Audrey Blake is het pseudoniem van Jaima Fixsen en Regina Sirois, twee schrijfsters die elkaar ontmoetten als finalisten van een schrijf- wedstrijd en besloten hun krachten te bundelen. Jaima woont in Alberta, Canada, en Regina in Kansas, vs . De assistente van de chirurg is het eerste deel in de serie over Nora Beady. Londen, 1845. Nadat haar hele familie is overleden aan cholera, groeit Nora Beady op bij de excentrieke chirurg Horace Croft. Terwijl andere meisjes van haar leeftijd zich bezighouden met naaiwerk en waterverf, leert Nora hechtingen te zetten en anatomische illustraties te maken. Ze ontwikkelt zich tot een onmisbare assistente. Maar dit alles moet in het diepste geheim gebeuren: geneeskunde beoefenen is voor vrouwen ten strengste verboden. Als dokter Daniel Gibson de praktijk komt versterken is het dan ook van levensbelang dat hij hier niet achter komt. En dus doet Nora haar uiterste best zich te gedragen als een keurige jongedame, die niets met geneeskunde van doen heeft. Dan stelt een belangrijke medische ontdekking haar voor een on- mogelijke keuze: onzichtbaar blijven en haar mannelijke collega’s de eer laten opstrijken voor haar werk, óf laten zien wat ze kan, met alle gevolgen van dien? nur 342 Een getalenteerde jonge vrouw is gedwongen om haar werk in het diepste geheim te doen AUDREY BLAKE DE ASSISTENTE VAN DE CHIRURG DE ASSISTENTE VAN DE CHIRURG AUDREY BLAKE historische roman Blake_De assistente_WT.indd 1Blake_De assistente_WT.indd 1 31-03-2023 14:1131-03-2023 14:11
DE ASSISTENTE VAN DE CHIRURG AUDREY BLAKE historische roman nora beady – 1 KokBoekencentrum Uitgevers • Utrecht Blake_De assistente_titelpagina.indd 1Blake_De assistente_titelpagina.indd 1 03-04-2023 13:4603-04-2023 13:46 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
5 Proloog Dr. Horace Croft hees zijn zwarte tas op zijn schouder en liep met zware tred over het hobbelige plaveisel. Ondanks het middagzonnetje was de straat uitgestorven, de lucht zwaar van angst. Winkeldeuren waren gesloten en vergrendeld, en vanachter de ramen sloegen te veel gespannen gezichten hem gade. Vijftien jaar lang was Londen bang geweest voor cholera. Nu was die hier. Croft had geprobeerd zich erop voor te bereiden, had de eerste verslagen bestudeerd over de epidemie in India, Rusland en Japan. Hij was geen religieus man, maar prevelde toch een stil dankgebed toen de uitbraak van 1827 in de Kaukasus uitdoofde voordat hij Europa kon bereiken. Wat dom van hem! Vier jaar later rukte de dodelijke ziekte op vanuit de donkere bossen in het oosten, naar de schaduwrijke Balkan. Het jaar erop bereikte hij de rotskust van Engeland. Op wonderbaarlijke wijze bleef de uitbraak aanvankelijk beperkt tot Sunderland, maar dat was enkel uitstel gebleken, zeker geen afstel. Drie maanden later barstte de ziekte in volle omvang los in Londen. Hij had vandaag al tien huisbezoeken afgelegd, allemaal op nog geen kilometer afstand van elkaar. Hij had een frons op zijn gezicht – het laatste geval zat hem helemaal niet lekker. Jemmy Watt had hem gisteren voor het eerst ontboden om te komen kijken bij zijn vrouw, die koorts had. Vandaag was ze dood. Dat gold ook voor haar kinderen, en Jemmy’s eigen gezondheid holde achteruit. Het zou een wonder zijn als Croft hem morgen levend aantrof. Deze ziekte was te sterk om te be - strijden. En erger nog, de mannen van de kerk waren lafaards en waren niet bereid geweest om de lichamen van Jemmy’s gezin op 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
6 te halen. Croft had geschreeuwd en getierd, had gewaarschuwd dat het laten liggen van lijken de kans op besmetting alleen maar zou vergroten, net zolang totdat ze ze eindelijk hadden weg - gehaald, maar dat pas nadat ze linnen om hun gezicht hadden gebonden als schild tegen de miasmen van de ziekte. Al zijn gebrul had ervoor gezorgd dat zijn keel nu droog was als zand. Nog één stop voordat hij naar huis kon. Bij deze patiënt koesterde hij tenminste nog enige hoop. Francis Beady, verko - per van kantoorbenodigdheden, was al overleden en was een week geleden begraven in ongebluste kalk, maar zijn vrouw – Margaret – negeerde het verdriet met een ijzeren wilskracht. Gisteren was ze weliswaar wat kort van stof en zwijgzaam ge - weest, maar ook vastbesloten om haar zieke schoonmoeder in leven te houden. En wat nog beter nog was: haar dochter en haar baby leken nog steeds gezond. Hij was vertrokken met achterlating van een tinctuur van wilgenbast tegen de koorts, en instructies om hulp te zoeken bij de zorg voor haar schoon - moeder, ook al wisten ze allebei dat er niemand zou komen. ‘Ik zal het proberen, dokter,’ had Margaret gezegd terwijl ze met een lepel wat water op de droge lippen van haar schoon - moeder druppelde. De oudere vrouw leek vooruit te gaan. Margarets dochtertje – nauwelijks acht of negen – liet de baby op haar knie op en neer dansen. Ja, hij verwachtte verbetering te zien bij de familie Beady. De winkel was natuurlijk gesloten en dus klopte hij op de deur. Geen antwoord. Hij keek op zijn horloge. Mrs. Beady wist hoe laat hij zou komen. ‘Mrs. Beady!’ Nog steeds geen kik. Bezorgd rammelde hij aan de klink. Het ding bewoog onder zijn hand. Niet afgeslo - ten. Horace fronste. Dat was helemaal niks voor Mrs. Beady, maar ja – er was ook weinig kans dat iemand hier naar binnen wilde. Alle buren wisten heel goed wat er gaande was. Croft liep naar binnen, langs de nauwelijks verlichte planken vol papier en notitieboekjes. In een week tijd had de toonbank al stof verzameld. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
7 Het was een kleine winkel, maar de Beady’s verdienden meer dan Jemmy Watt. Niet dat geld cholera om de tuin kon leiden of minder dodelijk kon maken. Hij kende de weg naar de wo - ning van het gezin en liep de trap op. ‘Mrs. Beady?’ Het was te stil en op de overloop hing die veelzeggende stank. Berustend over wat hij zou aantreffen, liep Croft door en stapte over de houten speelgoedblokken die op de vloer waren achtergelaten. Hij vond het dode lichaam van de schoonmoeder in de slaapkamer. Mrs. Beady was in elk geval nog goed genoeg geweest om het af te dekken met een laken. Zelf lag ze op - gekruld op de woonkamervloer, haar haren nog vochtig, haar lippen gebarsten. De baby lag naast haar. Het kindje moest na haar zijn overleden, want het lag onafgedekt in zijn eigen vuil en Croft wist dat Margaret niet het soort vrouw was om haar kind zo achter te laten. Hij zuchtte en rechtte zijn rug, trok zijn jas recht. Wat het oudere kind betrof… Croft keek om zich heen. Hij zag haar nergens. ‘Miss Be - ady?’ Hij wist niet hoe ze heette. ‘Miss Beady!’ Hij voelde haar zwakke ademhaling voordat hij die hoorde. Ze zat achter hem, diep weggezakt in een afgeleefde fauteuil. Hij tilde voorzichtig haar kin op – ze leefde nog, maar haar huid gloeide en haar ogen staarden in het niets. Hij pakte haar pols om haar hartslag op te nemen en fronste terwijl hij de trage, nauwelijks voelbare slagen telde; hij zag dat haar vingertoppen trilden. Haar andere hand hield ze tegen haar buik gedrukt, haar vingers omklemden een pipet. De kom naast haar was leeg. Haar lippen bewogen en hoewel ze er niet in slaagde een geluid te produceren, kon hij haar schilferige huid bijna horen ritselen. Water , zei ze geluidloos. Er was geen water te bekennen in de kamer. ‘Ik ben zo terug,’ zei hij en hij ging op zoek naar de keuken. Ook daar was geen water te vinden, maar in de theepot op tafel zat een centimeter koude thee die al aan het indrogen was. Beter dan niks. Hij probeerde de thee op haar lippen te druppelen, maar het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
8 vocht liep er al af voordat het meisje het kon oplikken. Croft werd nerveus, probeerde het op te deppen met zijn zakdoek. Toen hij de natte stof tegen haar mond drukte, zoog ze. Haar vingers – mager als stokjes – kwamen omhoog om de zakdoek te omklemmen. Hij liet haar die leegzuigen, moest hem uit haar hand wringen om de stof weer in de thee te kunnen dopen. Haar greep was sterker dan hij had verwacht, maar hij sprak zichzelf vermanend toe dat hij geen hoop mocht koesteren. Het was zo makkelijk, zo deprimerend gemakkelijk, om je in te beelden dat een patiënt er beter uitzag. Had hij niet ook gedacht dat de oude vrouw het zou redden? Dit kind zag er zo fragiel uit als het pluizige bolletje van een paardenbloem. Ze kon hier niet alleen blijven. Ze moest worden gewas - sen en schone kleren aan krijgen. Iemand moest voor haar de zakdoek weken en hoogstwaarschijnlijk toekijken tot ze het opgaf en overleed. Ah. Er hingen gordijnen. Goed genoeg, en waarschijnlijk de schoonste stof in het hele huis. Met twee handen greep Croft de bevuilde nachtpon van het kind beet en trok die omlaag. Ze kromp even ineen, maar hij wist niet of dat vanwege zijn handen was of dat het geluid haar stoorde. Ze was te blauw, te dun. Met de spaarzame, efficiënte bewegingen van een leger - arts pelde hij het vieze kledingstuk van haar lijf en rukte aan de gordijnen. De roede brak, de ringen scheurden en de hele boel landde in een wolk van stof en stuc op de grond terwijl het zonlicht opeens messcherp naar binnen viel. Hij kneep zijn ogen dicht en hoestte. Het meisje maakte een geluidje. Toen hij zich naar haar toe boog, zag hij een flikkering in haar holle ogen, een trilling op haar lippen. ‘Sst. We pakken je in. Deze gordijnen zijn goed genoeg.’ Hij tilde haar op en bakerde haar in meters en meters van de stugge stof. Zelfs zo ingepakt woog ze niet meer dan een middelgrote hond. Croft was stevig gebouwd, was gewend aan het slepen van dood gewicht, maar de extra stof die nu van zijn armen omlaag bungelde, maakte het gevaarlijk. Daarom 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
9 wikkelde hij die om haar slappe benen en tilde haar de trap af. Niemand hield hem op weg naar buiten tegen, maar hij klopte toch nog even op de deur van een van de buren. ‘U moet iemand laten komen om de lichamen weg te halen,’ zei hij tegen de vermoeid ogende vrouw die achterdochtig door het kijkgaatje gluurde. Ze knipperde. Croft moest de neiging onderdrukken om te - gen haar uit te varen. Dat domme mens moest hebben geweten dat de Beady’s ziek waren, maar had geen vinger uitgestoken om hen te helpen. ‘En die?’ vroeg ze. ‘Die neem ik wel mee.’ De vrouw ging er niet tegenin, blind of onverschillig voor zijn minachting. Op straat schoten de ogen die hem en zijn lading zagen gelijk de andere kant op. Tegen de tijd dat hij thuis was, ademde hij zwaar en was hij niet in staat zijn sleutel te vinden. Hij moest kloppen en wachten tot zijn huishoud - ster opendeed. ‘Wat is dit?’ vroeg ze op hoge toon. ‘U kunt niet zomaar lijken via de voordeur binnenbrengen.’ Zijn reguliere ‘pakketjes’ kwamen altijd in het holst van de nacht en aan de achterkant, want pronken met het feit dat hij gestolen lichamen kocht, was de ideale manier om je ruiten ingegooid te krijgen. ‘Deze leeft nog. U staat in de weg, Mrs. Phipps.’ De vrouw trok bleek weg. ‘U kunt toch geen cholera naar binnen halen!’ Maar ze deed wel een stap opzij. Croft mar - cheerde de trap op, zijn huishoudster nerveuzig achter hem aan. ‘Ze is ziek! Wat moet ik met haar beginnen?’ ‘Breng haar wat water. Nee, zoete thee. Dat proberen we. En zoek ook iets wat ze kan aantrekken. Een van mijn overhemden voldoet. En ik heb uw hulp nodig om haar te wassen.’ Geen antwoord. Hij keek achterom en fixeerde haar met een strenge blik. ‘Haar hele familie is dood.’ Mrs. Phipps slaakte een wanhopige zucht. ‘En u denkt dat u haar kunt redden.’ Een van zijn mondhoeken ging even omhoog. Met het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
10 meisje in zijn armen was het onmogelijk om zijn schouders op te halen. ‘Waarschijnlijk niet. Maar ik ga het op zijn minst proberen.’ Toen hij op de volgende verdieping aankwam, riep ze hem nog na. ‘Niet de blauwe logeerkamer! Dat zijn mijn beste lakens!’ *** In tegenstelling tot haar werkgever was Mrs. Phipps wel re - ligieus. Toen ze weer boven kwam met een teil water en een spons, vergat ze haar verlangen om het beste beddengoed in huis te sparen. ‘Lieve help,’ fluisterde ze. De huid van het meisje was bijna transparant, haar ogen lagen diep weggezonken in paarsblauwe kassen. Het donkerblonde haar lag als een warrige massa op het kussensloop. ‘Probeer maar niks te zeggen,’ zei Mrs. Phipps met de natte spons in de aanslag. ‘Probeer je krachten te sparen, kind.’ Het meisje ging aanvankelijk vooruit, maar werd vervolgens dagenlang zwakker en zwakker, tot ze net zo dun was als ei - erschaal. De thee en bouillon die zo moeizaam in haar mond werden gedruppeld, schoten door haar heen zonder zelfs maar van kleur te veranderen. Toen ze grijs als as en droog als papier was geworden, wreef Dr. Croft vertwijfeld over zijn kin. Mrs. Phipps dook de bijkeuken in om ongezien haar handen te kunnen wringen. Vervolgens stak ze haar kin in de lucht en marcheerde terug naar boven om te druppelen en kompressen aan te leggen en te baden, resoluut als een soldaat die weet dat hij een verloren strijd voert. Toen de koorts zakte en het meisje eindelijk in slaap viel, moest ze huilen. Het leverde haar een bestraffende blik op van de dokter. ‘Niet sentimenteel worden,’ zei hij. Hij had opnieuw de pols van het kind opgenomen en liep naar de stoel bij het raam om zijn bevindingen vast te leggen. Te laat. Mrs. Phipps was boven de veertig en ongetrouwd. ‘Mr. Phipps’ was een noodgedwongen verzinsel geweest om 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
11 promotie te kunnen krijgen, twintig jaar geleden, van kamer - meisje naar huishoudster. Voor Mrs. Phipps was het stille meisje dat af toe in haar slaap schokte, niet langer een patiënt. Ze was een wonder, een baby die in een rieten mandje over de rivier aan was komen dobberen. Ze kende niet eens haar naam. Zodra de kleine haar stem weer had gevonden, bracht de huishoudster het onderwerp tussen twee lepels bouillon door ter sprake. ‘Nu je aan de beterende hand bent, wil ik je graag iets anders noemen dan Miss Beady,’ zei ze en ze zag hoe de keel van het meisje bewoog. ‘Goed zo. Slik maar door. Nog een lepel.’ Met een zacht servet veegde ze een druppel bouillon weg. ‘Hoe noemden je ouders je?’ Het kind knipperde en er ontsnapte een eenzame traan, die een glinsterend zilveren spoor trok zoals de slakken deden die zo rampzalig waren voor de rozenstruiken die Mrs. Phipps koesterde op het lapje grond achter het huis. ‘Zijn ze dood?’ Haar donkere ogen speurden alle hoeken van de kamer af. De huishoudster knikte, niet in staat iets te zeggen. ‘Allemaal? Peter?’ ‘Je bent de enige nog.’ Overweldigd door haar verbale onver - mogen drukte Phipps het meisje stevig tegen zich aan, verrast toen kleine vingers zich aan haar vastklampten. Het kind sloot haar ogen tegen de pijn en fluisterde: ‘Ik heet Eleanor.’ ‘Dat is een mooie naam.’ Mrs. Phipps streelde haar hand, verbaasd omdat ze zonder nadenken zo’n gebaar maakte. Ze had geen ervaring met kinderen. ‘Ze noemden me Nora.’ ‘Dan doe ik dat ook. Nog maar twee hapjes.’ Ze zetten de lege beker weg, streek Nora’s haar glad, bedacht zich toen en haalde een kam. Ze ontwarde de klitten en zou de slappe lokken naar achteren hebben gebonden met een lint, maar Nora sliep al. *** 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
12 De eerste keer dat Nora goed genoeg was om haar bed uit te gaan en havermoutpap te eten in de stoel bij het haardvuur, sloot Mrs. Phipps zorgvuldig de slaapkamerdeur, sloop op haar tenen de trap af en confronteerde de dokter in zijn werkkamer. Ze zorgde er goed voor dat ook die deur dichtzat. ‘Eh?’ Dr. Croft keek op. ‘Ze gaat nog steeds vooruit.’ ‘Mooi zo, mooi zo.’ Hij keek weer omlaag naar zijn aante - keningen, maar zijn huishoudster negeerde zijn gebruikelijke signaal dat ze weer kon gaan. ‘Sir? Ik zou graag willen weten wat uw plannen zijn met Nora.’ ‘Wie?’ Hij keek verward op. Mrs. Phipps mocht haar werkgever, respecteerde hem. Meestal, dan. ‘Miss Eleanor Beady, het meisje dat u mee naar huis hebt gebracht opdat ik haar uit de klauwen van de dood zou redden.’ ‘Ik neem aan dat we erachter moeten zien te komen of ze nog familie heeft.’ Mrs. Phipps had dat al gedaan en had zich ervan verzekerd dat dat niet het geval was. Met haar handen netjes gevouwen (maar haar neusvleugels trilden) legde ze dat aan de dokter uit. ‘Misschien kan de kerk…’ Hij ving haar strenge blik op en maakte zijn zin niet af. ‘Ik kan misschien een school voor haar vinden.’ ‘Ze is geen vis, u kunt haar niet zomaar teruggooien.’ Ze had nooit eerder zo’n scherpe toon tegen hem aangeslagen. ‘Ik wil haar houden.’ ‘Waar?’ ‘In de Blauwe Kamer, natuurlijk. Ik kan haar moeilijk ergens in een kastje stoppen.’ ‘Waarom?’ Zijn vlijmscherpe toon verwarde haar. Ze kon het niet uit - leggen. Mrs. Phipps wist enkel dat ze het meisje nodig had, dat ze dagenlang zou huilen als ze haar kwijtraakte. Niet in staat 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
13 een woord uit te brengen, perste ze haar lippen op elkaar, en Dr. Croft, die vaak moest zien op te pikken wat mensen niet konden verwoorden, begreep opeens dat dit een emotionele aangelegenheid was. Hij hield er niet van zijn huishoudster onnodig te irriteren. Ze was de enige vrouw in heel Engeland die er geen moeite mee had om om afgehakte lichaamsdelen heen te moeten stoffen. Hij knikte en ging verder met zijn schrijfwerk. ‘Prima. Uitstekend idee. We kunnen het meisje net zo goed houden. Over een jaar of twee, als de cholera terug - keert naar Londen, kan ik mooi observeren of ze immuniteit heeft verworven.’ Mrs. Phipps was sprakeloos, maar besloot zijn harteloze woorden te negeren. Ze had gewonnen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
15 1 Dertien jaar later, 1845 Nora schoof een eigenzinnige krul van haar klamme voor - hoofd. De ochtendmist boven de Theems weigerde op te lossen, waardoor de zomerse hitte nu als een natte lap over de stad hing. Het stonk op straat en de geuren wurmden zich slinks het huis in. Zelfs Nora’s tolerante neus kon er slecht tegen. Ze drukte een geurige zakdoek tegen haar gezicht en haastte zich naar de voordeur, omdat er was aangebeld. Weer een kandidaat. Ze hadden een nieuwe zaaljongen nodig, eentje met uitzonderlijke en dure kwaliteiten. Het huis - houden van Dr. Croft vergde personeel dat stil en discreet was. Vooralsnog waren de gesprekken die Nora had gevoerd geen succes geweest. Toch al geïrriteerd, struikelde ze ook nog eens over de plooien van de loper in de gang en mopperde bin - nensmonds, deels vanwege dat verhipte kleed en deels omdat die jongen blijkbaar niet wist dat hij de achteringang moest gebruiken. Met een boze frons rukte ze de deur open. ‘Ik had je aan de achterkant verwacht,’ verkondigde ze. ‘Pardon?’ Nora’s ogen pasten zich aan het felle licht buiten aan. O. Zeker geen zaaljongen. Dit was een man, een lange man met een verzorgde baard die er niet in slaagde te verhullen dat hij nog heel jong was. In zijn hand hield hij een dure hoed van beverbont. Nora veegde haar handen af aan haar gekreukelde rok en toverde een verhitte glimlach op haar gezicht. ‘Het spijt me vreselijk. Kan ik u helpen?’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
16 Hij aarzelde. ‘Werd ik geacht naar de achterkant te komen? Is daar de kliniek gesitueerd?’ Aha. Een nieuwe patiënt, zo te zien uit Mayfair. Nora bloos - de en vroeg zich af waarom hij hierheen was gekomen, in plaats van Dr. Croft thuis te ontbieden. Misschien leed hij wel aan een vertrouwelijke aandoening, het soort kwaal dat je kreeg van gevallen vrouwen en dubieuze clubs. Het was een knappe man, knap genoeg om in dat soort problemen te raken. Mensen reisden vaak best ver om dergelijke dingen voor hun buren verborgen te houden. Of voor hun echtgenotes. Ze schraapte haar keel. ‘Het spijt me. Ik ben bang dat Dr. Croft weg moest. Ze hadden hem in het ziekenhuis nodig om een college van een van de andere artsen over te nemen. Als u over een uur terugkomt… U kunt ook binnenkomen en hier wachten.’ Kom alsjeblieft niet binnen om hier te wachten . Ze had het vanochtend veel te druk gehad met sollicitatiegesprekken en had dus niet gekeken hoe de salon eruitzag. ‘Ik wacht met alle plezier. Misschien kan ik de spreekkamers vast bekijken?’ Nora knipperde. Had ze hem beledigd? Was hij helemaal naar Great Queen Street gekomen en vreesde hij nu dat hun kliniek inferieur was? Het was waar, dit was niet de beste buurt en het huis was wat verwaarloosd, maar de kliniek was fris en perfect op orde. ‘Of ik zou vast, als mijn kamer al klaar is, kunnen uitpak - ken,’ zei hij. ‘Uitpakken?’ Pas op dat moment zag Nora de bagage die naast hem stond. Was hij van plan te blijven? Er stonden van - daag geen operaties op de planning, maar dat betekende nog niet dat Dr. Croft niet iets had beloofd en vervolgens was vergeten Nora daarover te informeren. ‘Ik ben bang dat ik even overdonderd ben,’ gaf Nora toe. ‘Ik wist niet dat Dr. Croft een patiënt verwachtte die ook zou overnachten, maar natuurlijk bereid ik snel een kamer voor u voor.’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
17 ‘Het spijt me,’ antwoordde de man, al klonk het helemaal niet alsof het hem speet. ‘Ik geloof dat er enige verwarring is. Sta me toe mezelf voor te stellen. Ik ben Dr. Daniel Gibson, de nieuwe assistent-chirurg.’ Haar mond viel open. ‘Assistent-wát?’ wist ze uiteindelijk uit te brengen. Hij trok de uitgestrekte hand terug die ze niet had opge - merkt. ‘Van dit etablissement. Dr. Croft heeft mij aangenomen. Hij moet toch over me hebben verteld…’ Zijn stem stierf weg terwijl hij naar haar geschokte gezicht keek. De dag was eindelijk gekomen – heet en monotoon en net als elke andere ochtend, behalve dan dat ze vandaag in het ge - zicht stond te kijken van haar eigen vervanger. Hij glimlachte. Probeerde hij haar nou te charmeren? De man maakte gebruik van haar verbazing en liep de hal in. Zijn schoenen glommen onmogelijk na door hun drukke straat te zijn gelopen, alsof stof weigerde zich aan hem vast te zetten. Bij haar elleboog verscheen Mrs. Phipps. Mooi zo. Een me - destander . ‘Is er een probleem?’ ‘Deze man zegt dat hij is ingehuurd door de dokter als assistent-chirurg. Hier!’ ‘Van z’n leven niet!’ Mrs. Phipps snoof en rechtte haar smalle schouders. Ze was nauwelijks groter dan een kleine pony en even mager als de palen waaraan die in de regel werden vast - gezet, maar de lange man slikte ongemakkelijk onder haar scherpe blik. ‘Zullen we dan ooit leren om niet geschokt te zijn?’ vroeg ze terwijl ze haar blik ten hemel sloeg. Of liever, naar het plafond. ‘Nou, ik geef graag toe dat ik het ben.’ Nora sloeg haar armen over elkaar en plantte zichzelf voor de man om te voorkomen dat hij nog verder door zou lopen. ‘Dr. Croft kan u niet hebben aangenomen. Niet zonder mij te hebben geconsulteerd – de rest van het huishouden, bedoel ik. Dat is onmogelijk. In de tussentijd –’ ‘Kan iemand misschien mijn jas aannemen? Het is vandaag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
18 ongebruikelijk warm.’ Hij liet beide tassen zakken en begon zijn overjas los te knopen. Nora wilde iets tegenwerpen, maar Mrs. Phipps wierp haar een strenge blik toe. ‘Ik weet zeker dat Dr. Croft het allemaal kan uitleggen,’ fluisterde ze tegen Nora. ‘Hoe zei u dat uw naam ook alweer was, Mr...’ ‘Dr. Gibson. Daniel Gibson.’ Hij boog even het hoofd. ‘Dank u wel dat u zo flexibel bent,’ zei hij. Mrs. Phipps beantwoordde zijn glimlach en zei: ‘Ik zal de kokkin vragen een boterham voor u te maken, aangezien u helemaal hierheen bent gekomen.’ ‘Dat zou heel fijn zijn. Misschien nadat ik de kliniek heb bekeken.’ ‘Natuurlijk,’ zei de huishoudster. Ze ging hem voor door de hal, liet Nora alleen achter met zijn bagage. De weerbarstige haarlok, die duidelijk doorhad dat Nora aan de verliezende hand was, maakte zich weer los en belandde midden op haar voorhoofd. Ze schoof hem opnieuw opzij en ging snel achter de twee aan. Toen ze de hoek omsloeg, botste ze bijna tegen hem op. Hij was blijven staan en keek met een frons naar een bijzonder bont schilderij van een schip midden in een storm, dat onfortuinlijk scheef hing. Hij stak er een hand naar uit en duwde het voor - zichtig recht, waarna hij haar een blik toewierp. Nora wist een kreun te onderdrukken, zich pijnlijk bewust van de versleten loper in de gang, haar praktische jurk, de botsing van versleten grandeur met gebruiksvriendelijkheid. Gibson (ze wilde hem pas als dokter beschouwen als ze had gezien wat hij kon) hoorde hier niet thuis. Zijn onberispelijke uiterlijk en Mayfair-maniertjes zaten Nora net zo lekker als steentjes in haar schoenen. Misschien zou hij, als hij dit huis eens goed had bekeken, besluiten om niet te blijven. Nora versnelde haar pas en probeerde hem bij te houden terwijl hij achter Mrs. Phipps aan hobbelde, op weg naar de kliniek. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
19 *** Dit was vreselijk ongemakkelijk. Daniel fronste, boos over Crofts gebrekkige concentratievermogen. Misschien was het wel fout om hierheen te komen. Zijn familie dacht dat in elk geval, maar hij had erop gestaan. Hij had geluk, zo had hij hun voorgehouden, dat hij de kans kreeg te studeren bij een zo gerespecteerd chirurg als Dr. Croft. Natuurlijk begreep geen van hen – vader, moeder, Lilian, Mae – überhaupt waarom hij geneeskunde wilde studeren. Hij had geprobeerd uit te leggen dat de chirurgie de voor - hoede vormde van de wetenschappelijke ontwikkeling, dat het een uitdaging was, een testen van zijn moed, een verzameling vaardigheden waarmee hij levens kon redden. Zijn moeder was iets bijgedraaid bij het idee van roem en succes, maar alle consternatie over zijn komst maakte Daniel nu aan het twijfelen over de wijsheid van zijn keuze. Chirurgie? Waarom inderdaad? De huishoudster leek wel een drilsergeant, zoals ze nu voor hem uit marcheerde. Haar rokken zwaaiden met bijna wiskun - dige precisie om haar benen. En wat de andere vrouw betrof… die was knorrig, klagerig en overduidelijk niet geschikt voor de rol van chirurgenvrouw. Niet zo gek dat Croft haar nog nooit had genoemd. Als hij thuis hiermee te kampen had, verklaarde dat misschien zijn afwezige gemompel en de eindeloze uren aan de operatietafel. Een jonge vrouw was dan misschien een aanwinst voor een grijzende, middelbare man, maar het was Croft blijkbaar duur komen te staan. Je hoeft je tenminste niet met haar bezig te houden . De humeu - righeid van een vrouw – en haar excentriciteit, zo dacht Da - niel toen hij een berg aantekeningen zag die was verzwaard met een enorme schedel – was een geringe prijs om te beta - len. Horace Croft was een topchirurg. Zijn colleges in het St. Bartholomew-ziekenhuis waren steevast onmogelijk vol en hij had al jarenlang geen assistent meer aangenomen voor zijn privékliniek. Veel mannen beneden Daniel om deze positie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
20 Hij zou gewoon geduldig moeten zijn met Crofts gebrek - kige concentratie en moeten proberen een betere indruk te maken op de vrouwen in dit huis. Het was niet hun fout dat ze niet hadden geweten dat hij kwam. ‘Het spijt me dat mijn komst voor zoveel ongemak zorgt. Een onverwachte gast is vast een hele verrassing.’ De huishoudster zuchtte. ‘Na bijna twintig jaar bij de dokter ben ik wel aan verrassingen gewend.’ Haar mond klapte weer dicht als een sigarettenkistje met te strakke scharnieren. De jonge vrouw die naast hem liep, zei niets. Nou ja, ze hoefden hem ook niet gelijk te mogen. Als het tijd kostte om bij hen in een goed blaadje te komen, dan was dat maar zo. De huishoudster had tenminste zijn excuses aanvaard. In grote huizen als dit was de vrouw des huizes, wat mensen ook zeiden, in werkelijkheid altijd de huishoudster. Zodra hij haar aan zijn kant had weten te krijgen, zou hij een poging wagen ook Mrs. Croft voor zich te winnen. Maar als dat niet lukte, was er altijd nog de kokkin. Daniel had een zwak voor karameltrifle. Maar namen zouden wel fijn zijn. Ze hadden nu de zijne en het voelde ongemakkelijk niet te weten hoe hij hen moest aanspreken. De huishoudster bleef aan het eind van de gang staan. ‘De kliniek is die kant op.’ De jonge vrouw aan zijn zijde verstijfde. ‘We weten niet –’ Daniel besloot iets te zeggen, zijn gedachten aan vriende - lijke beginnetjes waren alweer vergeten. Het was tijd om op zijn strepen te gaan staan – als een heer, maar wel krachtig. ‘Ik ben hier op uitnodiging van Dr. Croft, madam . Ik ben geen bedrieger.’ Ze keek hem halsstarrig aan, daagde hem bijna uit door te lopen. De huishoudster kwam tussenbeide. ‘Ik toon hem wel de kliniek.’ Ze sprak tegen de jonge vrouw, keek langs hem heen. ‘Als jij vast een kamer voor Dr. Gibson kunt kiezen?’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
21 Ze knikte kortaf. ‘Ja, Mrs. Phipps.’ Ze vertrok zonder nog een woord te zeggen. Daniel besloot dat hij het absoluut beter met de huishoudster zou kunnen vinden. ‘Deze kant op,’ gebaarde de vrouw. Daniel kwam naast haar lopen. ‘Ik hoop dat Mrs. Croft me ons ongemakkelijke begin kan vergeven.’ ‘Wie?’ vroeg ze scherp en haar tempo verloor opeens zijn standvastige ritme. ‘Die dame, Mrs. Croft.’ Ze was waarschijnlijk nog geen dag ouder dan twintig, waardoor ze zeker dertig jaar jonger was dan haar man. Ze had een prachtige huid, volledig onaangetast door de pokken. Ze was ongetwijfeld een van de gevaccineer - den geweest. Dr. Croft was een uitgesproken voorstander van de procedure. ‘Er is geen Mrs. Croft.’ Een aarzelende glimlach doorsneed de fronsrimpels op haar gezicht. ‘Tenzij hij vanochtend opeens een vrouw heeft gevonden, net zoals u opeens opdook. Bij hem weet je het nooit.’ Daniel fronste en zweeg een moment in een poging de puzzel op te lossen. ‘Maar de dame die de deur opendeed? Neem me niet kwalijk – ik dacht dat ze de echtgenote van de dokter was. Hij heeft me nadrukkelijk verteld dat hij geen kinderen had.’ ‘Heeft.’ De vrouw begon zichtbaar haar geduld te verliezen. Ze snoof alsof ze duidelijk wilde maken dat een wildvreemde die zomaar uit de Londense straten opdook en aankondigde dat hij bij haar in huis kwam wonen, nog net te verdragen was, maar dat een nieuwsgierige man niet te harden was. ‘U hebt zijn protegé ontmoet, Miss Eleanor Beady. Zij runt het huis en helpt hem met de kliniek. De dokter heeft haar mis - schien niet ter sprake gebracht, maar ik stel voor dat u haar alle respect betoont.’ De strenge manier waarop ze haar lippen op elkaar perste, maakte hem duidelijk dat het heel wat meer was dan een suggestie. Hij vroeg zich af of de knappe protegé een buitenechtelijk kind was, of misschien een wees uit de familie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
22 ‘Natuurlijk, mijn excuses.’ Daniel probeerde te tellen hoe vaak hij de afgelopen vijf minuten zijn excuses al had aange - boden. Maar eigenlijk interesseerde het hem ook niet. Zeker omdat zijn enige vergrijp was dat hij was gearriveerd op het afgesproken moment, netjes gekleed en punctueel. De huishoudster ging hem voor, een trap af naar een ruimte vol boekenkasten en lades voorzien van etiketten, evenals een versleten bureau. ‘De dokter houdt hier spreekuur. Hij heeft een operatiekamer ingericht op de plek waar vroeger het atrium was. Het beste licht.’ Ze maakte een hoofdgebaar in de richting van de deur. ‘Hij is van plan om, als hij uitbreidt, de diensthal om te toveren tot meer ziekenkamers. Je vraagt je af waar het personeel moet eten.’ Daniel knikte alsof het hem enorm interesseerde, maar hij vroeg zich dat helemaal niet af. Hij vroeg zich af hoe Dr. Croft er bij een glazen atrium in slaagde nieuwsgierige toeschouwers weg te houden van zijn bloederige operaties. Bovendien moest het er in de zomer bloedheet zijn en bepleitte Croft in het St. Bartholomew’s altijd om patiënten zo koel mogelijk te houden. De huishoudster ging verder, duidelijk blij met het on - derwerp van haar huishoudelijke problemen. ‘Natuurlijk zijn alleen de kokkin en ik inwonend, en wij hebben allebei een kamer boven. De andere bedienen zijn extern en komen alleen overdag. Raar maar waar.’ Ze sloeg haar handen ineen en leek hem uit te dagen daar tegenin te gaan. ‘Ik weet zeker dat u het allemaal uitstekend doet.’ Van hem zou ze geen klacht horen, zolang er ’s ochtends maar sterke koffie was en er genoeg patiënten waren om hem bezig te houden. ‘Waar verwacht de dokter dat ik verblijf?’ Ze zuchtte en wreef over haar voorhoofd. ‘Dat weet ik nog niet. We hebben een paar lege kamers aan zijn kant van het huis, hoewel dat een wat griezelig vooruitzicht is aangezien die vol staan met zijn preparaten. De tweede verdieping is prettiger, maar ik kan u natuurlijk niet in de buurt van mijn of Eleanors kamer onderbrengen.’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
23 ‘Natuurlijk niet,’ beaamde hij snel. Het idee de huishoudster in haar ochtendjas tegen het lijf te moeten lopen, op weg naar de badkamer, deed hem inwendig huiveren. Hij glimlachte schaapachtig. ‘Ik ben bang dat ik uw naam niet heb opgevan - gen.’ ‘Lieve help. Waar zit ik met mijn hoofd? Ik ben Mrs. Phipps en in tegenstelling tot wat u tot nu toe hebt gezien, ben ik in de regel gewend aan commotie.’ Haar ogen werden smaller. ‘Hoewel ik hoop dat u wat minder vergeetachtig bent dan Dr. Croft. Eén van dat soort is wel genoeg. En ik houd niet van heren die hun spullen laten slingeren.’ ‘Ik heb jaren op de geneeskundeopleiding doorgebracht zonder personeel. Ik ben gewend mijn eigen rommel op te ruimen,’ verzekerde Daniel haar. Ze keek hem een moment lang met grote ogen aan en barstte toen in lachen uit. ‘Lieve help, dokter, wat schattig – ik had het niet over sokken of stropdassen. Ik bedoelde botten en dergelijke. Gistermiddag nog vond ik opeens een afgehakte duim, gewikkeld in een zakdoek. Dr. Croft was vergeten hem op te bergen.’ ‘Wat vreselijk,’ mompelde hij. ‘Ik doe altijd mijn best om mijn patiënten heel te houden.’ Ze knikte instemmend. ‘Nou, dat is tenminste iets. Deze kant op, dokter. Ik weet zeker dat u een blik wilt werpen op de operatiekamer.’ Ze ging hem voor, zes treden op. Die waren nieuwer dan de rest van het huis en leidden naar een zwarte grot. ‘Geef me even een momentje voor de jaloezieën,’ zei Mrs. Phipps. Hij hoorde haar aan iets frunniken en moest opeens heftig knipperen, vol in het gezicht getroffen door een speer van zonlicht. ‘Laat me u helpen.’ Daniel doorkruiste de ruimte en stak zijn hand uit naar een ander koord. Hij trok eraan tot de jaloezie helemaal omhoog was en er twee keer zoveel licht in de glazen ruimte viel. Hij wikkelde het koord om een haakje om het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
24 scherm vast te zetten en deed een stap achteruit. Het huis was dan misschien wat afgeleefd, maar deze ruimte was ongelofelijk. De stenen muren kwamen enkel tot je mid - del – glazen ruiten vormden de rest van de wanden en het hele plafond. Ze waren afgedekt met een reeks stevige jaloezieën – met uitzondering van de twee die ze hadden opgetrokken – en het licht van alleen al dat ene segment vulde de hele ruimte. ‘De jaloezieën zijn een beetje lastig,’ zei Mrs. Phipps naast hem. ‘Nee, ze zijn perfect,’ verzuchtte Daniel. Donker en dik aan de buitenkant beschermden ze, als ze waren neergelaten, de ruimte tegen de hitte van de zon. De stenen vloer hield het bovendien aangenaam koud. ’s Nachts of op warme dagen zou de witte canvas voering juist al het kunstmatige licht reflecteren en versterken. De geboende tafelbladen glommen witter dan de met zand geschuurde dekplanken van een marinefregat, en glimmende bekkens stonden ondersteboven in nette rijen te drogen op de kasten die twee muren besloegen. Een blad vol instrumenten stond te wachten onder een lap gebleekt linnen. Onder de geur van loog hing de stank van bloed, maar het was zo vaag dat hij er niet eens zeker van was. Geen spoor te bekennen van stof, laat staan van vlekken. Tegen de lege muur stonden vier hoge spiegels in houten lijsten opgesteld, en aan de metalen balken die het dak droegen hing een systeem van katrollen – voor lampen? Of voor tractie? En daar, naast de deur– ‘Waarom staat daar een schilderezel?’ vroeg Daniel. Mrs. Phipps hoestte. ‘Soms vraagt Dr. Croft een kunstenaar om tekeningen te maken van de verschillende preparaten.’ ‘Natuurlijk.’ Dat had hij zelf ook kunnen bedenken. Dr. Croft stond bekend om de kwaliteit van de illustraties die zo vaak zijn verslagen sierden. ‘Ik kijk ernaar uit die man te ontmoeten.’ ‘We zouden eens naar die boterham moeten kijken,’ zei Mrs. Phipps. ‘Natuurlijk.’ Hij zei het uit beleefdheid, hield zichzelf voor 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
25 dat hij nog genoeg de kans zou krijgen dit wonder van chirur - gie te bewonderen, de inhoud van de vele lades te inspecteren en te leren hoe de katrollen aan het plafond werkten. ‘Deze ruimte is geweldig ingericht. Het verbaast me dat hij geen demonstraties –’ ‘Hij laat soms een paar mensen toe, maar de operatiezalen in het ziekenhuis zijn daar beter voor geschikt,’ zei Mrs. Phipps snel. ‘Deze ruimte is veel te klein.’ Hij was niet groot, maar Daniel wist dat veel mannen bereid zouden zijn als haringen in een ton hier te komen staan om Dr. Croft aan het werk te kunnen zien. Maar hij was niet zo dom om haar tegen te spreken en volgde haar braafjes weer het huis in, het trappetje op en naar de hal aan de voorzijde. ‘Maak u niet druk om uw bagage,’ zei ze. ‘Ik laat die naar boven brengen zodra uw kamer gereed is. U kunt zolang in Dr. Crofts werkkamer wachten, dan laat ik het dienblad daarheen brengen. Ik zal de dokter zeggen dat u er bent, zodra hij thuis is.’ Ze gebaarde hem een slecht verlichte ruimte in die gevuld was met dansende stofwolken en grote, tot op de draad versle - ten stoelen. De zware deur viel achter haar dicht. Om de tijd te doden bekeek Daniel vluchtig de boeken die kriskras op de planken waren gepropt en hij deinsde even achteruit toen hij opeens oog in oog stond met een misvormd menselijk oor dat in een glazen pot dobberde. Daniel had tijdens zijn studie geneeskunde natuurlijk wel engere dingen gezien, maar daar verwachtte je preparaten. Hij trok zijn jas recht en ging in de stoel van Dr. Croft zitten, neuriede zachtjes om de zenuwen te verdrijven terwijl hij wachtte op zijn lunch. Hopelijk hadden die nukkige griet en het drijvende oor zijn eetlust niet bedor - ven. Tien minuten geleden had hij nog een berenhonger gehad. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Audrey Blake is het pseudoniem van Jaima Fixsen en Regina Sirois, twee schrijfsters die elkaar ontmoetten als finalisten van een schrijf- wedstrijd en besloten hun krachten te bundelen. Jaima woont in Alberta, Canada, en Regina in Kansas, vs . De assistente van de chirurg is het eerste deel in de serie over Nora Beady. Londen, 1845. Nadat haar hele familie is overleden aan cholera, groeit Nora Beady op bij de excentrieke chirurg Horace Croft. Terwijl andere meisjes van haar leeftijd zich bezighouden met naaiwerk en waterverf, leert Nora hechtingen te zetten en anatomische illustraties te maken. Ze ontwikkelt zich tot een onmisbare assistente. Maar dit alles moet in het diepste geheim gebeuren: geneeskunde beoefenen is voor vrouwen ten strengste verboden. Als dokter Daniel Gibson de praktijk komt versterken is het dan ook van levensbelang dat hij hier niet achter komt. En dus doet Nora haar uiterste best zich te gedragen als een keurige jongedame, die niets met geneeskunde van doen heeft. Dan stelt een belangrijke medische ontdekking haar voor een on- mogelijke keuze: onzichtbaar blijven en haar mannelijke collega’s de eer laten opstrijken voor haar werk, óf laten zien wat ze kan, met alle gevolgen van dien? nur 342 Een getalenteerde jonge vrouw is gedwongen om haar werk in het diepste geheim te doen AUDREY BLAKE DE ASSISTENTE VAN DE CHIRURG DE ASSISTENTE VAN DE CHIRURG AUDREY BLAKE historische roman Blake_De assistente_WT.indd 1Blake_De assistente_WT.indd 1 31-03-2023 14:1131-03-2023 14:11