Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Noach en de boot Genesis 6-9 Varen, varen, varen op het water. Voel je de golven? Op en neer, gaan we. Op en neer. Overal water. Maar op de boot ben je veilig. Op de boot zit je droog. Kijk, dat is Noach. Hij is in de boot! Met de dieren. Zie je het poesje? En de kip? Zie je de olifant? En de beer? En de muisjes? 5 4
Varen, varen, varen, ho! We zijn aan land! De boot is gestopt! Alle dieren uitstappen! Ga maar van de boot af, beer. Ren maar weg, zebra! Vlieg maar, duif! Verstop je maar snel, olifant. ‘Zoveel water komt er nooit meer, ’ zegt God. ‘Daar zorg ik voor. Kijk maar naar de regenboog. ’Wat is hij mooi hè, de regenboog. Zie je al die kleuren? 7 6
God zorgt voor de mensen. God zorgt voor de dieren. God zorgt voor de bloemen en de bomen. Alle kleuren van de regenboog zeggen: God zorgt voor jou. 9 8 Varen, varen, varen, op de grote zee olifant, konijn en beer, die mogen mee. Varen, varen, varen, ho! We zijn aan land! Ga maar van de boot af, beer en olifant! Spetter spat, het regent, hé, maar kijk omhoog. Zie je daar de zon? Daar is de regenboog! rood, oranje, geel en groen en paars en blauw. Alle kleuren laten zien: God zorgt voor jou. Op de wijs van: Rije rije rije in een wagentje