7 1 Dinsdag 11 november 14:00 uur Vlak bij de Duitse frontlinie A xel Meijer sliep. Zijn hoofd rustte op een zwarte wol- len sjaal tegen het raam van de treincoupé. De ca- dans van de wielen had hem in een diepe slaap gesust, zijn diepste slaap sinds de nachtmerrie van de reis vanuit Berlijn was begonnen. Soldaten hadden met rode vlaggen staan zwaaien en zodra er een officier in de buurt was fluisterden ze dreigend: ‘Vrede, brood, land.’ In Hannover had hij gezien hoe een soldaat bijna werd doodgeschoten door een officier die zijn pistool trok om de orde te be- waren. Hij had verwacht dat die vent wel ingerekend zou worden, maar hij was weggedoken achter de ruggen van de andere soldaten. De officier dacht kennelijk dat het ver - standiger was om het daar maar bij te laten. Axel vond het onbegrijpelijk dat dit opstandige gedrag in het machtigste leger op aarde door de vingers werd gezien. Hij had nooit gedacht dat hij zelf in deze oorlog mee zou vechten, maar nu het Oberkommando de minimumleeftijd had verlaagd naar zestien jaar had hij zich alsnog voor het Duitse leger aangemeld. Axel was door wat hij zag en meemaakte in verwarring gebracht. Thuis was er zo weinig voedsel dat de mensen er langzaam stierven van honger, maar Duitsland was aan de 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 7 10-12-12 12:59
8 winnende hand. De Russen waren verslagen. In het oosten waren enorme gebiedsdelen inmiddels in Duitse handen gevallen, toch? En hadden hun onderzeeërs niet tiental- len vrachtschepen van de vijand voor de kust tot zinken gebracht? Zijn woede over deze verraders met hun rode vlaggen, deze revolutionairen die ze Bolsheviki noemden, groeide met de dag. Onder hen waren soldaten die net van het Oostfront kwa- men, sommigen waren zelfs krijgsgevangenen geweest. Zij waren vergiftigd met het communisme, de gevaarlijke ideologie van de nieuwe machthebbers in Rusland. Deze Bolsheviki trokken een spoor van anarchie – een woord dat hij pas op school had geleerd – ze maakten zich schul- dig aan brandstichting, verkrachting en moord. Dat druiste in tegen alles wat een dapper soldaat zou moeten doen. Dat zou hem niet overkomen! Hij zou ervoor zorgen dat zijn familie, wat daar nog van over was, trots op hem kon zijn. Uit de gesprekken om hem heen maakte hij op dat de trein vol zat met dit soort verraders, hij hield zich daarom gedeisd en vermeed oogcontact. Helemaal nadat die ouwe vent uit zijn peloton hem voor schut gezet had, nog voor ze Berlijn uit waren. ‘Ze sturen ons nu al Kinder. Kijk hem dan. Die heeft z’n knickerbocker nog maar net verwisseld voor een lange broek. Ga jij maar gauw terug naar je moe- ders pappot, jochie.’ Axel had even overwogen om hem te vertellen dat zijn moeder dood was, maar hij besloot om niet te reageren. Hij had de alcohollucht van de man gero- ken en geen behoefte gevoeld om de kerel tegen zich in het harnas te jagen, zeker niet in een overvolle treincoupé. Hij kon nergens heen. 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 8 10-12-12 12:59
9 Vanaf dat moment had Axel zich zo onopvallend moge- lijk gedragen. Waarom die kerel het uitgerekend op hem gemunt had was hem een raadsel, hij was immers niet de enige zestienjarige in de coupé. En die vent wist van het besluit van het Oberkommando, dat kon toch niet anders? Daar zat hij dan: op weg naar het front, bang voor zijn ei- gen kameraden. Hij hield zichzelf voor dat hij zich om hen maar niet al te druk moest maken. Axel had allerlei ver- halen over de Tommy’s en de Yanks gehoord, dat waren hun tegenstanders in zijn sector. Hij moest koste wat kost voorkomen dat hij in hun handen zou vallen. De Britten stopten handgranaten in de zakken van Duitse soldaten die zo stom of zo laf waren om zich over te geven, had hij gelezen. Dat zou hem niet overkomen. Hij zou zich door niemand gevangen laten nemen. Zijn hoofd rustte tegen het raam van de trein en hij droom- de over schnitzels met een gebakken ei erbovenop en over aardappels, druipend van smeltende boter. Zelfs in zijn slaap had Axel voortdurend honger. Hij had gehoopt dat hij in het leger beter te eten zou krijgen, maar de knapen met wie hij was opgeleid waren even uitgehongerd als zijn dorpsgenoten in Wansdorf. Een enorme explosie rukte Axel uit zijn slaap. De schokgolf joeg door de trein en deed hun wagon sidderen, een fractie van een seconde later volgde een heftig geraas en gekraak. De nacht buiten werd in één klap helder als de dag. Het landschap werd overspoeld door een oogverblindend wit licht dat langzaam doofde tot een gelige gloed. De man tegenover hem gilde en greep naar zijn keel, uit zijn hals spoot schoksgewijs een fontein van bloed. Een korte blik door het gat in de versplinterde ruit vertelde hem wat er 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 9 10-12-12 12:59
10 was gebeurd. De trein was doorzeefd met brokstukken en splinters van de explosie. ‘Zet je maar schrap, er komt nog meer,’ zei een van de andere mannen, die razendsnel zijn helm op zijn hoofd zette. Er klonk nog een explosie; minder hevig dan de eerste maar nog altijd krachtig genoeg om de trein te laten schud- den alsof er een tornado overheen raasde. Toen hoorden ze met vaste regelmaat het geluid van geweerschoten, het klonk als een ratelband. Vlakbij, het leek bij de wagon achter hen, klonk een misse- lijkmakende klap. Er was iets heel zwaars ergens bovenop gevallen. De trein kwam krijsend tot stilstand. Er werd opnieuw geschreeuwd. Even vloog de angst Axel naar de keel en hij overwoog om er door het gebroken raam vandoor te gaan. Stel dat de trein in brand vloog? Dan werd hij hier levend verbrand; hij voelde de angst, het leek alsof een stalen band om zijn borstkas klemde. Hij haalde diep adem en dwong zichzelf om op bevelen te wachten. ‘Worden we aangevallen?’ riep een van de soldaten. ‘Eruit dan…’ Een oudere man – hij leek Axel oud genoeg om iemands opa te zijn – luisterde aandachtig, voordat zijn gezicht zich ontspande. ‘Volgens mij hebben ze een munitieopslag ge- raakt. Dit klinkt niet als een vuurgevecht, niet zoals ik ze meegemaakt heb in elk geval.’ De gewonde man werd verzorgd door de soldaat naast hem, die inmiddels zelf ook onder het bloed zat. Hij had een noodverband aangelegd, maar de gewonde man zag er uit alsof hij een geest was; aan zijn lijkbleke gelaat en wegdraaiende ogen te zien zou hij het niet lang meer ma- ken. Axel had nog nooit iemand zien sterven. 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 0 10-12-12 12:59
11 Op het dak van de wagon begon het gestaag en aanhou- dend te roffelen, alsof er een zware bui was losgebarsten: neervallend gruis van de explosie. Sommige brokstukken sloegen dwars door het dunne zink heen, maar richtten verder geen schade aan. ‘Uitstappen!’ blafte iemand, waarna een schril gefluit klonk. Iedereen greep zijn ransel, geweer en helm en baande zich een weg naar het balkon. Axel had het gevoel alsof hij uit het rijtuig werd gespuugd in een golf van ontredderde jonge knapen en oudere mannen. Een Feldwebel – een sergeant – beende buiten driftig heen en weer en probeer- de orde in de chaos te scheppen. Axel kwam struikelend naast het spoor terecht. Hij was blij dat hij nog leefde, hele- maal toen hij zag wat er met de wagon achter die van hen gebeurd was. Een enorme stalen as, met een zwaar tand- wiel er nog aan, was dwars door het rijtuig geslagen; beide uiteinden staken uit de verbrijzelde zijkanten. Boven het kabaal van de manschappen uit hoorde hij het geschreeuw van de mannen die nog vastzaten in de trein. De trein was tussen twee stations gestrand. Verderop langs het spoor zag Axel een laaiende vuurzee, met daarachter de contouren van een stadje. In het westen zweefden licht- granaten; daar moest het front zijn, hij schatte de afstand op een uur marcheren. Hij voelde een steek van angst, die hij meteen onderdrukte toen er een jongen van zijn leeftijd op hem afkwam. Net als Axel droeg hij een uniform dat te groot was voor zijn tengere gestalte. Net als Axel had hij een kortgeknipte bos helblond haar waardoor zijn scherpe trekken nog scherper leken. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij. ‘De boel is ontploft.’ Axel haalde zijn schouders op en pro- beerde nonchalant te klinken. ‘Dat wordt dus lopen.’ Het 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 1 10-12-12 12:59
12 was een beetje vreemd om zijn eigen stem weer te horen, hij had de hele reis nog niets gezegd. ‘Kom jij uit Berlijn?’ vroeg de andere knaap. ‘Ik herken je accent.’ Axel glimlachte. ‘Nee, maar wel daar in de buurt. Uit Wans- dorf, een paar kilometer naar het westen. Mijn ouders ko- men uit Berlijn. En jij?’ ‘Kreuzberg.’ Axel knikte. Hij was vaak in dat gedeelte van Berlijn op familiebezoek geweest. ‘Gekkenhuis daar, dat kan ik je wel vertellen,’ zei de knaap. ‘Rooie vlaggen, soldatenbijeenkomsten. Het lijkt wel of het allemaal Russen zijn geworden. Ze roepen al om een Sov- jetrepubliek.’ ‘En wat vind jij daarvan?’ vroeg Axel, op zijn hoede. ‘Ik weet ’t niet,’ zei de jongen. Axel wist niet zeker of de knaap eerlijk was of dat het hem verstandiger leek zijn me- ning over de Bolsheviki voor zich te houden. Even hing er een gespannen stilte tussen hen, tot de knaap een biscuitje uit zijn zak viste. ‘Ik ben Erich Becker,’ zei hij en hij hield zijn hand uitgestoken. ‘Deze heeft mijn Mutti gebakken.’ ‘Dank je,’ zei Axel en hij schrokte het koekje in een keer op. Hij had sinds gisterochtend niets meer gegeten. ‘Zodra we een Tommy tegen het lijf lopen stoppen we onze buik vol met beef, ja?’ Axel had gehoord dat die Britten eten in overvloed had- den; zelfs voedsel dat in Duitsland schaars geworden was, met name vlees. En hij zou ook graag wat van die Britse chocoladerepen buit willen maken. Cadbury, Rowntree, Fry… Dat waren de betere merken. De Britse marine had een blokkade langs de Duitse kust ingesteld en daardoor 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 2 10-12-12 12:59
13 kwamen er bijna geen goederen het land meer in. Ieder- een moest zich zien te redden met stronken koolraap en zelfgemaakte producten, zoals koffie van gebrande eikels. Axel zag het als zijn plicht om zijn kameraden een hart onder de riem te steken; zeker als het om jongens van zijn eigen leeftijd ging, zoals Erich. Hij moest zijn best doen om ervoor te zorgen dat zij in de goede zaak bleven ge- loven en straks dapper tegen de vijand zouden vechten. Erich glimlachte, maar in zijn ogen stond angst te lezen. Axel hoopte maar dat hij de moed niet zou verliezen. Zijn eigen vader had met hoogdravende woorden afscheid van hem genomen: ‘Houd de goede naam van de familie hoog. Maak je dorp niet te schande. Zorg dat je moeder trots op je kan zijn, zij ziet vanuit de hemel op je neer.’ Axel had het altijd heerlijk gevonden om te geloven dat zij vanuit de een of andere plaats over hem waakte, maar daar was hij nu wat te oud voor vond hij. Een Feldwebel stelde hen in het gelid en liet hen afmar - cheren in de richting van de brandende wrakstukken. Het hoog oplaaiende vuur was zo heet dat het de huid op hun gezichten schroeide. Terwijl ze erlangs marcheerden keek Axel Erich even aan. ‘Een vrachtwagen met munitie?’ ‘Of een granaat die toevallig raak was,’ antwoordde Erich. ‘Misschien een vliegenier van de Yanks of de Tommy’s die een bom heeft laten vallen.’ Het tafereel rondom hen leek op een scène uit een hor - rorfilm. Wat er hier ook was geëxplodeerd, het had het hele voorste gedeelte van de trein in lichterlaaie gezet en stapels opgeslagen munitie en granaten tot ontploffing ge- bracht. Axel vroeg zich af of alles al was ontploft of dat er nog meer explosies zouden volgen. Hier en daar wer - den een paar gewonde mannen verzorgd, maar de meeste 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 3 10-12-12 12:59
14 slachtoffers waren dood; ze waren zo verbrand dat er niets meer over was dan een verkoold of onherkenbaar ver- minkt lichaam. Axel staarde recht voor zich uit en mar - cheerde met de troep mee in de richting van het stadje. Hij vroeg zich af wat hem nog meer te wachten stond. 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 4 10-12-12 12:59
15 2 02:00 uur Vlak bij de Britse frontlinie W illiam Franklin sliep, maar hij merkte toch dat de grond beefde. Niet het ongelijkmatige dreunen van artillerievuur of het ritmische stampen van een colonne marcherende manschappen, maar een diep gerommel zo- als alleen een zwaar pantservoertuig maakt. Will voelde zich als een duiker die uit de donkere diepten bovenkomt. Hij was zo moe dat hij dolgraag in die on- derwaterwereld was gebleven. Hoe hoger hij opsteeg uit dromenland, hoe meer de bijtende kou van die vroege no- vemberochtend in zijn botten drong. Gisteren had het de hele dag geregend en het vocht van de bodem was in zijn dikke regenjas en wollen uniform gedrongen. Na vier jaar in de loopgraven te hebben gelegen was het King’s Own Royal Lancaster Regiment van Will nu weer on- derweg. Het peloton had een lange dagmars achter de rug en was uitgeput. Drie uur lang hadden de mannen gezocht naar een schuur of een boerderij om te kunnen slapen, maar overal lag het stampvol met Britse soldaten. Ergens na middernacht had hun commandant, luitenant Richard- son, besloten dat er in de wegberm een rustplaats ingericht moest worden. Aan beide kanten van het weggetje was een aarden wal opgeworpen en dat bood meer bescher - ming dan het open veld. Nadat hij zijn ransel en geweer 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 5 10-12-12 12:59
16 had afgelegd, was Will bijna direct in slaap gevallen. En nu werd zijn nachtrust alweer ruw onderbroken. Will hoorde een ratelend, knarsend kabaal, zo intens dat het in zijn borstkas resoneerde. Hij opende zijn ogen en zag de luitenant de weg afrennen, het naderende voertuig tegemoet, roepend en wuivend met zijn armen. Will baalde ervan dat het Richardson was, dat betekende namelijk dat hij nog geen uur had geslapen: Richardson had de eerste wacht op zich genomen. In het schamele licht zag hij de contouren van een Britse, bewapende tractor op rupsbanden die een kanon trok, een grote houwitser als hij het goed zag. Will had een paar dagen geleden met twee anderen van zijn peloton zo’n ding in actie gezien, totdat de commandant van dat artillerieonderdeel hen wegjoeg. De motor werd abrupt afgezet en de boze stem van luitenant Richardson klonk kristalhelder door de nacht: ‘Daar ligt een compleet pelo- ton langs de kant van de weg. Hoe haal je het in je hoofd te denken dat de kust veilig is als je niet weet wat er vóór je is?’ ‘Sorry, luitenant,’ klonk een ruwe stem. ‘Orders om dit naar de linie te brengen, luitenant. Onder dekking van het duis- ter, luitenant.’ Will hoorde spot in de stem van de chauffeur. Richardson was amper achttien jaar oud en nog maar net begonnen met scheren. Hij was geen beroerde luitenant, maar onder zijn uniform was hij gewoon nog een schooljongen, on- danks het gezag dat hij als officier bezat. Will kende zijn soort van de parades van officieren in opleiding, die had hij in Engeland weleens gezien, maar hij mocht hem wel. Hij snoof de geur van smeulend tabak op die vanaf de weg zijn kant op dreef. De chauffeur had onderweg een sjekkie 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 6 10-12-12 12:59
17 opgestoken. Ook de anderen in Wills peloton waren wak- ker geworden en verschillenden rommelden in hun baga- ge, op zoek naar een pakje Players of Woodbines. Opvlam- mende aanstekers en lucifers verlichtten hun gezichten, die waren getekend door vuil en vermoeidheid. ‘Niets aan de hand, mannen,’ zei Richardson. ‘Deze half- track moet erlangs, en dan kunnen jullie weer gaan slapen.’ Het peloton schuifelde van het weggetje af. Will had er een hekel aan om in beweging te moeten komen. Zelfs als het heel koud en vochtig was zorgde je lichaamswarmte ervoor dat de grond en je klamme kleren opwarmden, zo- lang je maar stil bleef liggen. Zodra je je verroerde sneed de kou door je heen als een glasscherf. De half-track kroop voorwaarts en was nu zo dichtbij dat de uitlaatgassen in zijn keel prikten. In het voorbijgaan voelde hij de hitte van de motor op zijn neus en wangen. Die vluchtige, behaaglijke warmte maakte een krankzin- nig idee in hem wakker. Terwijl de rupsbanden vlak langs zijn voeten ratelden, bedacht hij hoe gemakkelijk het zou zijn om zijn been naar voren te strekken en zichzelf een Blighty-wond te bezorgen. Dat was de naam voor een ver- wonding die zo ernstig was dat je terug gestuurd werd naar Blighty, Engeland. Hij stak zijn voet uit naar de rand van het spoor dat de ratelende stalen band trok. Het was het waard, vast. De gedachten raasden door zijn hoofd. Doen, gewoon doen. Met een verbrijzelde voet kon hij meteen plat en zou hij met de eerste de beste boot naar Engeland teruggestuurd worden. Dan was hij binnen een week weer in zijn vaderland. In een behaaglijke zie- kenhuiszaal met drie warme maaltijden per dag en zoveel slapen als je maar wilde. En hij zou de oorlog overleven. De tractor ratelde voorbij, gevolgd door het kanon dat met 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 7 10-12-12 12:59
18 zijn grote, met pantserplaten beklede wielen het zompige pad doorploegde. Will staarde naar die wielen, het koude zweet liep over zijn rug. Het zou ontzettend veel pijn doen en hij zou de rest van zijn leven op krukken lopen. Toen voelde hij een hand op zijn schouder. ‘Pas op met die voet knul,’ fluisterde Weale, een van de oudere mannen in het peloton. Het enorme geschut glibberde weg in de modder en het zware wiel knerste nog dichter langs de plaats waar de mannen lagen. Weale trok Will weg op het moment dat die zijn benen vlug optrok. De metalen platen trokken diepe voren in de bodem. De chauffeur liet zijn motor brullen om grip te houden op de drassige ondergrond; langzaam verdween het sonore gebrom van de tractor in de verte. ‘Dat ging maar net goed knul,’ fluisterde Weale in zijn oor. ‘Dubbel mazzel. Dikke kans dat ze hadden gedacht dat je het met opzet deed, als dat ding je been had gegrepen. Er zijn jongens voor minder doodgeschoten.’ Weale gaf hem een knipoog. ‘Niet dat ik denk dat je het expres deed, hoor.’ Hij klopte Will een paar keer op zijn schouder voor hij terugliep naar Moorehouse, zijn kameraad. Wills hart ging als een razende tekeer, maar hij wist dat Weale zijn mond wel zou houden. Hij mocht Weale en Moorehouse graag. Beiden waren al vanaf 1914 in Frankrijk gelegerd. Als zij vier jaar oorlog hadden overleefd, lukte het hem misschien ook wel om deze oorlog goed door te komen. Zijn broer Jim was op zoek naar iemand om Richardson het komende uur af te lossen. Will keerde hem de rug toe en hoopte vurig dat hij niet gekozen zou worden. Will was koud en nat en hij voelde zich gesloopt, hij had drin- gend rust nodig. Sergeant Franklin deed er alles aan om 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 8 10-12-12 12:59
19 geen van zijn mannen aanleiding te geven om te denken dat zijn jongere broer het minder zwaar had dan de rest. En Will wist heel goed dat Jim nog steeds kwaad op hem was omdat hij nu ook hier zat. Hun ouders hadden al een zoon verloren in deze oorlog en Will was nog maar zestien. ‘Battersby, jij eerst. Dan Uttley,’ zei Jim. ‘Uttley, jij mag m e om vijf uur wakker maken.’ Will was veilig, in elk geval voor de komende drie uur. Hij wikkelde zijn regenjas zo dicht mogelijk om zijn verkleum- de lichaam heen en probeerde een comfortabele houding te vinden. De regen bleef uit, althans voor dit moment, en hij dommelde weg. Hoog boven hem klonk een aan- houdend gebrom, als van een luidruchtig insect. Dat kon alleen maar van een vliegtuig afkomstig zijn, ver weg nog. Hij vroeg zich af hoe de piloot ’s nachts in het pikkedonker de weg terug naar de basis kon vinden. Hij tuurde opzij en zag zijn broer, die een paar passen bij hem vandaan instructies aan de wachtlopers gaf. Sinds hij in Frankrijk was had Jim zich een borstelige snor en een houding van staal aangemeten. Will begreep wel waarom zijn broer zo veranderd was. Hoe kreeg je een soldaat an- ders zo gek dat hij op een vooruitgeschoven post, ergens in niemandsland, met zijn hoofd en schouders boven de rand van een loopgraaf de wacht zou houden? Voor je het wist werd je door een afgeketste kogel geraakt of door een vijandelijke patrouille gesnapt. De mannen die onder Jim stonden moesten banger voor hun eigen commandant zijn dan ze voor de vijand waren. Kort voordat Will bij de C-Compagnie was gekomen, had iemand de voorraden van de eerstehulppost geplunderd. Alle extraatjes voor de gewonden waren verdwenen: de 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 1 9 10-12-12 12:59
20 brandy, de chocola, de pakken gedroogde soep, zelfs de harde soldatenbiscuits. Jim had zijn peloton bij elkaar ge- roepen en gedreigd dat zij allemaal iedere nacht patrouil- les moesten lopen, tenzij het gestolen spul binnen een uur terug was. Het had gewerkt. Will had gezien hoe Jim een jonge knaap die helemaal over zijn toeren was afblafte. Hij hield zijn gezicht vlak voor dat van de doodsbange jongen, die hysterisch had zitten janken toen ze op het punt stonden over de rand van de loopgraaf te klimmen om een uitval te doen. Jim had hem zo ver gekregen dat hij, op het moment dat het fluitsignaal klonk, toch meeging. Luttele minuten later was de knaap doorzeefd met kogels uit een machinege- weer. ‘Hij moest met ons mee. Als hij in de loopgraaf was geble- ven hadden de jongens van de MP ’m wel omgelegd,’ had Jim hem later, toen ze alleen waren, uitgelegd. De Militaire Politie kamde tijdens een aanval de loopgraven uit, direct nadat het startsignaal gegeven was. Iedereen die niet mee- gegaan was werd ter plekke geëxecuteerd. Wills maag begon te knorren en hij wilde dat hij rookte, de anderen zeiden dat je het hongergevoel daarmee kon on- derdrukken. Maar telkens als hij een sigaret opstak hoestte hij de longen uit zijn lijf en lag iedereen krom van het lachen, of ze ramden hem iets te enthousiast tussen de schouderbladen. Will probeerde zoveel mogelijk in de buurt van de ou- dere soldaten te blijven. Hij voelde zich veiliger bij hen en hij hield van de manier waarop zij elkaar aftroefden en plaagden. Hun manier van praten had hij snel opgepikt. ‘Cushy’ voor gemakkelijk, ‘char’ voor thee: woorden die zij hadden meegenomen uit de tijd dat ze in India gele- 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 2 0 10-12-12 12:59
21 gerd waren. Ze hadden ook uit Franse woorden een nieuw taaltje ontwikkeld: ‘boko’ – een grappige verbastering van beaucoup – voor veel, en ‘San Fair Anne’ – van ça ne fait rien – voor het maakt niet uit. Maar hun soldatentaal vond hij het leukst: zoals ‘saffie’ voor sigaret en ‘zolen’ voor de smakeloze plakjes kaas die ze in hun rantsoenen kregen en die na een paar dagen zo taai waren als schoenzolen. Maar als hij die woorden zelf gebruikte voelde hij hun spot. Hij deed te hard zijn best én hij was het broertje van sergeant Franklin. Ze deden niet echt vervelend, maar hij zou er nooit helemaal bij horen. Will probeerde te slapen, maar bracht het niet verder dan een lichte sluimer. Hij wist dat ze ergens in de buurt van Mons waren, de plaats waar de Britten tijdens de eerste dagen van de oorlog tegen het Duitse Leger hadden ge- vochten. Het had hen vier jaar gekost om weer op dit punt terug te komen. Vier lange jaren. Tijdens de vier maanden dat hij nu aan het front lag, was Will diep genoeg Frankrijk en België binnengetrokken om op te merken dat de gebouwen en dorpen waren veran- derd. Zelfs in de kapotgeschoten dorpen viel het hem op dat de huizen er meer en meer uitzagen als de plaatjes van Amsterdam en andere Nederlandse steden die hij op school had gezien. Hij was benieuwd hoe de gebouwen in Duitsland er uit zouden zien. Denken aan Duitsland gaf Will een sprankje hoop, hoewel hij zich er maar al te goed van bewust was dat ze de vol- gende dag de aanval op Saint Libert zouden openen. Het eerste ochtendlicht leek niet ver weg meer toen hij voor de tweede keer wakker werd. Will werd altijd misse- lijk van angst als hij wist dat hij weer zou moeten vechten. Sommigen hadden hem een mietje genoemd en gezegd 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 2 1 10-12-12 12:59
22 dat hij zich niet zo druk moest maken. ‘Als je langs de kant van de weg een kop koffie zit te drinken kun je net zo goed doodgaan,’ zeiden ze. ‘Als een granaat jouw naam draagt…’ Jim had hem apart genomen en gezegd dat die kerels al- leen maar een grote bek hadden. ‘Iedereen is bang voor een gevecht, Will,’ had hij gefluisterd. ‘Ik ook. Als je niet bang bent word je onvoorzichtig. Bang zijn is goed. Wees bang als we gaan vechten! Dan heb je de grootste kans dat je het overleeft.’ Een paar minuten later werd de kou erger dan zijn ver- moeidheid en hij ging rechtop zitten. In de lucht zweefde een lichtgranaat aan een valscherm omlaag. Het was te ver weg om hun positie te verlichten, maar wel zo dichtbij dat hij zich realiseerde dat de strijd hier in minder dan een uur volop los kon barsten. Hij hoorde nog een ander geluid: ver weg in het oosten klonk het knarsen van stalen wielen op rails. Legertreinen, nam hij aan, vol Duitse soldaten voor het front. Dat ge- knars en gepiep in de verte bracht herinneringen aan thuis naar boven. Treinen in de nacht, hij zelf ingestopt in bed. Hij dacht aan zijn slaapkamer, aan het rijtjeshuis in Lancas- ter waar hij met de rest van het gezin Franklin woonde. Hij kon het brood dat zijn moeder ’s ochtends bakte bijna proeven, de behaaglijke geur van het kolenfornuis in de keuken bijna ruiken. Hij zou alles overhebben voor een snee van dat brood, met roomboter en wat van de zelf- gemaakte frambozenjam van zijn moeder. Zijn maag ging tekeer als een borrelende gootsteen. Hij deed zijn uiterste best om zijn gedachten op iets an- ders dan eten te richten en dacht aan Alice. Hij droeg een beduimeld fotootje van haar bij zich, in vetvrij papier 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 2 2 10-12-12 12:59
23 gewikkeld tegen het vocht, diep weggestopt in een zak van zijn uniform. Hij kende haar gezicht zo goed dat hij er nog maar weinig naar keek. Ze staarde stijfjes in de lens. Een gesloten boek leek ze; geen glimlachje, geen frons, niets. Will had zich vaak afgevraagd wat er door haar heen was gegaan op het moment dat die foto ge- maakt werd. Hij zag Alice voor zich in de aula van de Lancaster Royal Grammar School. Voordat hij naar het front vertrok, was Will een van de leerlingen op die school geweest. Hij was na schooltijd vaak langer gebleven om nog wat huiswerk in de bibliotheek te doen. Alice was de dochter van de schooldirecteur, als de jongens naar huis waren speelde ze op de grote zwarte vleugel die in de aula stond. Dan bleef hij hangen in de hal, ergens waar zij hem niet zou zien, en luisterde naar haar spel. Wanneer ze in de gaten kreeg dat hij er was, stopte ze altijd. Een enorme explosie scheurde de nachtelijke stilte aan flarden, een oogverblindende flits verlichtte de lucht boven hen. Alle mannen vlogen overeind. Ze grepen naar hun geweren en speurden nerveus de omgeving af. ‘Wat voert Fritz uit?’ zei Battersby. Er volgde een serie kleinere explosies. Net als bij een on- weersbui zagen ze eerst de flits en rolde het geluid een paar seconden later over hen heen. Sergeant Franklin doemde op uit het duister en zei hen weer rustig te gaan liggen. ‘Maak je niet druk, mannen. Klinkt als een munitieopslagplaats of een bevoorradings- trein,’ zei hij. ‘Fritz was misschien onvoorzichtig met een granaat. Of een van onze jongens heeft een bom op z’n kop gegooid.’ Hij gniffelde. ‘Daar zullen ze in elk geval wel even zoet mee zijn.’ 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 2 3 10-12-12 12:59
24 Na een poosje hoorde Will dat het piepen en knarsen van treinen aan Duitse zijde weer begon. Daar waren mannen en jongens die uitstapten op een perron of een plankier. Misschien waren zij wel net zo bang als hij. Hij hoopte het maar. 11_November_DOWSWELL_druk1_binnenwerk_zesde_proef_10-12-2012_NS.indd 2 4 10-12-12 12:59