Latijn (de Vulgaat): ‘Een goede tolk vertaalt niet woord voor woord, maar is de royale bewaarder van een schat die hij ter beschikking stelt’. Dit houdt ook in dat ik af en toe dichtregels en uitdrukkingen gebruik die deel uitmaken van het Nederlandse taaleigen. 3 Twee hoofdstukken heb ik geschrapt. Het eerste behandelt het inder - tijd invloedrijke filosofisch vitalisme van Henri Bergson. Dat hoofd- stuk, zo zegt Underhill twintig jaar later in het voorwoord van de twaalfde editie, is verouderd. Het tweede hoofdstuk dat is weggelaten gaat over magie. Ook dat is verouderd en bovendien overtollig. Eerder gaat ze namelijk al in op het verschil tussen mystiek en magie. In haar voorwoord onderschrijft ze de kritiek dat ze in haar beschrijving van de mystieke weg duidelijker het initiatief van God had kunnen aangeven. Dat heb ik in mijn oren geknoopt, wat al te merken is aan de ondertitel. God is de Werkelijkheid die onvermoei - baar in en aan ons werkt. Het boek besluit met een (onvolledig) historisch overzicht van bekende mystici. Aan nieuwkomers die onwennig het land van de mystiek betreden, adviseerde Evelyn Underhill om dat eerst te lezen. ‘Want weinig dingen zijn zo irritant als voortdurend mensen te ontmoeten die niet aan jou zijn voorgesteld.’ Dit is het enige gedeelte dat ik heb herschreven. Ze beweert bijvoorbeeld dat cultuur een golfbeweging zou zijn, waarin mystici op de hoogste toppen surfen. Ze moet zich hier door haar enthousiasme en het optimisme van haar tijd hebben laten meeslepen, want mystiek bloeit juist ook in tijden van oorlog Over ‘letterlijk’ en ‘vrij’ vertalen, zie Tolstoi-vertaler Hans Boland, Hij kan me de bout hachelen met zijn vorstendommetje .
en ellende. 4 Dat ze dit natuurlijk wel wist lezen we al in de tweede zin van dit boek, waar ze schrijft dat mystici vaak ‘te midden van moei - lijke omstandigheden’ verschijnen. In de geschiedenis van de mystiek is het bijna een wet dat tijden van corruptie en geloofsverval een spi - rituele opleving oproepen. Zoals dat op persoonlijk niveau ook kan gelden voor tegenslag, verveling of een ongelukkig huwelijk – of alle drie tegelijk. Omdat ze ook in het oosten was geïnteresseerd, is het opmerke - lijk dat in haar overzicht vooral westerse mystici figureren. Wellicht koos ze daarvoor omdat die meestal katholiek of protestants waren (de oosters-orthodoxe traditie ontdekte ze pas later). Een van haar doelstellingen was om de kerk, vooral die van Rome, ervan te over - tuigen dat mystici meer zijn dan de irritante onruststokers waarvoor ze soms gehouden worden. Voor het evenwicht heb ik namen uit het oosten toegevoegd, en verder vooral mystici die na Underhill bekend zijn geworden. Dit boek is geen rondleiding door een antiekzaak, hoewel er voor de liefhebber genoeg curiosa te vinden zijn. Denk aan Catharina van Siena, die jarenlang niets at; Rulman Merswin, die zich voelde opge - tild en zijn tuin rondgedragen; en de verlamde Broeder Laurent, die zichzelf met behulp van lege wijnvaten aan boord van een schip rolde. Mystiek is niet alleen iets van de middeleeuwen maar van alle tij - den, ook van vandaag. Zoals Dag Hammarskjöld kort na zijn benoe- ming tot secretaris-generaal van de VN in een radio-uitzending over mystici zei: ‘Ik weet dat hun ontdekkingen van de wetmatigheden van ons innerlijk leven en onze daden nog steeds relevant zijn’. Dat zien we bij moderne mystici, waarvan ik er een aantal in voetnoten citeer. Naast de Zweedse politicus Hammarskjöld, noem ik onder meer de Franse filosofe Simone Weil, de Nederlandse lerares en hulpverlener Etty Hillesum, de Frans-Amerikaanse monnik _omas Merton en de Amerikaanse dichter Christian Wiman. Vergeleken met de weelde - rige religieuze beelden in de middeleeuwen, is hun mystieke beleving vaak soberder, meer uitgebeend. Dit is typerend voor de hedendaagse Zie bv. Hein Blommestijn (red.), Op de bodem van het niets: mystiek in tijd van oor- log en crisis.
mens. Die is niet meer vanzelfsprekend ingebed in een religieuze tra- ditie, maar staat ‘kaal’ alleen voor God. Het geeft de moderne mystiek een ‘protestants’ of ‘zen-achtig’ trekje. De voetnoten zijn door mij toegevoegd; de eindnoten zijn van Underhill zelf. Ik verwijs zoveel mogelijk naar Nederlandstalige litera - tuur maar heb de citaten meestal zelf vertaald en ingekort. Om een onrustig tekstbeeld te voorkomen, heb ik niet aangegeven waar een zin of zinsdeel is weggelaten. Wie het volledige citaat wil lezen wordt verwezen naar de oorspronkelijke tekst. Vandaag zijn we in de geluk - kige omstandigheid dat er meer dan ooit mystieke werken vertaald en gepubliceerd worden, ook door internet-uitgeverijen. Soms zijn de paginaverwijzingen wat verschoven. Ik dank mijn vrouw Marianne Vonkeman, Kees Stad, Marga Haas en Hein Blommestijn voor hun commentaar op een eerdere versie van het manuscript. Uitgeverij Skandalon heeft de nodige medewerking en ondersteuning verleend. Door hun inspanningen is dit een beter boek geworden. 5 Eventuele fouten blijven voor mijn rekening. Jean-Jacques Suurmond Pinksteren Voor meer over het leven en werk van de schrijfster, zie: www.evelynunderhill.org Website van de vertaler: www.jean-jacquessuurmond.nl
: | Kenmerken van de mystiek‘Deze monnik kan warempel geliefden iets leren!’ H et terrein van de spiritualiteit kent twee fundamentele benaderingen: die van de magie en van de mystiek. Hoe - wel ze in wezen tegenover elkaar staan, is de grens tus- sen hen vaag, ook omdat vaak dezelfde taal, methodes en technieken gebruikt worden. Vandaar dat in het populaire denken magie of bijgeloof vaak verward wordt met mystiek. Magie en mystiek Wat deze uitersten met elkaar gemeen hebben, is de spirituele intuïtie van de mens. Tussen mystiek en magie bevinden zich de grote reli - gies, in het alledaagse, prettig aangeharkte tussengebied. Religie komt voort uit mystiek. Geen bewust religieus mens is zonder een vleugje mystiek, terwijl geen mysticus areligieus kan zijn – al was het alleen maar in psychologische zin. Aan de andere kant van het spectrum gaat religie over in magie. Het grootste verschil is dat magie wil krijgen en mystiek wil geven. 1 Deze twee tegenovergestelde houdingen zijn oeroud en komen in een Dit werpt ook een ander licht op voorbeden. Underhill zegt in een brief: ‘Voorbede doen is niet aan God moeilijke dingen vragen voor mevrouw Jones of meneer Smith (hoewel we, zoals je zegt, soms niet anders kunnen omdat we zo diep meevoelen). Voorbede doen is je wil en liefde aan God aanbieden zodat hij die kan gebruiken als kanalen waardoor zijn Geest van ontferming, heling, kracht of licht tot hen komt en zijn doel in hen bereikt’. "e Letters aug. .
| of andere vorm in elk tijdperk voor. Zowel magie als mystiek schakelt al onze bewuste en onbewuste mogelijkheden in. Beide beweren dat ze hun aanhangers ongewone krachten geven. Maar tussen de cen - tra waarop ze zich concentreren, en het waarom en waartoe, kan er geen groter verschil zijn. Zo verbindt in de mystiek de wil zich met de emoties in een vurig verlangen om de zintuigelijke wereld met haar illusies te overstijgen en in liefde één te worden met de Ene. In magie, daarentegen, verbindt de wil zich met het verstand in een groot ver - langen naar bovenzinnelijke kennis. Ons intellectuele, agressieve tem- perament probeert het bewustzijn zover op te rekken dat het ook de spirituele dimensie omvat. ‘Bewustzijnsverruiming’ is hier dan ook een populairdere term dan ‘eenwording met God’. In grote trekken kunnen we elke vorm van zelfzuchtig speuren naar wat er voorbij de gewone, zintuigelijke wereld ligt, bestempelen als magie of bijgeloof. Het maakt daarbij weinig uit of het gaat om de bezweringen van oude magiërs, een gebed om regen door behoudende kerkgangers of de zelf-hypnose van een stroming als het ‘succesevan - gelie’. Ook doet het er niet toe of je een engel wilt oproepen, kracht zoekt om de omstandigheden te overstijgen of een zieke wilt genezen. Doel is altijd het versterken van de wil, zodat die zijn gewone beper - kingen afschudt en je iets kunt krijgen wat je daarvoor niet had. Dit is een individualistische, hebberige en voornamelijk rationele bezig - heid. 2 Mystiek heeft hier niets mee te maken. Ze is niet individualistisch, maar breekt juist de harde muren van het ‘Ik, mij en mijn’ af, die van de mens een geïsoleerd eilandje maken. Mystiek is ten diepste een beweging van het hart, die in overgave aan God onze beperkingen wil overstijgen. Het motief is liefde, niet persoonlijk gewin, bevrediging van de nieuwsgierigheid of zelfs ervaringen van hemels geluk. Het woord ‘hart’ duidt hier niet enkel op genegenheid of tedere gevoelens, maar op onze innerlijke tempel – de bron van liefde en wil, energie en De hoofdpersoon, een sjeik, van Saint-Exupéry’s Citadelle, hfdst. , zegt: ‘Alleen een dwaas verwacht van God antwoorden. Als hij jou aanvaardt, als hij jou geneest, doet hij dat door al jouw vragen met zijn hand uit te wissen, als een koorts die tot bedaren wordt gebracht’.
: leven. De mysticus bemint God niet op een vluchtige of sentimentele manier, maar baant zich, koste wat kost, een weg naar eenwording met de Geliefde. Terwijl magie op zichzelf niet gepassioneerd hoeft te zijn (hoewel interesse en dus emoties altijd een rol spelen), ka n mystiek zonder hartstocht niet bestaan. We moeten voelen, heftig v oelen, om dit zware avontuur aan te willen gaan. Zo komen magie en mysti ek overeen met de twee eeuwige passies van de mens: het verlangen n aar kennis en het verlangen naar liefde. Ze staan respectievelijk voo r de honger van het intellect en de honger van het hart naar de uiteind elijke Waarheid. Echte mystiek De term ‘mystiek’ is verwarrend, omdat hij voor van alles en nog wat wordt gebruikt, zolang het maar irrationeel is. Denk aan de seances van een medium of aan iemand die zichzelf ’s ochtends voor de spie - gel ‘in naam van Jezus’ rijk en gezond denkt (het ‘succesevangelie’). Hetzelfde geldt voor tovenarij, dromerige poëzie, mystieke parfums en handleeskunst; of de excessen van de gnostiek, het wazige gespeculeer van sommige filosofen en de invloed van drugs of dronkenschap. Echte mystiek is de wetenschap van de ultieme werkelijkheid, van eenwording met God en niets anders. Mystici praten daar niet alleen over; ze hebben deze eenwording daadwerkelijk ondergaan. Voorop staat niet kennis óver, maar zijn. De vraag is wel: wat is het punt waar spirituele ervaringen niet alleen maar een interessante verruiming van ons bewustzijn zijn, maar overgaan in dat grenzeloze leven waarin minnaar en Beminde één worden? Er valt hier geen scherpe schei - ding te trekken; er is alleen een gradueel verschil. De pelgrims die deze weg gaan dienen dan ook grondig ondervraagd te worden. Wat is hun motief, welke theologische routekaart gebruiken ze, welke bagage nemen ze mee, wat is hun doel? Als mystici vertellen over hun eenwording met God, spreken ze soms van het ‘goddelijke duister’ of ‘de afgrond van de godheid’ waar - mee ze het absolute, ongeschapen Licht bedoelen, waarin het uni- versum baadt. Omdat dat licht hun vermogen om het te beschrijven ver overtreft, noemen ze het ‘duister’. Iedereen is onbewust met deze
| uiteindelijke werkelijkheid verbonden, anders zouden we geen mens zijn. In de mysticus is dit contact echter bewust, persoonlijk en volle - dig. ‘Hij ervaart’, zegt de Spaanse dichter Johannes van het Kruis, ‘een duidelijk contact van de ziel met de godheid en beleeft en proeft God zelf ’. 46 Hij of zij raakt God zelf, of beter: wordt door hemzelf geraakt – en niet alleen maar door een manifestatie van hem in de wereld, in bijvoorbeeld kunst of een zonsondergang. Het kennen van deze ‘voor zichzelf sprekende Werkelijkheid’ is wat echte mystici onderscheidt van andere mensen. Kijken we met hen in die ondoorgrondelijke grond waaruit de wereld ‘eeuwig geschapen wordt in een eeuwig nu’, dan zien wij waarschijnlijk alleen maar het kille duister van de ontken - ning van al onze beelden en gedachten. Maar de mysticus, daaraan voorbij, aanschouwt het gelaat van weergaloze Liefde. Zoals grote kunst wordt voortgebracht door een talent dat elk mens in beginsel heeft, zo is mystiek de uitdrukking van een mogelijkheid die in iedereen latent aanwezig is. 3 Er zijn maar weinig mensen die in de loop van hun leven nog nooit geraakt zijn door een ervaring van spirituele aard. Wie verliefd wordt, ziet de ander opeens als een won - derbaarlijke, onuitsprekelijke verschijning. Wie opgaat in de natuur, ziet een landschap ‘geraakt door goddelijk licht’ – een uitspraak die alleen curieus is voor wie het nooit gezien heeft. Hetzelfde geldt voor degene die, verrukt van God, een bekering of omkeer meemaakt. Even trekt de mist op en kennen we werkelijk het geheim van de wereld. De negentiende-eeuwse dichter Francis _ompson zegt in De hemelhond: Nu en dan schalt een trompet uit het verborgen kasteel van de eeuwigheid, even scheurt de mist aan flarden die daarna weer over de torens glijdt. Op zulke momenten komt er vanuit een ‘ander deel’ van de ziel een intuïtief besef van de transcendente God op, fluisterend dat ons ver - ‘De paradox van het pastoraat is dat we de God die we willen geven zullen vinden in de levens van de mensen aan wie we hem willen geven.’ Henri Nouwen, Creative ministery hfdst. .
: stand en gevoel iets missen. Wat? Niets minder dan de verborgen bedoeling van het universum. Wat kan die zijn? De ziel heeft er in stilte weet van, maar kan het aan het verstand alleen in symbolische taal uitleggen. Hier, in dit verborgen deel of vonkje van de ziel, ‘rusten we in God onze Schepper’, om het religieus te zeggen. Het is de bron van zowel de creatieve verbeelding als het spirituele leven. Nu en dan gebeurt er iets, waardoor dat vonkje doordringt tot het bewustzijn aan de opper - vlakte; je wordt opgetild naar de spirituele dimensie. Vermoedens van een schitterende waarheid; van verbondenheid in onzegbare vrede; van een gloed over de dingen roepen liefde, aanbidding en ontzag op. Ons leven wordt verruimd, de beperkingen van onze persoonlijkheid vallen weg, de zintuigelijke wereld wordt achtergelaten; we stijgen naar het topje van de ziel en even gaan we het mateloze leven binnen van het goddelijke Al. 4 Kunst: een reëlere dimensie Dit aanvoelen van de Werkelijkheid, de basis en bewaa rder van onze zichtbare wereld, zien we ook bij kunstenaars. Dat moet ook wel, willen ze ons een meer dan gewone ervaring kunnen geven. He t is het hart van die opvallende bezieling, dat vreemde vermogen om op zo’n manier uitdrukking te geven aan een aangrijpende emotie – half kwelling, half vreugde – dat rationeel ingestelde toeschouwers verb luft staan. Zeg nu zelf: een schilderij dat ‘net een foto is’, een geb ouw dat even mooi als comfortabel is, een roman die perfect het leven bes chrijft, bevredigen niet. Het is moeilijk te zeggen waarom dit zo is, t enzij we aannemen dat zulke werken hun ware opdracht verzaken. Kunst moet niet onze ver - trouwde illusies kopiëren, maar iets vertolken van d e geheime bedoe- ling van het universum, waarvoor het artistieke bewus tzijn tot op zekere hoogte ontvankelijk is. ‘Schilderkunst, muziek en po ëzie bestaan en ver - ‘Er zijn in elk leven ogenblikken waarop we overweldigd worden door hoe de werke- lijkheid haar grenzen te buiten gaat. Het is niet alleen alsof we in de werkelijkheid iets hebben ontwaard wat we van tevoren niet ontwaard hadden, maar alsof we zelf zijn waargenomen.’ Christian Wiman, Mijn heldere afgrond p. .