Inhoud Hoofdstuk 1 Een spectaculaire achtervolging 7 Hoofdstuk 2 In de kijker 26 Hoofdstuk 3 Nachtelijk bezoek 35 Hoofdstuk 4 Sweet Dreams 46 Hoofdstuk 5 Aankomst in Porto 55 Hoofdstuk 6 Een dag je Porto 69 Hoofdstuk 7 Angstige momenten 84 Hoofdstuk 8 Een heel vervelende ontmoeting 100 Hoofdstuk 9 Een vreemde foto 110 Hoofdstuk 10 Avontuur in het donker 127 Hoofdstuk 11 Confrontatie 137 Hoofdstuk 12 Alfred en Theo slaan terug 150 Hoofdstuk 13 Gevangen 159 opmk-PaniekinPorto.indd 5 12-05-16 11:23
7 HOOFDSTUK 1 Een spectaculaire achtervolging M et zijn gespierde knuist duwt hij de gashendel naar voren. De twee 240 pk-motoren achter zijn rug brullen. De speedboot komt met de boeg vooruit uit de golven. Alfred van der Heide voelt de wind door zijn lange haar. Snuivend zuigt hij zijn longen vol zeelucht. De spieren van zijn massieve borstkas voelt hij opzwellen. Hier geniet hij van. Niet anderen het vuile werk laten doen. Nee, een leider moet leidinggeven. Je moet laten zien dat je zelf het lef hebt dat je van anderen vraagt. En hij houdt van de kick. Met hoge snelheid schiet de boot tussen de havenhoofden van de buitenhaven van Scheveningen door. Het waait f link, minstens windkracht zes. Buiten de haven- hoofden duiken ze meteen de golven in. De speedboot beklimt een golf en komt bijna uit het water. Buiswater spat op. Alfred voelt een paar druppels tegen zijn gezicht slaan. Glimlachend likt hij een zoute druppel van zijn lip. ‘Zo voel je tenminste dat je leeft’, roept hij opzij naar Roland, die naast hem zit. Roland Dorland, die al jaren voor hem werkt, trekt een mondhoek omhoog. Voor zijn doen een uitbundige reactie. De zon zakt al naar de horizon, maar het is nog lang niet donker. De lucht is strakblauw. Ondanks de wind zijn er vrij veel mensen op het strand. Kitesurfers maken metershoge sprongen vlak voor de kust. Maar na een paar minuten heeft de speedboot hen zo ver buitengaats gebracht dat hij het strand niet meer ziet. Hij heeft zijn aandacht helemaal nodig om de boot over de metershoge hoge golven te loodsen. ‘Zie je de Crescent al?’ opmk-PaniekinPorto.indd 7 12-05-16 11:23
8 Roland pakt de kijker die aan een band om zijn nek hangt en zet hem voor zijn ogen. ‘Neuh.’ Alfred kijkt op het schermpje van de satnav. De satellietnaviga- tie geeft aan dat ze wel op de goede koers zitten. Maar waar- schijnlijk gaan ze minder snel dan ze denken. Door de golven worden ze ongemerkt iets teruggedreven. Roland veegt met een punt van zijn shirt de druppels van de lens en tuurt opnieuw door de kijker. Hij wijst recht vooruit. ‘Daar vaart een schip.’ Alfred neemt wat gas terug en pakt de microfoon van de mari- foon. De marifoon is ingesteld op een frequentie die ze alleen aan boord van de Crescent weten. ‘Crescent, do you read me?’ Er komt niets dan ruis uit de speaker. ‘Crescent, do you read me?’ Weer wat gekraak en dan: ‘Loud and clear.’ ‘Wachtwoord?’ ‘Ajax Amsterdam.’ ‘Oké Rob, ik kom langszij.’ ‘Kijk uit, meneer Van der Heide, er staat een hoge zee.’ ‘Weet ik. Ik kom langs de lijzijde.’ Alfred hangt de microfoon op en geeft wat gas bij. Ook met het blote oog is de Crescent nu duidelijk te zien. De Crescent is een oude, slecht onderhouden kustvaarder. Oorspronkelijk een Engels schip, varend onder de Marokkaanse vlag. Een kleine internationale bemanning die weet wanneer ze haar mond moet houden. Alfred koerst er recht op af. De Crescent heeft de motoren in z’n achteruit gezet en ligt bijna stil. Alfred nadert zo snel mogelijk. De kustwacht vliegt voortdurend met vlieg- tuigen over dit deel van de Noordzee en Het Kanaal. Een stillig- gend schip valt hen meteen op. Alfred stuurt de speedboot naar de stuurboordzijde van het schip. Roland Dorland heeft al een opmk-PaniekinPorto.indd 8 12-05-16 11:23
9 vijftal dikke stootwillen overboord gehangen. De golven hier in de luwte van het schip zijn aanmerkelijk lager dan op de volle zee, maar toch altijd nog hoog genoeg om het kleine scheepje tegen het grote schip te smakken. Alfred vaart naderbij. Aan dek ziet hij mannen verschijnen. Ze hebben pakketten in han- den van ongeveer zestig centimeter lang, veertig breed en twin- tig dik. De pakketten zijn stevig in dik plastic verpakt. Om elk pakket zit een strakke band met een karabijnhaak. De karabijn- haak wordt aan een lange lijn gehaakt. Het eerste pak komt langs de lijn naar beneden. Alfred speelt met het stuurwiel en de motor om de speedboot zo dicht mogelijk langszij te krijgen. Roland staat rechtop in de kuip. Een hand aan de rail die over de kajuit loopt en in de andere hand een korte bootshaak. Met de haak haalt hij uit naar de lijn waaraan het pak hangt. Na twee pogingen kan hij de lijn naar zich toehalen en het pak van de lijn klikken. Met een handige beweging mikt hij het pak door de kajuitdeur het schip in. Daar kan hij zeker niet meer overboord slaan. Elk pak bevat cocaïne en heeft een straatwaar- de van meer dan een miljoen euro. Tien pakken vinden hun weg naar de kajuit. Alfred kijkt tevreden toe. Ha, ze verdienen tegenwoordig zoveel geld dat ze het niet meer tellen, maar wegen. Als het elf de en laatste pak naar beneden komt, klinkt aan de horizon een vaag gebrom. Het geluid komt van de andere kant van het schip, maar Alfred en Roland weten allebei wat het betekent. Een vliegtuig van de kustwacht! Op hetzelfde moment komt het gezicht van Rob over de reling. ‘Ik moet de motoren starten. Hoe ver zijn jullie?’ ‘Klaar! Meteen volle kracht vooruit’, beveelt Alfred. ‘We liggen aan de goede kant van het schip. We varen een klein stukje met jullie mee.’ Roland haakt het laatste pak van de lijn en werpt het in de kajuit. Alfred ziet dat de motoren achter de kustvaarder het opmk-PaniekinPorto.indd 9 12-05-16 11:23
10 zeewater wit slaan. Langzaam komt het schip in beweging. Alfred geeft gas en maakt een scherpe draai. Op een afstand van een meter of vijf van het schip vaart hij even gelijk op. Als het vliegtuig rechtdoor vliegt, zal hij hen niet eens in de gaten krijgen. Tegelijk weet hij dat vanuit de lucht nog te zien is dat het schip stilgelegen heeft. Het kielzog is te kort. Aan het geluid van de vliegtuigmotor hoort hij dat het toestel een draai maakt. Ze vertrouwen het niet. ‘Hij komt hierheen’, klinkt de stem van Roland. ‘Ik hoor het.’ Alfred duwt de gashendel naar voren. De speedboot spuit voor- uit. Een paar tellen, dan zijn ze uit de luwte van het schip. De wind waait hem recht in het gezicht. De speedboot beklimt de golven. Als het schip in een golfdal duikt spat het buiswater hoog op. In een oogwenk zijn de bovenlichamen van beide mannen doornat. Alfred veegt zijn lange natte haar naar achte- ren. Hij voelt het water over zijn rug naar zijn bilnaad glijden. Boven hem maakt het vliegtuig een cirkel. Waarschuwen ze een boot van de kustwacht? Die kans bestaat. Ze moeten zo snel mogelijk de veilige Scheveningse buitenhaven bereiken. Als hun schip tussen de andere jachten ligt valt hij niet zo op. Er liggen wel meer Bayliners in de jachthaven. Weer klimt de speedboot een golf op. Alfred moet zich volledig concentreren om zijn schip op koers te houden. Even wijst de neus naar de lucht, dan duikt hij over de golf heen. Recht voor- uit glijdt hij het golfdal in. Het grijze water komt angstwek- kend snel dichtbij. Dan splijt de boeg het water. De boeggolf spat naar links en naar rechts weg. Ondanks het gevaar geniet Alfred. De boot kan dit weer aan. En hij ook. Hij spuwt wat zout water van zijn lippen. Dan voelt hij dat Roland hem op de schouder tikt. Even kijkt hij opzij. Roland wijst in de verte. Eerst ziet Alfred niet wat hij bedoelt. Maar als de Bayliner hoger op de golf komt, opmk-PaniekinPorto.indd 10 12-05-16 11:23
11 ziet hij wat Roland al eerder gezien heeft. Op de onstuimige zee vaart nog een boot. Een boot met een blauwe romp en een witte opbouw met daarop blauwe en rode strepen. Een politieboot! Alfred vloekt zacht. ‘Waar komt die smeris ineens vandaan?’ ‘Hij moet toevallig in de buurt geweest zijn’, vermoedt Roland. ‘Blijkbaar vertrouwt de piloot van de kustwacht het niet.’ ‘Daar zijn we mooi klaar mee’, moppert Alfred. ‘Hij heeft ons in de smiezen. Kijk, hij komt onze kant op.’ Alfred geeft vol gas. Het is een kleine politieboot, waarschijn- lijk met maar twee man aan boord. Boven op een hoge golf kijkt Alfred achterom. Ze gaan ongeveer even snel. Zij zullen als eerste de haven bereiken. Maar de drugs kunnen ze nooit zo snel van boord brengen. Het beste is het schip te negeren. Door de onstuimige zee kan hij doen of hij de politieboot helemaal niet gezien heeft. ‘Roland, klim in de kajuit en stop de pakketten in de banken zodat ze niet meteen in het zicht liggen.’ Met enige moeite klautert Roland naar binnen. Door het stam- pen van het schip heeft hij moeite zijn evenwicht te bewaren. Alfred ziet door de open kajuitdeur dat hij erin slaagt de pak- ketten weg te leggen voor ze tussen de havenhoof den doorva- ren. Meteen zijn de golven verdwenen. Alfred ziet de politieboot in hun richting komen. Hooguit nog tien minuten, dan liggen ze achter hen. Links zien ze de vissers- boten in de vishaven liggen. Rechts is de jachthaven voor parti- culiere schepen. ‘Wat doen we?’ wil Roland weten. Alfred heeft een kickboksschool en heeft zelf de zwarte band in die sport. Roland is een van zijn instructeurs en heeft ook de zwarte band. ‘We leggen het schip zo aan dat we meteen vertrekken kunnen. Laat mij het praten maar doen. Ik probeer me eruit te kletsen. Maar zo gauw we merken dat ze hier aan boord willen komen, opmk-PaniekinPorto.indd 11 12-05-16 11:23
12 grijpen we in. Wacht tot ik er eentje aanval en pak dan zelf de ander.’ Alfred wijst vooruit. ‘Kom, we moeten op de steiger zijn als ze naar ons toekomen. Als ze met getrokken wapens op ons af ko- men zijn we de sjaak, maar dat verwacht ik niet.’ Samen klimmen ze van boord en leggen de lijn zo dat ze die meteen los kunnen wippen. De politieboot glijdt tussen de havenhoofden door. Alfred rolt met zijn spieren. Hij zou bang moeten zijn, maar hij is het niet. Hij voelt de adrenaline door zijn lichaam pompen. Nee, hij geniet als het gevaarlijk wordt. De politieboot meert vlak achter hen af. Twee agenten staan in het gangboord. Een derde staat in de stuurhut. ‘Da’s balen’, moppert Alfred. ‘Maar ik heb een idee. Luister straks goed naar me en doe meteen wat ik zeg.’ Roland zegt niks. Maar Alfred kent hem. Dat komt wel goed. De beide agenten stappen van boord en komen in hun richting. Alfred ziet dat de agent die in de stuurhut staat iets zegt in de marifoon. Alfred zet zijn vriendelijkste glimlach op. De agenten hebben de f lap van de holster los zodat ze meteen hun wapen kunnen grijpen. Maar blijkbaar willen ze eerst praten. ‘Dag, heren’, zegt Alfred een beetje verbaasd beleefd. ‘Hebben jullie ons niet gezien?’ begint de agent. ‘We voeren vlak achter jullie en hebben geprobeerd met jullie via de radio in contact te komen.’ ‘Nou, als jullie vlak achter ons voeren, dan hebben jullie gemerkt hoe hoog de golven waren. Ik had al mijn concentratie nodig om op koers te blijven. En ik had echt wel wat anders te doen dan naar de radio luisteren. Maar wat is er aan de hand? Waarom wilden jullie contact?’ ‘Een vliegtuig van de kustwacht heeft jullie gezien. Jullie voe- ren naast een vrachtschip.’ Alfred glimlacht breed. ‘Ik wist niet dat dat verboden was. Maar opmk-PaniekinPorto.indd 12 12-05-16 11:23
13 het klopt wel. Eerlijk gezegd was de zee een stuk wilder dan ik verwacht had. We gingen het water op voor de kick. En het was ook best spectaculair. Maar de microfoon van de marifoon sloeg van het apparaat. Ik was bang dat hij door een van de ruitjes zou gaan. Dus heb ik even de luwte opgezocht, zodat mijn maat hier dat in orde kon maken. Toen vonden we het welletjes en hebben de haven opgezocht. Nogmaals, we hebben jullie echt niet gezien.’ ‘Het is gekkenwerk om met dit weer de zee op te gaan.’ Alfred haalt zijn schouders op. ‘Jullie zaten er ook.’ ‘Ja, om zulke waaghalzen als jullie in de gaten te houden.’ ‘Ik heb mijn lesje wel geleerd, agent. Ik denk niet dat ik dit gauw weer doe.’ ‘We willen nog graag even een kijkje bij jullie aan boord nemen. Zouden jullie naar de politieboot willen lopen en daar even wil- len wachten?’ Alfred haalt zijn brede schouders op. ‘Geen probleem.’ Om bij de politieboot te komen, moeten ze langs de agenten. Alfred merkt dat de politiemannen op hun hoede zijn. Zo non- chalant mogelijk loopt hij langs de eerste agent. Als hij naast de achterste staat, haalt hij plotseling hard uit. Tot zijn verbazing weet de agent de slag te ontduiken. Maar Alfred is te veel kick- bokser om niet meteen te reageren. Hij haalt uit met zijn voet en raakt de agent tegen het wegduikende hoofd. ‘Roland, sla ze bewusteloos en gooi ze in het water.’ De agent die hij tegen het hoofd getrapt heeft, ligt al bewuste- loos aan zijn voeten. Naast hem schakelt Roland de andere agent uit. Alfred laat zich op een knie zakken en duwt de bewusteloze man in het water. In dezelfde beweging gooit hij de tros van de speedboot los. Roland heeft zijn man ook in het water gegooid en is aan boord van de speedboot geklommen. ‘Stop! Blijf staan!’ klinkt het van de politieboot. De agent lost een waarschuwingsschot in de lucht. Alfred en Roland duiken opmk-PaniekinPorto.indd 13 12-05-16 11:23
14 weg achter de kajuit. Hun schip ligt al met de neus naar de uit- gang van de haven. De warme motor slaat onmiddellijk aan. Roland duwt het gas vooruit. Als hij over de kajuit kijkt, ziet hij dat de agent van boord geklommen is. Het was een goed idee om zijn collega’s in het water te gooien. De eerste zorg van de agent is nu het redden van zijn bewusteloze maten voordat ze verdrinken. Met hoge snelheid schiet hij de jachthaven uit en tussen de havenhoof den door. Als hij over zijn schouder kijkt ziet hij het hoofd van een van de agenten boven water uitko- men. De man is door het koude water blijkbaar meteen weer bij zijn positieven gekomen. Hij drijft op zijn rug en houdt het hoofd van zijn collega boven water. Alfred kijkt op zijn horloge. Ze hebben een paar minuten voor de agenten op het droge zijn en ze via de radio versterking in kunnen roepen. Maar dan zal er ook een enorme klopjacht op poten gezet worden. ‘We krijgen de juten achter ons aan’, trekt Roland dezelfde conclusie. ‘We moeten die pakketten kwijt’, beslist Alfred. ‘Gelukkig heeft mijn broer Theo er al rekening mee gehouden dat dit een keer kon gebeuren. De pakketten zijn verzwaard en in alle pakket- ten zit een zendertje, die halen we wel een keer van de bodem met duikers.’ Dan zijn ze de havenhoofden voorbij en krijgen de golven het scheepje in hun macht. ‘Ik moet mijn hoofd er nu bijhouden. Ik vaar naar het noorden, we krijgen de golven schuin van achteren. Maar daar maken we tenminste nog enige kans om te ontsnappen. Zorg eerst dat je de pakketten overboord krijgt en veeg dan alles schoon. Er lig- gen huishoudhandschoenen in een van de kastjes rechts. Geef mij ook een paar. Deze boot staat nergens geregistreerd en zon- der vingerafdrukken kunnen ze dit avontuur niet naar ons her- leiden.’ Uit zijn ooghoeken ziet Alfred Roland de kajuit ingaan. Roland opmk-PaniekinPorto.indd 14 12-05-16 11:23
15 haalt de pakketten uit de banken. Eerst werpt hij ze in de kuip. Dan trekt hij handschoenen aan en pakt een extra stel. Buiten- gekomen houdt Roland even het stuurwiel vast, zodat Alfred zijn handschoenen aan kan doen. Dan werkt hij de elf pakket- ten over de reling. Alfred moet zijn best doen het schip op koers te houden. Telkens duwen de golven de steven schuin weg. Maar de krachtige motoren van de Bayliner duwen het schip steeds weer terug op koers. Af en toe kijkt hij over zijn schou- der. De politieboot is nog steeds niet in zicht. Door de kajuitdeur ziet hij Roland die nu bezig is binnen alles af te vegen. Zelf veegt hij met zijn gehandschoende handen over het stuurwiel en de gashendel. Op een golftop kijkt hij achterom. De politieboot verlaat net de haven. Misschien zijn de agenten weer bij bewustzijn. Een f lin- ke hoofdpijn zullen ze er zeker wel aan overhouden. De politie- boot is niet sneller dan hun boot. Die kunnen ze wel voorblij- ven. De benzinetanks bevatten voldoende brandstof om zelfs de Waddenzee te bereiken en desnoods over te varen. Roland is klaar met de klus binnen. Hij werpt de doek die hij gebruikt heeft overboord. Alfred ziet dat zijn maat een verrekijker om zijn nek heeft hangen. Met zijn rug tegen de kajuit leunend tuurt hij naar de zee achter hen. ‘De juten zitten achter ons.’ ‘Had ik al gezien. Die blijven we wel voor.’ Roland antwoordt niet, maar blijft de zee achter hen afturen. Alfred hoort hem grommen. ‘Is er iets?’ ‘In de verte komt nog een smerisboot. Deze is groter en sneller.’ Alfred bonkt met zijn vuist op het stuurwiel. Hij duwt tegen de gashendel, maar die staat al vol open. Op de volgende golf kijkt hij achterom. De grote politieboot is een vlek aan de horizon. Dat duurt nog wel even voor die bij hen is. Gespannen kijkt hij opzij. Rechts op grote afstand is het strand. Of het er druk is, opmk-PaniekinPorto.indd 15 12-05-16 11:23
16 kan hij vanaf hier niet zien. Hij ziet wel een f link aantal vlie- gers van de kitesurfers. Nog geen haven waar ze binnen kun- nen varen. Die is er pas bij IJmuiden. Zijn ogen speuren de kust af. Dan ziet hij recht vooruit nog een boot. Hij geeft Roland een stomp tegen zijn schouder en wijst voor- uit. Roland tuurt door de kijker. ‘’t Is een boot van de kustwacht.’ Ze zitten in de tang. Als ze verder de Noordzee opvaren, worden ze ingehaald. Alfred kijkt naar rechts. ‘We gaan iets geks doen.’ Roland kijkt hem verbaasd aan. ‘Wat?’ ‘We gaan het strand op.’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Ik koers recht op het strand af. Op het laatst zet ik het stuur- wiel vast. In de kajuit zetten we ons schrap in de kussens, die vangen de klap wel op. Ik denk niet dat de smerissen ons dat nadoen.’ ‘En als we over de kop slaan?’ ‘De boot heeft een platte bodem. Die blijft wel overeind.’ Dan glimlacht hij breed. ‘Soms moet je een gokje wagen.’ Aan Roland is niet te merken wat hij ervan vindt. Alfred maakt een scherpe bocht naar rechts. Het strand komt snel dichterbij. Er lopen een paar wandelaars. Die zullen aan de kant moeten springen. De kitesurfers kunnen hoog genoeg springen om de boot te ontwijken. Alfred haalt zijn schouders op. ’t Is niet anders. Hij zet de boot op autopilot en haast zich naar binnen. Voor in de punt is een bed en links en rechts een bank met dik- ke kussens en een zachte rugleuning. Ze zullen straks naar voren geworpen worden. Alfred gaat op de bank zitten met zijn rug tegen de leuning aan de kant van het bed. Hij trekt zijn benen op de bank en zet zich schrap. Roland doet aan de ande- re kant hetzelfde. De boot slingert vanwege de golven. Even is Alfred bang dat het schip van koers verandert. Als ze dwars op het strand terechtkomen, zullen ze als een tol over de kop blij- opmk-PaniekinPorto.indd 16 12-05-16 11:23
17 ven slaan. Ineens voelt hij dat ze de bodem raken. De boeg komt omhoog. Door de kajuitdeur ziet hij dat de boot gelanceerd wordt. Even zweven ze door de lucht. Dan slaan ze met een bonk op het strand. Alfred voelt dat de lucht uit zijn longen geperst wordt. De motoren brullen als de schroeven zich in het zand vreten. Nog eens komt het schip omhoog en smakt dan voor de laatste keer op het strand. De motoren loeien nog steeds. Zand wordt in de lucht geworpen. Dan zakt de speed- boot een stukje opzij. Daarna ligt hij helemaal stil. Alfred komt langzaam overeind. Hij heeft zich zo schrap gezet dat zijn spie- ren stijf zijn geworden. Roland komt gemakkelijker overeind. De klappen schijnen hem niet te hebben gedeerd. Alfred balan- ceert over de schuine vloer naar de kajuitdeur en wringt zich naar buiten. Een paar wandelaars kijken vanaf een afstandje toe. Met hun mobieltjes worden foto’s gemaakt. Snel wendt hij het gezicht af. Alfred heeft geen belang bij publiek. Hij springt over de reling in het zand. Een van de schroeven draait in de lucht. De andere vreet zich steeds dieper in het zand. Ineens stoppen de motoren. Roland heeft blijkbaar de sleutel omge- draaid voor hij ook in het zand springt. Met de handen in de zij kijkt Alfred naar de zee. Het schip van de kustwacht komt snel dichterbij. De politieboot is nog nauwelijks te zien. ‘We moeten hier weg’, beslist Alfred. ‘Er lopen hier te veel nieuwsgierigen rond. En reken maar dat de juten op weg zijn hiernaartoe. Daar is een strandovergang. Kom.’ Op een drafje rennen ze naar het brede pad over de duinen. Boven aangekomen wijst Alfred opzij. ‘Ik denk dat de juten hier elk moment kunnen opduiken. Als we daar over het prik- keldraad springen, kunnen we via de duinen ontsnappen. Daar verderop is een dorp, waarschijnlijk Katwijk.’ Hij zet zijn hand op een van de paaltjes en wipt handig over het draad. Roland doet hetzelfde. Gelukkig loopt er niemand op het pad die hen de duinen in ziet gaan. Een kort sprintje, dan opmk-PaniekinPorto.indd 17 12-05-16 11:23
18 zijn ze over het eerste duin verdwenen. In de verte horen ze al het loeien van sirenes die snel dichterbij komen. Alfred is blij dat hij bijna dagelijks traint in zijn boksschool. Het kickboksen heeft zijn lichaam soepel gemaakt en het trainen met gewich- ten zijn spieren keihard. Het rennen in het mulle zand valt niet mee, maar de beide mannen hebben er weinig moeite mee. In een diepe duinpan wachten ze een ogenblik omdat ze weer een sirene horen. Alfred loert over de rand. Een politiewagen rijdt met hoge snelheid en loeiende sirene net langs hen heen. Bij de duinovergang staan al twee politiewagens. ‘Het duurt niet lang voor ze doorhebben dat we de duinen in zijn. Ons spoor is daar gemakkelijk te volgen. Kom, nog een paar honderd meter, dan zijn we bij het dorp.’ Samen zetten ze het op een lopen. In de verte op de boulevard is het druk, maar waar zij de duinen uitkomen, loopt niemand. Handig springen de beide mannen over het prikkeldraad. ‘Niet meer rennen’, zegt Alfred. ‘Rennende mannen vallen op. Zeker met zoveel juten in de buurt. We wandelen rustig naar dat cafeetje en gaan binnen zitten. Daar bel ik Theo. Hij moet iemand sturen om ons op te pikken.’ Samen steken ze zo ontspannen mogelijk de boulevard over. In de deuropening van het café staat de eigenaar. Hij kijkt naar de draaiende zwaailichten in de verte. ‘Zeker wat ergs gebeurd.’ ‘We zagen in de verte een speedboot het strand op schieten’, zegt Alfred. ‘Misschien zijn ze een nieuwe James Bond-f ilm aan het opnemen. Ze gaan hun gang maar. Wij hebben wel zin in een bak cappuccino.’ De caféhouder draait zich om en stapt naar binnen om het bestelde te halen. Alfred kijkt om zich heen. Het is niet druk in het café. In de hoek is een hoekbank. Vandaar kunnen ze net zien wat er op de boulevard gebeurt. En het is ver genoeg van de bar om ongestoord te kunnen bellen. Alfred vist zijn mobiel opmk-PaniekinPorto.indd 18 12-05-16 11:23
19 uit zijn zak en tikt het nummer van zijn broer in. Na twee keer overgaan wordt er opgenomen. ‘Gelukt?’ ‘Nee, man hou op. We zijn gezien door de kustwacht. We kre- gen juten achter ons aan. In de haven konden we er nog een keer vandoor gaan. Maar daarna ging alles mis. We hebben de pakketten overboord gezet. Goed idee van jou om die zenders erin te doen. Daarna werden we klemgevaren. Ik heb de speed- boot het strand opgestuurd.’ ‘Wat? Ben je gek geworden?’ ‘Nee, dat was ik al. Luister nou even. We zijn gevlucht door de duinen. Maar het stikt hier van de juten. Als ze ons spoor vol- gen of speurhonden inzetten, vinden ze ons. We zitten in een café aan de boulevard in Katwijk vlak bij die witte toren. De Vuurbaak heet dat ding, geloof ik. Stuur direct iemand om ons op te pikken.’ ‘Je hebt je weer eens in de nesten gewerkt met je dolle kop.’ ‘Theo, bespaar me je preken. Zorg dat iemand hierheen komt.’ ‘Ik stuur Bennie met de zwarte Mercedes. Hij is er over onge- veer een halfuurtje.’ ‘Langer moet het ook niet duren. Schiet op.’ Snel bergt hij het mobieltje op als hij de caféhouder met de cap- puccino aan ziet komen. Hij duwt de man een tientje in han- den. ‘Laat de rest maar zitten.’ ‘Dank u wel, meneer.’ Alfred draait hem meteen de rug toe. Geen zin in een praatje met de nieuwsgierige caféhouder. De man loopt nog eens naar de deur en gaat het terras op. ‘Wat zei Theo?’ wil Roland weten. ‘Die was niet blij. Maar Bennie is onderweg hierheen met de Mercedes.’ ‘Hoelang?’ ‘Halfuur.’ opmk-PaniekinPorto.indd 19 12-05-16 11:23
20 Nippend van hun koff ie houden de mannen de gang van zaken op de boulevard in de gaten. Af en toe kijken ze op hun horlo- ge. Twintig minuten gaan voorbij. De café-eigenaar staat nog steeds buiten op het terras. Alfred haalt zijn mobiel uit zijn zak. Hij heeft het nummer van Bennie. De telefoon gaat maar één keer over. ‘Bennie.’ Aan het geluid hoort hij dat Bennie in de auto zit. ‘Hoe ver ben je?’ ‘Ik zie Katwijk in de verte liggen. Een paar minuten nog.’ Dan voelt hij Rolands hand op zijn schouder. Zijn maat wijst naar het raam. Op het duin verschijnen twee agenten. De voor- ste heeft een hond aan de lijn. ‘Bennie, ben je er nog?’ ‘Ja.’ ‘Ze zitten met speurhonden achter ons aan. Ze zijn ongeveer tweehonderd meter bij ons vandaan. We vluchten het café aan de achterkant uit. We rennen richting de witte toren. Gas op de plank!’ ‘Ik kom eraan.’ Alfred steekt zijn mobiel in zijn zak. In de verte heeft de hond het prikkeldraad bereikt. Vandaar zal het beest rechtstreeks naar het café lopen. De caféhouder zal nog raar opkijken. De man staat met zijn handen in de zij naar de naderende politie- mannen te kijken. Alfred en Roland vegen met hun zakdoek kopjes en tafeltje schoon en lopen achter zijn rug het café door. Achter de bar is een deur. Een gangetje voert naar een keuken- tje. Door de ruitjes van de deur ziet hij dat daar een klein tuin- tje is. Roland loopt al naar de deur, die gelukkig niet op slot zit. Alfred krijgt een inval. Hij opent de keukenkastjes. In een van de kastjes staat een f les wasbenzine. Hij schroeft snel de dop eraf, giet de inhoud over de grond en sproeit het in de gordijn- tjes. Op het aanrecht ligt een gasaansteker. Hij grist het ding naar zich toe en maakt een vlammetje. Als hij dat bij de was- opmk-PaniekinPorto.indd 20 12-05-16 11:23
21 benzine houdt, staat de keuken meteen in lichterlaaie. Dat zal de honden wel even ophouden. Roland staat aan de andere kant van het tuintje te wachten. Hij houdt de tuindeur in de schut- ting op een kier. Als Alfred bij hem komt, zien ze een smalle brandgang. ‘Links naar de Vuurbaak.’ Samen rennen ze naar de straat. De brandgang komt uit op een klein pleintje dat niet in verbinding staat met de boulevard. Hier zullen ze niet op politie stuiten. Boven de huizen steekt in de verte de witte toren af. Via nog een brandgang en een smalle straat die parallel aan de boulevard loopt, bereiken ze de voet van de toren. Rechts zien ze een Mercedes met geblindeerde ramen met hoge snelheid in hun richting komen. Vlug rennen ze de auto tegemoet. Binnen een minuut zitten ze erin en nog een paar minuten later rijden ze Katwijk uit. ‘Waar is Theo?’ wil Alfred weten. ‘In het kantoor boven de kickboksschool. Hij wacht op jullie’, antwoordt Bennie. ‘Hij zal wel witheet zijn’, veronderstelt Roland. ‘Theo moet niet zeuren’, zegt Alfred. ‘We zijn er heelhuids van afgekomen. De juten weten binnen de kortste keren dat wij het waren, maar dat zullen ze nooit kunnen bewijzen.’ Een klein uur later zitten de twee broers in het kantoor boven Alfreds school. Theo is veel minder kwaad dan Alfred verwacht had. Alfred hangt in een stoel. Theo zit achter het bureau. Zijn ellebogen leunen op het blad. Theo is niet veel minder gespierd dan zijn tweelingbroer. Ze lijken verder ook op elkaar. Uiterlijk dan. Innerlijk zijn hij en zijn broer twee totaal verschillende mannen. Theo is de briljante plannenmaker. Alfred verbaast zich iedere keer weer over de originele ideeën die hun in de loop van de jaren miljoenen opgeleverd hebben zonder dat ze al te veel risico liepen. En juist die spanning mist Alfred. Vandaar dat hij af en toe wil meedoen als er wel risico’s zijn. opmk-PaniekinPorto.indd 21 12-05-16 11:23
22 Theo vat het gesprek samen. ‘Conclusie: elf pakketten over- boord voor de kust. Die moeten deze week opgepikt worden voor ze door de zee aan land gespoeld worden. Dat zal ik mor- gen regelen. De speedboot kunnen we wel afschrijven. Off icieel bestaat dat ding toch al niet.’ ‘We kunnen toch niet meer met de speedboot de zee op’, ant- woordt Alfred. ‘Reken maar dat de kustwacht de komende tijd elke speedboot nauwkeurig in de gaten houdt.’ ‘Vroeg of laat moest dit een keer gebeuren’, zegt Theo. ‘Het is veel te druk voor de Nederlandse kust. Ik ben al een tijd op zoek naar een andere haven aan een rustiger kust.’ ‘En heb je al iets op het oog?’ Theo lacht geheimzinnig. ‘Ja, dat heb ik. Ik ben er al maanden mee bezig. Ik heb een briljant plan uitgewerkt.’ Alfred kijkt verbaasd op. ‘Anders ben jij altijd zo bescheiden. Briljant plan, dat heb je nog nooit van je eigen plannen gezegd. Ik ben altijd degene die dat vindt.’ ‘Deze keer is het anders. Het plan dat ik nu bedacht heb, daar heb zelfs ik me over verbaasd.’ ‘Nou, vertel op.’ ‘Rustig aan. Besef je dat we de Crescent voorlopig ook niet meer kunnen gebruiken? Er zal een nieuw schip moeten komen. Ik heb een Marokkaanse werf opdracht gegeven een schip te bou- wen.’ ‘Bouwen? We kunnen toch gewoon een schip kopen? We heb- ben een eigen rederij.’ ‘Geloof me, niet dit schip.’ ‘Wat is er dan mee?’ ‘Dat vertel ik zo. Maar ben je niet nieuwsgierig over welke haven ik het eigenlijk heb?’ ‘Laat maar horen.’ ‘De haven die ik op het oog heb, bestaat niet.’ ‘Pardon? Wees niet zo onduidelijk.’ opmk-PaniekinPorto.indd 22 12-05-16 11:23
23 ‘Onze nieuwe route loopt via Porto in Portugal.’ Alfred schudt zijn hoof d. ‘Daar zijn we weleens geweest. Die haven bestaat wel.’ ‘Inderdaad’, geeft Theo toe. ‘Porto heeft een industriehaven. Daar meren de schepen af. Maar Porto ligt ook aan de rivier de Douro. Op die rivier varen ook schepen. Maar dat zijn allemaal rivierboten. Het is namelijk onmogelijk om van de zee de rivier op te varen of van de rivier de zee op.’ ‘Ik kan me dat niet herinneren. Je kunt toch gewoon elke rivier opvaren? Of is de Douro te ondiep?’ ‘Nee, de Douro mondt uit in de Atlantische Oceaan. De oceaan maakt daar enorme golven, die het onmogelijk maken de rivier op of af te varen. Een speedboot komt er wel door, maar gewo- ne schepen niet.’ Even lacht hij. ‘Gelukkig ben ik erin gespecialiseerd het onmo- gelijke mogelijk te maken.’ Alfred schudt zijn hoofd. ‘Als het jou lukt een zeeschip een rivier op te laten varen waar nooit een zeeschip komt, dan val je nogal op.’ ‘Klopt helemaal’, zegt Theo triomfantelijk. ‘En, de mensen gaan nog veel meer opkijken als ze een rivierschip de zee zien opvaren.’ ‘Maar dat valt toch allemaal veel te veel op?’ ‘Dat hangt er maar vanaf. Soms lijken dingen anders dan ze zijn.’ Alfred haalt niet-begrijpend zijn schouders op. ‘’t Zal wel.’ Theo tikt wat in op de computer. Er verschijnen afbeeldingen van Porto. Theo kiest er een uit en draait het scherm. Alfred schuift zijn stoel naar voren. ‘Da’s in Porto.’ ‘Klopt’, antwoordt Theo. ‘Deze foto is genomen op de beroemde Ribeirakade. Het beroemdste stukje Porto. Op deze foto zie je de overkant van de rivier. Je ziet de reclameborden van de ver- schillende porthuizen waar Porto beroemd om is. Kijk, daar zit opmk-PaniekinPorto.indd 23 12-05-16 11:23
24 Calem, daar zit Greyhound, Sandemann.’ Dan tikt hij op het scherm. ‘En hier hebben we het porthuis van de familie Bonham.’ Alfred ziet een groot gebouw met een blinde muur aan de kant van de rivier waar met grote letters Bonham’s, finest port opge- schilderd is. ‘Bonham’s’, peinst Alfred. ‘Nooit van gehoord.’ ‘Maar dat gaat snel veranderen’, zegt Theo overtuigd. ‘Bonham’ s wordt geleid door een tweeling. En net als wij zien ze er min of meer hetzelfde uit, maar zijn ze intussen nogal verschillend. De ene heet Joseph Bonham, een vrome katholiek, houdt bij alles wat hij doet rekening met wat zijn God ervan vindt. En de andere is Jeremiah Bonham, katholiek opgevoed, maar doet er niet zo veel meer aan. Hij is meer het type dat denkt: als er een God bestaat, waarom gaat het dan niet zo goed met ons bedrijf ?’ ‘Het gaat dus niet zo goed met hun bedrijf ?’ begrijpt Alfred. ‘Dat klopt’, antwoordt Theo. ‘De Bonhams zijn gewoon niet zulke slimme handelaren. De kracht van port is dat het heel lang bewaard kan blijven en dat het steeds beter gaat smaken. Er bestaan portwijnen van tientallen of honderden jaren oud. Die zijn kapitalen waard. Maar de voorvaderen van de huidige Bonham’s gingen voor het snelle geld en hebben niet veel oude port bewaard. De kwaliteit van hun port is echt uitstekend. Daardoor is hun jongere port best wel prijzig. En daardoor val- len ze tussen wal en schip. De mensen met geld kopen liever een oude port, en de mensen met een smalle beurs kunnen geen Bonham’s betalen.’ Alfred legt zijn grote handen op het bureau. ‘Allemaal goed en wel. Maar waarom zoek je contact met een slechtlopende port- handel?’ Theo glimlacht. ‘Omdat Bonham’s op het mooiste plekje van Porto staat. En de nood van Bonham’s is bijna voorbij. Wij gaan ons met hun zaak bemoeien.’ opmk-PaniekinPorto.indd 24 12-05-16 11:23
25 ‘Ben je gek geworden, man? Wij weten niets van port.’ ‘Nee, maar we weten des te meer van schepen.’ Theo tikt nog eens op het scherm van zijn computer en buigt zich voorover naar zijn broer. Vijf minuten later heeft hij zijn plan ontvouwd. Tevreden kijkt hij naar het volkomen onthuts- te gezicht van Alfred. ‘Nou, wat zeg je ervan?’ Het duurt even voor Alfred reageert. Hij schudt langzaam zijn hoofd. ‘Ik geloof niet dat de duivel bestaat. Maar als dat wel zo was, zouden jullie het goed met elkaar kunnen vinden. Om zoiets te bedenken, heb je een door en door duivelse geest nodig.’ ‘Bedankt’, grinnikt Theo. Alfred kijkt hem aan. ‘Alles staat of valt wel met de medewer- king van de broertjes Bonham. Als die Joseph echt zo vroom is dan voelt hij hier niks voor.’ ‘Kom nou toch, Alfred’, zegt Theo zelfverzekerd. ‘Wij vragen geen gunsten. Wij geven bevelen. Natuurlijk doen de Bonhams mee. Er moet ze alleen even overtuigend genoeg worden mee- gedeeld dat ze geen andere keus hebben. Het leven van de fami- lie Bonham staat op het punt ingrijpend te worden veranderd.’ opmk-PaniekinPorto.indd 25 12-05-16 11:23