DE AARDE EN DE HEMEL TROUW BLIJVEN BWdeaarde(cor).indd 1BWdeaarde(cor).indd 1 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
Dit boek houdt twee lijnen bij elkaar die vaak tegenover elkaar worden gezet: de trouw aan de aarde en het verlangen naar de hemel. Ad van der Dussen heeft goed van Nietzsche begrepen dat een christelijk geloof dat enkel met het hoofd in de wolken leeft, de aarde ontrouw wordt. Hij pleit voor een royale aanvaarding van het aardse leven. Aan de andere kant blijft het verlangen naar het koninkrijk van God. Met Augustinus zegt hij dat we de wereld wel gebruiken, maar dat we alleen in het genieten van God tot onze bestemming komen. Van der Dussen weet zowel van de ene troost waar de Heidelbergse Catechismus over spreekt – eigendom van Christus te zijn – als van de menselijke behoefte aan diverse vormen aan kleinere troost. Hij stelt ze niet tegenover elkaar maar betrekt ze op elkaar. Dat doet hij leesbaar en Bijbels, in gesprek met theologen en filo- sofen uit heden en verleden. Passend sluit hij af met mijmeringen op een terras aan de voet van de kathedraal in ’s-Hertogenbosch. Je krijgt er zin van: in een Bossche bol en in het koninkrijk van God. – Arnold Huijgen, hoogleraar dogmatiek Protestantse Theologische Univer - siteit Hoe doe je dat, voluit leven? Je tegoed doen aan een Bossche bol, en te- gelijkertijd ook innerlijke reserve en een pas op de plaats? Het is een oud dilemma dat zich in onze tijd weer met kracht aandient. In dit boek over levenskunst wikt en weegt Ad van der Dussen stemmen uit heden en verleden, filosofen, Bijbelse bronnen en christelijke denkers, en helpt de lezer zelf een weg te kiezen, van hoop en leven. – Kees van der Kooi, emeritus hoogleraar systematische theologie Vrije Uni - versiteit Amsterdam BWdeaarde(cor).indd 2BWdeaarde(cor).indd 2 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
Ad van der Dussen DE AARDE EN DE HEMEL TROUW BLIJVEN Een boek over christelijke levenskunst BWdeaarde(cor).indd 3BWdeaarde(cor).indd 3 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
Tenzij anders vermeld wordt in deze uitgave gebruikgemaakt van de NBV21. ISBN 978-94-6369-232-8 © 2023 Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam Behoudens uitzonderingen krachtens de Auteurswet van 1912 mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Voor het maken van kopieën uit deze uitgave, ook voor zover toegestaan door de Auteurswet, zijn vergoedingen verschuldigd. Voor betaling van vergoedin - gen en voor toestemming voor het overnemen van gedeelten in bloemlezin - gen, readers en andere compilatiewerken wende men zich tot de uitgevers. Vormgeving omslag: Aperta, Jan Johan ter Poorten Vormgeving binnenwerk: Andries Mol BWdeaarde(cor).indd 4BWdeaarde(cor).indd 4 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
Inhoud Woord vooraf 7 Inleiding 11 Hoofdstuk 1 – De aarde trouw blijven 15 1. Christelijke ingetogenheid: de levensvreugde gedempt 15 2. Nietzsches afrekening met het christendom 22 3. De uitersten raken elkaar 26 Opzet van het boek 29 Hoofdstuk 2 – De aardsheid van het Oude Testament 31 1. Het verschil tussen Oude en Nieuwe Testament 31 2. Gerichtheid op het eeuwige en geestelijke 34 3. Het tegoed van het Oude Testament 43 Hoofdstuk 3 – Een gezegend leven 49 1. Gods zegen 50 2. Dankbaarheid 60 Hoofdstuk 4 – Vreugde in God 69 Inleiding 69 1. Oude en Nieuwe Testament over de vreugde in God 71 2. Vreugde in God en de geloofspraktijk 81 3. Genademiddelen 85 Hoofdstuk 5 – Aardse zegeningen in perspectief 91 Abraham 91 1. De levende God en de sterfelijke mens 93 2. Voor iets hogers geboren 103 3. Gods vreugde in de schepping 111 BWdeaarde(cor).indd 5BWdeaarde(cor).indd 5 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
Hoofdstuk 6 – Sociale gerechtigheid 115 1. Hoge inkomsten met onrecht 115 2. Recht en gerechtigheid in het Oude Testament 117 3. Rechtvaardig leven 120 4. De ware levensvreugde 133 Hoofdstuk 7 – Innerlijke vorming 137 1. Het innerlijk leven 137 2. Verbondenheid met Jezus Christus, de gekruisigde en opgestane 145 3. Christelijke karaktervorming, zelfverwerkelijking en levenskunst 150 Hoofdstuk 8 – De komst van Gods koninkrijk 163 1. Oude en Nieuwe Testament over het eind der tijden 164 2. D-day en V-day 170 3. Ascese 179 Hoofdstuk 9 – Toekomstverwachting 187 1. Vreemdelingschap 188 2. Een nieuwe aarde 190 3. De hemel 197 4. Toekomstgericht leven 205 Hoofdstuk 10 – Het voorlaatste 215 1. Het belang van het gewone leven 216 2. Het laatste en het voorlaatste 219 3. De betekenis van het voorlaatste 226 Nabeschouwing bij een Bossche bol 233 Gebruikte literatuur 238 Noten 246 Personenregister 248 Tekstregister 249 BWdeaarde(cor).indd 6BWdeaarde(cor).indd 6 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
7 Woord vooraf Met dankbaarheid en plezier bied ik dit boek de lezers aan. Een heel pro- ces van bezinning, studie en rijping is eraan voorafgegaan. Al tijdens het schrijven aan mijn proefschrift raakte ik geboeid door de thematiek. Ik begon materiaal te verzamelen en legde van lieverlee bredere verbanden. Na verloop van tijd schreef ik ontwerpen voor hoofdstukken en kwam het tot publicatie van enkele voorstudies. Nu is het zover dat het boek er ligt, en dat geeft mij veel genoegen. Gedurende deze lange ontstaansgeschiedenis werd ik weleens over - vallen door de gedachte dat het beter is om levensvreugde en levens- kunst daadwerkelijk te beoefenen dan erover na te denken! Want het schrijven van dit boek was een inspannende, en in zeker opzicht ook eenzijdige en eenzame onderneming. Inspannend, omdat het nog niet zo eenvoudig was om antwoorden te vinden op de vragen die op mij afkwamen. Eenzijdig, omdat het hoe dan ook voornamelijk een zaak van het hoofd is om te studeren en te schrijven. En eenzaam, omdat ik regelmatig afzondering nodig had om alles wat in dit boek aan de orde kwam te overpeinzen. Maar wat stond daar veel tegenover. Natuurlijk allereerst de voldoe- ning dat het werk tot tastbaar resultaat heeft geleid. Verder gaf het mij veel plezier als stukjes van de puzzel op hun plaats vielen en ik samen - hang ontdekte tussen onderwerpen die ik aanvankelijk onafhankelijk van elkaar bestudeerde. En wat weet ik mij bevoorrecht door de voortduren - de support van mijn echtgenote, met wie ik zoveel levensvreugde ervaar. Ook heb ik veel te danken aan familie, vrienden en collega’s die interesse toonden in het onderwerp. Hun stimulerende betrokkenheid en zinvolle meedenken waren voor mij van grote betekenis. Soms had ik aan een enkele opmerking of reactie al genoeg om verder te komen met de door - denking van een probleem, of om op nieuwe ideeën te komen. BWdeaarde(cor).indd 7BWdeaarde(cor).indd 7 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
8 Van hen die meedachten wil ik als eerste Jan Veenhof noemen. Toen ik hem mijn eerste ontwerpen toestuurde, reageerde hij instemmend en bemoedigend; hij deed mij ook literatuurtips aan de hand. Dat hij tot op de dag van vandaag meeleeft met het project verheugt mij zeer. Verder wil ik de collega’s van de gecombineerde onderzoeksgroepen van de universiteiten van Apeldoorn en Kampen|Utrecht bedanken. Tij- dens besprekingen van concepthoofdstukken, eerst in de toenmalige groep Reformed Traditions in Secular Europe en later in Bijbelse Exegese en Systematische Theologie, hebben zij vele waardevolle opmerkingen ge- maakt waarmee ik mijn winst heb kunnen doen. Ook Jan van Riessen wil ik met name noemen. Het was mij een groot genoegen dat hij met zijn uitgesproken opvattingen, zijn diepgang én zijn humor commentaar leverde op het manuscript. Hij noodzaakte mij me steeds opnieuw te bezinnen op ingenomen standpunten en die zorgvul - dig te verantwoorden. Ook in methodisch opzicht gaf hij zinvolle aanwij- zingen. Voor dit alles ben ik hem zeer erkentelijk. Een bijzonder woord van dank richt ik tot Chris Kruse. Hij heeft de tekst met grote precisie gecontroleerd op foutjes en taalkundige onef- fenheden. Daarnaast stelde hij allerlei inhoudelijke vragen, die mij niet zelden aanleiding gaven om passages te herschrijven. Mede dankzij zijn inspanningen heb ik een eerdere versie van het boek zowel qua vorm als qua inhoud beduidend kunnen verbeteren. Blij ben ik met de aanbevelingen van Arnold Huijgen en Kees van der Kooi. Aan hun oordeel hecht ik veel waarde. Het was mij een genoegen om te merken met hoeveel inzet het team van uitgeverij Buijten & Schipperheijn deze uitgave voorbereidde. Zeker ook uitgever Merijn Wijma wil ik hier noemen. Haar enthousiasme, goe- de suggesties en zorgvuldige planning hebben er niet weinig toe bijgedra - gen dat de fase van afwerking soepel verliep. Een van de meelezers stelde mij de vraag, of het mijn doel is de lezer een blij gevoel te geven. Nu, aan het einde van het traject, stel ik vast dat ik zelf dat gevoel zeker heb overgehouden aan de uitkomst van mijn bezin - ning. Daarbij raakt mij allereerst, dat de christelijke traditie en haar bron - nen zoveel ruimte bieden om het aardse leven te omarmen. Daar komt bij, dat sterk tot mij is gaan spreken hoezeer die levensvreugde verdiept wordt door een oriëntatie op de hemel. Met al die christelijke denkers die mij geholpen hebben dat helderder in te zien, voel ik mij warm verbon - BWdeaarde(cor).indd 8BWdeaarde(cor).indd 8 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
9 den. Graag wens ik de lezers toe, dat zij zullen delen in deze gevoelens van blijdschap. Maar vooral hoop ik dat zij door dit geschrift gestimuleerd worden om daadwerkelijk de aarde én de hemel trouw te blijven. Ad van der Dussen Vlijmen, herfst 2023 BWdeaarde(cor).indd 9BWdeaarde(cor).indd 9 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
BWdeaarde(cor).indd 10BWdeaarde(cor).indd 10 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
11 Inleiding In dit boek wil ik u, lezer, uitnodigen om van het leven te genieten en vol- uit aards te zijn, en tegelijk een leven te leiden in verantwoordelijkheid en met aandacht voor hogere waarden. Aan de ene kant geloof ik niet dat het de bedoeling is dat wij mensen geremd leven en onze lichamelijkheid wantrouwen. Ik pleit ervoor ja te zeggen tegen het leven, in verbondenheid met de materiële wereld. Wat mij tot dat pleidooi motiveert, is allereerst dat ik zelf zoveel vreugde be- leef aan de mooie dingen van het leven. Wat een genoegen vind ik het om op een prachtige voorjaarsdag een fietstocht te maken door het Bra - bantse land, en dan neer te strijken op een uitnodigend terras. Geen lek - kerder traktatie dan koffie met appeltaart en slagroom, of het moest een Bossche bol zijn. En dan het plezier van op vakantie gaan. Een onbekend stukje Nederland verkennen; kamperen met uitzicht op de majestueuze Pyreneeën; flaneren langs een Italiaans meer: wat kan dat een euforie te- weegbrengen, de emotie oproepen van intens te léven. Verder is er de cul - tuur die mij diep kan raken: de weemoedige schoonheid van de muziek van Schubert; de kathedraal van Amiens in de avondzon; de diepzinnig- heid van een roman van Dostojewski. Steeds weer zijn er die momenten dat je zo sterk kunt ervaren dat het leven goed is, ondanks alles. En zo word ik altijd weer aangesproken door pleidooien om de teugels te laten vieren en niet te geremd te leven. Dat laatste duidt een psycholo- gisch aspect aan. Een mens kan door van alles en nog wat worden tegen - gehouden om voluit vreugde te scheppen in het leven: door een te nauw afgesteld geweten, door angst of schuldgevoel, door kritische stemmen uit het verleden, door repressie of sleur, door inprenting van de aloude boodschap dat het geestelijke boven het lichamelijke gaat… Het spreekt niet vanzelf dat je het jezelf gunt om naar een concert te gaan, de reis te maken waarnaar je al zo lang verlangt, tijd te maken voor een avondje uit BWdeaarde(cor).indd 11BWdeaarde(cor).indd 11 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
12 met een goede vriend. Zo is mijn ervaring dat levensvreugde ook altijd te maken heeft met ja zeggen tegen jezelf. Als je dat niet doet kun je als mens verschrompelen, het gevoel krijgen dat je niet echt leeft. Daarom is het goed om van tijd tot tijd te lachen om je strenge ik. Het is een zegen als je de vrijheid kunt ervaren om je behoeften serieus te nemen. Maar ik ken ook de andere kant. Zo besef ik dat ontelbaar veel men - sen een zo harde strijd om het bestaan hebben te voeren, dat het voor hen niet weggelegd is om koffie te drinken op een terras of met vakantie te gaan. Dat zijn luxe pleziertjes die ik me alleen kan veroorloven dankzij het feit dat ik behoor tot de rijke bovenlaag van de mensheid. Dat stelt me voor vragen. Kan ik aan dat onrecht wat doen? Moet ik me schuldig voelen als ik mij aan weelde tegoed doe terwijl honderden miljoenen in armoede leven of op de vlucht zijn? En wat te denken van het feit dat mensen in sloppenwijken wel degelijk levensvreugde kunnen kennen, zoals ik met eigen ogen in Afrika gezien heb? Zoek ik het misschien in de verkeerde dingen? Dat zijn gewetensvragen die ik niet graag uit de weg zou willen gaan. Daar komt bij dat de bevrediging van mijn behoefte aan mooie en leuke dingen niet het enige is wat belangrijk voor mij is. Ik zou daar niet de zin van mijn leven aan willen ontlenen. Er zijn ook de idealen waarvoor ik mij wil inzetten, en de verantwoordelijkheden die de liefde met zich meebrengt. Daarom zie ik ook de noodzaak in van zelfdiscipli - ne en zelfverloochening, en van het brengen van offers. Veel herkenning heb ik bij de analyse van Søren Kierkegaard (1813-1855): er is niet alleen de esthetische levenshouding, waarbij men zijn geluk vindt in het volgen van zijn hart, in de bevrediging van zijn spontane wensen en behoeften. Er is ook het leven op ethisch niveau, waarbij men de principiële en doorleefde keuze maakt om te leven in toewijding aan zijn moraliteit, en voorrang te geven aan de roep van zijn geweten. Ten slotte is er de religieuze levens- houding, waarbij men zich door God geroepen kan weten om datgene te doen wat boven de moraal uitgaat. Kierkegaards pleidooi om dat enkel esthetische niveau te overstijgen spreekt me aan. Groot respect heb ik voor een man als Alexej Navalny (geb. 1976), de Russische oppositieleider die zich door Poetin in een afgrijselijk strafkamp liet stoppen omdat hij ervoor koos integer te blijven. Intrigerend vind ik heiligen als Franciscus van Assisi (1181/2-1226), die ter wille van de navolging van Christus de moed had om in te gaan tegen alle sociale conventies van zijn tijd. Daar - om voel ik afstand tot de consumptiemaatschappij: een samenleving die BWdeaarde(cor).indd 12BWdeaarde(cor).indd 12 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
13 de onmiddellijke bevrediging van haar behoeften als hoogste doel lijkt te hebben. Er zit dus iets dubbels, of misschien zelfs iets tegenstrijdigs in mij. Ik wil genieten van de goede dingen van het leven en zie daarnaast de zin in van vormen van ascese. Ik wil af van geremdheid, en heb tegelijk sympa - thie voor zelfverloochening. Ik wil trouw blijven aan de aarde, maar ook aan de hemel. Verwarrend, vind ik. Zit er een spagaat in mij? Moet ik een keuze maken voor hetzij de esthetische, hetzij de ethische of religieuze levenshouding? Of is er harmonie tussen die twee mogelijk? Ziedaar de vragen die ik mij stel, en die mij als christentheoloog motiveerden om op zoek te gaan naar een antwoord. Nu ben ik natuurlijk niet de enige die zich geconfronteerd weet met deze thematiek. Ze houdt, integendeel, veel mensen bezig. Het is een vraagstuk dat ook op maatschappelijke ontwikkelingen betrekking heeft. Aan de ene kant is er een sterk hedonistische tendens in de westerse samenleving. Dankzij de welvaart van deze tijd storten talloze mensen zich in een cultuur van festivals en plezier maken, van verre vakanties en vaak uit eten gaan. Aan de andere kant is er het toenemende besef van verantwoordelijkheid voor de aarde, en voor een rechtvaardiger ver - deling van de welvaart. Er is een levendig debat gaande over de vraag of de economische groei niet groener moet, of zelfs plaats dient te maken voor ‘degrowth’. Het aantal mensen die vliegschaamte hebben en min - der of geen vlees eten, neemt toe. Klimaatactivisten leggen zichzelf niet alleen beperkingen op als het gaat om reizen per auto of vliegtuig, maar deinzen ook niet terug voor een nacht in de cel ter wille van de goede zaak. Zo botsen ook op grotere schaal vrolijke levenslust en de drang om ongeremd te leven, op een hang naar gerechtigheid en naar een leven in verantwoordelijkheid en zelfbeheersing. En weer is de vraag of we hier voor een onontkoombaar dilemma staan, dan wel te maken hebben met levenshoudingen die op een of andere manier samen kunnen gaan. Aan de bezinning op deze vraag hoop ik met deze studie vanuit chris- telijk perspectief een steentje bij te dragen. De titel verraadt al waarbij ik ben uitgekomen. Ik pleit er niet voor om de knoop door te hakken en te kiezen voor één bepaalde levensoriëntatie. Maar ik geloof ook niet in een kleurloos midden. Ik denk dat we niet kunnen ontkomen aan blijvende ambivalentie en dialectiek: het gaat erom trouw te blijven aan de aarde én aan de hemel. De lezer treft in dit boek geen vaktheologische studie BWdeaarde(cor).indd 13BWdeaarde(cor).indd 13 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
14 aan met bijbehorend jargon. Ik probeer nodeloze abstracties te vermij- den, en mij niet te ver van de praktijk te verwijderen. Een belangrijk deel van mijn onderzoek richt zich op de verwerking en analyse van Bijbel - gegevens. Daarnaast ben ik te rade gegaan bij een reeks van theologen en filosofen, waarbij ik steeds weer verrast werd door hun inzichten en ontdekkingen. Ik trof bij hen ideeën aan die mij soms verbaasden, dan weer inspireerden. Lezers die er plezier in hebben wat dieper te graven, zullen mij naar ik hoop in deze zoektocht willen volgen en daar enig pro- fijt van hebben. BWdeaarde(cor).indd 14BWdeaarde(cor).indd 14 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
15 HOOFDSTUK 1 De aarde trouw blijven ‘Broeders, blijf de aarde trouw!’ Friedrich Nietzsche 1. Christelijke ingetogenheid: de levensvreugde gedempt Al het gaat om ja zeggen tegen jezelf, om levenslust en levensvreugde, staat de christelijke traditie niet al te goed bekend. Eerder lijkt zij wan - trouwen uit te stralen tegenover het lichamelijke en aardse leven. In een humoristisch verhaal van de Franse schrijver Guy de Maupassant vinden we daar een sterk staaltje van. Het gaat in Een verrassing over twee jon - gens, die opgevoed worden in de pastorie van een strenge prelaat, abbé Loisel, en later in een seminarie in het Normandische Yvetot. Een van hen, de verteller, schetst een weinig rooskleurig beeld van de wijze waar - op de ‘curé’, zoals ze hem noemden, te werk ging. ‘Hij voedde ons hard op, leerde ons eerder te beven dan lief te hebben.’ Maar vooral de impres- sie die hij geeft van de sfeer op het seminarie is beklemmend. ‘Olala – die sombere school met zijn eeuwige religieuze ceremoniën, zijn bevriezende ochtendmissen, zijn meditaties en vasten en het opdreunen van stichtelijke lectuur tijdens de maaltijden. Olala, die afschuwelijke muren, die je hele jongensleven afsloten, waarbinnen over niets anders werd gesproken dan over God – de gestrenge, onverbiddelijke God van onze oom. Wij leefden er in een bekrompen, onwaarachtige, onnatuur - lijke vroomheid.’ Het is een treffend beeld: muren die het jongensleven afsluiten. Het ver - volg van het verhaal verbaast dan ook niet. Als de jongens van het semi - BWdeaarde(cor).indd 15BWdeaarde(cor).indd 15 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
16 narie af zijn duurt het niet lang of ze zetten de bloemetjes buiten. Ze gaan in Parijs wonen, waar ze met een ander leven kennismaken. ‘We woonden tezamen op gemeubileerde kamers als twee lichtschuwe uiltjes, die uit hun nest zijn gestoten en die verblind en onthutst in het felle zonlicht terecht zijn gekomen. Maar geleidelijk aan kregen de Parijse sfeer, de nieuwe vrienden en de theaters vat op ons. Er begonnen bepaalde nieuwe verlangens, zeer verschillend van de hang naar hemelse geneug - ten, in ons te ontwaken. En op zekere avond – dezelfde avond – lieten wij ons, na lang aarzelen en na grote doodsangsten, zoals die van een soldaat, die zijn eerste gevecht tegemoet gaat, lieten wij ons dus vrijwillig – hoe zal ik het zeggen – lieten wij ons vrijwillig verleiden door twee buurmeisjes.’ 1 De rest van het verhaal, hoe vermakelijk ook, laat ik voor wat het is. Het gaat me nu om de onnatuurlijke religiositeit waarin die twee jongens werden opgevoed. Menigeen die met de rooms-katholieke traditie be- kend is zal zich er wat bij kunnen voorstellen. De gerichtheid op God en op de hemel zijn als een harnas dat mensen beperkt en beknelt. In een vreemde eenzijdigheid wordt het leven zo vergeestelijkt, dat niet alleen erotische impulsen hardhandig worden onderdrukt: álle aardse plezier - tjes worden gewantrouwd. Het natuurlijke leven wordt beknot, een ge- zonde levenslust de kop ingedrukt. ‘Versterving’ is een term die in dit ver - band vaak gebruikt wordt en dat is veelbetekenend: hij duidt een proces van verwelken aan… Calvinistische puriteinen en lutherse piëtisten Nu is hier natuurlijk het nodige op af te dingen. Laat het waar zijn dat de rooms-katholieke traditie aanleiding heeft gegeven tot een ascetisme dat een zekere vijandigheid tegen het leven uitstraalt – zij mag daar zeker niet mee vereenzelvigd worden. De associatie van het rooms-katholicis- me met een bourgondische levensstijl is er ook! Niet toevallig stond me- nig prelaat als ‘smulpaap’ bekend… En wat minstens zo belangrijk is: als het gaat om een ingesnoerd le- ven kunnen anderen er ook wat van! Berucht is het calvinisme, dat geldt als de bron waaruit alle ingetogenheid, soberheid en plichtsbesef voort- komen. Inderdaad is in het spoor van Johannes Calvijn (1509-1564) een levensbesef tot uiting gekomen waarin weinig plaats was voor frivoliteit. BWdeaarde(cor).indd 16BWdeaarde(cor).indd 16 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
17 Zelfverloochening en zuinigheid zijn heel wat sterker ontwikkeld dan de lust om plezier te maken en de bloemetjes buiten te zetten. Veelzeggend is dat er in Engeland en de Verenigde Staten een vorm van calvinisme tot ontwikkeling kwam dat als ‘puritanisme’ bekend kwam te staan en dat niets moest hebben van kaartspel, toneel, dans en weelde. Zelfs Abraham Kuyper (1837-1920), die toch bekendstaat om zijn levendige interesse in de cultuur, was er gevoelig voor. Ooit typeerde iemand dit puritanisme dan ook als ‘de obsessieve angst dat iemand weleens gelukkig zou zijn’. 2 Dat is een sneer die ongetwijfeld geen recht doet aan deze stroming. Maar inderdaad benadrukten de puriteinen zo sterk de noodzaak van boetvaar - digheid en het gevecht van de zondaar met zichzelf, dat zij niet altijd ont- kwamen aan een krampachtige vroomheid. Vaak stonden zij gereserveerd tegenover het aardse leven en zijn genoegens. Diep is bij hen het besef ingesleten dat het menselijk ‘ik’ aan banden moet worden gelegd, wil de bestemming van de hemelse zaligheid bereikt worden. Calvijn zelf schrijft over ‘onze onbuigzaamheid, die als het ware met hamers aan stukken ge- slagen moet worden’. Hij ziet wel enig heil in ascetische oefeningen waar - bij men zich verre houdt ‘van alle uiterlijke pracht en praal’ en zich ‘alles’ ontzegt ‘wat genoegen schenkt’. 3 Dat ligt niet zo ver af van de ‘versterving’ waarop in het verhaal van De Maupassant zo’n heftige reactie volgt. Toch is het te kort door de bocht om altijd maar weer het etiket ‘calvinis- tisch’ te plakken op een levensstijl waarin het mensen moeite kost zich over te geven aan de aardse genoegens. Vergeten wordt dan dat ook een humanist als Erasmus (1466-1536) een afkeer had van het lichamelijke, en de beheersing van hartstochten en emoties bepleitte. En in het spoor van Maarten Luther (1483-1546), die toch bekendstaat als de man die uittrad uit het klooster en niet terugschrok voor de ruimte die dat bood, kwam een piëtisme tot ontwikkeling dat soms voor het puritanisme niet onder - deed. Zo heeft de lutheraan August Hermann Francke (1663-1727) hevig geageerd tegen allerlei vormen van spel en vermaak. Hij zag de noodzaak in van de vorming en opvoeding van kinderen, en heeft dan ook naam gemaakt door weeshuizen en internaten te stichten. Hij schreef daarin echter een streng regime voor: sport en spel rekende hij tot ijdelheid en dwaasheid, ledigheid gold als des duivels oorkussen, en op zondag was er geen plaats voor amusement omdat alles draaide om de voeding en ver - sterking van het geestelijk leven. Ook studenten theologie die een ritje op BWdeaarde(cor).indd 17BWdeaarde(cor).indd 17 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
18 de arrenslee maakten, naar de opera gingen of een pijp rookten, konden op zijn kritiek rekenen. Bijbelse relativering van het aardse leven Zo is over de breedte van het westerse christendom de tendens waar te nemen dat ingetogenheid en zelfdiscipline het winnen van plezier maken en genieten. Dat is niet om blij van te worden. Ongetwijfeld hebben we hier mede te maken met niet-christelijke invloeden, zoals die van de wijs- begeerte van Plato (427-347 voor Christus). Die wordt inderdaad geken - merkt door een gerichtheid op de spirituele en intellectuele kanten van het leven. Daardoor komt het tot een wat sceptische kijk op het lichame- lijke, aardse bestaan. Dat platonisme heeft zeker krachtig doorgewerkt in de christelijke traditie. Maar daarmee kan de zaak niet worden afgedaan. Onmiskenbaar worden reeds in de Bijbel zelf tonen aangeslagen die een sfeer lijken op te roepen van zelfkastijding, onthechting en hemelverlan - gen. Ik noem zes motieven. In de eerste plaats benadrukt het Nieuwe Testament dat christenen hun thuis niet op aarde hebben. Volgens de brief aan de Hebreeën zeiden de aartsvaders van zichzelf dat ze op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. ‘Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit ze weg- getrokken waren. (…) Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vader - land: het hemelse’ (Hebr. 11:13-16). Op doorreis zijn: dat is de situatie van alle christenen. ‘We hebben hier immers geen blijvende stad, wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt’ (Hebr. 13:14). Op vergelijkba - re manier laat Paulus zich uit. ‘De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft. (…) Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wo- nen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel. Wij zuchten in onze aardse tent en zouden willen dat onze hemelse woning er nu al over wordt aangetrokken’ (2 Kor. 4:17-5:2). En zei Christus zelf al niet dat we schatten in de hemel dienen te verzamelen, en geen schatten op aarde die door mot en roest worden weggevreten en door dieven gesto- len? (Mat. 6:19). Het wijst allemaal in de richting van een relativering van het leven hier-en-nu. Zo gek is het dus niet, dat in sommige christelijke BWdeaarde(cor).indd 18BWdeaarde(cor).indd 18 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
19 kringen de liedregel een gevleugeld woord werd: ‘Hier beneden is het niet.’ Maar daar lijkt nu niet bepaald een stimulans van uit te gaan om voluit van het leven te genieten. In samenhang daarmee tekent, in de tweede plaats, het Nieuwe Tes- tament een scherp contrast tussen de christenen en de wereld. Uit Jo- hannes 17 stamt het welbekende motto ‘in de wereld, maar niet van de wereld’ (vgl. Joh. 17:11,14,16). Daarmee correspondeert de oproep: ‘Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief ’ (1 Joh. 2:15). Paulus zegt van Christus dat Hij ons bevrijdt ‘uit deze door het kwaad beheerste wereld’ (Gal. 1:4). Omdat die wereld ten onder zal gaan, is het zaak om bij alles wat men er doet een zekere reserve in acht te nemen: ‘Laat (…) ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die ver - driet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn ei - gendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is’ (1 Kor. 7:29-31). Nog iets steviger aangezet: voor een ‘wereldse’ manier van leven dienen de gelovigen op hun hoede te zijn. Zo vermaant Paulus hen om ‘zich niet aan te passen aan deze wereld’ en dringt hij er bij hen op aan om ‘wereldse begeerten’ af te wijzen (Rom. 12:2; Tit. 2:12). In diezelfde lijn ligt het, als Petrus bij de vrouwen aandringt op soberheid: ‘Uw schoonheid moet niet gelegen zijn in uiterlijkheden, zoals kunstig gevlochten haar, gouden sieraden of elegante kleding, maar in wat ver - borgen ligt in uw hart, in een zacht en stil gemoed’ (1 Petr. 3:3,4). Dit alles bevestigt wat in het vorige punt al aan de orde kwam: christenen leven in deze wereld als vreemdelingen (vgl. 1 Petr. 1:1,17; 2:14). Maar hoe kunnen zij dan nog voluit ja zeggen tegen het leven? In de derde plaats gaan volgens de Bijbel gevaarlijke verleidingen uit van de genoegens van het leven. Die kunnen de aandacht van een gelovige aftrekken van belangrijker zaken. Zo wordt van mensen gezegd dat ze het genot meer zullen liefhebben dan God (2 Tim. 3:4). In de gelijkenis van de zaaier worden de genoegens van het leven, samen met ‘zorgen’ en ‘rijk - dom’, gerekend tot de distels die beletten dat het woord van God vrucht draagt in het leven van hen die het horen (Luc. 8:14). Gechazi, de knecht van Elisa, wordt zwaar gestraft omdat hij de verleiding niet kon weer - staan om geschenken aan te nemen van Naäman, de man die door Elisa’s BWdeaarde(cor).indd 19BWdeaarde(cor).indd 19 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
20 toedoen genezing vond. Hij wordt scherp terechtgewezen: ‘Is dit de juiste tijd voor het aannemen van zilver en kleren, van olijfgaarden en wijn - gaarden, van schapen en koeien en van slaven en slavinnen?’ (2 Kon. 5:26). En misschien wel de bekendste verleiding van allemaal: in de hof van Eden kon Eva het niet laten om te eten van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad, om op die manier wijsheid te verwerven: ‘De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog’ (Gen. 3:6). Natuurlijk is uit dit soort verhalen niet af te leiden dat de genoegens van het leven als zodanig onder verdenking staan. Het gaat erom dat zij onder bepaalde omstandigheden een mens kunnen afhouden van datgene waar het op dat moment om gaat. Even - goed legt dat een ernst op het leven die als drukkend kan worden ervaren. In de vierde plaats worden mensen in het Nieuwe Testament aangemoe- digd om hun eigen ‘ik’ te disciplineren. Achtergrond daarvan is de over - tuiging, dat een mens van nature vervreemd is van God, met alle religieuze en morele uitwassen van dien. Leven in overeenstemming met Gods wil vraagt om een breuk met die levensstijl en om een radicale vernieuwing van het mens-zijn. Die breuk en die vernieuwing krijgen gestalte in de navolging van Christus, wiens kruisiging en opstanding in zekere zin hun weerslag vinden in het leven van de gelovige. Zo zegt Paulus: ‘We weten dat ons oude bestaan met Hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven. (…) Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven’ (Rom. 6:6,8). En ook: ‘Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn aardse natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen’ (Gal. 5:24). Dat betekent dat een mens de strijd met zichzelf aanbindt. Paulus gebruikt aandui - dingen als ‘uw zondige praktijken doden’ (Rom. 8:13) en ‘wat aards in u is laten afsterven’ (Kol. 3:5). Zo gezien is het niet vreemd, dat een bepaalde rooms-katholieke spiritualiteit in het teken stond van de ‘afsterving’, en dat Calvijn zo rigide kan spreken van het aan stukken slaan van onze on - buigzaamheid. Vreemd is evenmin, dat de woorden van Paulus bij velen de indruk hebben gewekt dat een mens dient te leven in een klimaat van ongezonde zelfhaat en zelfkastijding. In de vijfde plaats wordt in de Bijbel vaak benadrukt dat gelovigen een le- ven van zelfverloochening en dienstbaarheid hebben te leiden. Daardoor BWdeaarde(cor).indd 20BWdeaarde(cor).indd 20 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
21 lijkt er weinig ruimte te zijn voor de ontwikkeling van een besef van ei- genwaarde en van een houding van assertiviteit. In het bijzonder de vrou - wen worden af en toe klein gehouden. Wat heeft bijvoorbeeld de volgen - de uitspraak remmend gewerkt op het proces van vrouwenemancipatie: ‘Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst en zich gezag aanmatigt over mannen; ze moet bescheiden zijn’ (1 Tim. 2:11,12). De apostel Paulus spoort niet alleen vrouwen aan om zich dienstbaar op te stellen. Zonder enige twijfel heeft hij ook de mannen op het oog als hij de Filippenzen voorschrijft: ‘Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle nederigheid de ander belangrijker dan uzelf ’ (Fil. 2:3). Johannes stelt ons de zelfopofferende liefde van Christus ten voorbeeld: ‘Wat liefde is, hebben we geleerd van Hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters’ (1 Joh. 3:16). Het kan haast niet anders of dat levert een innerlijk conflict op voor gelovigen die van psychologen de raad krijgen om eens wat vaker ja te zeggen tegen zichzelf. En wat Christus in de Bergrede gezegd heeft over het afzien van vergelding, lijkt zonder meer haaks te staan op een opkomen voor jezelf: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” Dit zeg Ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe’ (Mat. 5:39). Ten slotte, in de zesde plaats, komt in het Nieuwe Testament opvallend vaak de christelijke vertrouwdheid met lijden aan de orde. Dat ligt in de lijn der verwachting: als de meester gehaat wordt, dan ook zijn slaven (Joh. 15:18-20, vgl. Luc. 21:17). Zo zullen christenen delen in het lijden van Christus (Rom. 8:17; 1 Petr. 4:13). Zij kunnen Gods koninkrijk al - leen binnengaan na veel beproevingen (Hand. 14:22). Immers: ‘Allen die vroom en in eenheid met Christus willen leven, zullen worden vervolgd’ (2 Tim. 3:12). Jezus vraagt van zijn volgelingen om dat kruis gewillig op zich te nemen (Mat. 16:24-26). Paulus gaat zelfs zo ver, dat hij het een ‘ge- nade’ noemt om omwille van Christus te lijden (Fil. 1:29). Kortom: ‘chris- ten-zijn’ en ‘lijden’ zijn volgens het Nieuwe Testament onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat lijkt wel heel ver af te liggen van een levensstijl waarin de vreugde om het bestaan de boventoon voert. BWdeaarde(cor).indd 21BWdeaarde(cor).indd 21 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
22 Blijkt uit bovenstaande inventarisatie niet, dat de Bijbel zelf aanleiding geeft tot de beknotting en onderdrukking van de menselijke levenslust? Christenen als Calvijn schijnen zich met meer recht op de Bijbel te kun - nen beroepen dan mij lief is. Misschien is het zelfs onontkoombaar om te erkennen, dat een zekere vijandigheid tegen het leven van meet af aan eigen is aan het christen-zijn, en niet slechts teruggaat op geperverteerde vormen daarvan. Tot die slotsom is in elk geval een aantal grote filosofen gekomen, die hun stempel hebben gedrukt op het levensgevoel van veel geseculariseerde westerse mensen. De meest spraakmakende van hen is ongetwijfeld de Duitser Friedrich Nietzsche (1844-1900) geweest. Hij is be- kend geworden om zijn afrekening met het christelijk geloof, dat hij ‘haat tegen de aarde en tegen het aardse’ verwijt. Omdat zijn invloed op de wes- terse cultuur buitengewoon groot is geweest, sta ik wat langer bij hem stil. 2. Nietzsches afrekening met het christendom Filosoof, psycholoog, antichrist Aan Nietzsche is een beroemd boek gewijd met de titel Nietzsche. Phi- losopher, Psychologist, Antichrist. 4 De drie typeringen in de ondertitel duiden kernachtig aan met wie we te maken hebben. Nietzsche was in de eerste plaats filosoof, en wel een zeer radicale. Geconfronteerd met de stormachtige veranderingen in de cultuur van de negentiende eeuw, constateerde hij dat de bestaande wijsgerige perspectieven in het Wes- ten tekortschoten. Zo verwerkte hij dat als gevolg van de evolutieleer van Charles Darwin (1809-1882) het onderscheid tussen mens en dier gerela - tiveerd werd. Een ingrijpende herziening van de visie op de mens vond hij dan ook noodzakelijk. Hij zag ook scherper dan de meesten van zijn tijdgenoten hoe verregaand de consequenties waren van het opkomende atheïsme. Voor Nietzsche stond vast dat het verlies van het geloof in God de cultuur in een diepe crisis stortte. Volgens hem leidde dat ertoe dat alle waarden hun absoluut karakter verloren, en dat de mens zo in een wereld terechtkwam waarin het leven zonder betekenis was. Hij zag zich als filosoof geplaatst voor de opgave om op dit nihilisme een antwoord te geven. Dat zocht hij in zijn filosofie van de ‘Übermensch’. Daarmee heeft hij duistere krachten losgemaakt. Het is veelbetekenend dat de nazi’s zich voor hun verwoestende ideologie op hem hebben beroepen. Over de BWdeaarde(cor).indd 22BWdeaarde(cor).indd 22 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
23 mate waarin dat beroep terecht is geweest, is volop gediscussieerd. Maar vaststaat dat het in zijn geschriften als het ware tot een reeks vulkanische uitbarstingen komt, die bijdroegen aan enorme schokgolven in de wes- terse cultuur. Daarnaast was hij een groot psycholoog. Het onderscheid tussen psy- chisch gezond dan wel ziek is een hoeksteen in zijn denken. Met mee- slepende betogen wint hij tallozen voor het inzicht dat de godsdienstige overtuigingen en morele waarden van mensen voor een belangrijk deel teruggaan op hun psychische drijfveren. Zo wijst hij het ‘ressentiment’ (een diepgewortelde maar onderdrukte behoefte aan wraak) aan als oor - sprong van de christelijke boodschap van nederigheid en van het geloof in de hel. Die boodschap verwerpt hij furieus. Zelf wordt hij gedreven door het ideaal van de mens die zich ontplooit in zijn kracht, die zoekt te excelleren en daartoe boven zichzelf uitstijgt. En zo ontpopt hij zich als een fel bestrijder van het christelijk geloof. Niet toevallig geeft hij een van zijn laatste werken de titel mee De anti - christ. 5 Wat hij het christendom hartgrondig verwijt is dat het de mens klein houdt, dat het ‘haat tegen de aarde en het aardse leven’ voedt, dat het doordrenkt is van vijandschap tegen het leven. Om een indruk te ge- ven van zijn felle kritiek laat ik hier enkele citaten uit het boek volgen. • Het christelijk godsbegrip (…) is een van de meest corrupte godsbe- grippen waartoe men op aarde in staat is geweest. (…) God gedegene- reerd tot verzet tegen het leven, in plaats van dat hij er de verheerlijking en het eeuwige Ja van is! In God (is) aan het leven, de natuur, de wil tot leven de vijandschap verklaard! (26) • Christelijk is de haat tegen de zintuigen, tegen het genot van de zin - tuigen, tegen genot in het algemeen. (30) • Als men het zwaartepunt van het leven niet in het leven legt, maar verlegt naar het ‘hiernamaals’ (…) dan heeft men aan het leven elk gewicht ontnomen. (61) • Wat als God vereerd werd ervaren wij niet als ‘goddelijk’, maar als een misdaad tegen het leven. (71) • Gelovig zijn is een teken van gebroken levenswil. (75) • Het christendom kent uitsluitend ‘slechte doeleinden: (…) ontken - ning van het leven, de verachting van het lichaam, de kleinering en zelfschennis van de mens door middel van het begrip zonde.’ (87) BWdeaarde(cor).indd 23BWdeaarde(cor).indd 23 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
24 Deze uitspraken laten er geen misverstand over bestaan: volgens Nietzsche moet men van het christelijk geloof als zodanig afscheid nemen om ja te kunnen zeggen tegen het leven. Dat heeft hij dan ook in zijn eigen le- ven gedaan. Al met al is hij bepaald geen plezierige gesprekspartner voor gelovige christenen. De verleiding is dan ook groot om je oren dicht te stoppen voor zijn tirades. Waarom zouden we de moeite nemen om te luisteren naar iemand die zijn geschrift de shockerende titel De antichrist meegeeft, en de even shockerende ondertitel Vloek over het christendom? Weloverwogen argumentatie Toch zou het, hoezeer Nietzsche zich ook te buiten gaat aan hatelijk ge- tier en gescheld, te gemakkelijk zijn om zich vol afschuw van hem af te keren. Juist omdat hij de zaken zo op scherp zet als het gaat om de be- aming van jezelf en van het aardse leven, zou het onverstandig zijn om de confrontatie met hem te ontwijken. Daarbij komt dat zijn woedende tirades wel degelijk met weloverwogen argumentatie gepaard gaan. Als domineeszoon was hij maar al te goed bekend met de zes Bijbelse motie- ven die ik hierboven weergaf, en als wetenschapper stelde hij zich op de hoogte van de theologische ontwikkelingen in de negentiende eeuw. Zo voert hij serieuze argumenten aan voor zijn afkeer van Bijbelse waarden als ‘vreemdelingschap’ en ‘deemoed’. Hij ziet scherp in, dat de gerichtheid op de toekomstige wereld kan voortkomen uit het onvermogen en de onwil om moeite en lijden te accepteren. Als vreemdeling met de rug naar de wereld toe staan – voor Nietzsche is dat in wezen een laffe vlucht. Uit het verlangend toeleven naar het hiernamaals omdat het leven nu te weinig te bieden zou hebben, spreekt volgens hem alleen maar levens- moeheid. Het perspectief op een ander, beter leven straks ontmaskert hij als een illusie die mensen creëren omdat zij de kracht missen om met de gruwelijkheden van het bestaan om te gaan. Beroemd zijn de woorden geworden waarmee hij een andere weg wijst, voor het begaan waarvan moed en kracht vereist zijn: ‘Ik bezweer jullie, mijn broeders, blijf de aar - de trouw en schenk geen geloof aan wie jullie spreken van bovenaardse hoop.’ 6 Achter deze uitspraak gaat zijn diepgaande kritiek op de filosofie van Plato schuil. Die was ervan overtuigd dat de ons bekende wereld niet de werkelijke wereld is, en hield mensen voor zich te richten op een hogere, eeuwige werkelijkheid. Smalend noemt Nietzsche het christe- lijk geloof ‘platonisme voor het volk’, waarbij hij mede denkt aan het BWdeaarde(cor).indd 24BWdeaarde(cor).indd 24 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
25 veelgehoorde christelijke motto ‘hier beneden is het niet’. Zijn eigen pa- rool is dat de mens op aarde thuishoort omdat de hemel eenvoudig een schijnwerkelijkheid is. Al even ontmaskerend is zijn analyse van de deemoed, waaraan de Bij- bel zo’n grote betekenis toekent. Deemoedige mensen die zichzelf voort- durend wegcijferen – Nietzsche kan ze eigenlijk niet uitstaan, omdat hij hun intenties wantrouwt. Want komt hun keuze voor nederigheid er in feite niet op neer, dat zij op die wijze ooit hopen te triomferen over de mensen die hen nu onder de duim houden? Zo zou je bijvoorbeeld de lof- zang van Maria kunnen interpreteren: ‘Heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien’ (Luc. 1:52). Hoe gluiperig kunnen dee- moedige mensen ook overkomen: bij al hun bescheidenheid en dienst- vaardigheid laten zij zich er diep in hun hart op voorstaan dat zij Gods favorieten zijn. Ook het christelijke afzien van vergelding is in Nietzsches ogen niet zo nobel als het lijkt. Dat altijd maar bedwingen en verdringen van de neiging om terug te slaan zal onvermijdelijk uitwerken dat mensen diep vanbinnen vol wrok en frustratie rondlopen. En inderdaad – hoeveel is die ogenschijnlijk zo hoogstaande weigering om je te wreken eigenlijk waard, als men zijn hoop erop vestigt dat God eenmaal wraak zal nemen (Rom. 12:17-19)? En dat je, door kwaad met goed te vergelden, vurige ko- len op iemands hoofd laadt – houdt dat uiteindelijk niet in dat je de ander een kwaad geweten probeert te bezorgen? Nee, juist wanneer je mensen af en toe lik op stuk geeft, neem je zowel hen als jezelf serieus. Wie ook maar enigszins bekend is met het kwaad van ‘pesten’, zal ongetwijfeld in - stemmend knikken. Inderdaad: je helpt mensen die gepest worden heel wat meer door ze zelfrespect en weerbaarheid bij te brengen, dan door ze te stijven in een timide levenshouding. Al even herkenbaar is de suggestie dat een hunkerend verlangen naar het hiernamaals vaak alleen maar de keerzijde is van een houding van berusting en fatalisme. En zo hebben we in onze tijd de waarde leren inzien van een levenshouding van asser - tiviteit en terugvechten, van ‘empowerment’ en besef van eigenwaarde. Innerlijk conflict Het is werkelijk niet te veel gezegd dat Nietzsche behoort tot de denkers die daartoe de weg hebben gebaand. En zo heeft hij ons, ondanks zijn ha - telijke inbeuken op het christelijk geloof, een boodschap nagelaten waar BWdeaarde(cor).indd 25BWdeaarde(cor).indd 25 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
26 bijna niemand meer ongevoelig voor is. Daarmee roept hij bij veel chris- tenen, onder wie ikzelf, een innerlijk conflict op. Inderdaad: wij willen de aarde trouw blijven, en wij doorzien slachtoffergedrag als ongewenst en ongezond. Maar daardoor ervaren wij afstand tot die Bijbelse motieven die juist de andere kant op wijzen. En zo moet men zich in alle ernst de vraag stellen, of het geen onmogelijke onderneming is om een chris - telijk pleidooi te voeren voor een zodanige levenslust en levensvreugde dat men de aarde trouw blijft. Is het niet van tweeën één: of je blijft het christelijk belijden trouw, maar dan moet je de gereserveerdheid ten aan - zien van het leven in deze wereld voor lief nemen; of je kiest ervoor om ongeremd ja te zeggen tegen het leven, maar dan word je in de armen van mensen als Nietzsche gedreven. 3. De uitersten raken elkaar De andere kant van de Bijbel Is er op het eerste gezicht misschien geen ontkomen aan dat dilemma – bij zorgvuldig onderzoek blijken de dingen toch genuanceerder te liggen. Allereerst is aantoonbaar dat in de Bijbel ook royale waardering wordt uitgesproken voor het leven hier-en-nu, met al zijn verlokkende moge- lijkheden. Wellicht zal de lezer voor zichzelf al hebben genoteerd, dat ik bij het weergeven van die zes motieven nogal selectief te werk ben gegaan. Het is niet zo moeilijk om bij elk van die zes motieven teksten te citeren die een andere kant op wijzen. Denk eens aan het Bijbelboek Hooglied, dat verbazend onbevangen een ode brengt aan zinnelijk genot. In het boek Prediker wordt keer op keer vastgesteld dat een mens er goed aan doet om zich te verheugen in de dagelijkse geneugten, juist omdat hard werken en een hoge moraal een mens vaak teleurstellend weinig opleveren. En de gerichtheid op het toekomstige leven mag in het Nieu - we Testament dominant naar voren komen, in het Oude Testament is zij onmiskenbaar minder sterk aanwezig. Daarin wordt juist veel waarde toegekend aan alles wat het aardse bestaan veiligstelt en luister verleent: materiële zegeningen, het krijgen van nageslacht, kunstzinnige presta - ties van allerlei aard, een rechtvaardige ordening van de samenleving, en niet te vergeten lichamelijke schoonheid en kracht. Uit de verhalen over de meest uiteenlopende mensen spreekt grote belangstelling voor hun BWdeaarde(cor).indd 26BWdeaarde(cor).indd 26 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
27 liefdesrelaties, het welslagen van hun ondernemingen, hun maatschap- pelijke en politieke verantwoordelijkheden, hun welstand en hun geluk. Trouwens, ook in het Nieuwe Testament wordt het aardse leven af en toe vrijmoedig beaamd. Zo spreekt Paulus tijdens zijn eerste zendingsreis ergens als volgt van Gods goedheid: ‘Vanuit de hemel heeft Hij u regen geschonken en vruchtbare seizoenen, Hij heeft u overvloedig te eten ge- geven en u zodoende vreugde gebracht’ (Hand. 14:17). Kortom: de Bijbel gaat niet alleen over verlossing, maar ook over het tot bloei komen van de schepping; zij belicht de vergankelijkheid van al - les wat bestaat, maar zeker ook de onschatbare betekenis van elke dag dat de wereld tintelt van leven. Daarom is het geen verloren zaak om te zoeken naar een verbinding van het christelijk geloof met een hartstoch - telijke wil om de aarde trouw te blijven. Het is wel ingewikkeld, gezien die twee zo geheel verschillende kanten van de Bijbel. Maar christelijk gesproken is het in elk geval niet aan de orde om de waardering van het aardse leven te laten verkruimelen door een te massieve en eenzijdige nadruk op onthechting en zelfverloochening. De andere kant van Nietzsche Opvallend genoeg liggen, in de tweede plaats, ook bij Nietzsche de din - gen ingewikkelder dan men op het eerste gezicht zou kunnen denken. Zo waardeert hij de figuur van Jezus veel positiever dan die van Paulus. Dat verklaart enigszins zijn bijtende kritiek op de kerk van zijn dagen, die zich in de lijn van Luther juist sterk op Paulus oriënteerde. Opvallend is ook dat het Oude Testament hem sympathieker is dan het Nieuwe. Alweer geldt dat dat doorwerkt in zijn afkeer van het christendom: zeker in de hem vertrouwde lutherse traditie vond de kerk juist het Nieuwe Testa - ment superieur. Maar ook afgezien daarvan botst hij op sommige punten niet zo hard op de Bijbel als hij zelf suggereert. Zelfdiscipline bijvoorbeeld kan ook hij waarderen, net zoals hij bedenkingen heeft tegen een levens- stijl waarin het draait om genot. Zo benadrukt hij dat een mens zich al - leen kan ontwikkelen in de richting van werkelijke grandeur en waar - digheid als hij hard is voor zichzelf en zichzelf weet te matigen. Grote kunstenaars zoals Homerus en Beethoven hebben de wereld slechts kun - nen verrijken doordat zij heroïsch gestreden hebben met fysieke kwalen: de een met blindheid, de ander met doofheid. Met verachting spreekt hij over een sentimentele samenleving, waarin mensen zich koesteren in BWdeaarde(cor).indd 27BWdeaarde(cor).indd 27 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
28 hun pleziertjes en alles wat onaangenaam is vermijden. Net als een goede tuinman in een tuin zal men in zijn leven moeten snoeien om tot de ge- wenste groei en bloei te komen. Zonder zelftucht zal men zijn menselijke mogelijkheden niet tot ontplooiing kunnen brengen. Ja zeggen tegen het leven is voor Nietzsche ook het lijden aanvaarden, en alles wat pijn doet. Hij verklaart zelfs dat iemand er niet voor terug moet deinzen zijn vrien - den en verwanten te laten vallen, indien zij hem of haar zouden beletten om in vrijheid nieuwe wegen te gaan. Met zulke pleidooien voor een ‘gestaalde’ levenshouding komt hij ver - bazingwekkend genoeg toch weer in de buurt van de Bijbel. Daarin, zo bleek hierboven, wordt eveneens van mensen de kracht gevraagd om zich genoegens te ontzeggen, om compromisloos de strijd aan te binden met zonde en zwakheid, en om kruis en lijden te aanvaarden wanneer de na - volging van Christus dat vraagt. Natuurlijk is en blijft er een wereld van verschil. Leidt in de Bijbel de smalle en inspannende weg waarop allerlei weerstanden moeten worden overwonnen naar het koninkrijk van God, voor Nietzsche staat harde zelfdiscipline in het teken van de menselijke zelfverwerkelijking. Niettemin is het opmerkelijk dat hij niets wil weten van een levensstijl waarin plezier en comfort de hoogste waarden zijn. Het heeft wat te zeggen, dat juist Nietzsche ervoor waarschuwt zich niet tomeloos uit te leven. En zo komt, vreemd genoeg, de ascetische tendens die men het afknellende rooms-katholicisme en het calvinistische purita - nisme zo kwalijk neemt, op een of andere manier terug bij de man die als geen ander ja zegt tegen het leven en het christelijke juk afwerpt. Ook dat wijst erop dat het geen verloren zaak is om op christelijke wijze te zoe- ken naar een vreugdevolle omarming van het aardse leven. Want juist de strenge zelftucht en de relativering van genot, die zich in een christelijk klimaat zo krachtig ontwikkelen, blijken een honorering van het aardse leven niet zonder meer in de weg te staan. Spanningsveld De conclusie moet zijn, dat er een spanningsveld eigen is zowel aan het Bijbelse perspectief op het leven in de navolging van Christus, als aan Nietzsches pleidooi om de aarde trouw te blijven. Het christelijk geloof promoot de menselijke vreemdelingschap in een wereld vol afbraak en vergankelijkheid, en herkent en waardeert tegelijk Gods scheppende hand in de aardse en materiële werkelijkheid. De geseculariseerde en BWdeaarde(cor).indd 28BWdeaarde(cor).indd 28 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
29 antichristelijke denker Nietzsche beveelt een hartstochtelijke overgave aan het aardse leven aan, en roept tegelijk op tot beteugeling van drif- ten en ascetische gehardheid. Dat geeft te denken. Kennelijk kunnen ze samengaan: de omhelzing van het aardse leven en een terughoudende omgang met allerlei genoegens. Het verzet tegen de naargeestige verster - ving die De Maupassant in zijn verhaal zo beeldend beschrijft, sluit dus niet uit dat men gemotiveerd raakt om zichzelf vrijwillig beperkingen op te leggen en maat te houden. Je kunt je afvragen of er aan dat spanningsveld eigenlijk wel te ontko- men valt bij het in ogenschouw nemen van onze samenleving. In reactie op een streng puriteinse huiver om van het leven te genieten kan het wel - dadig zijn om de teugels te laten vieren. Tegelijk kun je visionaire men - sen bewonderen, die liever ontberingen doorstaan en offers brengen dan dat zij ontrouw worden aan hun diepste overtuigingen. Hoe verrijkend is het voor een samenleving als politici en actievoerders, journalisten en kunstenaars, geestelijken en hulpverleners hun eigen welstand riskeren omdat zij hogere belangen najagen. En maakt ook de heftige discussie over de opwarming van de aarde niet duidelijk dat een puur hedonisti - sche levensstijl problematisch is? We kunnen ons niet ongestraft laten voortstuwen door de drang om toch vooral zoveel mogelijk te genieten van de mooie en leuke dingen van het leven. Wil het komen tot de door velen noodzakelijk geachte matiging van de westerse consumptie, dan zullen we meer waarde moeten hechten aan de training van de wil en aan zelfbeheersing. Opzet van het boek Zo zal ik in dit boek als het ware zigzaggend mijn betoog opbouwen: nu eens met aandacht voor de vreugdevolle omgang met de aardse en ma - teriële werkelijkheid, dan weer focussend op de spirituele en morele as- pecten, en op het perspectief van een nieuwe schepping. Ik begin bij het Oude Testament met zijn royale waardering van het aardse leven. Aan - sluitend zal ik uiteenzetten hoe het leven gedijt als God zijn zegen geeft. Dan wil ik belichten hoe de levensvreugde verdiept wordt door de vreug- de in God. Vervolgens wil ik nagaan wat dat betekent voor het plezier in aardse genoegens. In de volgende hoofdstukken zet ik de thema’s ‘gerech - BWdeaarde(cor).indd 29BWdeaarde(cor).indd 29 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
31 HOOFDSTUK 2 De aardsheid van het Oude Testament 1. Het verschil tussen Oude en Nieuwe Testament Barzillai In het Oude Testament staat het mooie, maar tamelijk onbekende ver- haal over Barzillai, een oude, rijke man, die koning David te hulp schiet onder dramatische omstandigheden. De koning is op de vlucht geslagen voor zijn zoon Absalom, die een staatsgreep heeft gepleegd. Op de hielen gezeten door de opstandige troepen steekt David de Jordaan over. Verder trekkend in noordoostelijke richting arriveert hij in het stadje Macha - naim aan de rivier de Jabbok, die stroomt door het huidige Jordanië. Daar wacht hem een aangename verrassing: hij stuit op Barzillai en enkele anderen die zorgen voor zijn bevoorrading (2 Sam. 17:27-29). Vervolgens komt het tot een veldslag waarbij Absalom om het leven komt en zijn leger vernietigend wordt verslagen. Als zo de staatsgreep is neergeslagen aanvaardt David de terugtocht naar Jeruzalem. Onderweg treft hij Bar - zillai opnieuw. Deze vergezelt hem naar de Jordaan om hem uitgeleide te doen bij het oversteken van de rivier. De koning grijpt die gelegenheid aan om zijn dankbaarheid tegenover de oude man te betonen. Hij stelt voor dat Barzillai met hem meegaat naar Jeruzalem; daar wil hij hem het- zelfde gastvrije onthaal bieden als hemzelf in Machanaim ten deel viel. Barzillai slaat het eerbetoon evenwel af: ‘Ik ben aan het einde van mijn levensdagen. Waarom zou ik nog met de koning meegaan naar Jeruzalem? Ik ben nu tachtig jaar. Wat valt er voor mij nog te genieten van het leven? Kan ik nog proeven wat ik eet en drink? Kan ik de stem nog horen van zangers en zangeressen? Waarom zou ik u dan nog tot last zijn, mijn heer de koning? Ik zou zelfs nau - welijks in staat zijn met u de rivier over te steken. Waarom zou u mij BWdeaarde(cor).indd 31BWdeaarde(cor).indd 31 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33
32 op die manier belonen? Laat uw dienaar toch teruggaan, zodat ik kan sterven in mijn eigen stad, bij het graf van mijn vader en mijn moeder.’ (2 Sam. 19:35-38) Waarom ik dit oude verhaal opdiep? Omdat het zo prachtig laat zien hoe ‘aards’ het oude Israël is ingesteld. Want het verblijf aan het koninklijk hof dat David Barzillai aanbiedt zal inhouden dat hij zich daar tegoed zal kunnen doen aan de genoegens van het leven. Dat blijkt uit de reactie van de oude man: hij weet dat er in het paleis in Jeruzalem volop te genieten valt van het leven, van lekker eten en drinken en van mooie muziek. Veel - zeggend is ook de reden waarom hij dat aanbod afslaat. Zijn overweging is niet dat hij een wederdienst ongepast acht. Hij vindt het ook niet te ‘banaal’ om na alle rampspoed van de staatgreep nu de bloemetjes buiten te zetten. Nee, hij wil zich niet op deze wijze laten belonen, enkel en al - leen omdat hij te oud is om zich zo te laten fêteren. Mooie muziek? Ach, hij kan de hoge tonen toch niet meer horen. Ook culinaire hoogstandjes zijn niet meer aan hem besteed, nu zijn smaakpapillen hem in de steek laten. Nee, voor Barzillai is de tijd van het genieten voorbij; de dagen die hem nog resten brengt hij het liefst door in zijn vaderstad, waar hij straks ook begraven zal worden. Maar graag komt hij met David overeen, dat Kimham – vermoedelijk zijn zoon – in zijn plaats door de koning gastvrij onthaald zal worden (2 Sam. 19:38,39). De smaak van eten en drinken en de stem van zangers en zangeressen zijn het hoe dan ook waard genoten te worden! Natuurlijk laat zich aan dit verhaal niet de moraal ontlenen dat een mens enkel maar leeft om te genieten. Met het populaire gezegde dat de zin van het leven daarin ligt dat men er zin in heeft, kun je hier niet aankomen. Barzillai is het vermelden in de geschiedenis waard, doordat hij ten tijde van de staatsgreep trouw betoonde aan de koning. Hij heeft goede dingen gedaan met zijn rijkdom: het was mede dankzij hem dat David op het beslissende ogenblik voorzien werd van dekens, kookgerei en voedsel (2 Sam. 17:28). Daarmee droeg deze Israëliet indirect bij aan de overwinning op Absalom. Het levensverhaal van Barzillai krijgt dus be- tekenis, doordat het is opgenomen in het grote verhaal van Israël en zijn koningshuis. Intussen blijft het karakteristiek voor dat levensverhaal, dat de levensvreugde er niet in ontbreekt. Barzillais betrokkenheid op het landsbelang en op het wedervaren van koning David maakt hem niet BWdeaarde(cor).indd 32BWdeaarde(cor).indd 32 31-10-2023 11:3331-10-2023 11:33