19 Sabbatsheiliging bij de puriteinen 5 Door dr. D. Baarssen In deze inleiding wordt de lezer een klein overzicht aangeboden over de heiliging van de sabbat bij de puriteinen. Achtereenvolgens behan - del ik 1 ) de puriteinse sabbat; 2 ) de sabbat in de geloofsbelijdenissen van Westminster; 3) een puriteins praktijkvoorbeeld en 4 ) de in - vloed van de puriteinse sabbatsopvatting in Nederland bij de Nadere Reformatie. Ten slotte 5) leid ik het artikel weer uit. 1. De puriteinse sabbat Zij die in de zestiende en zeventiende eeuw ‘een verdere hervorming van de kerk van Engeland’ voorstonden, zijn bekend geworden als ‘puriteinen’. 6 Het is echter niet onproblematisch om het puritanisme als beweging exact af te bakenen of te definiëren. Ik noem daar - voor een aantal redenen. Oorspronkelijk was de naam ‘puritein’ een scheldwoord. Vele puriteinen wilden daarom zelf niet met deze be - naming worden aangesproken. Er kunnen bovendien verschillende fasen in de ontwikkeling van het puritanisme worden onderschei - den. Daarnaast was er binnen het puritanisme een diversiteit aan opvattingen als het ging om de verdere reformatie van eredienst en kerkregering. 5 Naar puriteins voorbeeld zal afgezien worden van het gebruik van de ingebur - gerde, maar van oorsprong heidense term ‘zondag’. In plaats daar van spreek ik over christelijke sabbat, rustdag of dag des Heeren. Daarmee sluit ik aan bij de k ritiek binnen het puritanisme en de Nadere Reformatie op het gebruik van deze term. Vgl. W. J. op ’t Hof, ‘Zondag’, in: W. J. op ’t Hof e. a. , Encyclopedie Nadere Reformatie , Deel 5 (S-Z), Utrecht 2023, 399-404. 6 P. de Vries, ‘Die mij heeft liefgehad’. De betekenis van de gemeenschap met Christus in de theologie van John Owen (1616-1683) , Heerenveen 2000, 54-55.
20 Het puritanisme kan get ypeerd worden als ‘een calvinistische vroom - heidsbeweging’ die in de zestiende en zeventiende eeuw streefde ‘naar vernieuwing van de enkeling, het gezin, de kerk en de maatschappij’. 7 De strikte naleving van de christelijke sabbat was een belangrijk ken - merk van deze beweging in het streven naar een verdere reformatie van de kerk van Engeland. 8 Tot het ‘programma van de voortgaande reformatie’ behoorde het voorschrijven van ‘de heiliging van de sabbat voor heel het volk’. 9 De visie van de Engelse puritein John Owen (1616-1683) dat de dag des Heeren, als de eerste dag van de week, gehouden moest worden als een heilige dag van rust en godsdienst was de visie van de meeste puriteinen. Illustratief is de stelling van William A mes (1576-1633) dat geen menselijke autoriteit, maar Gods autoriteit de laatste dag van de week veranderd heeft naar de eerste dag van de week. 10 A lleen Christus als Heere van de sabbat kon deze dag veranderen, waarom deze dag ook met recht de dag des Heeren ( the Lord’s Day) genoemd wordt. Deze dag is, zo leerde Lewis Bayly (ca. 1575-1631), ‘door de Heere ter gedachtenis van Zijn opstanding ingesteld’. 11 De A meri - kaanse predikant Jonathan Edwards (1703-1758) hield, in deze puri - teinse traditie, drie preken over 1 Korinthe 16:1 en 2. Hij stelde dat het de wil van God was dat de eerste dag der week apart gezet zou worden onder de christenen voor godsdienstige handelingen en plichten. 12 Met vele puriteinen deelde Owen de opvatting dat de sabbat was in - gesteld in Eden als een scheppingsordinantie. Volgens A mes moest deze dag onderhouden worden omdat die door God vanaf de tijd van de eerste schepping was ingesteld, toen Hij die dag ophield met het 7 De Vries, ‘Die mij heeft liefgehad’ , 65. 8 D. Hyde, ‘John Owen on the Christian Sabbath and Worship’, in: J. R. Beeke e. a. , A puritan theolog y. Doctrine for life , Grand Rapids 2012, 653-679. 9 W. van ’t Spijker, ‘Puritanisme: Theologische hoofdlijnen en vertegenwoor - digers’, in: W. van ’t Spijker, Het puritanisme. Geschiedenis, theologie en invloed , Zoetermeer 2001, 121-270, 254. 10 W. A mes, The Marrow of Theolog y , Grand Rapids 1997, Book II. X V. 27, 294. 11 L. Bayly, De praktijk der godzaligheid , Kampen 2009, 221-223. 12 J. Edwards, ‘The perpetuit y and change of the Sabbath’, in: J. Edwards, The Works of Jonathan Edwards , deel 2, Edinburgh 1974, 93-103.
21 werk van de schepping. 13 Deze dag, zo schreef Bayly, was van God aan Adam in de staat van zijn onschuld bevolen, dat wil zeggen in het paradijs vóór de val van de mens. 14 Owens visie dat de gehele dag geheiligd diende te worden met het verheerlijken van God naar Zijn Woord, in het publieke dienen van God, als familie en persoonlijk, was kenmerkend voor het puritanis - me. Dat betekende dat men zich bezig diende te houden met de dienst van God in lezen, bidden, luisteren, zingen, mediteren of met anderen spreken over de werken en het Woord van God. De juiste naleving van deze dag vereiste volgens A mes niet alleen rust, maar ook het heiligen van deze rust. 15 De publieke dienst van God behoorde de hoofdzaak te zijn, waarbij de rest van de dag besteed werd in werken van godzaligheid. 16 Bij Bayly vinden we een uitgebreide beschrijving van de juiste manier om de dag des Heeren te heiligen. 17 Dat hield in een zich onthouden van alle lichamelijke en gewone werken die tot het leven van alledag behoren, maar ook het opofferen van de rusttijd voor de dienst van God. Hij noemde zeven werken waarvan men op deze dag rusten moest: 1. De werken van beroep, zelfs in de oogsttijd (Ex. 31:14). 2. Het dragen van pakken en zakken door mensen en beesten. 3. Kermissen en markten. 4. Het studeren in boeken of wetenschappen, behalve dan de Heilige Schrift en geestelijke lectuur. 5. Vermaak en spelen die op andere tijden geoorloofd zijn. 6. Veel eten en drinken van wijn, wat ons traag en onbekwaam kan maken voor de dienst van God. 7. Spreken over wereldse dingen. 13 A mes, The Marrow of Theolog y , Book II. X V. 26, 294. 14 Bayly, De praktijk der godzaligheid , 234 -235, 252. 15 A mes, The Marrow of Theolog y , Book II. X V. 36, 298. 16 A mes, The Marrow of Theolog y , Book II. X V. 46-47, 299. 17 Bayly, De praktijk der godzaligheid , 25 4 - 2 7 7.
22 Het opofferen van de rust op deze dag bestond in drie delen, namelijk vóór, in en ná de publieke eredienst. Bijzonder is dat Bayly ook een morgengebed en een overdenking aanreikt voor de morgendienst. Aan het einde van zijn verhandeling geeft hij nog een voorbeeld van een avondgebed op de sabbatdag. De voorbereiding begint echter al op zaterdag. Dit vereist het volgende: Bijtijds op de avond vóór de sabbatdag van uw arbeid ophouden, opdat uw lichaam des te meer verkwikt en uw hart des te bekwamer gemaakt mag worden, om de sabbat de volgende dag te heiligen. (…) Zo leerde Mozes het volk dat zij op de avond tevoren de sabbat gedenken zouden (Ex. 16:23). En het was een heilige gewoonte onder onze voorouders [in Engeland] dat, wanneer men tot het avondgebed op de zaterdag luidde, de huisvader dan ophield in het veld van zijn werk en de koopman in zijn winkel van zijn handel en zij naar het avondgebed in de kerk gingen, om hun zielen voor te bereiden en zo des te gewilliger zich tot de godsdienst te begeven op de sabbatdag (Ex. 16:23; 1 Kor. 7:5; Gen. 35:2; 1 Thess. 4:3, 4). Tijdens de preek moet er natuurlijk goed opgelet worden. Nadat het middagmaal gebruikt is, is er de plicht voor het gezinshoofd om zijn huisgezin samen te roepen en te onderzoeken wat ze van de preek geleerd hebben. Ook kunnen er dan psalmen gezongen worden of iets uit de catechismus geleerd. Er zijn op de sabbatdag drie soorten werken geoorloofd: 1. Werken der godzaligheid ; die de godsdienst stichtelijk aangaan, al is het zelfs dat ze door lichamelijke arbeid verricht moeten worden. Zoals onder de wet de priesters werkten in het slachten en bereiden van de offers en deze op het altaar brandden. En de christenen onder het Evangelie, wanneer zij ver naar de plaats van Gods huis reisden, het is maar een sabbatsreis (Matth. 12:5), zoals die van de Sunamitische weduwe, die van huis trok om de profeet op de sabbatdag te horen, omdat zij geen lering vlak bij haar huis had (2 Kon. 4:23). En de predikant, al is het zelfs dat hij werkt in het zweet zijns aangezichts, tot afmatting van zijn lichaam, toch doet hij maar werk van de sabbatdag: want het heilig doeleinde heiligt ook het werk, zoals de tempel het goud of het altaar de gave die daarop
23 gelegd werd, deed (Matth. 23:17, 19). Of anders zodanige lichamelijke arbeid, waardoor het volk van God verzameld werd tot Zijn dienst. Zoals dat blazen van de trompetten onder de wet of het luiden van de klokken bij ons nu gebruikelijk is ( Num. 10:2, 3). 2. Werken der liefde of barmhartigheid. Zoals het leven van een mens of beest te behouden, de beesten te verzorgen met voer en drinken; eerlijke bereiding van kost en drank om onszelf te verkwikken en de armen te helpen; de zieken te bezoeken; verzameling voor de armen te doen en dergelijke dingen (Mark. 3:4; Matth. 12:11, 12; Luk. 13:15; Matth. 12:1; 1 Kor. 11:22, 34; 1 Kor. 16:1). 3. Werken van noodzakelijkheid . Die niet versierd, maar tegenwoordig en dringend zijn, niet kunnen worden voorkomen of tot op een andere dag opgeschort worden. Bijvoorbeeld: het geweld van de vijanden te weer - staan; het roven en stelen van de dieven te beletten; de brand te blussen; voor chirurgen bloed te tappen of te stelpen of enige andere gevaarlijke ziekten te genezen; voor vroedvrouwen een zwangere in nood te helpen; zeelieden mogen hun werk doen; krijgslieden mogen, als ze aangevallen zijn, vechten; boden mogen rijden voor het landsbelang en dergelijke. 2. De belijdenisgeschriften van Westminster Door het Engelse parlement werd in de jaren veertig van de zeven - tiende eeuw de Synode van Westminster bijeengeroepen in West - m i n s t e r A b b e y. 18 De bedoeling was om theologen, maar ook anderen te raadplegen voor het vaststellen van de kerkregering en liturgie van de Kerk van Engeland, alsook het verhelderen van de leer. 19 De meeste afgevaardigden waren predikanten die puriteins waren in hun opvattingen over leer en leven. 20 Daarnaast waren er afgevaardigden 18 Ch. van Dixhoorn, Confessing the faith. A reader’s guide to the Westminster Confession of Faith , Edinburgh 2016, x vii-x viii. 19 A. A. Hodge, The Confession of Faith , Edinburgh 1998, 17. 20 N. A. Eikelenboom, ‘De Engelse afgevaardigden’, in: W. van ’t Spijker e. a. , De Synode van Westminster 1643-1649 , Houten 2002, 63-65.
24 van het Britse Hogerhuis en Lagerhuis. De honderdeenentwintig afgevaardigde theologen waren representatief voor de puriteinse be - weging als geheel. Overigens waren er ook genodigden die de verga - dering zelden of nooit hebben bezocht: ‘Het aantal aanwezigen tijdens plenaire vergaderingen bedroeg zestig tot tachtig. ’ De Westminster Synode ondertekende samen met het Engelse par - lement en de Kerk van Schotland The Solemn League and Covenant between the kingdoms of England and Scotland (16 43). 21 Nadat het par - lement dit Plechtig Verdrag en Verbond had gesloten met Schotland werden er vertegenwoordigers van de Schotse Kerk toegevoegd aan de Westminster Synode. In het zogeheten Plechtig Verdrag en Verbond tussen de koninkrijken van Engeland en Schotland verplichtten de ondertekenaars zich tot het bewaren van de gereformeerde godsdienst in de Kerk van Schotland, in leer, eredienst, tucht en kerkregering, alsook de Reformatie in de koninkrijken van Engeland en Ierland, naar het Woord van God en het voorbeeld van de beste gereformeerde kerken. De Westminster synodevergadering is wel ‘puriteins concilie’ ge - noemd, 22 de tegenhanger van het concilie van Trente (1545-1563), vanwege de betekenis voor het Britse puritanisme. Tijdens The Westminster Assembly (1643-1653) werden onder meer 1) richtlijnen opgesteld voor kerkregering en tucht, 2) een leidraad gegeven voor de publieke eredienst, maar ook 3) een nieuwe geloofsbelijdenis en 4 ) twee catechismi vervaardigd. In de Directory for the Publick Worship of God (‘Leidraad voor de pu - blieke eredienst’, 1645) staat een gedeelte over het heiligen van de dag des Heeren. Hierin werd vastgesteld dat de wereldse zaken die de natuurlijke roeping van ieder mens met zich meebrengt geen belem - mering mochten vormen voor het heiligen van deze dag. Hierbij kan gedacht worden aan werk, sport, vrijetijdsbesteding, maar ook aan 21 Hodge, The Confession of Faith , 15-16. 22 W. van der Zwaag, De Reformatie der Puriteinen. Kerkhistorie van Engeland tussen Reformatie en Revolutie , Barneveld 2001, 234-265.
25 wereldse woorden en gedachten. De hele dag moet gevierd worden als heilig voor de Heere, in het openbaar en privé, als de christelijke sabbat ( Christian sabbath ). Elke persoon en familie dient zich voor te bereiden met gebed voor zichzelf, en voor de predikant en zijn bedie - ning. De tijd die over is tussen de erediensten kan besteed worden aan lezen, mediteren, herhalen van de preken met het gezin, catechisatie, psalmzingen, ziekenbezoek, liefdadigheid aan de armen en andere plichten van vroomheid, liefde en barmhartigheid. In The Westminster Confession of Faith (1646) is hoofdstuk 21 gewijd aan de eredienst en de sabbat. De laatste twee paragrafen 7 en 8 gaan hierop in. Ik laat deze paragrafen hier in vertaling 23 volgen: 7. Zoals het in de natuurwet ligt dat, in het algemeen, een behoorlijke hoeveelheid tijd gereserveerd moet worden voor de verering van God, zo heeft Hij, in Zijn Woord, door een stellig, zedelijk en altijd geldend gebod dat alle mensen in alle eeuwen bindt, één dag uit de zeven in het bijzonder als sabbat aangewezen, die dan ook aan Hem moet worden geheiligd. Dat was van het begin van de wereld tot aan de opstanding van Christus de laatste dag van de week. Maar vanaf Christus’ opstanding is hij veranderd in de eerste dag van de week. Deze wordt in de Schrift de dag des Heeren genoemd, en moet als de christelijke sabbat onderhouden worden tot aan het einde van de wereld. 8. Deze sabbat wordt aan de Heere geheiligd wanneer de mensen, na de verschuldigde voorbereiding van hun hart en nadat zij vóór die tijd hun dagelijkse aangelegenheden geregeld hebben, niet alleen de hele dag een heilige rust in acht nemen van hun werken, woorden en gedachten betreffende hun wereldlijke arbeid en ontspanning, maar ook de hele tijd in beslag genomen worden door de openbare of persoonlijke oefeningen van hun verering van God, of ook door werken van noodzakelijkheid en barmhartigheid. 23 Voor de Engelse versie zie: The Westminster Confession of Faith , Glasgow 2006, 25. Voor een vertaling in het Nederlands zie: G. van Rongen, De Westminster Confessie met de Grote en K leine Catechismus , Barneveld 1986, 63-64.
26 De Kerk van Schotland keurde de geloofsbelijdenis van Westmin - ster, nadat deze voltooid was, meteen goed in 1647, waarna ook con - gregationalisten in Nieuw-Engeland dat deden in 1648. 24 Engelse congregationalisten accepteerden de confessie eveneens in hun Savoy Declaration of Faith and Order (1658) met alleen enkele aanpassin - gen op het gebied van kerkregering. Het ging om een revisie van de Westminster Confessie waarbij deze belijdenis de basis en het uitgangspunt was. Deze geloofsbelijdenis was opgesteld in het Savoy Palace in London. John Owen en vijf andere theologen 25 waren de opstellers van dit document. De Westminster Confessie is wereld - wijd onder de Engelssprekende kerken van gereformeerd belijden gezaghebbend geworden. Ook in de Westminster Larger Catechism (Grote Catechismus, 1647) en de Westminster Shorter Catechism ( K leine Catechismus, 1647) werd uitgebreid ingegaan op de christelijke sabbat. In de Grote Ca - techismus van Westminster gaat het om de vragen 115-121 en in de K leine Catechismus om de vragen 57-62. De Grote Catechismus was bedoeld als leidraad voor de gevorderden en de K leine Catechismus voor de minder gevorderden. Met name in de Grote Catechismus vinden we een uit voerige toelichting op het sabbatgebod. In vraag 118 wordt bijvoorbeeld afzonderlijk ingegaan op het belang van de taak van het gezinshoofd. Daar wordt gevraagd: ‘Waarom is de opdracht om de sabbat te onderhouden meer speciaal gericht tot de gezins - hoofden en andere vooraanstaande personen? ’ Het antwoord luidt: De opdracht om de sabbat te onderhouden is meer speciaal gericht tot de gezinshoofden en andere vooraanstaande personen, omdat zij verplicht zijn, niet alleen om zelf die dag te onderhouden, maar ook om erop toe te zien dat zij in acht genomen wordt door allen die onder hen staan; en omdat ze vaak geneigd zijn om hen te hinderen door hun eigen werk - zaamheden. 24 J. R. Beeke en R. J. Pederson, Meet the Puritans , Grand Rapids 2007, 7. 25 Dit waren William Bridge (1600-1670), Joseph Car yl (1602-1673), Thomas Goodwin (1600-1680), William Greenhill (1591-1671) en Philip Nye (1596-1672). Dezen waren allen lid geweest van de synode van Westminster.
27 3. Een puriteins praktijkvoorbeeld In de levensbeschrijving van de puriteinse predikant Philip Henry (1631-1696) door zijn zoon Matthew Henry (1662-1714) vinden we allerlei informatie over de praktijk van een puriteins predikantsge - zin. Bij zijn vrouw Katharine Matthews had Philip zes kinderen, de oudste twee waren zonen, John en Matthew; de andere vier waren dochters, Sarah, Katharine, Eleanor en A nn. 26 Zijn oudste zoon stierf op zesjarige leeftijd aan mazelen, de anderen bleven gespaard. Zoon Matthew drukte in geestelijk opzicht de sporen van zijn vader en wilde zijn erfenis ook voor het nageslacht laten spreken. Volgens zijn levensbeschrijving werd er thuis iedere dag ’s morgens vroeg en vroeg in de avond gezinsgodsdienst gehouden door de ouders, samen met de kinderen en aanwezige dienstboden. 27 De onderdelen van de gezinsgodsdienst waren het samen bidden, het zingen van de psalmen, het lezen van een gedeelte uit de Heilige Schrift, de uitleg van het gedeelte en het gesprek daarover met de kinderen. Op donderdagavond catechiseerde Philip Henry zijn kinderen in de Westminster Catechismus met de bewijsteksten. 28 Ook lazen ze in enkele andere nuttige boeken en ondervroeg hij hen daaruit, zoals de Westminster Geloofsbelijdenis met de Schriftplaatsen. Ik citeer nu wat zoon Matthew schreef 29 over de praktijk van de dag des Heeren bij zijn vader Philip thuis: De dag des Heeren noemde en beschouwde hij als ‘de koningin der dagen’, ‘de parel van de week’, en hij onderhield ze dan op een daarbij passende wijze. Het vierde gebod geeft aan dat er in gezinnen een bijzondere achting voor de sabbat moet zijn: ‘Gij, en uw zoon, en uw dochter …’ (vlg. Ex. 20:10). ‘Het is des H eeren sabbat, in al uw woningen’ (Lev. 23:3). Hierin was hij dus heel precies, en hij was op die dag overvloedig in het werk des Heeren in zijn gezin. Ongeacht wat zijn openbare preekgelegenheden 26 M. Henr y, Naar Zijn beeld. Leven en sterven van Philip Henry , Barneveld 2017, 10 7. 27 He n r y, Naar Zijn beeld , 112-130 . 28 He n r y, Naar Zijn beeld , 121-122. 29 He n r y, Naar Zijn beeld , 122-124, vgl. 235-237.
28 waren, zijn gezinsgodsdienst op die dag was steeds hetzelfde. Buitenge- wone offeranden mogen nooit ‘het gedurig brandoffer en zijn spijsoffer’ vervangen ( Num. 28:31). Zijn gebruikelijke begroeting van zijn familie of vrienden in de morgen van de dag des Heeren was die van de eerste christenen: ‘De Heere is opgestaan; Hij is waarlijk opgestaan. ’ Hij maakte er die dag zijn belangrijkste werk van om de gedachtenis van Christus’ opstanding te vieren, en soms zei hij: ‘Iedere dag des Heeren is Pasen voor een ware christen. ’ Hij zorgde ervoor dat zijn gezin die dag vroeg gereed was, en hij was op sabbatochtend in zijn Schrift verklaring en gebed uitgebreider dan op andere dagen. Vaak herinnerde hij eraan dat onder de wet het dagelijks offer verdubbeld werd op de sabbatdagen: twee lammeren ’s morgens en twee ’s avonds. Hij had op de sabbatochtend altijd een speciaal onder - werp voor zijn verklaringen, zoals de harmonie van de evangelisten (die hij verschillende keren opnieuw behandelde), de gebeden in de Schrift en oudtestamentische profetieën over Christus. Dat laatste onderwerp noemde hij ‘Christus, de ware Schat, gezocht en gevonden in de akker van het Oude Testament’. Op de dag des Heeren zong hij altijd een psalm na het middageten en weer een na het avondeten. ’s Avonds werden zijn kinderen en dienstboden gecatechiseerd en ondervraagd over de zin en betekenis van de ant woorden in de Catechismus, zodat ze die niet als een papegaai zouden opdreunen (dit zei hij nogal eens tegen hen). Vervol - gens werden de preken van die dag herhaald, meestal door een van zijn kinderen, toen ze groter waren en zolang ze nog bij hem woonden. Ook vertelde het gezin wat ze zich konden herinneren van het Woord van die dag, dat hij bij hen trachtte in te slaan als een nagel in een vaste plaats. In zijn gebeden op sabbatavond kreeg hij vaak meer dan gewone ruimte. Hij bad als iemand die niet alleen ervoer dat Gods dienst volmaakte vrij - heid was, maar ook dat het loon voor zijn werk in dat werk zelf bestond. Hij vond een ‘groot loon’, niet alleen na het houden, maar ook (zoals hij nogal eens opmerkte vanuit Ps. 19:12) ‘ in het houden’ van Gods gebo - den; een direct loon voor gehoorzaamheid in gehoorzaamheid. Meestal bad hij dan heel persoonlijk voor zijn gezin en allen die ertoe behoor - den. Een gebed dat hij vaak deed, was: ‘Mogen wij genade ont vangen om ons te gedragen zoals een predikant, en een predikantsvrouw, en
29 predikantsk inderen, en predikantsdienstboden zich behoren te gedragen, opdat de bediening in geen ding gelasterd zal worden. ’ Soms deed hij speciaal voorbede voor de omliggende stadjes en gemeenten. (…) Hij sloot zijn sabbatswerk in zijn gezin af met het zingen van Psalm 134 en daarna een plechtige zegenbede voor zijn gezin. Het getuigenis van zoon Matthew wordt bevestigd door wat William Turner (1653-1701), een vriend en leerling van Philip Henry, schrijft. 30 Deze student aan de universiteit van Oxford was vanaf het jaar 1668 kostganger in diens huis. Hij heeft een verslag gemaakt van hoe ds. Philip Henry samen met zijn gezin, het dienst volk en andere gasten de dag des Heeren godzalig doorbracht, zowel thuis als in de kerk. Turner vermeldt inhoudelijk nagenoeg hetzelfde als zoon Matthew waar het gaat over de huisgodsdienst en de regulering van de dag des Heeren, al zijn er detailverschillen. 4. De Nadere Reformatie De puriteinse inzichten over de dag des Heeren werkten ook door in de Nederlanden. De visie op de rustdag van de vader van de Na - dere Reformatie, Willem Teellinck (1579-1629), is gestempeld door zijn verblijf in Engeland (van eind 1603 tot begin 1606, met enkele onderbrekingen) en zijn intensieve contact met verschillende puri - teinen aldaar. 31 Net als de puriteinen bezigde hij in zijn geschrif - ten bijvoorbeeld regelmatig het begrip ‘marktdag van de ziel’. Ook was hij niet positief over de term ‘zondag’. In Engeland trouwde Teellinck met een Engelse puriteinse vrouw, Martha Greendon. Tot april 1605 heeft hij met zijn vrouw deel uitgemaakt van de ge - meente van A rthur Hildersham (1563-1632). Daarna woonden zij zo’n driekwart jaar te Banbury, de plaats waar zijn geestelijke vriend 30 He n r y, Naar Zijn beeld , 178-179, 415-416. 31 W. J. op ’t Hof, Willem Teellinck (1579-1629). Leven, geschriften en invloed , Kampen 2008, 55-82; Op ’t Hof, De theologische opvattingen van Willem Teellinck , Kampen 2011, 9 -10, 158 -161.
30 William W hately (1583-1639) aan verbonden was. Banburry was een centrum van puritanisme, waar hij ingewonnen werd voor de pu - riteinse gezinsgodsdienst en sabbatsheiliging. Teellinck heeft zelf beschreven hoe deze beide werden gepraktiseerd op zijn gastadres. We citeren een beknopte weergave: Op de dag des Heeren kwamen de gezinsleden ’s morgens bijeen, lazen een hoofdstuk en baden. Daarna gingen zij ter kerke. Na de kerkdienst schreven sommigen de preek op. Iedereen paste het gehoorde op zichzelf toe en bad om een zegen over het gehoorde. ’s Middags besprak men aan tafel gezamenlijk de preek. Na een psalm gezongen te hebben, trok ieder - een zich terug om door gebed en meditatie zich op de tweede preek voor te bereiden. Na afloop daarvan overlegden zij alleen of met anderen het gehoorde. Tegen de avond kwam het gehele gezin weer bijeen en moes - ten de dienstboden en de kinderen de preek navertellen. Na gezamenlijk gebed sloot eenieder de dag zoals gebruikelijk af. 32 In Nederland heeft Teellinck zich naar puriteins voorbeeld ingezet voor gezinsgodsdienst en een stipte sabbatsheiliging. Ook andere vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie zoals Godefridus Ude - mans en Jakobus Koelman stonden een puriteinse sabbatsvisie voor. De volgende stellingen zouden kunnen dienen als een samenvatting van de visie van de Nadere Reformatie op dit punt: Ten eerste dat de instelling van de sabbat heeft plaatsgevonden in het paradijs. Ten tweede dat er sprake is van zeven dagen, dat wil zeggen dat God de week zeven dagen heeft gegeven en dat er in elke week een sabbat is. A ls de sabbat een vrije keus van de kerk zou zijn, zou zo’n vrije dag ook om de tien dagen gehouden kunnen worden. Ten derde dat de sabbat en later ook de dag des Heeren begon om twaalf uur op zaterdagavond en duurde tot zondagavond twaalf uur. De avond daarvóór zag men als de voorsabbat die men besteedde als voorbereiding op de dag des Heeren. Ten vierde dat er op deze dag geen werk plaats mocht vinden dan alleen werken van liefdadigheid en noodzakelijkheid. Ten vijfde dat de dag des 32 Op ’t Hof, Willem Teellinck (1579-1629) , 76 .
31 Heeren ingesteld was door Christus of door de apostelen. Ten zesde dat men deze dag moest heiligen door naarstig op te gaan naar de kerk en de overige tijd te besteden aan gezinsgodsdienst, die onder andere bestond uit Schriftlezing, meditatie, gebed, catechisatie, samenspraak en het zingen van psalmen. 33 Een duidelijk voorbeeld van doorwerking van de puriteinse sabbatsop - vatting zien we ook in de Nederlandse vertaling van The Practice of Piety , het bekende handboek voor de godzaligheid van de puritein - se bisschop Lewis Bayly. In dit boek was ruime aandacht voor de sabbatsviering op de eerste dag van de week en de praktijk van de godzaligheid op deze dag. Het boek werd vertaald door de Zwolse nadere reformator Everhardus Schuttenius (? -1655). 34 A ls vertaler deelde hij de nader-reformatorische opvatting over de sabbat. Zijn vertaling kreeg de titel De pracktycke ofte oeffeninghe der godtzaligheydt (1620). Dit boek kreeg in de zeventiende eeuw alleen al 53 verschil - lende drukken. 35 Daarmee is De pracktycke de tweede meest herdrukte piëtistische tekst in proza tijdens de zeventiende eeuw in Nederland. Hoewel de nadere reformator Gisbertus Voetius (1589-1676) ook een warm voorstander was van dit puriteinse geschrift en het ter lezing aanbeval aan zijn studenten, viel zijn eigen visie op de sabbat niet helemaal samen met die van Bayly, getuige de annotaties die hij bij de tekst plaatste in de editie van 1642. Deze kanttekeningen laten een verschil in exegese zien van sommige bewijsplaatsen die Bayly hanteerde ter ondersteuning van zijn eigen opvatting. Het zou te ver voeren om hier breedvoerig in te gaan op de sabbatstrijd in Nederland in de Gereformeerde Kerk tijdens de zeventiende eeuw. Het waren in elk geval ‘de puriteinse sabbatsopvattingen en -praktij - ken’ die gedurende deze eeuw aanleiding gaven ‘tot felle twisten die 33 B. Koopman, ‘Sabbat’, in: Op ’t Hof e. a. , ENR , Deel 5 (S-Z), Utrecht 2023, 13- 22. 34 Op ’t Hof, ‘Everhardus Schuttenius (? -1655)’, in: Op ’t Hof e. a. , ENR , Deel 2 (L-Z), Utrecht 2016, 274-281. 35 Op ’t Hof, ‘De editiegeschiedenis van De Practycke ’, in: Op ’t Hof e. a. , De praktijk der godzaligheid. Studies over De pracktycke ofte oef feninghe der godtzaligheiydt (1620) van Lewis Bayly, A mstelveen 2009, 181-214.
32 zich van het niveau van de kerkelijke gemeenten uitstrekten tot dat van de professoren toe. ’ 36 In Nederland was zelfs een puriteinse hoogleraar in de theologie werkzaam, namelijk William A mes, die in de jaren 1622-1633 aan de Franeker universiteit doceerde. Via zijn geschrif - ten, maar ook in de theologielessen onder zijn studenten doceerde hij de puriteinse sabbatsopvatting. Hij publiceerde een belangrijk dogmatisch handboek voor studenten, maar ook voor leken, waarin hij zijn theologische inzichten uiteenzette. De eerste Latijnse editie van dit werk verscheen in A msterdam (1623) met als titel Medulla theologica (Het merg van de theologie). Het werd een zeer invloed - rijk werk dat twaalf keer gedrukt werd en circuleerde in Europa, Engeland en in Nieuw-Engeland. A lgauw verschenen vertalingen in het Engels, en een vertaling in het Nederlands (1656), waar - door dit boek ook voor het Nederlandse lezerspubliek beschikbaar kwam. Een ander voorbeeld dat we noemen van puriteinse doorwerking in de Nederlanden is dat van Gerardus van Schuylenburg (1681-1770). 37 H ij wordt gezien als een vertegenwoordiger van het bevindelijke piëtisme in de achttiende eeuw, maar ook als een van de laatste vertegenwoor - digers van de Nadere Reformatie. Hij was sterk georiënteerd op het Engelse en Schotse puritanisme. Een stringente sabbatsonderhouding was voor hem een aangelegen zaak. In 1744 schreef deze predikant een woord vooraf voor de vertaling van een werk van Owen over de sabbat, Oeffeningen aangaande de naam, oorspronk, natuur, gebruik en standhouding van een dag van heilige ruste, waarin de oorspronk des sabbaths van de grondlegginghe der wereld, de moraliteit van het vierde gebod, nevens de verandering van den sevensten dag ondersogt worden; tesamen met een bewering van de goddelijke instelling van ’s Heeren dag, en practicaale bestieringen tot desselfs behoorlijke onderhouding . In het woord vooraf merkte hij het volgende op: 36 Op ’t Hof, ‘Puritanisme’, in: Op ’t Hof e. a. , ENR , Deel 4 (L-R), Utrecht 2023, 331-346, 343. 37 Op ’t Hof, ‘Gerardus van Schuylenburg (1681-1770)’, in: Op ’t Hof e. a. , ENR , Deel 2 (L-Z), Utrecht 2016, 281-285.
33 Dat de heiliging van Gods dag tot bevordering in de godzaligheid dient, en het toenemen in kennis en genade daar veel van af hangt. Het gaat dus samen, een lief hebber van de godzaligheid en van de dag des Heeren te zijn. 38 Een laatste voorbeeld dat we hier noemen is de uit Schotland af kom - stige predikant A lexander Comrie (1706-1774). Hij heeft zich ingezet voor het vertalen van diverse puriteinen in het Nederlands. Zelf was hij grootgebracht met de beide catechismi van Westminster. Twee van zijn publicaties hebben te maken met de K leine Catechismus van Westminster. A llereerst is dat zijn uitgave van De Kleine Catechismus der Kerken Jesu Christi in Engelandt, Schotlandt en Yrlandt in 1752. In dit werkje vinden we de puriteinse sabbatsopvatting bij de behande - ling van het vierde gebod. 39 In de tweede plaats gaf hij in 1757 een bewerking uit van een boek van Isaac Chauncy (1632-1712) met als titel De Leere der Waarheit, die na de Godzaligheit is . Hier - bij was de K leine Catechismus van Westminster als leidraad gebruikt. Terecht is opgemerkt dat Comrie heeft bijgedra - gen aan de doorwerking van de publicaties van Westminster in Nederland. 40 5. Uit leid i ng In de Engelse taal bestaat, zoals we gezien hebben, veel puriteinse literatuur die erop gericht is om zowel de leer als de praktijk van de christelijke sabbat te bevorderen. Daar zouden nog vele titels van publicaties aan toe te voegen zijn. Ik denk aan The Sabbaths Sanc - tification (Over de heiliging van de sabbat, London 1641) van de puriteinse predikant William Gouge (1575-1653), een Westmin - ster theoloog. In dit boek wordt onder meer betoogd dat de dag des Heeren de christelijke sabbat is, maar worden ook motieven en 38 Het citaat is door mij licht hertaald. 39 A. Comrie, De K leine Catechismus , Groningen 1752, 42-47. 40 Op ’t Hof, ‘Synode van Westminster’, in: Op ’t Hof e. a. , ENR, Deel 5 (S-Z), Ut recht 2023, 70 -73.
34 aanwijzingen gegeven voor het heiligen van deze dag. We kunnen ook denken aan Of the morality of the Fourth Command, as still in force to binde Christians (Over de moraliteit van het vierde gebod, als zijnde nog steeds bindend voor christenen, London 1641) van de puriteinse predikant William Twisse (1578-1646), eveneens een West - minster theoloog. Ik noem hier nog de puriteinen Richard Baxter (1615-1691), John Bunyan (1628-1688), Matthew Henry en Thomas Shepard (1605-1649) die allen een boek publiceerden over de sabbat. 41 Daarnaast zijn er diverse puriteinse verklaringen op de Tien Geboden en ter toelichting op de documenten van Westminster geschreven. 42 Ten tijde van de Nadere Reformatie waren verschillende uitgevers en nader-reformatorische predikanten gemotiveerd om de puriteinse bronnen voor het Nederlandse lezerspubliek te ontsluiten en aan te bevelen. Bij de nadere reformatoren blijkt hun stipte sabbatsviering ook in de aandacht voor andere thema’s van de praktijk der godzalig - heid. Zo was er deze dag sprake van een intensivering van de gezins - godsdienst 43 en catechisatie met daarin een belangrijke rol voor de ouders. Ook besteedde men aandacht aan hoe men de eredienst 44 op deze dag behoorde te beleven, en welke geestelijke werkzaamheden er nodig waren in de drieslag van voorbereiding, betrachting en nabe - trachting, om maximaal geestelijk profijt van de eredienst te kunnen hebben. Hoewel onze inleiding geen uitputtend overzicht biedt, kan de con - clusie getrokken worden dat men binnen genoemde bewegingen van het puritanisme en de Nadere Reformatie nauwkeurig zorg droeg 41 Vgl. R. P. Martin, A Guide to the Puritans , Edingburgh 1997, 209-210. 42 Vgl. over het gedeelte met betrek k ing tot de christelijke sabbat uit de Westmin- ster Geloofsbelijdenis: D. Dickson, Truth’s Victory over Error , Glasgow 1764, 171-178. Over het vierde gebod naar aanleiding van de K leine Catechismus van Westminster: T. Watson, A Body of practical Divinity, Berwick 1806, deel 1, 422-454; T. Boston, The W hole Works of the late reverend Thomas Boston of Ettrick , Aberdeen 1848, deel 2, 186-204. 43 D. Baarssen, ‘Gezinsgodsdienst’, in: Op ’t Hof, ENR , deel 3 (A-K), Utrecht 2020, 531-5 41. 44 Baarssen, ‘Eredienst’, in: Op ’t Hof, ENR , deel 3 (A-K), Utrecht 2020, 401-406.
35 voor de leer en de naleving van de sabbat. Owen schreef terecht dat de godzaligheid bloeide bij hen die het meeste werk maakten van de naleving van een heilige dag van rust.