8 1. WAAROM GELOOF IK, WAAROM BEN IK CHRISTEN? Beste Leo, Nooit gedacht dat we elkaar nog eens een paar brieven zouden schrijven; de laatste echte briefwisseling was met mijn toenmalige verloofde en dat is al even geleden. Maar nu is het zover. Met als rode draad ‘Blijven dromen’, dat als the - ma gekozen is voor de Maand van de Bijbel. Toen we elkaar (telefo - nisch) spraken, koos ik als eerste voor ‘volharding’ of ‘volhouden’, en dat sprak jou meteen aan. En dat begrijp ik wel, omdat we beiden in een tijdvak hebben geleefd waarin het met kerk en geloof, wanneer het gaat om aantallen, niet zo best is gegaan. Want in de tijd dat ik verloofd was, tussen 1974 en 1976, stond het christelijk geloof er heel wat beter voor. Alhoewel, secularisatie en kerkverlating waren al wel begonnen. Meestal wordt als startpunt het jaar 1968 genoemd, maar ik denk dat de interne secularisatie al veel eerder is begonnen. Hoe dan ook, inmiddels zijn we in een tijdperk aangekomen waarin het gaat over het sluiten van rooms-katholieke kerkgebouwen en verminderde kerkgang in de protestantse wereld.
9 GELOOF EN HOOP Het gevaar bestaat dat we als twee iets oudere mannen in nostalgie gaan terugkijken naar de bloeitijd van het rijke roomse leven en massale kerkgang in protestantse kringen. Dan krijgt deze briefwis - seling een wat klagerige toon. En zeggen we misschien onbedoeld tegen elkaar: ‘Vroeger was alles beter.’ Daar wil ik, met jouw goedvinden, voor waken. Ik wil in deze eer - ste brief wel terugkijken, maar de bijbelse woorden ‘volharding’ en ‘volhouden’ toch ook wel positief laden, zoals ook het uiteindelijke thema van de Maand van de Bijbel ‘Blijven dromen’ een positieve insteek heeft. Afgelopen zondag mediteerde ik in het programma Een Goede Zon - dag op Groot Nieuws Radio over de tekst: ‘Blijf wel trouw aan het geloof, onwrikbaar gegrondvest in de hoop die het evangelie brengt, het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is.’ Deze tekst uit de brief van Paulus aan de gemeente van Kolosse (1:23) heeft een appellerende spits (blijf wel trouw aan het geloof !), maar tegelijk een hoopvolle ondertoon, namelijk over de hoop die het evangelie ons brengt. Welnu, dat zijn ongeveer de beide polen waartussen ik me beweeg als ik nadenk over de tijd waarin we leven en de rol die kerk en geloof daarin spelen. Maar ik wil je best bekennen dat somberheid mij ook weleens over - valt. Waar gaat het naartoe met kerk en christendom, en hoe kan het toch dat er in Europa steeds minder geloof gevonden wordt? Nu schrijf ik met nadruk ‘Europa’, want ik lees vandaag in het Neder - lands Dagblad dat het aantal rooms-katholieken in 2020 met 15 mil - joen is toegenomen en dat er zelfs in Europa groei te zien is. Daar - naast zijn er nu 410.000 priesters en beheert de rooms-katholieke kerk 100.000 ziekenhuizen, weeshuizen en andere zorginstellingen. Een paar jaar geleden schreef ik in een column dat het aantal chris - Andries Knevel
10 1 WAAROM GELOOF IK, WAAROM BEN IK CHRISTEN? ‘Blijf wel trouw aan het geloof, onwrikbaar gegrondvest in de hoop die het evangelie brengt, het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is.’
11Andries Knevel tenen iedere dag met 60.000 tot 80.000 toeneemt. Daar werd met ongeloof op gereageerd, maar de cijfers van het Pew Research Center bleken te kloppen. Wat die getallen ons zeggen? Ach, het zijn maar getallen, maar ook het Nieuwe Testament is enthousiast als er spra - ke is van een grote massa. Denk aan de mannen die te eten kregen (5000) en het aantal bekeerlingen op een dag in Jeruzalem (3000). Ik zit nu te dubben, zal ik iets schrijven over de vraag hoe het toch komt dat er in ons werelddeel zo’n grote neergang te zien is, of zal ik omschrijven waarom het Evangelie mij altijd weer boeit en raakt? Ik ga voor het tweede, de rest komt wel, want ik wil je zeker ook schrijven over de ijskast, de DAF, de pil, de televisie en de raket. PORTA PARADISI Waarom geloof ik? Waarom ben ik een christen? Als ik daarop reflecteer – en dat doe ik de laatste tijd veel, omdat ik om mij heen mensen zie afhaken – dan denk ik dat ik altijd weer ge - boeid ben door het verhaal van Jezus, of liever de persoon van Jezus. Er zijn andere thema’s in het geloof die voor mij belangrijk zijn ge - worden, namelijk God als Schepper van hemel en aarde, en ook het koninkrijk van God, maar het is begonnen met Jezus. Alhoewel? Ja, toch wel. Maar niet de Jezus van de verhalen uit de evangeliën, hoewel ik die vanaf mijn kinderjaren heb gehoord en ook als meester op de zondagsschool jaren heb verteld. Nee, het is vooral Jezus in zijn lijden en opstanding. Een kwart van de evangeliën gaat over de laatste week van Jezus, dus het gaat wel er - gens over, maar het is vooral door de lens van de brieven van Paulus dat ik naar Jezus keek. En dus is voor mij van levensbelang geworden het antwoord op de vraag: hoe word ik rechtvaardig voor God? Dat antwoord heb ik overigens met vreugde gevonden, maar het heeft mijn geloof wel gestempeld. Je kunt ook zeggen: hoe kan het
12 ook anders, want heel veel in de brieven van Paulus gaat over deze vraag. Als je zijn brief leest die de geschiedenis heeft veranderd, de brief aan de Romeinen, kom je deze vraag in bijna ieder hoofdstuk wel tegen. Op het moment dat ik dit schrijf, heb ik mijn preek van aanstaande zondag bijna af. Dan is het 30 oktober, een dag voor Hervormings - dag (sorry, Leo). En dus gaat mijn preek over de vraag waar Luther mee worstelde: Hoe krijg ik een genadig God? Hij deed er van alles aan: iedere dag biechten, zichzelf pijnigen, da - genlang vasten (dingen die ik allemaal niet gedaan heb), maar hij vond geen vrede. Want het oordeel dat hij las in Romeinen 1:16 en 17, over de eisende gerechtigheid van God, verdween daardoor niet. To t d a t … Totdat zijn ogen werden geopend, en dan zegt hij: ‘Wij leven, wij le - ven, niet door ons doen, maar door Gods schenkende gerechtigheid in Christus. Toen werd die tekst van Paulus voor mij tot een porta paradisi. Tot de deur van het paradijs.’ Porta paradisi dus. Ook voor mij, hoewel ik die deur niet zo existentieel heb beleefd als Lu t h e r. Ik denk dat de kern van mijn geloof in deze zinnen te vinden is. Zoals ik zei, zijn daar in het vervolg van mijn geloofsleven heel wat onderwerpen bij gekomen. Want jij ervaart net als ik, denk ik, dat geloven een dynamisch gebeuren is. Je leert steeds meer, je wordt steeds geestelijk wijzer, je geloof verdiept zich ook steeds meer. En je leert ook af en toe om niet te redeneren, maar om te zwijgen en te rusten in de armen van de genadige God. Ja, genade, dat is toch wel een woord dat een leven lang met me is meegegaan, en dat ik ook steeds dieper leer beleven. De Amerikaanse journalist Philip Yancey schreef de wereldwijde bestseller Genade, wat een wonder!, en in die titel en in de verhalen 1 WAAROM GELOOF IK, WAAROM BEN IK CHRISTEN?
13 ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. In dit evangelie openbaart Gods gerechtigheid zich immers van begin tot eind door geloof, zoals ook geschreven staat: “De rechtvaardige zal leven door geloof.”’ Andries Knevel
14 in het boek kan ik me heel goed vinden. Maar als je zelf genade hebt ervaren, wil je zo graag dat anderen daar ook in delen. En daarom doen die secularisatie en kerkverlating (als dat ook geloofsverlating betekent) me pijn, heel veel pijn. Nou, dit is zo’n beetje mijn aftrap. Ik had andere dingen willen schrijven, namelijk over de cultuur waarin we leven en hoe die cul - tuur invloed heeft op ons leven, geloven en denken, maar gaandeweg het schrijven is dit het geworden. Ook had ik al een paar vragen voor jou in mijn hoofd, maar dat ik laat ik nog even. Ik ben gewoon heel benieuwd naar jouw aftrap, en dan zien we gaan - deweg wel hoe het loopt. Nog wel een bekentenis: aanvankelijk had ik niet zoveel zin in dit project, maar ik ben inmiddels enthousiast. Dus kom maar op! Hartelijke groet, ook aan je echtgenote, Andries 1 WAAROM GELOOF IK, WAAROM BEN IK CHRISTEN?
15 1. ALS WE NIET BUIGEN KAN GOD NIET BIJ ONS KOMEN Beste Andries, Als je geroepen wordt, moet je gaan. Ook als je geroepen wordt door een vrouw die vaker vraagt of ik aan haar ziekbed langs wil komen. Dat doe ik nu al bijna een halfjaar, elke zondag rond de klok van halftien in de ochtend. Zij vertelt over haar afgelopen week, ik begin met gebed, zij neemt het over met een Onze Vader en een Weesge - groet. Dan geef ik haar de communie en ga zelf naar de dorpskerk. Iedere zondag is het een bijzonder moment in de serene stilte van haar appartement. Daarom doe ik het graag. Ook als ze me vraagt om zaterdag op een ongelegen moment te ko - men. Toch doe ik het. En daar heb ik achteraf geen spijt van. Want als ik binnenkom, zie ik het direct, ze is hard achteruitgegaan, sterk vermagerd en soms warrig in haar praten. Dat is niets voor haar, deze sterke vrouw met Friese wortels. Daar is ze trots op, iedereen zal het weten. Ze heeft altijd een goed verhaal en is duidelijk aanwezig. Maar niet deze zaterdag, ze is zichzelf niet. Ik vraag haar hoe het komt. Misselijk, antwoordt ze. En steeds meer afvallen, weet ze ook te vertellen. Ze heeft zelfs de huisarts gebeld. Hoe kan dat nou, af - vallen? Ik zeg haar: dat weet je toch, je bent ziek, je wordt niet meer
16 beter. Ik bid weer, zij neemt het over en ontroert me als ze afsluit met het Weesgegroet in het Fries. De volgende dag ben ik voorganger in de kerk en vertel ik over haar: dat ze meeluistert, samen met haar dochters, en dat ze het Weesgegroet meebidt, weer in het Fries. Zo kun je verbonden zijn in God, ook als je elkaar niet ziet. En als dat hier op aarde is, zal dat toch ook wel in de hemel zijn. Op woensdag ben ik voor het laatst bij haar. Ze kan niet meer praten, ze lacht als ze me ziet. En ze tekent een kruisje op mijn voorhoofd. De stervende zegent mij, met een kruisje en een glimlach. Zo zijn we voor altijd verbonden, door de dood heen. Door de genade van haar kruisje en haar glimlach. Twee dagen later sterft ze, deze sterke en goede Boukje. Beste Andries, dit is mijn antwoord op jouw woorden over genade, rond Hervormingsdag. Niet door goede werken, maar door Gods gerechtigheid in Christus. Dat is de genade die tot mij komt door mensen, heel nabij. Dat is de glimlach als ik die woensdag aan haar sterfbed kom. Ze kan niets meer, Boukje, er breekt een bevrijden - de glimlach door. Dat is Christus zelf die me toelacht. En dan het kruisje. Ze trekt zachtjes aan mijn hand. Niet ik zegen haar, zij ze - gent mij. En in haar zegent Christus mij. Met deze genade in mij en over mij kom ik thuis. Eigenlijk stroom ik over, mijn vrouw ziet het meteen. Ik kan geen woord uitbrengen, ik moet letterlijk huilen van deze genade. En ik besef op deze momenten weer dat ik adem op de ontmoeting met de ander en leef van de onverdiende genade aan het sterfbed. BIDDENDE HANDEN Er is een monnik die het anders formuleert, Anselm Grün: opstijgen naar God door af te dalen in de diepste diepte van het leven. Daar gebeurt het. Ik was laatst bij hem, de bekendste monnik van het Wes - ten, in zijn abdij te Münsterschwarzach. Hij bad met mij het gebed 1 ALS WE NIET BUIGEN KAN GOD NIET BIJ ONS KOMEN
17 om vergeving, met gebalde vuisten. ‘Heer, geef ons de moed om onze boosheid en teleurstelling te zien, geef ons de deemoed om verder te kijken dan deze schaduwen in ons bestaan.’ Daarna liet hij de vuisten los en bad weer: ‘Geef ons de kracht om los te laten wat op ons drukt, deze tijd van polarisatie en tegenstellingen, geef ons de nederigheid om onze schaduwen neer te leggen bij God zelf.’ Vervolgens draaide hij zijn handen om en toonde de lege palm van de handen. ‘Heer, geef ons de vrijheid om de gebrokenheid en kwetsbaarheid te tonen, geef ons de eenvoud om de lege handen te laten zien en die te vullen met uw gerechtigheid en genade.’ Ten slotte vouwde hij de handen tot vingers die vrede sloten, vriendschap zochten en wilden bidden. ‘Heer, geef ons de ruimte om onze naaste te zoeken, in goedheid sa - men te leven en ons over te geven aan U in gebed.’ Van gebalde vuis - ten, naar handen die loslaten, naar lege palmen van de hand om te eindigen met een gebed om genade. Een andere monnik, André Louf – hij stierf in 2013 als kluizenaar – gaf me nog weer andere woorden: ‘Als we niet buigen, kan God niet bij ons komen. Op het nulpunt van ons leven kunnen we pas buigen en gaan we open voor die genade.’ NIEUW BEGIN Dit gebeurt telkens aan mensen, het voltrekt zich voortdurend aan mij. Aan een sterfbed waar ik geregeld mag zijn, in de beproevingen die we als kerk juist in deze tijd van corona en energiecrisis over ons heen krijgen, daar gebeurt het. Maar juist daar wordt een nieuw begin geschreven, door Christus. Kijk maar, trek eropuit, werd ons twee weken geleden geleerd in het Evangelie. Laat je zien, geef je over en wees dankbaar. Als we dat durven, kunnen we opengaan voor nieuwe kansen. Soms zullen we struikelen, maar veel vaker zijn we erbij als juist in deze tijd christenen een nieuw begin maken. Zelf doen we dat in huiskringen die tot Kerstmis bij elkaar komen, vrou - wen en mannen die de Bijbel lezen en zich laten voeden door een prachtig boekje van Vonne van der Meer. Want de tijden van corona Leo Fijen
18 1 ALS WE NIET BUIGEN KAN GOD NIET BIJ ONS KOMEN ‘Heer, geef ons de ruimte om onze naaste te zoeken, in goedheid samen te leven en ons over te geven aan U in gebed.’
19Leo Fijen hebben mij geleerd dat we steeds nieuwe, kleine vormen van kerk moeten zoeken om elkaar te ontmoeten, ook door de week. We doen dat in mijn dorp Maartensdijk met zes tot zeven kleine huiskringen. Ze worden niet meegeteld in statistieken van de onderzoeksbureaus, maar ze schrijven wel een nieuw hoofdstuk in de weg met Christus in ons bestaan. Boukje deed dat op haar eigen manier. Een week voor haar sterven wilde ze toch naar de burendag die ze maanden daarvoor in het leven had geroepen. Laat je zien, deel je geloof, ook in de samenleving, vraagt Christus van ons in het Evangelie van twee weken geleden. Zij deed dat, met de dood voor ogen. En bij haar uit - vaart heb ik in de overweging gezegd: ‘We hebben in deze tijd meer Boukjes nodig.’ Want deze vrouw met Friese wortels leefde het geloof zoals het ten diepste bedoeld is: we leven en sterven niet voor onszelf maar voor de ander en de Ander. En deze keuze maakt ons vrij, geeft mij de ruimte om onbaatzuchtig te leven, in dienst van de naaste. Want geloof en kerk leren mij dat het niet om mij gaat, maar steeds om de naaste en de Eeuwige. GENADE Ik sluit af met een ander beeld van genade. Boukje is gestorven in de nacht van vrijdag op zaterdag. Haar dochters hadden naast haar gewaakt en geslapen. Toen zij moeder hadden afgelegd, zijn ze even naar huis gegaan om zich te verschonen en bij te slapen. Ze reden luttele uren na het sterven over de A27 en zagen toen een oranje gloed in de lucht bij de Lek. En ze ontdekten dat er een oranje straal op weg was naar die gloed. Ze hebben hun auto langs de kant van de weg gezet en van deze lucht een foto genomen. Toen ik de maandag daarop bij hen was, toonden ze deze foto en zeiden ze: ‘Die oranje gloed is papa in de hemel, die straal is mama, op weg naar papa.’ Hemel en aarde werden zo verbonden. Genade is ook zien wat geen mens wil zien en dankbaar ontvangen wat de hemel ons geeft. Bij de uitvaart regende het, totdat we naar het graf moesten lopen, door
20 het park in mijn dorp. Het was spannend: zou het blijven regenen of zou de zon doorbreken? Toen we met honderden mensen bij het graf stonden, werden we allen in het licht gezet. Na afloop zeiden de dochters: ‘Dat was het mooiste van het afscheid, het licht brak door, we waren niet alleen, we werden in dit uur van verdriet niet aan ons lot overgelaten.’ Als dat geen genade is. Met broederlijke groet, Leo 1 ALS WE NIET BUIGEN KAN GOD NIET BIJ ONS KOMEN