Tyler Roland Press BV, Soest © 2022 Tekst Ben TiggelaarNederlandstalige uitgave © 2022 Tyler Roland Press BV, Soest Eerste druk januari 2023 Omslagontwerp en opmaak: Studio VuurdoornFoto auteur: Elisabeth IsmailDrukwerkbegeleiding: Highway MediaCorrectie: Marieke Slagter Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schri !elijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopien uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet 1912, juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB, Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden. www.tylerrolandpress.nlwww.tiggelaar.nl ISBN 978-90-83099-74-3NUR 770, 801
INHOUD Voorwoord ...................................................................................................................................... 7 1. Waarom we allemaal beter zijn dan gemiddeld ............................................................ 9 2. Timemanagement: wat levert het op? .......................................................................... 12 3. Wat is ruis en hoe voorkom je het? ............................................................................... 15 4. Als je collega een dierbare verliest ................................................................................ 18 5. Het teamuitje: wat werkt en wat niet? .......................................................................... 21 6. Hoe moet je als manager omgaan met onderzoek? ................................................... 24 7. Wanneer collegaÕs cht bij elkaar moeten zitten ........................................................ 27 8. We worden moe van al die beslissingen ....................................................................... 30 9. Hoe stimuleer je een Ôinclusie-mindsetÕ? ..................................................................... 33 10. Niemand wil een t slimme manager ........................................................................... 36 11. Inzicht in digitale transformatie .................................................................................... 39 12. Een betere wereld begint bij de kassa ........................................................................... 42 13. ÔSlecht EngelsÕ is de wereldtaal ....................................................................................... 45 14. Gedrag veranderen: moeten we nudgen of boosten ?.................................................. 48 15. Hoe moet je omgaan met slecht wereldnieuws? ........................................................ 51 16. We zijn vooral goed in slechte gewoontes ................................................................... 54 17. 10 procent weggeven maakt ons - en anderen - gelukkiger ..................................... 57 18. Vergeet het verleden. Wat telt is de toekomst! ........................................................... 60 19. Een angstcultuur maakt veel kapot ............................................................................... 63 20. Goede voornemens mislukken meestal, maar daar valt iets aan te doen .............. 66 21. Zo zorg je dat collegaÕs niet vertrekken ........................................................................ 69 22. Wat weet ik nu helemaal? ................................................................................................ 72 23. Drie valkuilen voor ambitieuze mensen ....................................................................... 75 24. Betere cultuur? Vrouw als manager! ............................................................................. 78 25. Het Ôimpostor syndromeÕ: het gevoel dat je de boel belazert ................................... 81
26. Hoe Carla Harris de top bereikte .................................................................................. 84 27. Moeten managers eigenlijk iets leren van Zelensky? ................................................ 87 28. We verwaarlozen onze teamleiders ............................................................................... 90 29. Soms is het tijd voor een nieuw begin .......................................................................... 93 30. Snelle, tijdelijke motivatie: hoe regel je dat? ................................................................ 96 31. Adverteerders willen het liefst eerlijke inßuencers .................................................... 99 32. Hoe spijt je leven beter kan maken ............................................................................. 102 33. Ongelijkheid groeit door gewoontes ........................................................................... 105 34. Hoe ga je om met frenemies ? ........................................................................................ 108 35. Ben ik een saaie collega? ................................................................................................ 111 36. Nederland is een groot festivalterrein ........................................................................ 114 37. Zingeving zit soms in simpele zaken .......................................................................... 117 38. Vragen om aan je collegaÕs te stellen ........................................................................... 120 39. Wat te doen aan prestatiedruk? ................................................................................... 123 40. Die vervelende stress op zondagavond ....................................................................... 126 41. Klimaatgedrag: zachte duwtjes gaan ons niet helpen .............................................. 129 42. Klimaatgedrag: hoe moet je dit dan wl benvloeden? ............................................ 132 43. Hoe kun je creatief online vergaderen? ...................................................................... 135 44. Polarisatie op de werkvloer ........................................................................................... 138 45. Wat je als manager kunt leren van Schiphol ............................................................. 141 46. Waarom je je soms zo slecht voelt na iets goeds ..................................................... 144 47. De vrijheid om te consumeren ..................................................................................... 147 48. Strategie? De meeste mensen hebben geen idee ...................................................... 150 49. Quiet quitting: niet nieuw, wl urgent ........................................................................ 153 50. Skinner: de psycholoog die iedereen zou moeten kennen ..................................... 156 51. Deze kans moeten we niet laten passeren ................................................................. 159 52. Zo kun je spelenderwijs je werk leuker maken ......................................................... 162 Dankwoord ................................................................................................................................. 165 Over Ben Tiggelaar ................................................................................................................... 167
VOORWOORD Als manager kun je nooit te slim zijn. Dacht ik. Maar in de praktijk blijkt dat managers met een IQ boven de 128 het signiÞcant slechter doen dan hun dommere collegaÕs. Huh? Wie internationaal carrire wil maken, moet cht goed Engels spreken. Geloofde ik. Maar in het mondiale handelsverkeer blijken native speakers juist vaak voor communicatieproblemen te zorgen. Hoe werkt dat? Door het schrijven van mijn columns ontdek ik elke week iets nieuws. Regelmatig blijkt dat oude ideen niet kloppen en ik mijn denken moet vernieuwen. Dat doet soms een beetje pijn in mijn hoofd. Blijkbaar hoort dat bij leren en groeien. Deze bundel bevat 52 columns die ik schreef voor NRC. Onder meer over gedrag, leiderschap, zingeving, motivatie, inclusie, ver - andering en klimaatpsychologie. Ik wens je bij het lezen ook een beetje hoofdpijn toe. En veel inspiratie. Ben Tiggelaar 7
9 1 W AAROM WE ALLEMAAL BETER ZIJN DAN GEMIDDELD Ben jij ook intelligenter, vriendelijker en eerlijker dan gemiddeld? Dan ben je niet de enige. Een ruime meerderheid van de mens - heid ziet zichzelf zo. Best wel grappig. Psychologen noemen dit het Ôbetter than average e !ect Õ en het is een van de vele verschijnings - vormen van zelfoverschatting (in de Engelstalige onderzoekslite - ratuur: !overconÞdence ). Deze familie van denkfouten leidt vaak tot verkeerde inschattingen en teleurstellende uitkomsten. Denk aan faillissementen, crises en oorlogen. Zelfoverschatting is !zeer hardnekkig en wijdverbreid. Mannen en vrouwen uit alle culturen hebben er last van. Een belangrijke reden is dat het tegenovergestelde, zelftwijfel, een evolutionair nadeel heeft: je scoort er niet mee bij je soortgenoten. Dat bepaalde niet alleen de voortplantingskansen van prehistorische piekeraars, maar benvloedt ook onze carrire anno nu. We geven een belangrijke klus liever aan een collega die zeker lijkt van haar zaak, dan aan iemand die aarzelt en dubt over zijn eigen capaciteiten.
Recent onderzoek van psycholoog Joey Cheng !en haar collegaÕs laat zien dat zelfoverschatting ook nog eens besmettelijk is. Wanneer je bijvoorbeeld samenwerkt met een collega die zichzelf een beetje overschat, ga jij dat ook doen. Op die manier kan het gebeuren dat een hele afdeling of zelfs een compleet bedrijf op den duur arrogante trekjes krijgt. Onderzoekers !onderscheiden overigens !allerlei vormen van zelf - overschatting. Kijk even mee of je ze herkent. Bij jezelf of collegaÕs. Je kunt je eigen capaciteiten hoger inschatten dan ze eigenlijk zijn ( overestimation ).Je kunt jezelf ook als beter inschatten dan je collegaÕs ( overplacement ). Je kunt je eigen oordelen als accurater inschatten dan ze werkelijk zijn ( overprecision ). Dit laatste komt het meest voor. Daarnaast geloven we graag dat we: meer controle hebben over situaties dan we in werkelijkheid hebben ( illusion of control ); voor taken minder tijd nodig hebben dan ze echt kosten ( timing optimism ); en dat iets wat wij wenselijk vinden een grotere kans heeft ook echt te gebeuren ( desirability e !ect ). Recent onderzoek laat zien dat zelfoverschatting besmettelijk is 10
Hoe voorkom je dat je wordt meegesleept in deze alomtegenwoor - dige en besmettelijke waan? Een paar tips uit het populair-weten - schappelijke tijdschrift de !ScientiÞc American , samengevat in mijn eigen woorden. Richt je op de juiste informatie. Let bij beoordeling van iemands capaciteiten niet op signalen als lichaamshouding, oogcontact en toon van spreken. Die kunnen nogal misleidend zijn. Kijk liever naar harde feiten. Vraag bijvoorbeeld naar iemands ervaring, kennis en behaalde resultaten. Vraag ook bewijzen op die gebieden. Dit kun je natuurlijk ook op jezelf toepassen. Waardeer intellectuele bescheidenheid. Leken spreken op radio, tv en online doorgaans met meer zekerheid over actuele kwesties dan wetenschappers. Realiseer je dat twijfel en nuance vaak kenmerken zijn van ervaring en expertise. Hoe meer je weet van een onderwerp, hoe beter je ook weet wat je niet weet. Goed. Even tussen jou en mij. Natuurlijk hebben wij deze tips eigenlijk niet nodig. Wij hebben per slot van rekening geen last van zelfoverschatting. Als het gaat om correct inschatten van onze eigen en andermans capaciteiten zijn wij Ð zeker weten Ð bovengemiddeld. Toch? 11