’s Nachts droom ik van vrede
Carry Ulreich ’s Nachts droom ik van vrede Oorlogsdagboek 1941-1945 Inleiding & tekstbezorging Bart Wallet Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt. www.uitgeverijmozaiek.nl Ontwerp omslag: Studio Ron van Roon Foto omslag: Carry (rechts) en Rachel Ulreich (1939), © Carmela Mass Inleiding & tekstbezorging: Bart WalletLay-out en dtp: Gerard de Groot ISBN 978 90 239 9685 9 NUR 402 © 2016 Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer © Dagboeken: Carmela Mass © Inleiding en achtergronden: Bart Wallet Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave Inleiding – Bart Wallet 7 Dagboek 1. Bezetting, 1941-1942 15 2. Onderduik, 1942-1945 67 3. Bevrijding, 1945 222 Epiloog 235 Achtergronden bij het dagboek van Carry Ulreich – Bart Wallet 239 Aantekeningen 272 Personenregister 284 Bronnen 307 Afbeeldingen 311
7 Inleiding De Tweede Wereldoorlog liet in Nederland diepe sporen na. Nadat in 1940 de bezetting begon, veranderde gaandeweg het leven van alle inwoners: voedsel, kleding en tal van gebruiks- voorwerpen waren steeds moeilijker te verkrijgen; bombarde- menten, naziterreur en verzetsacties zorgden voor angst. Het was al snel duidelijk dat de bezetters het met name op Joden hadden gemunt. Zij werden stap voor stap uit de samenleving gedreven met als uiteindelijk doel de totale uitmoording van deze bevolkingsgroep.Wat betekende het om in deze periode als Joods tienermeis- je volwassen te worden? Het dagboek van de Rotter - dams-Joodse Carry Ulreich laat dat op sobere en indringende wijze zien. Door de nauwgezette verslaglegging, met een scherp oog voor persoonlijke emoties, maakt de lezer de strijd om te overleven mee. Het is een gewoon, alledaags meisjes- leven dat steeds meer in de greep raakt van de grote oorlog. Gaandeweg weet Carry haar eigen stem te vinden. Door de persoonlijke insteek lijkt de afstand tussen toen en nu bijna weg te vallen en komt de lezer dicht bij de ervaringen in oor- logstijd. De ‘Rotterdamse Anne Frank’ Nu zijn de afgelopen decennia tal van oorlogsdagboeken gepubliceerd. Het bekendste, dat van Anne Frank, werd al snel na de bevrijding – in 1947 – uitgegeven en groeide sinds- dien uit tot het ‘oerdagboek’ over de oorlogstijd. Onvermijde- lijk wordt elke nieuwe dagboekpublicatie daarmee vergeleken. In het geval van Carry Ulreichs dagboek ligt dat nog meer voor de hand: de overeenkomsten liggen voor het grijpen. Het betreft ook hier een verslag van het leven van een tienermeisje,
8 dat opgroeit in een soortgelijk gezin: een vader, moeder en oudere zus. Het schoolleven, met het leren en flirten dat daar- bij hoort, wordt ingewisseld voor een onzeker bestaan in de onderduik. Fijngevoelig wordt beschreven wat de afhankelijk- heid en de angst in onderduik doen met de hoofdpersoon en haar lotgenoten. Het zijn overeenkomsten die Ulreich zelf, bij een bezoek aan het Anne Frank Huis in Amsterdam, het gas- tenboek deed signeren als ‘de Anne Frank met een happy end’.Toch zijn het, bij alle overeenkomsten, juist de verschillen die dringen tot de publicatie van de oorlogsdagboeken van Ulreich. Om eerlijk te zijn, toen het dagboek op mijn bureau belandde met de vraag van de Nederlandse uitgever om ernaar te kijken, was ik aanvankelijk sceptisch. Met enige regelmaat krijg ik als historicus, gespecialiseerd in de geschiedenis van de Nederlandse Joden, soortgelijke egodocumenten onder ogen. Vaak zijn die vooral van belang voor de directe kring van familie en bekenden, maar qua stijl en inhoud niet ge- schikt voor een breder publiek. Toen ik het dagboek begon te lezen, verdween die scepsis echter al snel en raakte ik over - tuigd van het belang om dit aan een breder publiek aan te bieden. Betekenis Waarin schuilt de betekenis van het dagboek van Carry Ulreich? Daarbij valt op meerdere elementen te wijzen. Ten eerste is het een uitgesproken Rotterdams dagboek. De geschie- denis van de Jodenvervolging in Nederland heeft zich in belangrijke mate verdicht tot wat er in Amsterdam gebeurde. Dat is niet verwonderlijk, aangezien daar veruit de grootste en belangrijkste Joodse gemeenschap was gevestigd. Anne Frank legt in haar dagboek getuigenis af van dat diverse en vitale hoofdstedelijke Joodse leven. Toch waren er ook aanzienlijke Joodse gemeenschappen in andere plaatsen, waaronder Rot- terdam met aan het begin van de oorlog zo’n 13.000 Joden. ’S nACHTS DROOM IK VAn VReDe
9 InleIDIng Ulreichs dagboek laat zien hoe de vervolging, deportatie en de strijd om te overleven zich afspeelden in Rotterdam. Een ver- woest Rotterdam. Het bombardement op de stad bij de aanval van Duitsland op Nederland in de meidagen van 1940 had diepe sporen nagelaten. Dat bombardement en de verwoes- ting van het oude centrum groeiden ook uit tot hét oorlogs- verhaal van de havenstad, waardoor alles wat daarna gebeurde enigszins in de schaduw bleef. Ten tweede is het dagboek geschreven door een meisje dat in een zeer betrokken Joodse familie opgroeide. Hoewel een deel van de vriendenkring uit Nederlandse Joden bestond, is de ei- gen achtergrond Oost-Europees Joods. Dat zorgt voor een nauwe betrokkenheid bij wat er elders in Europa gebeurt en ook een sterke antenne voor de gewelddadige gevolgen van an- tisemitisme. De familie is zowel traditioneel-religieus als zio- nistisch. Dat schept in oorlogstijd geheel eigen spanningen, problemen en dromen. Waar Anne Frank uit een Duits-Joods liberaal gezin stamt en een universele blik op de wereld ont- wikkelt, toont Carry Ulreich hoe van oorsprong Oost-Euro- pese traditionele Joden een specifiek Joodse kijk op de oorlog, de wereld en de toekomst vormen. Zij laat zien hoe de zionis- tische jeugdbeweging na een verbod van de bezetter onder- gronds gewoon doorgaat, hoe de voorbereiding op een leven in Palestina door de oorlog alleen maar sterker wordt. In on - derduik nemen de vragen toe: hoe moet het met kosjer eten? Hoe kunnen de Joodse regels (halacha) nog zoveel mogelijk nageleefd worden? Welke plaats hebben de Joodse feestdagen? Ondertussen worden met de onderduikfamilie de christelijke feesten gevierd. Religieuze barrières die voor de oorlog scherp overeind stonden, worden in de onderduik gaandeweg ge- slecht. Het dagboek geeft zo een bijzonder inkijkje in het le- ven van traditioneel-religieuze Joden in oorlogstijd. Ten derde is het een ultiem onderduikdagboek. Een groot deel van het dagboek, meer dan drie jaar, beslaat de ervarin- gen tijdens de onderduik bij de katholieke Rotterdamse fami-
10 lie Zijlmans. Wat betekende het nu om zo lang vrijwel de ge- hele tijd opgesloten te zitten? Wat deden onderduikers om de tijd door te brengen? Hoe waren de verhoudingen tussen on- derduikers en onderduikgevers? Carry toont zich een scherp waarnemer en laat naast de voortdurende grote dankbaarheid voor de gastvrije opvang ook het ongemak zien van twee uit- eenlopende families die plotseling samen moeten wonen. De kleine onderlinge spanningen en de volledige afhankelijkheid ten opzichte van de onderduikgevers worden invoelbaar. Te midden van de voortdurende stroom van oorlogsnieuws en geruchten probeert iedereen het leven zo goed mogelijk voort te zetten. Wat dat in onderduik inhield, beschrijft Carry: huishoudelijk werk, veel lezen, praten, religieuze twistgesprek- ken met de onderduikfamilie, geflirt onder de jongeren. Op- vallend is dat de onderduikers zich soms, bij uitzondering, gewoon op straat waagden.Een thema dat de afgelopen jaren voor veel debat heeft ge- zorgd is de vraag in hoeverre Nederlanders in het algemeen en Joden in het bijzonder iets wisten van wat de gedeporteerde joden te wachten stond ‘in het Oosten’. Het dagboek van Carry laat zien dat al in 1942 via de Engelse radio – waar de familie ondanks het sjabbatsverbod toch op zaterdag naar luisterde – bekend werd dat Joden in Polen massaal uitge- moord werden. Over degenen die opgepakt en weggevoerd werden, maakte de familie Ulreich zich weinig illusies. Hoe - wel de hoop bleef bestaan dat gedeporteerde vrienden en fa- milie terug zouden komen, stond een gang naar Polen voor de Ulreichs vrijwel geheel gelijk aan de dood. Het dagboek van Anne Frank breekt abrupt af, omdat de familie Frank vanwege verraad wordt opgepakt en gedepor- teerd. Alleen vader Otto Frank overleefde de kampen. Het dagboek van Carry Ulreich heeft in zekere zin een ‘happy end’: het hele gezin weet in onderduik de oorlog te overleven. Het bijzondere is daarmee dat het dagboek ook de ontlading laat zien die de bevrijding in 1945 bood. Ook het voorzichti- ’S nACHTS DROOM IK VAn VReDe
11 InleIDIng ge herstel van het gedecimeerde Joodse leven in de schaduw van de Sjoa komt aan bod: de eerste Rotterdamse synagoge - dienst na de bevrijding, de zoektocht naar overlevenden, de opbouw van iets van een Joodse gemeenschap. Zionistische idealen krijgen al snel de overhand als de ‘Jewish Brigade’ – de Palestijns-Joodse afdeling in het Britse leger – in Nederland met de bevrijders meekomt. Carry’s weg voert dankzij een van die soldaten al heel snel weg van Rotterdam naar Palestina. De dagboeken en de editie In 1946 vertrekt Carry naar het toenmalige Britse Mandaats- gebied Palestina – vanaf 1948 de Staat Israël - waar zij als Carmela Mass de stammoeder wordt van een inmiddels talrijk nageslacht. De dagboeken gaan met haar mee en belanden op de zolder van haar huis. Tot zij ze enkele jaren geleden weer tegenkwam en bedacht dat ze de inhoud met haar (klein)kin- deren wilde delen. Voor de familiekring liet ze een ingekorte Hebreeuwse versie vervaardigen. Zo las ook haar zoon, de Jeruzalemse uitgever Oren Mass, delen van het dagboek voor het eerst. Hij was daar zozeer van onder de indruk dat hij ze meenam naar de Frankfurter Buchmesse, op zoek naar een Nederlandse uitgever. Die vond hij in de Zoetermeerse uitge- verij Mozaïek. Het dagboek begint op 17 december 1941 en sindsdien houdt Carry het vrijwel wekelijks, soms zelfs meerdere malen op één dag, bij. Uiteindelijk schrijft ze naast het eerste dag- boek – een geschenk van haar vriendinnetje Sonja Taub – ook nog eens zes schriften vol. In deze editie is steeds aangegeven wanneer een nieuw schrift begint. Ter wille van de leesbaarheid is het materiaal in drie hoofd- stukken ondergebracht. De tekst is ongemoeid gelaten, alleen is de spelling geconformeerd aan de huidige. October is, bij- voorbeeld, als oktober weergegeven. In het eerste schrift – als de onderduik is begonnen – heeft Carry de data weergegeven
12 via een code. Er is voor gekozen om in deze editie de data waarnaar deze codes verwezen aan te geven; in enkele gevallen bleek de code overigens zo ingewikkeld dat die niet meer vast- gesteld kon worden. De originele dagboeken zijn nog in bezit van de familie Mass, maar de scans zijn voor onderzoekers te raadplegen bij Yad Vashem in Jeruzalem.Woorden, afkortingen en zaken die in de tekst van het dagboek worden genoemd en die voor hedendaagse lezers wellicht niet direct te begrijpen zijn, worden aangegeven met een *. Achter in het boek zijn ‘Aantekeningen’ opgenomen met de vereiste uitleg. In een apart personenregister staan bio- grafische gegevens van de talloze vrienden, kennissen en fami- lieleden die in dit dagboek voorkomen. Het is veelzeggend dat de tieners aanwezig op het verjaardagsfeestje in het begin van het dagboek, in de loop van de oorlog grotendeels worden vermoord. In die zin is de publicatie van dit dagboek ook een geschreven monument voor Carry’s vermoorde Rotter - dams-Joodse vrienden. De afbeeldingen in het fotokatern – vooral geput uit familiecollecties – geven een gezicht aan de hoofdpersonen. Aanvullende achtergrondinformatie, waarbij dieper wordt ingegaan op diverse aspecten van het dagboek, biedt ten slotte de slotbeschouwing. Dankbetuiging Op een prachtige zomerdag in juni 2016 ontmoette ik de inmiddels 89-jarige Carry Ulreich samen met haar zoon Oren Mass in Jeruzalem. Zij had nooit gedacht dat haar dagboek ooit nog in het Nederlands uitgegeven zou worden. Ik dank haar hartelijk voor haar vertrouwen en het feit dat ze, ondanks haar aarzelingen, het dagboek heeft vrijgegeven voor publica- tie. Dat doet ze met het oog op jongere generaties, zodat die weten wat er gebeurd is tijdens de oorlog. Voor de ‘Achter- gronden’ gaf ze mij bovendien inzage in de dagboeken van haar zus Rachel, haar vader Gustav Ulreich en een eerder afge- ’S nACHTS DROOM IK VAn VReDe
13 InleIDIng nomen interview met haar door Yad Vashem. Oren Mass vormde de onmisbare schakel en hem was geen moeite te veel om het dagboek gepubliceerd te krijgen. Dank beiden! Het was niet eenvoudig om nazaten van de onderduikge - vers, de familie Zijlmans, te lokaliseren. Toen echter de eerste, Jeroen Zijlmans, was gevonden, kwam ik al spoedig in contact met tal van familieleden. Zij bleken elk verhalen en herinne- ringen met zich mee te dragen aan wat hun (groot)ouders ge- durende de oorlog hadden gedaan voor de familie Ulreich. Hun onmiddellijke enthousiasme voor de publicatie, nieuws- gierigheid naar de inhoud en vertrouwen, werkte aanstekelijk. Ik dank hen daarvoor hartelijk. Uitgever Beppie de Rooy van Mozaïek zag direct de waarde van Ulreichs dagboek in. Zij vormde, met in haar team Mari- anne Florijn, Wendelmoed Knol en Inge Slings, de motor achter dit project. Hun begeleiding was professioneel en werd gevoed vanuit oprechte betrokkenheid. Het transcriberen van het manuscript nam Aline Pennewaard voor haar rekening. Bijzonder gewaardeerde hulp bij het verder uitzoeken van de- tails in de tekst en de achtergronden van de familie Ulreich en de Rotterdamse Jodenvervolging boden de collega’s Albert Oosthoek, Hans van der Pauw, Stefan van der Poel, Raymund Schütz en Lodewijk Winkler. Dank daarvoor. Uiteraard blij- ven eventuele fouten in de editie en annotatie mijn verant- woordelijkheid. Amsterdam, juli 2016 Bart Wallet
15 1. Bezetting, 1941-1942 [Dagboek] Rotterdam; Woensdag 17 December 1941 Vanavond, woensdagavond 17-12-1941, 10 uur, heb ik nu eens echt zin om jou, mijn dagboek, in te wijden. Dit dag- boek is van Sonja Taub, mijn vriendin; ik heb ’t op mijn ver- jaardag, een maand geleden, gekregen. Sinds die tijd is er niets bijzonders gebeurd. Vanavond ook niet, maar… ik heb zin! De verjaardagen waren zoals altijd met *dezelfde mensen: Mundi en Bronia Kindler, Mira Klawier, Sonja Taub, Hadassa en Bobby Herschberg + de ouwelui van al die kinderen. + 20 mensen. De volgende dag had ik de club bij mij: mijn vereniging is verboden. Wij zijn sinds 14-5-40 bezet door Duitsland en nu hebben wij jongeren van *Haäwodah zich verzameld en ko- men elke week bij elkaar. Leden zijn: Felix Zwick, Wiet Wij- ler, Herman van Coevorden, Jopie Wijler, Arthur Goudsmid, Sam Bosman, Bobby Herschberg, Milly de Leeuwe, Hetty Corper, Tootje de Haas, Belia de Haas, Ruth Zwick en ik. Misschien komt Betty Posner er binnenkort nog bij. Wiet, Felix en ik zijn bestuur. Ik was bij mijn verjaardag gebleven. Ik heb *‘Joodse overle- veringen’ van K. ter Laan gekregen. Op Rachels verjaardag waren er ’s avonds Dinah Meerschwam en haar clubje weer: Hannele Franken, Tilly Bosman, Hetty Wijler, Rachel, Johan Spiegelenberg (*goi), Carel Kaufman, Daan Nijveen, Bram de Lange en Bram Roos. We hebben gedanst en de laatste visite was zondagmiddag. De oudere meisjes: Hanni Bialer, Dora Mak, Dora Landau, Sally Lipszyc, Mundi Kindler, Saartje en Etty Vromen. Ik dacht, dat ’t erg vervelend zou worden, en toen ben ik maar