ROELOF HAM LEESFRAGMENT
ROELOF HAM PSYCHOSE LEESFRAGMENT Een eerlijk verhaal van lijden en hoop Het monster van
Het monster van psychose Copyright © 2022, Roelof Ham Jaar van uitgave: november 2022 Omslagontwerp en binnenwerk: Jore ontwerp Foto auteur: Rosalie Ham - rosaliehamfotografie. com Uitgave: Triple Boeken w w w. tripleboeken. nl – info@tripleboeken. nl w w w. roelof ham. nl – info@roelof ham. nl ISBN: 9789083229140 NUR: 875 Alle rechten voorbehouden.
Bij een psychose is er sprake van een situatie waarin je in meer of mindere mate de grip op de realiteit kwijt bent. Deze omschrijving kan meteen lastig zijn, want wie bepaalt wat ‘de realiteit’ is? Een psychose kan plaatsvinden op het gebied van de waarneming (de zintuigen: zien, horen, voelen, ruiken, proeven). Je neemt dingen waar die ‘er niet zijn’ (die een ander niet waarneemt). Dit noemen we hallucinaties. Ook kan een psychose invloed hebben op de inhoud van het denken, je gedachten. Je kunt bepaalde ideeën hebben die ‘niet kloppen’. Dat wordt een waan genoemd. Een belangrijk aspect van een waan is dat iemand er volledig van overtuigd is dat de waan de realiteit weerspiegelt (dus geen waan is). Een waan is niet of nauwelijks corrigeerbaar. Voor veel mensen kan dit een moment zijn waarop je omgeving je niet meer goed kan volgen, terwijl jij misschien juist het gevoel hebt dat het je omgeving is die anders doet of bedreigend is. Een psychose hangt vaak samen met een neiging om teveel betekenis te zien in de dingen om je heen, een verhoogde betekenisgeving. In mildere vorm zal iedereen dit herkennen. Na het bekijken van een horrorfilm kun je een plotselinge schaduw op straat anders interpreteren (en met een andere Vooraf Wat is een psychose?
6 lading). En als je onzeker bent is het makkelijk te denken dat anderen het over je hebben, bijvoorbeeld in je middel - bareschooltijd. In zekere zin zijn dit al milde psychotische ervaringen die, zoals gezegd, iedereen wel eens heeft. Het grote verschil is dat deze voorbeelden vaak maar kort duren en dat je in staat bent om de echtheid ervan te toetsen. De ernst van dit soort ervaringen (qua heftigheid, duur of impact op iemands dagelijks leven) is een glijdende schaal, een spectrum. Dit spectrum loopt van milde tot ernstige psycho- tische ervaringen, soms ook wel een psychotisch syndroom genoemd. Waar iedereen vatbaar kan zijn voor milde (rand) psychotische ervaringen, komt deze kwetsbaarheid bij een minderheid van circa 3% tot uiting in een ernstige psychose. Naast de psychosegevoeligheid spelen hierbij ook omgevings - factoren mee. Aan het begin schreef ik dat het altijd een lastige vraag is wat ‘de realiteit’ is. Wanneer gaat een gezonde en creatieve inbeelding over in een overheersende gedachte? Tot op welke hoogte is een interne dialoog met jezelf helpend om met bepaalde zaken om te gaan? Wanneer is iets een intense spirituele ervaring? Het is als omgeving en hulpverlening altijd belangrijk om te kijken naar de betekenis van iemands ervaringen. Een psychose is in zekere zin ‘slechts’ een symptoom (of beter: een combinatie van symptomen), net zoals koorts een symptoom is. En, net als bij koorts, kan het bij veel ziekten of stoornissen voorkomen, bijvoorbeeld bij een lichamelijke oorzaak (zoals verstoringen in iemands bloed) of bij midde-
7 lengebruik. Een psychose kan passen bij een ernstige depressie of manie. Het kan ook voortkomen uit spanningen bij een bepaalde persoonlijkheidsstructuur of overvraging bij iemand met een beperkt overzicht (zoals bij een laag IQ). Er bestaat een aantal psychotische stoornissen. De bekendste hiervan is schizofrenie. Bij schizofrenie wordt vaak gesproken over een drietal soorten symptomen of klachten. Positieve symptomen zijn symptomen die er voorheen niet waren, die er dus bij zijn gekomen (‘positief ’ slaat dan ook op ‘plus’ ofwel ‘erbij’). Hiermee worden hallucinaties of wanen bedoeld. Bij negatieve symptomen gaat het om wat vermindert of verdwijnt (‘minus’ ofwel ‘eraf ’), bijvoorbeeld minder concen- tratie, energie, initiatief, communicatie of sociaal contact. Een derde soort symptoom is desorganisatie. Het lukt je niet meer om dingen te ordenen. Dit kan gelden voor praktische zaken (zoals huishouden of administratie) of denken (bijvoor - beeld dat je niet meer te volgen bent doordat je van de hak op de tak springt). Het is belangrijk (en een beetje ingewikkeld) om hierbij iets te zeggen over de aard van stoornissen, zogenaamde classifi- caties. Het lastige binnen de psychiatrie is dat je meestal niet op basis van een buisje bloed, een scan of een kijkoperatie kunt ‘aantonen’ wat er speelt. De stoornissen zijn ‘concepten’ op basis van onderlinge afspraken. Die concepten zijn uiteraard niet uit de lucht gegrepen, maar ontwikkeld omdat men zag dat bepaalde klachten vaak in combinatie met elkaar voorkwamen. De gezamenlijke afgesproken classificaties maken het mogelijk dat hulpverleners onderling makkelijker
8 kunnen communiceren en onderzoek kunnen doen naar een stoornis. Dat is een voordeel. Een nadeel is dat het moeilijk kan worden om nog buiten deze indeling om te kijken. Daardoor kan veel stigma ontstaan rond bepaalde concepten. Ook over de classificatie schizofrenie is de nodige discussie. In de maatschappij is er veel pessimistische beeldvorming over schizofrenie als een hersenziekte die nooit over kan gaan, een soort uitzichtloos ‘eindstation’ waarbij je voor altijd afhan - kelijk bent van behandeling (zoals medicatie). Voor een kleine minderheid van de mensen met een psychose is de prognose ook ongunstig. Maar het is altijd goed, ook wanneer de diagnose schizofrenie is gesteld, om te blijven kijken naar iemands mogelijkheden en naar herstel. Behandelend psychiater
9 T
10 Met haar blik op oneindig staarde ze uit het keukenraam en dacht aan niets. Lise bevond zich in haar eigen lege wereld. Opeens voelde ze Johans hand op haar schouder. Het was alsof ze wakker schrok. ‘Hoor je me niet? ’ vroeg hij. ‘Het gaat niet goed met Zoë. Ze stinkt enorm uit haar bek. Het moet wel een ontsteking zijn. ’ Lise keek verdwaasd naar haar man. De kat niet goed? Zoë? Het zou kunnen, ze had ook gemerkt dat hun oude poes niet haar normale zelf was. ‘Ik kijk het dit weekend nog even aan, anders ga ik maandag naar de dokter. ’ Lise had liever dat Johan nu ging. Als Zoë een ontsteking had, moest dat onmiddellijk verholpen worden. Het idee alleen al van zoiets vies in huis… nee, dank je. ‘Kun je niet nu al gaan? ’ ‘Hoezo? ’ ‘Nou, een ontsteking is gevaarlijk. Zeker voor jou. Als jij die bacterie ook krijgt…’ ‘Ach, dat zal zo’n vaart niet lopen. ’ ‘Denk nou aan Frank. Die is voor de dood weggehaald omdat hij een bacterie had die op de draad van zijn pacemaker ging zitten en zijn hart ziek maakte. Jij hebt ook een pacemaker, dus het kan jou ook overkomen. ’ ‘Ik ben wel voorzichtig. Dat gebeurt mij heus niet. ’ ‘Nou, totdat je met haar naar de dierenarts bent geweest, 1 | Leven en dood
11 wil ik Zoë niet meer in de keuken hebben en ook niet meer op ons bed. ’ Lise vond Zoë heel lief, maar ze vond het een beangstigend idee dat er een bacterie in haar huis leefde en haar veiligheid was binnengedrongen. Ze keek opeens met een heel andere blik naar het beestje waarmee ze al achttien jaar het leven deelde. ‘Kom op nou, ’ zei Johan, ‘ik zie wel hoe je kijkt. Ik beloof dat ik na het weekend met Zoë naar de dierenarts ga. Een weekend - consult is veel duurder, áls je al welkom bent. Zo’n dierenarts zegt waarschijnlijk ook: dat kan wel wachten tot maandag. Zoë heeft een ontsteking, Lise. Ze gaat niet dood. ’ Het was alsof dat laatste zinnetje iets bij Lise aantikte. Dat zeg je nou wel, dacht ze, maar dat weet je niet. Het zou best eens kunnen dat ze doodgaat. Misschien had ze wel iets anders onder de leden. Ze keek naar de oude poes die vanuit de gang met een luie blik hun gesprek gadesloeg. Het dier leek zo onschuldig en vredig, maar toch… Lise probeerde haar gedachtegang te doorbreken. Ze was bang voor waar dit haar zou brengen. ‘Zullen we naar bed gaan? ’ vroeg ze daarom aan Johan. ‘Ik ben moe en morgen is er kerk. Als het gaat wil ik graag met je mee. ’ Johans gezicht klaarde op. ‘O, wat leuk! Het is alweer een tijd geleden dat we als compleet gezin naar de kerk zijn gegaan. ’ ‘Proberen, ’ zei Lise voorzichtig. ‘Gaat het niet, dan loop ik er weer uit. ’ Johan knikte. ‘Proberen. Inderdaad. Proberen is goed. ’ Lise deed de lampen uit. ‘Kom, dan gaan we. ’ Johan knikte.
12 ‘Ik wil echt niet dat Zoë bij ons slaapt, hoor. ’ Zoë ging meestal met hen mee en sliep dan aan hun voeteneinde. ‘Als jij dat niet wilt, dan laten we Zoë vannacht beneden. ’ ‘Fijn, dank je. ’ De gedachte dat de ziekte niet aan hun voeteneinde zou liggen, vond ze heel geruststellend. ‘Oké, ’ zei Johan, die Zoë oppakte en haar in de bijkeuken bracht. Hij legde een extra dekentje klaar en aaide het oude beestje nog een keer over haar kop. ‘Tot morgen, ’ zei hij. Daarna trok hij de deur dicht. Lise keek naar de gesloten deur. Achter die deur loerde het gevaar.
13 ‘Ik vermoed dat Zoë een ontsteking in haar bek heeft. ’ Johan zette de kattenkooi op de onderzoekstafel, maakte het deurtje open en probeerde het oude beestje eruit te lokken. Ze wilde niet, maar toen hij het kooitje schuin genoeg hield en het kleedje erin begon te schuiven, kwam de poes toch naar buiten. De dierenarts begon voortvarend aan een onderzoek. Hij betastte haar bek en bekeek haar tandvlees. ‘Het zou ook wel eens iets anders kunnen zijn. ’ ‘O, ’ zei Johan, ‘maar ze stonk heel erg uit haar bek. Echt een ontstekingslucht. ’ De dierenarts trok de bek van het beestje nu goed open. ‘Sorry, ’ zei hij tegen het katje, ‘ik hoop niet dat je het erg vindt, maar ik moet even kijken. ’ Terwijl hij naar binnen keek kwam de walm hem tegemoet. ‘Zo, dat is inderdaad een ontstekings - lucht. Je ziet ook dat het hier helemaal opgezwollen is. ’ ‘Het was nog erger, ’ zei Johan. ‘Ik schrijf een kuur voor en geef pijnstilling mee. Eet ze nog wel? ’ ‘Ja, heel goed. En ze wil ook nog wel knuffelen en zo. ’ ‘Ze ziet er wel mager uit. ’ ‘Het is nooit een stevig beest geweest, dat weet u. ’ De dierenarts knikte. ‘Dat is waar, maar ik weeg haar toch even als je het goed vindt. ’ De arts zette Zoë op de weegschaal. Het display gaf aan dat ze 2, 4 kilogram woog. De dierenarts liep naar zijn computer 2 | Nog maar niets zeggen
14 en tikte wat in. ‘De vorige keer dat ze hier was, woog ze nog 3, 3 kilogram. Ze is behoorlijk afgevallen. Het lijkt me goed dat je haar wat extra voeding geeft. Van die blikjes met vlees of iets dergelijks. Dan kan ze wat aankomen. ’ ‘Dat doen we, ’ zei Johan. Hij had ook wel gemerkt dat ze wat afgevallen was, maar hier schrok hij toch wel van. Dit had hij totaal niet zo ingeschat. Het baarde hem zorgen. Toen Johan Zoë weer in haar kooitje had gedaan en hij de medicijnen aanpakte, zei de arts: ‘Als dit niet helpt en het zakt niet af, dan moet je terugkomen. Ik denk dat we dan aan een tumor moeten denken. Dat komt vaker voor bij katten. ’ Een tumor? Hij hoorde het, maar wist niet goed hoe hij moest reageren. Een tumor betekende kanker. Dat zou natuurlijk kunnen. Zoë was op leeftijd en zo ging dat soms met het leven. Dat was bij dieren niet anders dan bij mensen. Maar ja, bij mensen kon je een tumor vaak behandelen. Hij had wel eens gelezen dat dit ook bij katten kon, maar dat zou hij nooit doen. Zoë was al 18 jaar oud. Op een gegeven moment was het mooi geweest. Het bleef wel een kat, geen mens. ‘Ik kijk het eerst wel even aan, ’ zei hij daarom. ‘Mocht het niet helpen dan ziet u mij zeker weer. ’ Toen hij buiten bij de auto stond en het kooitje met Zoë op de passagiersstoel zette, dacht hij aan Lise. Wat zou zij ervan vinden? Hoe zou zij omgaan met de gedachte dat hun kat dood kon gaan? Leven en dood was wel een thema voor haar. ‘Nog maar even niet aan denken, ’ zei hij tegen zichzelf en hij legde zijn hand op het kattenkooitje. ‘ Wat jij, Zoë? ’ Hij stak zijn wijsvingers door de tralies. Zoë miauwde en gaf een
15 kopje. ‘Jij hebt vast een ontsteking en daar gaan de tabletjes bij helpen. ’ Toch zou hij nog maar niets tegen Lise zeggen over een eventuele tumor. Hij moest haar niet ongerust maken als dat niet echt nodig was. Als ze zou horen van de mogelijkheid van kanker en de dood die daarbij meekwam, was de kans aanwezig dat ze zou afglijden in een psychose.
16 ‘Een ontsteking? En daar heeft ze een kuurtje voor gekregen? Nou, dat is dan een meevaller. ’ In Lises stem klonk de opluchting door. ‘Dan hoeven we niet meer bang te zijn voor jouw gezondheid of die van de kinderen. ’ ‘Jij, ’ zei Johan. Lise keek hem vragend aan. ‘Hoezo ‘jij’? ’ ‘Jij maakt je daar zorgen over, ik niet. ’ ‘Zou je wel moeten doen. Jij bent degene met een pacemaker, niet ik. ’ Daar had Lise wel gelijk in. Johan moest inderdaad oppassen, maar dat deed hij ook wel. Hoe dan ook, dat was nu even niet van belang. Hij moest Lise vertellen dat Zoë terug moest komen als de kuur niet voldoende hielp. Zo terloops mogelijk zei hij: ‘Als het niet voldoende werkt, moet ik terugkomen met Zoë. ’ ‘O, ’ zei Lise met een bedachtzame ondertoon in haar stem. ‘En waarom is dat? ’ Altijd weer die achterdocht, schoot het door Johans hoofd. Wat een rotziekte had ze toch. ‘Nou ja, ’ begon hij voorzichtig, ‘dan moeten we misschien nog een ander medicijn proberen. Dit is een breedspectrum- antibioticum. ’ Hij hoopte dat een duur woord zou helpen. Het gaf zijn uitspraak in ieder geval meer geloofwaardigheid, alsof hij het zo van de dierenarts had gehoord. Daarbij was achterdocht minder erg dan een psychose. Het op deze manier aanvliegen, 3 | Over leven
17 leek hem voor nu verstandiger. Lise kneep haar ogen toe en was even stil. Daarna tuitte ze haar lippen en maakte een zuigend geluidje met haar mond. ‘Oké, dat klinkt redelijk, ’ zei ze. ‘Dan kijken we het eerst even aan. Is de kuur voor tien dagen of een week? ’ Gelukkig, ze accepteerde het. ‘Tien dagen, ’ antwoordde hij zonder iets te laten merken. ‘Ze moet ’s ochtends en ’s avonds een half tabletje en in haar voer moeten we van die druppeltjes doen, dan heeft ze geen pijn. Ze is behoorlijk afgevallen, dus ze moet goed eten. De dierenarts stelde van dat dure voer met zacht vlees voor. ’ ‘Oké, dan ga ik dat halen bij de Albert Heijn, ’ zei Lise. ‘Ik ben zo terug. ’ ‘Dan zet ik ondertussen de waterkoker aan en kunnen we daarna samen een kopje thee drinken. ’ Lise pakte haar jas en gaf hem een kus. ‘Ik zie je zo. ’ ‘Tot zo, lieverd. ’
18 Lise liep over straat en vroeg zich af of Johan wel het hele verhaal had verteld. Ze had het gevoel dat hij iets achterhield. Nee, dat was vast haar achterdocht, corrigeerde ze zichzelf. Ze wist dat ze daar last van had. Soms kwam die achterdocht ineens omhoog zonder dat er een concrete aanleiding voor was. Het was bij vlagen echt totaal irrationeel. Ze wist dat, ze kon het beredeneren, maar het voelde niet zo; het leek volkomen logisch en normaal. Paranoïde noemden haar hulpverleners dat. Het hoorde bij het labeltje dat ze op haar hadden geplakt: ‘paranoïde schizofrenie’. Zelf vond ze dat etiket erg vervelend. Ja, ze was gevoelig voor psychoses, maar dat was nog geen schizofrenie. Ze functi - oneerde voor haar gevoel veel te goed om in die categorie te vallen, zeker in de periodes dat ze niet psychotisch was. Goed, ze was niet in staat tot een reguliere baan en ze moest rustig leven, maar ze voelde zich niet schizofreen. Ze meed die term daarom ook. Temeer omdat mensen bij ‘schizofrenie’ vaak al snel dachten aan toestanden met gespleten persoonlijkheden, zoals in het beroemde verhaal van Jekyll en Hyde waarin de goede dr. Jekyll soms wordt ‘overgenomen’ door de slechte mister Hyde. Zo was het in de verste verte niet. In de psychi- atrie werd het ook niet op die manier beschreven, maar het was wel het beeld dat veel mensen erbij hadden. Bovendien werden mensen bang van de term. Hoe vaak immers las je niet dat een schizofreen door was geslagen en iemand iets had aangedaan? ‘Psychisch verwarde man randt vrouw aan, ’ 4 | Klauwscheuren
19 of ‘ Verward persoon in psychotische toestand vermoordt buurman’, dat soort koppen. Nee, Lise had het veel liever over gevoeligheid en over stofjes in haar hoofd die soms niet deden wat ze moesten doen. Intussen had ze in de afgelopen acht jaar negen psychoses gehad. Sommige psychoses duurden een paar weken, andere maanden. Dat was niet makkelijk, maar ze was er steeds weer doorgekomen en dat was een hele prestatie. Lise sloeg een hoek om en zag de supermarkt al liggen. Ze ging de winkel binnen en liep rechtstreeks naar de afdeling met diervoeding. Bij het schap keek ze naar de vele merken zacht vlees. Welke moest ze kiezen? Ze liet haar blik vallen op de prijskaartjes onder de producten. Nu niet de goedkoopste kiezen, zei ze tegen zichzelf. Wat Zoë lekker vindt, moet leidend zijn. Ze herinnerde zich dat ze het beestje jaren geleden wel eens van die blikjes in paarse verpakking had gegeven. Dat vond ze toen erg lekker. Ze speurde de schappen af en zag ze staan aan de linkerkant van het middelste schap. Ze koos voor kleine blikjes, dan hoefde ze tenminste geen open blikjes in de koelkast te bewaren. Het idee alleen al vond ze te smerig om bij stil te staan. Eén portie, één blikje en dan de prullenbak in. Dat was het beste. Toen ze met haar paarse blikjes kattenvoer in de rij stond voor de kassa, werd ze afgeleid door een vreemd uitziende man die een paar kassa’s verderop stond. Het leek of hij niet zuiver was. Dat had ze soms, dan leek het alsof er over iemand een schaduw hing die zomaar ineens kon verschijnen. Dit betekende meestal dat er iets niet klopte, dat er iets kwaad - aardigs en onzuivers was, soms zelfs demonisch. Ze vond het altijd een erg beangstigende ervaring. Voordat de gedachte
20 aan wat er met de man aan de hand was wortel in haar kon schieten, zette ze haar machtigste wapen in: ze dwong zichzelf met haar sterke geest, getraind en geslepen door jaren ervaring, om niet met dat gevoel mee te gaan. Ze focuste zich op de taak die voor haar lag, rekende af en lachte vrien- delijk naar het meisje achter de kassa. Toen ze weer opkeek was de man met de vreemde uitstraling verdwenen. Gelukkig, die strijd hoefde ze niet te voeren. Toch raar dat ze daar nu opeens last van had. Ze had al maanden geen verschijnselen van haar hersenziekte gehad. Maar ja, zo werkte dat met haar ziektebeeld. Het kon zomaar opkomen. Soms met een duidelijke aanleiding, soms uit het niets. Ja, er waren zelfs maanden dat de hormonale balans rond haar maandelijkse periode invloed had op hoe sterk ze was en hoe gezond ze zich voelde. Ze moest er maar niet teveel achter zoeken. Even later liep ze via de straatjes van de binnenstad naar huis. Het waaide, dus ze deed haar kraag omhoog. Voor hartje winter was het niet koud, maar warm was anders. Terwijl ze met de dure blikjes kattenvoer doorliep, gingen haar gedachten opnieuw naar Johan en haar gevoel dat hij iets voor haar achterhield. Het gebeurde onwillekeurig. Ze werd soms moe van zichzelf. En toch… er leek iets niet helemaal te kloppen. Ze kende hem zo goed. Elke nuance pikte ze op, net als hij bij haar. Ze was ervan overtuigd dat hij haar iets niet vertelde. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij iets achter - houdt, dacht Lise in zichzelf. Hier zo over nadenken hielp haar niet. Die gedachten brachten haar op een verkeerde, zieke weg. Een weg die alleen maar kon uitmonden in nieuwe
21 ellende. Niet doen, sprak ze zichzelf in haar hoofd ferm toe. Niet doen! Op pure wilskracht parkeerde ze haar gedachten en focuste zich op de wandeling die nog voor haar lag. Ze zou zich hierdoor niet van de wal in de sloot laten helpen. Ze zou het monster van haar ziekte voorblijven en verslaan. Het mocht zijn klauwen niet in haar slaan.
22 ‘Komt u binnen, ’ zei de dierenarts toen hij de deur naar zijn praktijkruimte opende. Hij knikte vriendelijk naar Johan die met het kattenkooitje in zijn hand naar hem toeliep. ‘ Was u hier niet een week of wat geleden ook? ’ Johan knikte. ‘Ja, u heeft toen een antibioticakuur gegeven en pijnstilling. ’ ‘O ja, ’ zei de man, ‘ik weet het weer. Hoe is het gegaan? ’ Niet goed, dacht Johan, anders was ik hier toch niet, idioot? Hij was zo gestrest dat het minste of geringste hem irriteerde. Hij liet er echter niets van merken, maar antwoordde beleefd: ‘Het gaat nog steeds niet goed, ook al is de ontsteking verdwenen. Ze is volgens mij ook iets aangekomen, maar de bult zit er nog steeds. ’ De dierenarts voelde opnieuw aan het koppie van de oude kat. Die liet het gelaten over zich heen komen. Ze had geen pijn, zoveel was duidelijk. ‘Tja, ’ zei de dierenarts, ‘het is zoals ik al vreesde, ze heeft een tumor in haar wang. Dat zien we vaker bij katten. Daar zijn ze gevoelig voor. ’ ‘Een tumor, ’ zei Johan. ‘Kanker dus. ’ De dierenarts knikte. ‘En daar is niet veel meer aan te doen? ’ ‘Nee, ’ zei de dierenarts. ‘U gaf aan dat ze goed eet? ’ ‘Ja, geen probleem. Ze heeft misschien nog wel meer honger dan anders. Ze knuffelt ook graag en volgens mij heeft ze geen pijn. ’ 5 | De dood is onvermijdelijk
23 ‘Nee, dat heeft ze niet, anders liet ze me niet zomaar aan haar bek zitten. ’ Hij zette Zoë op de weegschaal. ‘Ze is inderdaad aangekomen, dat is een goed teken. Als katten niet meer eten is het zo gebeurd. ’ ‘Maar wat stelt u dan voor? ’ ‘Zolang het zo gaat, heeft Zoë het goed bij jullie, maar dat moeten jullie zelf besluiten. Er zijn ook mensen die zeggen: laten we voorkomen dat er pijn komt. Die laten hun dier preventief inslapen. Dat kan ook. Beter wordt het niet en er komt een moment dat ze er last van gaat krijgen. ’ ‘Maar dat is nu nog niet zo. ’ ‘Nee, daar lijkt het niet op. ’ ‘Dan neem ik haar weer mee naar huis. Zolang ze nog zo is, kan ze door. Hoe lang kan dit nog duren, denkt u? ’ ‘Geen idee, maar meestal is het een kwestie van weken. ’
AB C D E F DICHTBIJ • INSPIREREND • RAAK Verder lezen? Dit boek is verkrijgbaar via de webshop op www. tripleboeken. nl en in de (christelijke) boekhandel. Zie ook onze andere uitgaven op de website. Het monster van psychose | Roelof Ham ISBN 9789083229140 | Paperback | 176 pagina’s | € 17, 95