‘ E e n r o m a n v o l d r e i g i n g e n t e g e l i j k b r a n d e n d v a n h o o p . . . E e n m u s t - r e a d ! ’ S a r a h M c C o y, a u t e u r v a n D e b a k k e r s d o c h t e r B E W A A R O N S J O L I N A P E T E R S H E I M J O L I N A P E T E R S H E I M r o m a n B E W A A R O N S A ls Leora Ebersole een vliegtuigje ziet neerstorten in haar men- nonietengemeenschap, rent ze eropaf. Ze verzorgt de gewonde piloot, Moses, bij haar thuis. A l snel wordt duidelijk dat de crash werd veroorzaakt door de onverklaarbare stroomuitval die er ook voor zorgde dat een handvol vreemden met kapotte auto’s en telefoons strandde in het dorp. Niemand realiseert zich hoe drastisch het leven zal veranderen. Omdat de mennonieten de enigen zijn in de wijde omgeving die in hun eigen voedsel voorzien, worden ze gedwongen een verbond aan te gaan met de Englischers om zo niet alleen hun voedsel, maar ook hun eigen levens te beschermen. In de weken die volgen staan Leora, Moses en de gemeenschap voor keuzes die ze nooit voor mogelijk hadden gehouden. Wie kunnen ze helpen en wie moeten ze aan hun lot overlaten? ‘ Ik las het boek in één ruk uit en snakte naar meer. Ik kan niet wachten op het vervolg.’ – Francine R ivers, auteur van Bevrijdende liefde . Jolina Petersheim heeft net als haar man een mennonitische achtergrond, maar maakt geen deel meer uit van de gemeen- schap. Ze schreef eerder de romans De verstotene en De vroedvrouw , die beide lovend ontvangen werden. NUR 302 www.uitgeverijvoorhoeve.nl ISBN 978 90 297 2573 6 9 7 8 9 0 2 9 725 73 6 bewaar ons4.indd 1 20-09-2016 12:14:44
Jolina Petersheim Bewaar ons Roman Vertaald door Esther Visser-den Hertog Bewaar ons 1-320.indd 3 20-09-16 12:29
Nederlandse vertaling © Uitgeverij Voorhoeve – Utrecht, 2016 Postbus 13288, 3507 LG Utrecht www.kok.nl www.puurvandaag.nl Oorspronkelijk verschenen onder de titel The Alliance bij Tyndale House Publishers. © 2016 Jolina Petersheim Vertaling Esther Visser-den Hertog Omslagontwerp Mark Hesseling Opmaak binnenwerk ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 297 2573 6 ISBN e-book 978 90 297 2574 3 NUR 302 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel- voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of open- baar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha - nisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stor ed in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, elec - tronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. Bewaar ons 1-320.indd 4 20-09-16 12:29
Voor mijn man Randy, zonder wie het schrijven van dit verhaal onmogelijk zou zijn, om over mijn leven maar te zwijgen. Geen enkele held die ik in mijn boeken tot leven roep, kan zich met jou meten. Bewaar ons 1-320.indd 5 20-09-16 12:29
7 1 Leora De botsing wordt door het gras gedempt, en is vreemd stil. Aarde spat op wanneer het kleine vliegtuig de bovenste laag van de Montanabodem afschraapt en midden op onze akker abrupt tot stilstand komt. De gemangelde voorkant van het vliegtuig vat vlam en zwarte rook kringelt omhoog. Een moment lang ben ik in shock. Dan laat ik mijn zus, Anna, die aan tafel koude perziksupp zit te eten, achter en ren naar buiten door de openstaande achterdeur. Met wijd open mond schreeuw ik om Jabil, die verderop langs de landweg aan het werk is onder het paviljoen. Ik kan hem niet zien en betwijfel of hij mij kan horen. Het lawaai van de gretige vlammen overstemt alle andere geluiden. Ik hoor het ge - jengel van de zaag niet, dat soms een geruststellende uit - werking heeft op mijn zus als zij last heeft van een van haar driftbuien. En evenmin het doordringende gebrul dat altijd te horen is wanneer Jabil en zijn ploeg de bast van omge - hakte bomen afvijlen. Op de veranda aan de achterkant van het huis grijp ik een Bewaar ons 1-320.indd 7 20-09-16 12:29
8 stuk brandhout dat over is van de winter en hol de trap af. Ik loop de poort door en waad het weiland in. Daar zie ik dat rond het vliegtuig een cirkel gras is weg geschroeid door de hitte van het vuur. Opnieuw schreeuw ik om Jabil, en daar - na om mijn jongere broer, Seth, die bij Akker naar Tafel werkt, aan het eind van de weg. Ik ren naar het vliegtuig en tuur de cockpit in. De voor - ruit is aan gruzelementen. De piloot is over het bedie - ningspaneel heen gezakt. Bloedsporen bedekken een deel van zijn gezicht, ze zien eruit als wijnvlekken. Even denk ik dat hij al dood is. Dan zie ik zijn vingers rond de gashen - del trillen. ‘Kun je me horen?’ gil ik. De man kreunt en probeert naar me te kijken zonder zijn hoofd te draaien. Ik gebruik het uiteinde van het brandhout om de deurkruk te raken, omdat ik er anders niet bij kan. Wanneer hij niet meegeeft, probeer ik het zijraampje in te slaan, met de gedachte dat het voor de piloot beter is om zich aan glas te snijden dan om te verbran - den. Maar het glas is te dik en het ruitje en de deurkruk zit - ten te hoog voor me om goed kracht te kunnen zetten. ‘Je moet me helpen! Ik weet niet hoe ik je naar buiten moet krijgen!’ De piloot zegt niets. Hij verliest het bewustzijn en zijn diepliggende ogen vallen dicht. De kaak onder zijn ver - warde baard ontspant zich. Ik hoor een geluid boven het geknetter van de vlammen uit en draai me om. Jabil en zijn houthakkersploeg komen over het pad aangerend. Een paar mannen hebben nog steeds hun veiligheidshelmen en -brillen op. Het zaagsel van hun werk dwarrelt om hen heen als roodachtig zand. Hun laarzen met stalen neuzen stampen over het gras terwijl ze op ons afstormen. Ze zijn ongeveer met zijn tienen en vormen een kring rond het wrak. Jabil heeft een breekijzer bij zich, zijn broer Malachi Bewaar ons 1-320.indd 8 20-09-16 12:29
9 een schop, Christian een brandblusser en de Englischer Sean een betonschaar. Ik had niet om hulp hoeven schreeuwen, want uiteraard hebben ze zelf het vliegtuig neer zien storten. De hele ge - meenschap moet het gezien hebben. Ik hou het waardeloze stuk brandhout tegen mijn borst geklemd en kijk toe terwijl de bemanning de brand blust en de deur van de cockpit openwrikt. Dan probeert Jabil de piloot er aan zijn armen uit te tillen. De man valt tegen hem aan, maar zijn voeten blijven klem zitten onder de in elkaar gedrukte vloerplaat. Jabil gebruikt het breekijzer om de voeten van de piloot vrij te maken. Christian trekt aan de schouders van de piloot en die schuift naar buiten in de armen van de wachtende hout - hakkers. Het metaal van het vliegtuig tikt en de bijtende rook van de verkoolde motor prikt in mijn keel en ogen. Ik stap achteruit voor het geval het vliegtuig opnieuw in brand vliegt. Jabil keert zich naar mij toe. ‘Brengen we hem naar jouw huis?’ ‘Jah.’ Ik zet mijn nagels stevig in het hout. ‘Natuurlijk.’ Jabil Snyder is de voorman van de houthakkersploeg sinds het plotselinge overlijden van zijn vader vorig jaar. Toen is hij letterlijk van het een op het andere moment de rijkste man van de gemeenschap geworden. Met zijn eenentwintig jaar is hij twee jaar ouder dan ik, maar met uitzondering van zijn oom, de bisschop, is hij ook de meest gerespecteerde man. Dus als Jabil bevelen uitdeelt, luistert iedereen onmid - dellijk. Als één man beweegt de ploeg zich voort over het weiland met het gewonde lichaam van de piloot in hun door lichamelijke arbeid gestaalde armen. Ik ren voor hen uit, open de poort en zet er een omgekeerde kruiwagen voor zodat hij niet weer dicht kan vallen. Ik vlieg de trap op, het huis in, waardoor Anna opkijkt van haar kom. Bewaar ons 1-320.indd 9 20-09-16 12:29
10 ‘We hebben de tafel nodig,’ zeg ik in Pennsylvania Dutch. ‘Je moet ergens anders gaan zitten.’ Mijn zestienjarige zus blijft me aankijken met de ogen van een kind en een serene glimlach op haar gezicht, ondanks de chaos buiten. ‘Ik meen het,’ voeg ik eraan toe, want soms begrijpt ze meer dan ze laat merken. Ik pak haar kom met supp en zet hem op het aanrecht. Anna fronst en staat op om hem weer te pakken, zoals ik al verwacht had. Ik schuif de stoelen bij de tafel vandaan en haal het tafelkleed en de pot vol met onkruid weg die Anna heeft geplukt en als een bos bloemen heeft geschikt. Waarschijnlijk zal mijn gevoelige zus van streek raken door de verschijning van de piloot en nog meer van de groep mensen in ons huis. Daarom draag ik de suppkom, het linnen servet en de lepel naar de slaapkamer die we samen delen in het achterste gedeelte van het huis. ‘Ik jou voorlezen?’ vraagt Anna, en ze kijkt naar me op met een ondeugende glimlach. Wat ze eigenlijk wil is dat ik haar voorlees. ‘Zo meteen,’ beloof ik. Ik trek de jurk van mijn zus glad over haar benen en plant een kus op de witte scheiding tussen haar vlechten. Ik sluit de slaapkamerdeur en haast me door de gang. Jabil tilt het hoofd en de schouders van de piloot en Malachi de benen, en samen manoeuvreren ze het lichaam op de tafel. Zijn kleren zijn geschroeid en het bloed uit zijn hoofdwond maakt vlekken in de groeven van de prachtige grenenhouten tafel die – zoals het grootste deel van het meubilair in dit huis – is gemaakt door de bekwame handen van mijn vadder. ‘Heb je een schaar?’ vraagt Jabil. Ik haal er een uit het naailaatje en geef hem die aan. Hij raakt mijn hand aan en kijkt me in de ogen. ‘Weet je zeker dat je hier bij wilt blijven?’ Bewaar ons 1-320.indd 10 20-09-16 12:29
11 Ik knik. Hij draait zich om en knipt de Englischer kleding van de piloot open, vanaf het borstbeen naar beneden. Zijn dikke, eeltige vingers bewegen zo zeker en snel dat het lijkt alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan. Het bloed stijgt naar mijn wangen wanneer het T-shirt openvalt en de borst van de piloot zichtbaar wordt. Behalve mijn jongere broer heb ik nog nooit een man zonder shirt ge - zien. Een dergelijke onbetamelijkheid is verboden in onze gemeenschap. De piloot is fijner gebouwd dan Jabil, die ik een keer sa - men met zijn broers een draagbalk van horizontale stand naar verticale stand heb zien tillen zonder ook maar te zwe - ten. Maar de piloot is ook gespierd en slank. Een dikke zil - veren ring, waarin de woorden Semper Fi gegraveerd zijn, hangt aan een ketting om zijn hals. Op de borst van de piloot is een kruis getatoeëerd met uiteinden die eruitzien als spe - ren. Hij loopt vanaf zijn linkersleutelbeen tot aan zijn pecto - raal – een biologische term die ik me kan herinneren van het biologieboek dat ik van de Liberty Public Library had ge - leend. Dat was toen ik nog tijd had om te studeren, met als enige reden om kennis op te zuigen, niet om me voor te bereiden op de saaie lessen die ik niet wilde geven. Ik draai me om en zie dat Jabil een pistool tevoorschijn haalt uit het holster aan de riem die door de spijkerbroek van de piloot is geregen. Haastig wend ik me van de aanblik af – en van de angst die het oproept – en sla mijn armen om mijn middel. ‘Heeft iemand al geprobeerd om het nood - nummer te bellen?’ Sean, de Englischer, zegt: ‘Al tien keer. Mijn telefoon doet het niet.’ Ik waag een blik over mijn schouder, waarbij ik de tafel waar de piloot op ligt, angstvallig vermijd. ‘Heb je de tele - foon in de winkel al geprobeerd?’ Bewaar ons 1-320.indd 11 20-09-16 12:29
12 Malachi zegt: ‘Al voordat we hiernaartoe kwamen. Die deed het ook niet. De elektriciteit is uitgevallen. Onze ma - chines stopten er ook mee.’ Ik hoor het gedempte geluid van zachte schoenzolen die op de hardhouten vloer vallen. ‘Dat ziet er niet goed uit,’ zegt Jabil. Terwijl ik mezelf dwing om met een klinische blik te kij - ken, loop ik naar het uiteinde van de tafel. De rechterenkel van de piloot is opgezwollen. Ik neem zijn voet in mijn hand en draai hem voorzichtig rond om te zien of de enkel is gebroken of alleen maar verstuikt toen de mannen hem uit het vliegtuig loswrongen. De ogen van de piloot schie - ten open en hij gilt. De kracht van zijn uitroep trekt als een zweepslag door zijn lichaam. Hij klemt zijn kaken op el - kaar en de aderen in zijn nek zwellen op tot kabels. Uit angst dat hij zichzelf in deze paniektoestand pijn zal doen, laat ik zijn enkel niet los maar blijf hem tussen mijn handen vasthouden. ‘Het is in orde,’ zeg ik kalmerend. ‘Je bent veilig.’ De piloot kijkt me aan. Zijn ogen hebben de kleur van Flathead Lake in de zomer, al is de helderheid iets vertroe - beld door een waas van pijn. Dan sluit hij ze weer en de voet in mijn hand ontspant zich. Ik hoor de achterdeur opengaan. Mijn dertienjarige broer, Seth, beent de keuken binnen. Hij zet zijn strooien hoed af en veegt met zijn onderarm het zweet van zijn voorhoofd. Hij leunt over de tafel en tuurt naar de hoofdwond van de piloot. ‘Probeerde hij te landen?’ Seth wendt zich tot Jabil. ‘Heb jij iets gezien?’ ‘Nee, alleen dat hij neerstortte.’ Ik kijk naar de rechtervoet van de piloot en voel de ron - ding van zijn in sok gestoken hiel in de palm van mijn hand. Om de één of andere reden biedt het me troost. ‘We moe - Bewaar ons 1-320.indd 12 20-09-16 12:29
13 ten hem naar het ziekenhuis brengen,’ zeg ik. ‘We hebben geen idee welke verwondingen hij heeft opgelopen.’ ‘Ik zou niet weten hoe we hem naar het ziekenhuis kun - nen krijgen.’ Seth richt zich op en kijkt me aan. ‘De elektri - citeit in Akker naar Tafel is uitgevallen en geen van de auto’s van de klanten wil starten. Hij is er te slecht aan toe om hem met het rijtuig helemaal naar Liberty te brengen.’ De houthakkersploeg staakt hun onderlinge gesprek. In de stilte die er valt, hoor je alleen nog maar de druppende kraan en het ritmische gesnurk van Grossmammi Eunice, die een uiltje knapt in de woonkamer. Ik vraag aan Seth: ‘Waarom starten de auto’s niet?’ ‘Geen idee. De Englischers proberen een manier te verzin - nen om naar huis te gaan, maar ze kunnen niemand bereiken omdat hun telefoons het niet doen. Bisschop Lowell en de diakenen vragen iedereen om in het schoolgebouw bij el - kaar te komen zodat we kunnen overleggen wat we moeten doen.’ Ik kijk neer op de tafel waar de bloedende vreemdeling ligt. De piloot kan niet vervoerd worden omdat we niet weten wat hij gebroken heeft. Maar hij kan ook niet zomaar zon - der toezicht in ons huis blijven liggen. ‘Gaan jullie maar,’ zeg ik. ‘Neem Anna mee. Ik blijf wel hier met hem en Gross - mammi.’ Ik kijk op en zie dat Jabils ogen op het vuurwapen gericht zijn dat glimmend op de tafel ligt. Het gladde, gepo - lijste wapen ziet er tussen onze rustieke, handgemaakte meu - bels misplaatst, bijna vulgair uit. ‘En neem dat ook mee.’ ‘Weet je het zeker?’ vraagt Jabil opnieuw, en hij gebaart naar de piloot. Ik weet niet of hij met die vraag bedoelt of ik echt achter wil blijven, of dat ik wil dat hij het vuurwapen meeneemt. ‘Ik red me wel,’ zeg ik. ‘Laat mij hier maar blijven.’ De schrille toon van mijn verzoek weergalmt in de onge - Bewaar ons 1-320.indd 13 20-09-16 12:29
14 makkelijke stilte. Zonder een woord te zeggen, draait Jabil zich om en vertrekt door de achterdeur. R Als ik het getik van de wandelstok achter me hoor, draai ik me van de gootsteen af en zie Grossmammi Eunice. Zo te zien heeft ze een goede dag vandaag. Ze heeft de tijd geno - men om haar kunstgebit, die ze in een jampot naast haar ligstoel bewaart, in te doen, en haar haren netjes onder haar kapp te steken. Haar dunne wenkbrauwen heeft ze tot nette boogjes getekend achter haar knijpbril, die al even nutteloos is als mijn bril omdat ze feitelijk blind is maar te koppig om dat toe te geven. ‘Lekker dutje gedaan?’ vraag ik, terwijl ik mijn handen afdroog. ‘U ziet er uitgerust uit.’ Grossmammi gromt wat en gaat de keuken binnen, waarbij ze haar wandelstok als een verlengstuk van haar arm gebruikt. Ze ziet zo slecht dat ze de man met ontbloot bovenlijf die op de tafel onder een laken ligt, niet opmerkt. Ze trekt een stoel naar achteren en gaat tegenover hem zitten terwijl ze wacht op haar kop thee. Ik sta als aan de grond genageld in de keu - ken – met de emmer en de doek nog in mijn hand – en weet niet goed hoe ik mijn grootmoeder moet vertellen wat er allemaal is gebeurd tijdens haar dutje, zonder dat ze dood neervalt van de schrik. ‘Gember en rozenbottelmelange?’ vraag ik om tijd te winnen. Grossmammi knikt. ‘Jah, en wat brot als dat er is.’ Ik zet de emmer neer en schenk heet water uit de gietijze - ren ketel in een mok. Dan vul ik het thee-ei met een lepel van Grossmammi Eunice’ lievelingstheemelange, en hang die in de mok om te laten trekken. Ik bid dat ze haar kleine han - Bewaar ons 1-320.indd 14 20-09-16 12:29
15 den in haar schoot houdt in plaats van op de tafel, waar ze onwillekeurig in aanraking zou kunnen komen met een warm lichaam. ‘Wilt u de thee in de woonkamer hebben?’ vraag ik. ‘Daar kunt u lekkerder zitten.’ Ze gromt opnieuw. ‘Het is gewoon eh…’ Koortsachtig zoek ik naar een logisch klinkend ex - cuus. ‘Ik wil de vloer gaan dweilen, en u houdt niet zo van de geur van het schoonmaakmiddel.’ Ze komt omhoog uit haar stoel. ‘Waarom heb je het niet gedaan toen ik lag te slapen?’ ‘Dat had ik moeten doen; u hebt gelijk.’ Ik ben bereid haar in alles gelijk te geven, als ze hier maar weg is voordat ze de piloot ontdekt, of – erger nog – hij plotseling van- onder het laken tevoorschijn komt. Vlug snijd ik een kapje van het brood af en schuif het op een dienblad, samen met een mes en twee kleine potjes met boter en jam. Met grote stappen loop ik over de vloer en probeer mijn ruziezoe - kende grootmoeder van slechts 36 kilo de woonkamer in te drijven. Ze draait zich helemaal om en kijkt me vernietigend aan, maar haar melkachtige ogen missen hun doel en verschroeien de muur achter mijn schouder. Ze pakt het dienblad uit mijn handen en loopt de woonkamer weer in. Zodra ze het dien - blad op de koffietafel heeft neergezet, trekt ze de deur tussen ons met een klap dicht. Ik zucht van opluchting. Alles bij elkaar ben ik er makkelijk vanaf gekomen. Met de emmer in mijn hand loop ik terug naar de tafel om de hoofdwond van de piloot schoon te maken, zoals ik van plan was voordat mijn grootmoeder me onderbrak. Mijn handen beven wanneer ik zijn haar dep, waar zo veel opge - droogd bloed in zit dat het rossig lijkt. Maar zodra het water koperkleurig is geworden, wordt de werkelijke kleur zicht - baar: lichtblond, zoals Silver Queen mais in de zomer. Het Bewaar ons 1-320.indd 15 20-09-16 12:29
16 haar is ook net zo fijn als maispluimen. Ik zie de ogen van de piloot heen en weer schieten achter zijn bleke oogleden. De sproetjes op zijn jukbeenderen en neus geven hem een jon - gensachtig uiterlijk, ondanks de baardgroei op zijn kaken en de tatoeage op zijn borst en op zijn bovenarm. Ik kan overi - gens niet zien wat die laatste voorstelt. In onze gemeenschap – waar we ons houden aan een aan - tal regels die het midden houden tussen die van de menno - nieten en de conservatievere amish – zou de baard van de piloot een teken zijn dat hij getrouwd is. Maar hij zou zijn snor af moeten scheren. De leiders van de amish oordeelden ten tijde van de Burgeroorlog dat snorren te militaristisch waren, omdat het dragen van een volle baard met snor in die tijd het symbool werd van strijd en macht. Daarom werden amishmannen gedwongen om hun snor af te scheren zodat ze herkenbaar zouden zijn als pacifisten, die nooit de wapens op zouden nemen tegen een medemens. Terwijl ik mijn inspectie van de piloot voortzet, verschuift het laken bij een beweging van zijn naakte borst. Abrupt schuif ik mijn stoel naar achteren en hou mijn adem in. Ik kijk naar de deur van de woonkamer en wacht. Alleen het getinkel van porselein is te horen als mijn grootmoeder in haar kopje thee roert. Voordat de houthakkers en Seth ver - trokken, hebben we overlegd of we de piloot naar de bank in de woonkamer moesten verhuizen, omdat hij daar veel comfortabeler zou liggen. Maar we wisten niet of dat wijs was. We konden niet inschatten of zijn nek en ruggenmerg ook beschadigd waren, wat wellicht al verergerd zou kun - nen zijn door het geweld waarmee de houthakkers hem uit de cockpit hadden bevrijd. Bovendien stelde ik me voor dat als Grossmammi Eunice wakker zou worden terwijl er een halfnaakte man in onze woonkamer lag te slapen, ze mis - schien wel een hartaanval zou krijgen en midden in haar Bewaar ons 1-320.indd 16 20-09-16 12:29
17 borduurwerk zou vallen. Ik heb er niet bij stilgestaan dat zij eerder zou ontwaken dan hij. Mijn maag krimpt samen van angst als ik twee vingers te - gen de kaak van de piloot leg om zijn pols op te nemen. Zijn baardharen voelen ruw aan tegen mijn vingertoppen. Door het kloppen van zijn bloed onder mijn wijsvinger gaat mijn eigen hart ook sneller tekeer. Ik heb bijna tot een minuut geteld als de piloot bijkomt, overeind schiet en mijn hand vastgrijpt. Ik bedwing een schreeuw en worstel om vrij te komen, maar de piloot laat me niet los. Hij trekt me dichter naar zich toe, mijn hand nog steeds in zijn sterke greep. Ik ruik de doordringende geur van zijn zweet vermengd met het overgebleven bloed van zijn hoofdwond. Met krakende stem en zijn blauwe ogen groot van angst brengt hij uit: ‘Waar ben ik?’ Mijn keel wordt droog en ik voel me draaierig. Ik slik en beveel dan met veel meer gezag dan ik bezit: ‘Laat me eerst los.’ De piloot kijkt naar mijn hand alsof hij verbaasd is dat hij hem vasthoudt. Hij laat me los en gaat weer op de tafel lig - gen. Zijn gezicht wordt bleek en ik kan de golf adrenaline bijna zien wegebben. ‘Je vliegtuig is op onze akker neergestort.’ Ik wijs naar de deur die Jabil open heeft laten staan, alsof deze onbekende Englischer piloot met zijn tatoeages en vuurwapen en ik daar - door fatsoenlijker met elkaar om zouden gaan. ‘De houthak - kersploeg heeft je eruit gehaald en hiernaartoe gebracht.’ De piloot probeert weer overeind te komen. ‘Niet doen!’ Ik duw zijn schouders naar beneden en zet een stap naar achteren, van mijn stuk gebracht door mijn impulsieve optreden, maar de piloot gehoorzaamt. Hij blijft liggen met zijn handen over zijn ogen. ‘Wil je wat water?’ ‘Alsjeblieft.’ Bewaar ons 1-320.indd 17 20-09-16 12:29
18 Ik loop naar het buffet en schenk water uit een metalen kan. Ik draag het glas naar de piloot, maar hij doet geen po - ging om rechtop te gaan zitten. ‘Moet je overgeven?’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik probeer straks wel wat te drinken.’ ‘Nee. Hier. Ik zal je helpen.’ Ik loop om de keukenstoel heen en plaats mijn ene hand onder zijn bovenrug en zet het glas aan zijn lippen. Hij drinkt gretig, het water sijpelt langs zijn kin en blijft hangen in zijn baard. Mijn hand brandt door het contact met zijn huid. De piloot duwt het halflege glas weg. ‘Dank je. Kun je me van de tafel af helpen?’ Zijn linker pupil lijkt meer verwijd dan de rechter – de blauwe iris als een dunne ring van Saturnus die om de zwarte cirkel draait – en zijn ademhaling gaat zwaar. Symptomen van een hersenschudding? Maar ik heb het recht noch het vermogen om een volwassen man tegen te houden. Ik stap naar de tafel toe en wacht terwijl de piloot zijn arm om mijn schouders legt zodat hij mij als een kruk kan gebruiken. Hij moet zo rond de een meter tachtig zijn, omdat hij maar een paar centimeter langer is dan ik. Ik kan alleen al aan zijn arm voelen hoe krachtig en gespierd hij is. De piloot vertrekt zijn gezicht wanneer er druk op zijn geblesseerde enkel komt te staan en trekt zijn voet weer op. Hij houdt zich in evenwicht door op mij en op de tafel voor hem te steunen. Onze nabijheid lijkt hem weinig te doen; ik kan nergens anders aan denken. ‘Kun je me vertellen waar ik ben?’ vraagt hij. ‘In een gemeenschap van de Old Order-mennonieten, met de naam Mount Hebron.’ ‘Maar in welke staat?’ ‘Het noorden van Montana, vlak bij de Glacier Falls. Niet ver van de grens met Canada.’ ‘Zo dichtbij.’ Bewaar ons 1-320.indd 18 20-09-16 12:29
19 ‘Was je onderweg naar Canada?’ Hij zegt geen ja of nee en doet ook geen moeite om ver - der iets uit te leggen. Ik gebaar naar de open deur en de pi - loot knikt. We hobbelen moeizaam een paar stapjes vooruit. Dan leunt hij tegen de deurpost om op adem te komen. Zijn ogen glanzen. ‘Hoe heet je?’ ‘Leora Ebersole.’ Ik zwijg even. ‘En jij?’ Hij kijkt me aan met van die vreemde hersenschudding- ogen. ‘Moses. Moses Hughes.’ ‘Moses,’ herhaal ik. ‘Ik ken niet veel Englischers die zo heten.’ De piloot struikelt en zijn gewonde voet komt op de grond als een instinctmatige reactie om zijn evenwicht te bewaren. Hij uit een krachtterm en mijn ogen worden groot. ‘Ik ben nog nooit iemand tegengekomen met een naam als de jouwe,’ zegt hij. Dan haalt hij zijn arm van mijn schouders en hinkelt naar de reling aan de rand van de veranda. De piloot kijkt uit over het weiland – naar zijn vliegtuig dat eruitziet als het ro - kende karkas van een enorme gele vogel – en zucht. ‘Waar kom jij vandaan?’ vraag ik. ‘Wat zeg je?’ ‘Waar kom je vandaan?’ ‘Kentucky,’ zegt hij voor zich uit kijkend. ‘Maar ik ben de laatste jaren zo vaak verhuisd dat ik me nauwelijks kan her - inneren waar ik allemaal geweest ben.’ Ik gebaar naar zijn vliegtuig. ‘Het lijkt erop dat je hier voorlopig zult blijven. Er is een vergadering in het schoolge - bouw omdat de elektriciteit is uitgevallen in de grote etens - warenwinkel van onze gemeenschap, Akker naar Tafel. Mijn broer zei ook dat de auto’s van de Englischers niet starten. Niemand kan naar huis en de telefoons doen het ook niet. Het is net alsof iemand…’ Ik knip met mijn vingers, ‘… een schakelaar heeft omgezet.’ De piloot draait zich van de reling af en kijkt me aan. Ik Bewaar ons 1-320.indd 19 20-09-16 12:29
20 had nog wel geprobeerd een luchtige toon aan te slaan, maar zijn gezicht staat nu zo ernstig dat er een golf van paniek door mijn lichaam trekt waardoor de fijne haartjes op mijn armen recht overeind gaan staan. ‘De diakenen en de bis - schop proberen uit te zoeken wat ze moeten doen omdat de Englischers naar huis willen, maar met geen mogelijkheid thuis kunnen komen.’ Moses kijkt weer naar de bossen terwijl hij zich vasthoudt aan de reling van de veranda. ‘Wanneer is het gebeurd?’ ‘Ongeveer twee uur geleden, denk ik. Seth, mijn broer, wilde hier meteen na jouw ongeluk komen, maar het was zo’n chaos in de winkel dat hij niet weg kon.’ ‘En wanneer stortte mijn vliegtuig neer?’ ‘Rond dezelfde tijd.’ Ik staar naar Moses’ blote rug. Sproet - jes met dezelfde kleur als die op zijn gezicht bedekken zijn schouders, alsof het verfspatten zijn. ‘Waarom? Denk je dat al deze gebeurtenissen met elkaar in verband staan?’ De piloot steekt een vuist in de zak van zijn spijkerbroek en draait zich om zodat hij me kan aankijken, waarbij hij zorgt dat hij zijn gekwetste voet ontziet. Mijn ogen worden als magneten naar het getatoeëerde kruis op zijn borst ge - trokken. De vlammen slaan me uit. Ik wend mijn blik van hem af, maar voel zijn ogen op mij rusten tot ik gedwongen ben om hem weer aan te kijken. ‘Het is nog niet met zeker - heid te zeggen,’ zegt hij, ‘maar ik denk dat het weleens een EMP kan zijn geweest.’ ‘Wat betekent dat?’ ‘Een elektromagnetische puls. Waarschijnlijk is er op hon - derden kilometers boven de aarde een bepaalde raket afge - gaan, die vervolgens een enorme elektromagnetische puls heeft uitgezonden waardoor technologie is uitgeschakeld. Dat komt door de reactie die op zo’n moment optreedt tus - sen de puls en het magnetische veld van de aarde. Het is niet Bewaar ons 1-320.indd 20 20-09-16 12:29
21 schadelijk voor mens en dier, maar de elektriciteit kan erdoor uitvallen en alles waar een computer voor nodig is dus ook, zodat de beschaving een paar honderd jaar wordt teruggezet. Ik heb gehoord dat het een terrein van een paar staten kan bestrijken, of…’ – Hij werpt een vluchtige blik op het wei - land, ‘… dat het de helft van ons halfrond kan lamleggen.’ ‘Hoe… hoe weet je dit allemaal?’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Waarschijnlijk meer gelezen dan goed voor me is.’ Ik wend mijn blik van hem af en staar naar het weiland, waar zijn kapotte vliegtuig afsteekt tegen de achtergrond van puntige bergtoppen die als een vulkaanuitbarsting omhoog steken uit een zee van naaldbossen. ‘Denk je dat je bent neer - gestort vanwege deze… deze bom?’ ‘Je kunt het niet echt een bom noemen, omdat je niet kunt spreken van een detonatie. Maar inderdaad – dat is de meest waarschijnlijke verklaring, als verder ook alles is uitgevallen.’ ‘Hoe kunnen we het repareren?’ vraag ik. ‘Hoe kunnen we alles weer terugkrijgen?’ Hij draait zich om en ik vang weer een glimp op van zijn ogen – een heldere tint die het wijde uitspansel van de Mon - tanalucht lijkt te weerspiegelen. ‘Dat is het hem nou juist. Als ik gelijk heb, dan… kunnen we dat niet.’ Bewaar ons 1-320.indd 21 20-09-16 12:29
‘ E e n r o m a n v o l d r e i g i n g e n t e g e l i j k b r a n d e n d v a n h o o p . . . E e n m u s t - r e a d ! ’ S a r a h M c C o y, a u t e u r v a n D e b a k k e r s d o c h t e r B E W A A R O N S J O L I N A P E T E R S H E I M J O L I N A P E T E R S H E I M r o m a n B E W A A R O N S A ls Leora Ebersole een vliegtuigje ziet neerstorten in haar men- nonietengemeenschap, rent ze eropaf. Ze verzorgt de gewonde piloot, Moses, bij haar thuis. A l snel wordt duidelijk dat de crash werd veroorzaakt door de onverklaarbare stroomuitval die er ook voor zorgde dat een handvol vreemden met kapotte auto’s en telefoons strandde in het dorp. Niemand realiseert zich hoe drastisch het leven zal veranderen. Omdat de mennonieten de enigen zijn in de wijde omgeving die in hun eigen voedsel voorzien, worden ze gedwongen een verbond aan te gaan met de Englischers om zo niet alleen hun voedsel, maar ook hun eigen levens te beschermen. In de weken die volgen staan Leora, Moses en de gemeenschap voor keuzes die ze nooit voor mogelijk hadden gehouden. Wie kunnen ze helpen en wie moeten ze aan hun lot overlaten? ‘ Ik las het boek in één ruk uit en snakte naar meer. Ik kan niet wachten op het vervolg.’ – Francine R ivers, auteur van Bevrijdende liefde . Jolina Petersheim heeft net als haar man een mennonitische achtergrond, maar maakt geen deel meer uit van de gemeen- schap. Ze schreef eerder de romans De verstotene en De vroedvrouw , die beide lovend ontvangen werden. NUR 302 www.uitgeverijvoorhoeve.nl ISBN 978 90 297 2573 6 9 7 8 9 0 2 9 725 73 6 bewaar ons4.indd 1 20-09-2016 12:14:44