11 Hoofdstuk 1 Een gesprek in de klas Het is maandag. De school begint weer. Tess en Jess zetten hun tas bij de kapstok. Ze zijn een beetje laat en gaan snel naar hun klas. ‘Dag Tess en Jess’, zegt de juf. ‘Ga maar vlug zitten. ’ De juf kijkt naar buiten. Bram is er nog niet. Dat gebeurt anders nooit. ‘O, kijk, daar komt Bram aan’, zegt de juf. Bram fietst hard door de straat. Bij het hek springt hij op de grond. Dan rent hij met zijn fiets het plein op.
12 Even later komt hij de klas binnen. Zijn haar zit slordig en zijn veters zijn raar gestrikt. ‘Tijd vergeten’, zegt Bram en hij ploft op zijn stoel. ‘Op het nippertje’, zegt de juf. ‘Maar nu kunnen we beginnen. Wie wil er iets vertellen? ’
13 Jet steekt haar vinger op. ‘Zeg het maar, Jet. ’ ‘We krijgen een baby’, zegt Jet blij. ‘Dat is fijn! Wanneer komt de bab��"�’ ‘In april’, zegt Jet. ‘Het kan ook best in mei zijn!’ roept Bram. ‘Dat denk ik niet’, lacht de juf. ‘Maar je bent niet aan de beurt, Bram. Je moet niet door de klas roepen. ’ ‘Nou ja’, zegt Bram. Hij wipt met zijn stoel naar achteren. De juf kijkt Bram alleen maar aan. Ze zegt niets, maar toch helpt het. Bram is vaak druk in zijn hoofd. Daar kan hij niets aan doen. Zo is hij gewoon. Bram zet zijn stoel weer op zijn poten. Nu steekt Bet haar vinger op. ‘Jij mag iets vertellen, Bet’, zegt de juf.
14 ‘We hebben al gauw feest’, zegt Bet. ‘Mijn tante gaat trouwen. Ik mag heel de dag mee. ’ ‘Leuk!’ zegt de juf. ‘Wanneer is het feest? ’ ‘Over twee weken. ’ ‘Echt leuk voor je. Krijg ik een briefje van papa of mama? Dat je een dag vrij moet hebben. ’ ‘Dat briefje heb ik al in mijn tas’, zegt Bet. ‘Fijn, geef het straks in de pauze maar even. ’ Nu is Koen aan de beurt. Koen zit naast Bram en achter Tess en Jess. ‘Mijn opa komt vanmiddag. ’ ‘Ja, jongens en meisjes, dat is waar. We hebben over het bos gewerkt en over de boswachter. ’ ‘De opa van Koen is boswachter!’ roept Bram.
15 ‘Ja’, zegt de juf. ‘De opa van Koen komt en gaat met ons mee. ’ ‘Als hij maar geen dier schiet’, zegt Bram, ‘dat vind ik gemeen. ’ ‘Dat moet soms’, zegt de juf. ‘Als er te veel dieren zijn of als dieren ziek zijn. ’
16 ‘Ja, anders doet mijn opa dat echt niet’, zegt Koen. ‘Het is heus niet leuk om dat te doen. ’ ‘Ik vind het toch gemeen’, bromt Bram. Hij schopt tegen de stoel van Tess. De juf kijkt naar Bram en schudt haar hoofd. ‘Wil verder nog iemand iets vertellen? ’ vraagt ze dan. ‘Nee? Dan gaan we beginnen. ’