7 1 Ireland Jayne De geuren van hout, etherische oliën en geleverde prestaties komen me tegemoet als ik mijn kantoor binnenstap. Ik neem even de tijd om te genie- ten van het uitzicht vanaf deze tweede verdieping. Volwassen dennenbo- men beschutten mijn raam tegen de verzengende zon en geven mij een doorkijkje naar de campus van de particuliere universiteit. Ze staan daar als wachters, die mijn veiligheid bewaken in mijn oase en mij beschermen tegen de pijn en chaos van mensen. Ik ga zitten op de bal die ik als bureaustoel gebruik omdat het goed is voor mijn spieren. Mijn tas van hennepvezels is al ingepakt voor de reis die ik ga maken, en ik heb vandaag slechts een paar uur om te werken aan het artikel dat ik aan het schrijven ben over de veranderingen in de milieube- weging. De foto op de hoek van mijn bureau herinnert aan zo veel van die veranderingen in mijn eigen leven. Het plaatje van mij als twintiger, mijn haar in dreads, mijn gezicht vol piercings. In die tijd was het redden van de planeet meer dan mijn passie; ik werd erdoor verteerd, omsingeld, geïso- leerd. Voor veel van mijn studenten is dit nog steeds de waarheid van hun bestaan, maar ik ben ouder geworden. Mijn vinger glijdt over een klein bobbeltje onder mijn lip, waar vroeger een metalen ringetje in zat. Het is al jaren geleden dat ik de dreads heb laten verwijderen; nu heb ik korte krul- len die over mijn hoofd buitelen. Wat ik nu doe is niet minder waardevol. Het is intellectueel. Het ligt in wat ik schrijf, in mijn academische speeches en in mijn colleges. Terwijl ik een diepe ademteug neem, leg ik mijn handpalmen op mijn middenrif en voel mijn longen zwellen. Als ik uitblaas komt de lucht flui- tend uit mijn getuite lippen, terwijl ik mijn schouders laat zakken en de spanning in mijn nek afneemt. Mijn lichaam en geest komen tot rust. De kalmte wordt verstoord door een harde klop op de deur. Hij gaat open zonder dat ik toestemming heb gegeven en dr. Doogan stapt mijn vertrek binnen. Ik spring overeind en de bal rolt tegen een aloë vera achter me. Hij is wel zo’n beetje de laatste die ik hier in mijn kantoor had 19037 Als we het overleven. indd 7 04-06-19 15:17
8 verwacht. Alle ontmoetingen die we in het verleden hebben gehad, vonden plaats in zijn domein. Ik trek de sjaal van mijn hoofd en ga met mijn vingers door mijn krul- len. Hij fronst zijn borstelige wenkbrauwen en houdt zijn ellebogen vast. ‘Professor, het spijt me, ik verwachtte u niet. Neem plaats. ’ Ik loop om mijn bureau heen en bied hem de enige echte stoel in het kantoor, een tweedehandse fauteuil die nauwelijks in de hoek past. Hij kijkt naar de stoel en schudt dan zijn hoofd. ‘Dit duurt niet zolang. Ik weet dat je de trein moet halen, maar het is belangrijk. ’ Er is iets in zijn toon wat mij achteruit doet deinzen, tot mijn benen tegen het bureau botsen en ik op het gladde, koude oppervlak zit. ‘Is er een probleem? ’ Hij knikt. ‘Helaas wel. McCormick Wilson is gisteren bij me geweest. ’ Ik voel een spiertje trekken boven mijn rechteroog. Mac, zoals de andere studenten hem noemen, is voor dit instituut niets dan tijdverspilling geweest, vanaf de eerste les die hij heeft bijgewoond. Hij had geen hart voor de zaak. Toen hij aan de diploma-eisen had voldaan, was ik blij dat hij ging. Ook al betekende dit dat hij de wereld in trok om geld te verdienen aan mensen die zich werkelijk druk maakten om de toekomst van de pla- neet. ‘Wat wilde hij? ’ ‘Hij zegt dat zijn toelating tot het masterprogramma om onverkwik- kelijke redenen geblokkeerd is. ’ ‘Die jongen is een bedrieger. Ik noem dát onverkwikkelijk, u niet? ’ ‘Over die redenen heeft hij het niet. ’ Dr. Doogan zuigt zijn onderlip naar binnen, bijt erop en draait zijn hoofd naar mijn onmisbare raam. ‘Hij zegt dat hij niet toegelaten wordt op basis van zijn weigering om een fysieke relatie met jou te hebben. ’ Ik leun voorover terwijl ik de klap verwerk. ‘Nee. ’ Verder zijn hier geen woorden voor. Ik voel Macs aanval alsof hij hier nu bij mij in de kamer is. Alsof hij me werkelijk heeft aangevallen. De pijn en schrik springen uit het niets tevoorschijn en slaan me neer. ‘Zeg verder maar niets. Ik ben hier niet om jouw verklaring te horen. Ik heb eigenlijk liever dat jij jouw kant van het verhaal voorlopig voor je houdt. Als we dit goed spelen, dan waait het misschien wel over. Mr. Wilson zal wellicht inzien dat zijn optreden fout was en dit loslaten. Het laatste wat wij moeten doen is hem tegen ons in het harnas jagen. ’ 19037 Als we het overleven. indd 8 04-06-19 15:17
9 Ik voel kriebels op mijn armen. Ik schud mijn handen los en probeer mezelf weer onder controle te krijgen. ‘Oké. Maar wat doet hij hier eigen- lijk? Hij is afgestudeerd. ’ ‘Hij heeft het erover dat hij een proces wil aanspannen om ons te dwin- gen hem toe te laten tot het programma. ’ Dr. Doogan slaakt een zucht. ‘En hij wil een schadevergoeding voor wat hij heeft moeten lijden. ’ Mijn huid staat in brand. Heeft hij moeten lijden? Wat een grap. Een heel smakeloze grap. ‘We kunnen niet toestaan dat hij dit doet. Wat als andere studenten het idee krijgen dat ze de universiteit overal toe kunnen dwingen? Cijfers, les- sen, wat ze maar willen? Hoe moet ik lesgeven als Mac probeert mijn repu- tatie te verwoesten? ’ ‘Dat is het. Dat zal niet gebeuren. Tenminste, voorlopig niet. Ireland, ik heb de advocaten van de universiteit gesproken. Ze hebben dringend gead- viseerd dat jij met verlof gaat. Noem het een sabbatical als dat beter voelt. ’ ‘Waar moet ik dan naartoe gaan? ’ ‘Je hebt nog een lezing gepland staan bij de Universiteit van Noord- west-Oregon. Die kun je nog wel houden. Misschien kun je wat tijd door- brengen op de universiteit waar je zelf bent opgeleid. ’ De moed zinkt me nog dieper in de schoenen. Was het maar zo mak- kelijk. Teruggaan. Het is niet hetzelfde. Het verlies doet pijn. Waarom dat verlies meer pijn zou doen dan de andere honderden verliezen weet ik niet. ‘Praat met niemand over deze situatie. Ik meen het. Niemand. We wil- len niet dat de media hier eerder lucht van krijgt dan nodig is. ’ Hij vouwt zijn handen, houdt ze onder zijn kin en kijkt me door half toegeknepen ogen doordringend aan. ‘Je baan hier hangt aan een zijden draadje. ’ ‘Mijn baan? ’ Ik doe een stap achteruit, en bouw daarmee een onzicht- bare muur tussen ons in. ‘Wat geef ik eigenlijk om deze plek? Dit is mis- schien wel de katalysator die ik nodig heb om ergens anders heen te gaan en opnieuw te beginnen. Er is hier niets voor mij. ’ Ik kan het niet helpen dat er een aarzeling in mijn stem doorklinkt. Hij haalt zijn vingers door zijn dunne, grijze haar. ‘Ireland, jij weet wel beter dan dat. Je kunt niet zomaar je hielen lichten als het leven niet gaat zoals jij wilt. Daar ben je inmiddels te oud voor. Bedenk dat ik je cv heb gezien. Zo lang als nu ben je nog nooit ergens gebleven. Gooi niet alles wat je hebt opgebouwd weg omdat je bang bent. ’ 19037 Als we het overleven. indd 9 04-06-19 15:17
10 Zijn woorden blijven in de lucht hangen als een beklemmende vochtig- heid. Ik weersta de drang om over mijn arm te vegen in een poging uit hun greep te ontsnappen. Ik gris mijn reistas van de vloer en doe de draagband over mijn schou- der. Ik pak mijn telefoon, computer en oplader en ik vertrek. Ik wacht niet eens tot dr. Doogan weggaat. Ik doe mijn deur niet op slot, zet mijn voice- mail niet op ‘afwezig’ en doe de zoutlamp niet uit. Ik ga gewoon weg. • • • Op de stoel voor me zit een kind te schreeuwen. Geweldig. Ik neem de trein voor de rust. Voor het geratel over de rails. Om het landschap te zien, van watervallen tot open velden. Ik ben hier niet om aan te horen hoe iemands kind krijst om een zak snoep die op de grond gevallen is. Er valt een of ander chemisch neonkleurig gummy-geval tussen de stoe- len en het belandt boven op mijn henneptas. Serieus? Geen wonder dat hij over de rooie is. Wat denken mensen wel niet als ze hun kinderen volstop- pen met chemicaliën? Hij is waarschijnlijk een wandelend reclamebord voor genetische modificatie. Juist. De volgende generatie Amerikanen, vol- gestopt met voedsel dat in laboratoria ‘gekweekt’ wordt. Met de achterkant van mijn hand veeg ik het snoepje weg. Dan steek ik mijn hand in de tas en pak mijn telefoon. Ik doe mijn oordopjes stevig in, zet de Eagles hard aan en ga achterover liggen. Mijn hoofd deint mee met het ritme van de muziek en de trein. Buiten passeren we velden vol alsemstruiken. Bij het naderen van het Cascadegebergte word ik vervuld van de herinnering aan de zoete, zuivere noordwestelijke lucht. Aan de andere kant van deze bergen ligt een leven waar ik vijfentwintig jaar geleden uit ben weggelopen. Wat een kind was ik. O ja. Toen dacht ik dat al onze problemen konden worden opgelost door recycling. En geloof in God. Wat een onzin. De aarde staat op instorten. Die schoonheid buiten kan er bijna voor zorgen dat ik de problemen vergeet waar we werkelijk mee geconfronteerd worden. Bijna. McCormick Wilson heeft ervoor gekozen mijn leven te verwoesten. Staat hij even voor gek. Mijn leven is al langgeleden verwoest. Ik heb mijn eigen geluk kapotgemaakt. Het enige wat over is, zijn de verbrande en gebroken stukken. Hij kan niet iets verwoesten wat al aan gruzelementen is. 19037 Als we het overleven. indd 10 04-06-19 15:17
11 Ik trek de oordopjes uit mijn oren. Ze kunnen het lawaai wel tegenhou- den, maar ze laten mijn gedachten de vrije loop. Ik scroll op mijn smartphone door mijn e-mail en zie een bericht van professor Jensen. Ik kan over zes uur aankomen en het is de bedoeling dat zij mij bij het station ophaalt. Zodoende heb ik een uur om me klaar te maken voor de eerste les van de dag. Professor Jayne, Bedankt dat u naar UNWO wilt komen om les te geven over klimaat verandering. Ik zag uw naam op de lijst van uitnodigingen van het Emery House. Ik wist niet dat u daar ook hebt gewoond. Ikzelf van 1998 tot 2001. Ik neem aan dat u zaterdag bij de reünie bent. Het is jammer dat het huis gaat sluiten. Met vriendelijke groet, Sequoia Jensen Hoogleraar Wereldwijde klimaatverandering – Ecologie Emery House … dicht? Ik krijg een knoop in mijn maag. Ik mocht destijds dan misschien dwaas geweest zijn, maar het was een goede tijd, waarschijn- lijk de gelukkigste tijd die ik in dit leven zal hebben. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik Hope, Vicky en Jenna. Mijn ogen gaan plots weer open. Ik kan daar niet heen. Niet nu. Het heeft geen zin. Ik kan mijn verleden net zo min terugbrengen als dat ik de ozonlaag kan herstellen. Op mijn telefoon open ik een e-mailaccount gereserveerd voor junk- mail en typ Emery in het zoekveld. Er verschijnen tien mails. De eerste vijf zijn verzoeken aan alumni om de universiteit te schrijven. Dan komt het laatste nieuws. Mijn huid brandt. Wat een geldzuchtige universiteit, om een huis leeg te vegen dat niet zoveel geld oplevert als hun lelijke studentenflats. Ik open de laatste e-mail. Het is de uitnodiging. Het is zo’n toeval. Ik moet erover nadenken. Ik ben al onderweg naar huis, of hoe je Carrington in Oregon ook wilt noemen. Ik zou deze reis nooit gemaakt hebben voor de reünie. En in feite heb ik nu ook niet de tijd om die nu te maken. Mijn trein vertrekt weer op zaterdagmiddag. Maar ik heb geen andere plaats om naartoe te gaan. Geen familie om te bezoeken. Dr. Doogan heeft duidelijk gezegd dat hij liever heeft dat ik voorlopig niet terugkom. Die Mac zou het enige goede wat er nog in mijn leven is kunnen verwoesten. Hij kan mijn carrière verwoesten. 19037 Als we het overleven. indd 11 04-06-19 15:17
12 De trein schokt, waardoor mijn telefoon op de grond valt en mijn chia- watertje over mijn schoot stroomt. Ik pak mijn flesje en veeg het vocht op terwijl we tot stilstand komen. Midden in de rimboe. Twee uur lang zit ik op de stoel die mij is toegewezen, terwijl de tempe- ratuur stijgt, waardoor de wagon in een oven verandert. Dat vol troep gepropte kind begon al na een paar minuten te huilen, maar is uiteindelijk uitgeput in slaap gevallen. We zijn bijna bezweken van de hitte als ze uit- eindelijk toestemming geven om naar buiten te stappen, de frisse lucht in. Als een kudde makke schapen volgen we de rij mensen door het gang- pad, de deur uit. De lucht hier is droog en heet, maar niet verstikkend zoals binnen. Er rollen grote stenen onder mijn voeten, terwijl ik mij zo ver mogelijk bij de trein vandaan begeef. Ik zorg ervoor dat ik niet zover ga dat ik de oproep om weer naar binnen te gaan mis. Ik ben nog van slag van de e-mail over Emery. Ik moet een poosje weg. Tijd nemen om me te heroriënteren. Evenwicht te vinden. Terwijl ik door mijn neus de schone lucht inadem, tel ik. Een … twee … drie … vier. Dan blaas ik langzaam uit door mijn getuite lippen. De spieren in mijn nek en schouders verslappen wat terwijl ik rondjes draai met mijn hoofd. De spanning in mijn lijf neemt heel eventjes af onder de stralen van de felle zon. Als het universum aan mijn kant staat, zal Mac inbinden. Dan keer ik spoedig terug naar mijn eigen schooltje om opnieuw een aantal jonge en enthousiaste studenten te leren doen wat ik had gehoopt te kunnen doen. De wereld veranderen. Dan heb ik weer een rustig leventje. Veilig in het nest van het leven dat ik voor mezelf gecreëerd heb. Alleen. Terwijl ik mijn handen losschud, probeer ik die negatieve gedachten van me af te zetten. Die hebben geen plaats in mijn wereld. Ook dat meisje dat ik vroeger dacht te zijn niet. Emery House. Het is de schuld van Emery. Voor mij lopen een man en een vrouw hand in hand. Haar veelkleurige rok wappert over de grond, en ze lijkt niet te merken dat ze takjes en gevallen blaadjes aan haar zoom meeneemt. Ze stoppen. Hij draait haar naar zich toe, en ik zie het kind dat ze op haar borst draagt, met blondje krulletjes voor zijn ogen, en zijn vuistje in zijn mond. De man neemt haar gezicht in zijn handen en haalt zijn vingers door haar dreadlocks. Ik kijk de andere kant op. Wij moeten zo erg op dat gezinnetje hebben geleken. Waarom kan het verleden niet in het verleden blijven? 19037 Als we het overleven. indd 12 04-06-19 15:17
13 Gisteren ging het goed met me. Nu is de vrede verstoord en stromen de herinneringen door de scheuren naar binnen. Ik krijg pijn aan de linkerkant van mijn hoofd. Weer migraine. Ik pak mijn tas en haal daar de bruine druppelflacon uit. Ik draai de dop eraf en inhaleer de geuren van pepermunt, eucalyptus en valeriaan die opstijgen uit mijn zelfgemaakte mengsel. Ik druppel wat op een vingertopje. Als ik wat van de olie op mijn slapen smeer, voel ik dat ik wat opknap. Een wat frisser herfstbriesje steekt op. Ik keer terug naar de trein. Terug mijn grot in. Het is misschien beklemmend, maar het is ook veilig. Als ik weer in mijn stoel zit, haal ik Dode Lente uit mijn tas. Nu ik niet word afgeleid door een schreeuwend kind, kan ik de woorden diep tot me laten doordringen, en ik maak aantekeningen in mijn notitieboekje. Mijn probleem wordt helder: ik moet loskomen van de chaos van de maatschap- pij. Misschien een soort retraite. Een echte sabbatical. Ik moet in de natuur zijn, en de natuur deel van mij laten worden. • • • Als de trein eindelijk het station binnen ratelt, ben ik moe van het reizen en mijn huid plakt van het opgedroogde zweet. Ik moet een lange douche nemen en naar bed gaan. De dag is voorbij en de lessen waaraan ik een bij- drage zou leveren zijn voorbij. Wat gepast. Ik weet zeker dat mijn carrière ook voorbij is. En mijn baan is alles wat ik nog had. Tot mijn verrassing staat dr. Jensen op de stoep naast mijn raam. Ze is alleen, de enige figuur in het zwakke licht van een flikkerende veiligheids- lamp. Ik hang mijn tas aan mijn schouder en ga staan. Mijn gewrichten, vooral mijn heupen, schreeuwen dat ik een dagje ouder word. Ze zeggen me dat ik te oud ben om opnieuw te beginnen. Te moe om een nieuw leven op te starten op een nieuwe plek met allemaal nieuwe mensen. De koude lucht komt me tegemoet als ik het perron op stap. Enerzijds schrik ik ervan, maar anderzijds is het weldadig. Dr. Jensen komt naar me toe. Ze lijkt op haar foto – jong, haar huid is nog glad en gaaf. Ze heeft bruine stekels met geblondeerde puntjes en haar diepblauwe ogen glimmen helder achter haar ronde brillenglazen. De uit- drukking op haar gezicht, en de manier waarop ze op haar onderlip bijt, verraden haar zenuwen. Er zit iets aan te komen. 19037 Als we het overleven. indd 13 04-06-19 15:17
14 ‘Dr. Jayne. Ik ben blij dat u er eindelijk bent. ’ ‘Het spijt me dat ik de lessen heb gemist. Het lijkt erop dat mijn reis helemaal voor niets is geweest. ’ Ik veeg over mijn gekreukelde linnen broek. Ooit bond ik mijzelf met een ketting aan een oude boom niet ver van hier. Ik bleef daar samen met een slinkende menigte tot ze met traangas kwa- men. Ik geloof niet dat ik me toen net zo vies voelde als nu. Ze voelt aan een kristallen oorbel. ‘Ik dacht: misschien wilt u tot en met maandag blijven. ’ Deze vrouw wil direct zaken doen. ‘De universiteit betaalt voor uw hotel en reiskosten. Mijn studenten waren vandaag zo teleurgesteld. Het gebeurt niet vaak dat we iemand met zo veel ervaring en expertise op bezoek hebben. En nog wel een alumna. Wat vindt u ervan? ’ Ik denk dat ze er heel anders over denkt als het nieuws van het drei- gende schandaal op sociale media verschijnt, voordat ik de kennis die ik dan misschien heb met haar studenten kan delen. Mijn maag knort. Op geroosterde pompoenzaden kun je niet blijven teren. Ze glimlacht, alsof ze door mijn knorrende maag een voorsprong heeft. ‘We hebben een geweldig veganistisch restaurant vlak bij de campus. Hebt u weleens gehoord van Bijna Normaal? ’ Zonder te wachten op mijn antwoord draait ze zich om en loopt in de richting van een blauwe Prius, een van de weinige auto’s op de parkeerplaats. Ze heeft gewonnen. Ik ben uitgehongerd. ‘Laten we er verder over doorpraten tijdens het eten’, zeg ik. Als een hongerige zwerver loop ik achter haar aan. Die benaming klinkt zo echt, zo tastbaar. Ik zou het eten moeten overslaan en regelrecht naar een tatoeëerder moeten gaan. Hongerige zwerver. Ik zie het al op mijn lijf staan. Identificatie. Het is bevrijdend, die gedachte. Zichtbaar voor iedereen: de echte waarheid, wie ik ben. Geen verstoppen meer, niet meer proberen iemand te zijn die ik niet kan zijn. Geen schijnvertoning meer alsof het echt de moeite waard is om naar me te luisteren. Gewoon wie ik ben. De hongerige zwerver. Of het nu de honger is of de bekendheid met deze stad, op de een of andere manier ben ik zo kwetsbaar dat het briesje pijn doet aan mijn huid. Ik ben zo broos en gammel; ik weet niet of ik nog een stap kan zetten zon- der in te storten. ‘Dr. Jayne? ’ Mijn kin schiet omhoog. Hoelang heb ik daar voor het open portier van haar auto gestaan, terwijl mijn tas mijn rechterschouder naar beneden trok? ‘Het spijt me. Ik ben uitgeput van de reis. ’ 19037 Als we het overleven. indd 14 04-06-19 15:17
15 ‘We zullen zorgen dat u een maaltijd krijgt, en daarna breng ik u naar het hotel. Ik denk dat u het er fijn zult vinden. Het staat vlak bij Emery House. ’ Ik knik. Ze brengt me thuis. Het enige plekje van mijn leven dat ik thuis kan noemen. En hoewel ik niet gedacht had dat ik ooit terug zou komen, besef ik dat dit voor nu dé plaats is waar ik moet zijn. Hier kan ik mezelf weer terugvinden. Hier kan ik vergeving vragen voor mijn leven … Voordat het helemaal weggevaagd is. 19037 Als we het overleven. indd 15 04-06-19 15:17
16 2 Jenna Savage Elk hapje van mijn tweede kaneelbroodje is eigenlijk te veel voor mijn maag, maar toch blijf ik stug dooreten. Het plakkerige glazuur dat ik van mijn lippen lik, heeft niet dezelfde heerlijk zoete smaak als toen ik aan dit feestmaal begon. De vork rammelt op het bord als ik het naar de koffietafel schuif. Er gaat een deur open aan het einde van de gang en er naderen voet- stappen. Ik schud de gebreide deken die over mijn benen ligt uit, waardoor de kruimels op de vloerbedekking belanden. ‘Het ruikt naar de eerste schooldag. ’ Mark komt de keuken binnen. Hij blijft staan bij het aanrecht en kijkt naar de bakplaat met kaneelbroodjes. ‘Kon je er niet wat minder maken? Wij tweeën kunnen die hele plaat nooit leegeten. ’ Hij is slim genoeg om het niet over de twee ontbrekende brood- jes te hebben. ‘Ik denk dat dat wel had gekund, maar ik heb geen kleinere bakplaat. ’ Mijn stem klinkt een tikje scherp en ik wilde wel dat ik een mildere toon kon aanslaan. ‘Je hoeft het recept maar een klein beetje aan te passen. We lossen dat wel op. ’ We. Vanaf het plekje waar ik zit, zie ik een man die met zijn leven is doorgegaan alsof onze drieling nooit geboren was. Alsof de afgelopen acht- tien jaren een droom waren, en hij is wakker geworden op de zoveelste dag in zijn zelfvoldane leventje. Hij pakt een broodje van de bakplaat en laat het op een bord vallen. Het gesmolten glazuur druipt langs het dampende brood. ‘Wat zijn je plannen voor vandaag? ’ Op dit moment ben ik van plan om nog een kaneelbroodje te nemen, maar dat is niet het antwoord dat hij zoekt, en ook niet het antwoord dat ik wil geven. ‘Ik ga Scheppie uitlaten en daarna ga ik koekjes bakken voor de pakketten voor de kinderen. ’ ‘Heb je niet vorige week ook al een lading gestuurd? Calvin krijgt zijn pakket toch pas als de basistraining voorbij is. ’ Hij duwt zijn bord opzij; er 19037 Als we het overleven. indd 16 04-06-19 15:17