ALS U DE ZOON VAN GOD BENT Professor Julia Blum UITGEVERIJ TOETSSTEEN WWW.TOETSSTEEN-BOEKEN.NL
Als U de Zoon van God bent ISBN 9789492818065 © 2019 Uitgeverij Toetssteen Oosterslag 4 NL 8385GW Vledderveen Dr If you be the Son of God © 2016 Julia Blum Redactie: Klaas de Jong Correcties: Bertie de Jong-Hovinga Opmaak: Gewoon Geertje Ontwerp omslag: Willeke Brandsma Illustratie omslag: De witte kruisiging , 1938 [detail] © Marc Chagall, c/o Pictoright Amsterdam 2019 Chagall ® “Chagall is a registered trademark, owned by Comité Marc Chagall”
Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans ... Jesaja 62:1 Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Exodus 4:22
7 Inhoud Aandachtspunten voor de Nederlandse lezers 9 Voorwoord van Reuven Berger 13 Proloog 21 Hoofdstuk 1 29 - Oordeel over de vrienden van Job Hoofdstuk 2 69 - Benjamin en de binnenkamer van Jozef Hoofdstuk 3 121 - Jesjoea weent bij het graf van Lazarus Hoofdstuk 4 165 - Het Lam voor het brandoffer Epiloog 195 Toelichting door Klaas de Jong bij De witte Kruisiging 197
21 Proloog Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt […] ga naar het land Moria, en offer hem daar als brandoffer . Genesis 22:2 De verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te doen. (Deuteronomium 29:29) De grens tussen de ‘verborgen dingen’, datgene wat alleen nog de Heer toebehoort, en de ‘geopenbaarde dingen’, dat wat Hij ons in Zijn goed- heid heeft laten zien zodat wij Zijn Woord zouden kennen en het vol- brengen, is niet vervaagd door de tijd. Integendeel, door Gods grote genade is het gebied tussen de verborgen en de geopenbaarde dingen dynamisch en levend. Niet dat onze kennis evenredig wordt vergroot met de hoeveelheid aan openbaring die de mensheid kan ontvangen want de beweging van Gods Geest is niet lineair progressief: ze‘stapelt’ niet kennis op kennis. Het is de levende Heer die ook vandaag tot ons spreekt door Zijn levend Woord en doorgaat met het openbaren van de verborgen dingen. Houdt bovenstaande in gedachten als je probeert om je in te leven in een van de meest ongewone gebeurtenissen in de geschiedenis van Israël op die ene berg. Stel je de oude vader voor die met zijn eigen
22 handen zijn geliefde zoon vastbindt en hem eigenhandig op het altaar legt. Met het mes in zijn hand heeft hij zijn arm al uitgestrekt om hem te doden, maar dan... houdt een stem uit de hemel hem tegen. Hij kijkt op en ziet een ram met zijn horens verstrikt in de struiken. Dan brengt hij deze ram als brandoffer in plaats van de zoon die eigenlijk voor dit offer bestemd was. Wanneer wij nu vanaf onze verheven plaats dui- zenden jaren later neerkijken op deze gebeurtenis, siddert ons hart in het besef dat wij deze bijzondere verborgen gebeurtenis als het ware kunnen aanraken. Het is een voorteken van een ongelooflijk belang- rijk geheimenis van God dat wij maar gedeeltelijk begrijpen. Het is nog niet geopenbaard . Hier stuiten wij op iets dat ongetwijfeld alleen God toebehoort. Maar uit de onbegrijpelijke innerlijke strijd die ons hart beroert verstaan wij dat dit beeld ons wordt getoond als een soort episode van Zijn plannen voor de geschiedenis van de wereld, hoe Hij vooruitziet in de toekomst. Het slachten van dit offerlam dat zo lang geleden, wellicht zelfs voor het begin van de tijd plaatsvond, klinkt vandaag nog steeds door. Het overschrijdt de grenzen van geschiedenis en tijd en van de tegenwoor - dige wereld. Er gebeurt hier iets wat van uitzonderlijk belang is. Iets wat vorm krijgt tegen de achtergrond van al die lange eeuwen van de geschiedenis van de mens: achter deze handelingen ligt een onopge- lost mysterie. Wist je dat elk jaar tijdens Rosj Hasjana, de eerste dag van het Joodse jaar, in alle synagogen dit verhaal van de binding (Akeda) van Izak op het altaar wordt gelezen? Waarom? Wat is daar zo belangrijk voor ons Joden aan dat wij dit verhaal lezen, elke keer wan- neer wij tijdens onze aardse wandel aan een nieuw jaar beginnen? Waarom moest de vader zijn zoon offeren? Wie was deze zoon die door zijn vader op het altaar werd gelegd? En waar staat deze ram, die met zijn horens in de struiken verstrikt raakte, symbool voor? Ik vond een interessante passage in de Hagada: “Ik hoorde vanachter het hemelse voorhangsel deze woorden: ‘Niet Izak, maar de ram was voorbestemd om te worden geofferd’.” 1 1 Hagada: Verhalen, spreekwoorden en spreuken uit de Talmoed en de Midrasj
23 Er staan enkele hoofdstukken in de Bijbel die voor een mens bijna ondraaglijk zijn en het tweeëntwintigste hoofdstuk van het boek Genesis hoort daar absoluut bij. Ik had zelf al kinderen toen ik tot geloof kwam. Ik ontdekte Gods Woord en ik kreeg het lief, maar toch las ik altijd snel door dat hoofdstuk heen. Het is net als in je kindertijd, wanneer je snel door bepaalde bladzijden van een favoriet boek heen leest. Hoewel je weet wat er staat, zou je willen dat je het niet wist en je hoopt die passage niet toevallig nog een keer tegen te komen. Je bent bang de pijn ervan opnieuw te voelen. Ik deed mijn best om zo snel mogelijk door deze bladzijden heen te lezen, bang als ik was om opnieuw de diepe pijn te ervaren wanneer ik slechts één blik zou wer - pen op de verschrikkelijke geschiedenis van Abraham, die in gehoor - zaamheid aan God zijn zoon nam en hem naar de berg Moria leidde om hem daar als brandoffer te offeren. Er ging veel tijd overheen voor - dat ik dit verhaal kon lezen en herlezen, erover kon bidden en medite- ren en voordat ik de Heer toestond om door dit verhaal tot mij te spreken. Het duurde lang voordat ik de moed had om me voor te stel- len hoe deze twee, vader en zoon, samen de berg beklommen. Hoe zij ieder afzonderlijk in gehoorzaamheid aan God hun eigen taak moes- ten vervullen en hoe ieder zijn eigen kwelling, offer en stervensproces zou meemaken. Het zou voor elk van hen het persoonlijke hoogte- punt worden: “De HEERE Heere is mijn kracht […] Hij doet mij tre- den op mijn hoogten.” (Habakuk 3:19). De verzen in dit hele hoofdstuk lijken inderdaad op de treden van een ladder die leiden naar de onbe- reikbare hoogte waarop alleen God een mens kan verheffen. De ver - zen beginnen met de eerste stap waarin Abraham, in antwoord op Gods roepstem en niet wetend wat voor hem lag, zei: “Hier ben ik” (Genesis 22:1). De volgende stappen leiden tot die uiteindelijke, onbe- grijpelijke stap: “Toen strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten” (Genesis 22:10). Voor wie was het in dit verhaal moeilijker – voor de vader of voor de zoon? Voor degene die eigenhandig zijn oneindig dierbare zoon op het altaar legde of voor degene die zich nergens van bewust ter slach- ting werd geleid? Het is opmerkelijk dat de Schrift ons alleen een gedetailleerd verslag geeft van de handelingen; er wordt met geen
24 woord gerept over wat er omging in de ziel van de personen die in deze verzen beschreven worden. Dit betekent uiteraard niet dat onze gevoelens niet belangrijk zouden zijn voor Hem. De Heer die zelf in alle leed werd verzocht is met ons in ons lijden. Maar waar het om gaat en wat in de hemelse kronieken wordt opgetekend, is onze gehoor - zaamheid aan Hem en niet de hoeveelheid pijn die het ons kost. Tege- lijkertijd laat het zich raden wat er in het hart van de vader omging toen hij de weg aflegde, wetend waarvoor en voor wie “hij zelf het vuur nam” (Genesis 22:6). Abraham wist wat hem te wachten stond en hij wist waarom hij het deed. Bij aankomst op de plaats van bestem- ming kon hij zeggen net als Jesjoea duizenden jaren later: “Nu is Mijn ziel in beroering en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit dit uur. Maar hierom ben Ik in dit uur gekomen” (Johannes 12:27). De vader wist maar al te goed wat de reden was dat zij deze berg opgingen, maar de zoon wist van niets. Izak was duidelijk verbijsterd; hij begreep er steeds minder van. Wat was er precies aan de hand: “waar is het lam voor het brandoffer?” (Genesis 22:7). Ondanks dit alles bleef hij zijn vader volgen zonder een enkele klacht, in volmaakte gehoorzaamheid en in volmaakt vertrouwen. “Als een lam werd Hij ter slachting geleid” (Jesaja 53:7). Stelt u zich die jongen 2 voor, gehoorzaam achter zijn vader de berg opklimmend met een lading brandhout op zijn rug. Hij had geen flauw idee van wat hem daar boven op de berg te wachten stond. Hij hield van zijn vader en wist dat zijn vader van hem hield en het laatste wat hij zich kon indenken was dat zijn vader iets met hem zou doen wat in strijd zou zijn met zijn besef van vaderliefde. Bedenk wat Izak moet hebben ervaren toen zijn vader, wiens liefde voor hem het onwankelbare fundament voor zijn leven was, hem begon vast te binden, en nadat hij hem vastgebonden had, hem bovenop het hout op het altaar legde en de hand met het mes over hem uitstrekte. Stel je de ontzetting voor in de ogen van je kind wanneer je dit alles met hem zou hebben gedaan – ontzetting, niet eens zozeer voor de dood maar vanwege het absolute onvermogen om te begrijpen wat zijn vader, 2 Zelfs al was Izak volgens sommige bronnen al boven de dertig, toch was hij volledig onderdanig aan en geheel afhankelijk van zijn vader: in elk opzicht nog een kind.
25 waar hij zo dol op is en die hem zo lief heeft, met hem doet en wat er met zijn liefde is gebeurd. De geliefde zoon van Abraham maakte deze hele verschrikking mee. Pas daarna werd de beproeving beëindigd. In dit verhaal weerklinkt een geheim dat niet goed in woorden is uit te drukken. Het is het geheim van de vader-zoon relatie die zich gaande- weg voor onze ogen ontvouwt wanneer deze twee hun reis naar de top van de berg voortzetten. Let op: het gaat hier om een weg waarop de vader zijn zoon leidt, een weg waaraan de zoon begint als gewoon ‘een zoon’, maar waarvan hij ontdekt dat deze eindigt bij het altaar. Terwijl zij op deze weg lopen, wordt de zoon het lam dat door niemand anders dan door de vader zelf als een offer naar het altaar wordt geleid. En het meest onvoorstelbare, het meest pijnlijke, tragische aspect in dit alles is dat de zoon zelf hier nog niets van weet. Hij weet dat hij de geliefde zoon van zijn vader is, maar bij elke stap die hij in volledige onwetendheid op deze weg zet, hoe dichter hij komt bij het altaar, hoe vollediger de transforma- tie wordt. Terwijl zijn hart zich in hem omkeert in ondraaglijke pijn leidt de vader de zoon als het lam naar de slacht. Hierin schuilt het mysterie en het geheim van het plan van de Vader, de liefde van de Vader en de verkiezing van de Vader: het geheimenis van het zoonschap. Algemeen wordt aangenomen dat Izak die door zijn vader naar de mizbeach (altaar) werd geleid een beeld is van de Zoon van God op weg naar Zijn kruisiging: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft” (Johannes 3:16). Maar is dit terecht? De ogenschijnlijk kalme klim van Izak, die voor ons zo hart- verscheurend is – de zoon die door de vader geleid werd en niet het flauwste vermoeden had dat hij het offerlam zou zijn – is totaal afwe- zig in het geval van Jesjoea. De Zoon, die door de hemelse Vader werd geofferd, kwam om bewust en uit vrije wil Zijn leven op het altaar te geven. Hij zei: Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. (Johannes 10:17-18)