Aurelius Augustinus Bidden met je handen Preken over verschillende thema’s 2 [Ser mones de diuersis 358A-396] Ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Joke Gehlen - Springorum, Vincent Hunink, Hans van Reisen en Annemarie Six - Wienen
5 Inhoud Inleiding 7 Laatste ser mones? 9 De inhoud van deze bundel: ser mones de diuersis 2 11 Ontbrekende preeknummers: wel of niet authentiek 12 Voortgaande discussie 14 Open einde 17 Pastorale inkijkjes 19 Kerkelijk panorama 22 - Donatisten 22 - Arianen 25 - Heidenen 27 Waarde en betekenis 29 Over deze vertaling 31 Praktische informatie 32 1. Eerste voetnoot 32 2. Schriftcitaten en -verwijzingen 32 3. Paragraafnummers en tussenkopjes 32 4. Gebruikte afkortingen in literatuurverwijzingen 33 5. Gebruikte afkortingen van de Bijbelboeken 33 6. Lijst van behandelde Bijbelteksten 34 7. Tabel van preeknummers 34 Literatuur 36 1. Latijnse teks]Q\OI^MV 36 2. Vertalingen 37 3. Achtergrondliteratuur 39
6 Bidden met je handen 41 Sermo 358A Zaaien in droefheid, oogsten in vreugde 43 Sermo 359 Eén in Christus 45 Sermo 359A Niemand kan op aarde gelukkig zijn 59 Sermo 359B Gehoorzaam uit liefde 76 Sermo 360A Verschillende kleuren, één weefsel 102 Sermo 360B Oog van het hart 117 Sermo 360C Afgedwongen eenheid 141 Sermo 361 Staan de doden op? 146 Sermo 362 Hoe ziet eeuwig leven eruit? 167 Sermo 362A De toekoms^WWZbMOL 206 Sermo 363 Ik wil zingen voor de Heer 211 Sermo 379 Verlicht zoals een lamp 221 Sermo 380 Hoe kleiner hij leek, hoe groter hij bleek 229 Sermo 381 Hoogmoed en wanhoop 243 Sermo 385 Stappenplan van de liefde 246 Sermo 386 Vergeef uw vijand 254 Sermo 387 Reisgenoot en tegenstander 258 Sermo 389 Bidden met je handen 263 Sermo 390 Vergroot uw hebzucht 275 Sermo 392 Gun elkaar geen echtbreuk 278 Sermo 393 Oprechte bekering 284 Sermo 396 In het hart geborgen 288 Register 291 Over de vertalers 300
7 Inleiding “Er was eens een man - ze zeggen dat het echt gebeurd is - niet rijk maar in feite toch welgesteld: weinig vermogen, rijk aan liefde. Toen hij eens een stuk grond verkocht had, gaf hij opdracht om een deel van de opbrengst aan de armen te schenken. En zo geschiedde. Maar toen kwam de duivel in actie om hem spijt te laten krijgen van zijn goede daad. Hij wilde dat die man uit onvrede vernietigde wat hij uit gehoor - zaamheid aan goeds had gedaan. De duivel stuurde daarom een dief op die man af en ontnam hem zijn hele bezi waarvan hij een klein deel aan de armen had gegeven. De duivel verwachtte grondig gevloek, maar hoorde woorden van lof. Hij verwachtte dat de man zou wanke - len, maar vond hem kaarsrecht overeind. Jazeker, de vijand wilde dat die man spijt kreeg en dat kreeg hij ook. Maar nu even opletten. Hij zei: ‘Arme stakker die ik ben, dat ik niet alles heb weggegeven! Want ik heb verloren wat ik niet heb weggegeven. Ik heb het immers niet neergelegd waar geen dief erbij kan!’” 1 Een mooi verhaal over een welgestelde man, die er spijt van heeft niet al zijn bezittingen aan arme mensen te hebben weggeschonken. Augustinus (354-430) vertelt het in een preek over naastenliefde. Die liefde tot de naasten en in het bijzonder de zorg voor de armen gin - gen hem als bisschop van Hippo Regius decennialang ter harte. Het is heel goed mogelijk dat de tijdsomstandigheden hem toen extra sti - muleerden om de geschiedenis over die man te gebruiken. De preek word gedaMMZL in he jaar 411, kor na de plundering van de sIL Rome door de Visigoten op 24 augustus 410. Die gebeurtenis had een vluchtelingenstroom tot gevolg naar enkele welvarende havensteden van de Romeinse provincies in Noord-Afrika, precies omgekeerd aan de stroom vluchtelingen die in onze dagen zoveel morele uitdagingen biedt aan de bevolking in Europa. 1 Vgl. ser mo ( s.) 389,4 in deze bundel. Voor het overzicht van gebruikte afkortingen zie de praktische informatie achter de inleiding.
9 Inleiding andere gelegenheid naar dezelfde of vrijwel identieke gebeurtenis. De betreffende sermo werd waarschijnlijk enkele jaren later gehouden dan de preek die deel uitmaakt van deze bundel, maar werd al eerder in Nederlandse vertaling gepubliceerd. 5 Een belangstellende lezer kan nu vrij eenvoudig de twee versies met elkaar vergelijken. Zo’n gemeen - schappelijk raakvlak van twee preken speelt soms een rol in discussies over de vraag of een preek echt van Augustinus afkomstig is of dat we te maken hebben met plagiaat. 6 Laatste sermones? Dit boek bevat Augustinus’ 22 laatste sermones ad populum. Niet de laatste in tijd, maar de laatste in nummer (358A-396). Deze bundel is dan ook een vervolg op de vorige uiOI^M me zijn preken over verschillende thema’s, de sermones de diuersis 336-358. 7 De preken van AugusQV][S]n - nen dikwijls nieVI]_SM]ZQO_WZLMVOMLIeerd. In de ordening van de honderden bewaarde sermones ad populum zijn daarom andere factoren bepalend geweest dan die van de chronologie. De numerieke volgorde werd in vernieuwde vorm voor he eerst doorgevoerd in de uitgave van de Benedictijnen van St.-Maurus, die vanaf 1683 in Parijs werd gepubliceerd en al in 1700 werd herdruk Die editie is sindsdien bekend als de mauristenuitgave. De mauristen verdeelden Augustinus’ sermones ad populum over vier groepen. De eerste groep besII uiXZMSMVW^MZ*QRJMTeksMVLM sermones de scripturis: W deze groep behoren de preken met de nummers 1-183. Die preken staan in de volgorde van de behandelde Bijbelteksten zoals die voorkomen in de toen gebruikelijke Latijnse Bijbelvertaling, de zoge - heten Vulgaat. 8 De tweede groep bestaat uit preken voor het liturgisch jaar, de sermones de tempore met de nummers 184-272. Die preken staan 5 Zie s. 107A,6 in Gehlen-Springorum e.a. 2002, 146 en 2007, 170. Deze preek wordt gedateerd tussen 413 en 420. 6 Iets soortgelijks met een andere gevolgtrekking speelt rond Augustinus’ s. 360B in deze bundel en s. 97A. Daarover verderop in deze inleiding. 7 Vgl. Gehlen-Springorum e.a. 2018. 8 In Nederlandse vertalingen zijn deze preken terug M vinden in Van Neer e.a. 2013 (s. 1-50); Van Neer e.a. 2004 (s . 51-94); Gehlen-Springorum e.a. 2002 (s . 94A-116 + 367); Gehlen-Springorum e.a. 2007 (s . 117-147A + 368); Gehlen-Springorum e.a. 2007 (s. 148-150); Gehlen-Springorum e.a. 2011 (s . 151-162B) en Gehlen-Springo - rum e.a. 2013 (s. 162C-183).
10Inleiding in de volgorde van de belangrijksM li]ZOQ[KPM feesMV MV QRLM van AugusQV][" KersUQ[ nieuwjaarsdag, Epifanie, de veerQOLIOMVijd vóór Pasen en de vijftigdagentijd van Pasen tot en met Pinksteren. 9 De derde groep bestaat uit preken over heiligen, de sermones de sanctis met de nummers 273-335. Die preken staan in de volgorde van de dag waarop de betreffende heilige in Augustinus’ tijd werd herdacht. 10 In de vierde groep ten slotte zijn dan de al vermelde preken over verschil - lende thema’s ondergebracht. Sinds de mauristenuitgave uit 1683 zijn bij herhaling in bibliothe - ken met oude handschriften verloren gewaande preken van Augustinus teruggevonden. Ook ontdekte men geregeld aanvullingen op preken waarvan W\LIV[TMKP\[NZIOUMV\MV_IZMVJM_IIZL;QVL[LMWXZQKh - ting van het Augustijns Instituut in 1989 zijn bijvoorbeeld opzienba - rende ontdekkingen gedaan in bibliotheken te Mainz en Erfurt. 11 De benedicQRVMV Cyrille Lambo (1900-1968) en Pierre-PaZQKS Verbra - ken (1926-1992) hebben de preken die sinds de zeventiende eeuw door geleerden in verschillende bibliotheken zijn teruggevonden in het num - mersysteem van de mauristen ingepast en letters aan de preeknummers WMOM^WMOL Andere geleerden zoals de benedicQRV Germain Morin (1861-1946) en de augustijn Petrus Cornelius Mayer (*1929) zijn zulke preken sMML[ naar hun vindplaa[ of onLMSSMZ blijven noemen en ordenen. Dat verklaart in moderne vertalingen van Augustinus’ preken de vele dubbele aanduidingen. HeIIVal bewaard gebleven sermones ad populum van Augustinus bedraagt op dit moment ongeveer zeshonderd. Geleerden schatten dat dit ongeveer 10 à 14 procent is van de preken die hij gedurende bijna veertig jaren heeft gehouden. 12 9 Uitgebreide selecQM[^IVLMbMOZWMXXZMSMVbQRVOMX]JTQKMMZLQV>IV6MMZMI!! en Van Zaalen e.a. 2001. In de laatste uitgave is op p. 295-300 een tabel afgedrukt van de volledige nummerreeks ser mones de tempore met verwijzingen naar uitgaven waarin de afzonderlijke preken in Nederlandse vertaling zijn terug te vinden. 10 In Nederlandse vertalingen zijn deze preken terug te vinden in Akkermans e.a. 2010 (s. 273-299C) en Akkermans e.a. 2014 (s . 299D-335M). 11 François Dolbeau publiceerde zijn vondsten in de stadsbibliotheek van Mainz vanaf 1990 eerst in vaktijdschriften. Later werden de zesentwintig ser mones gebundeld in Dolbeau 1996. Het drietal Isabelle Schiller, Dorothea Weber en Clemens Weidmann publiceerden in de jaren 2008 en 2009 zes preken die zij hadden ontdekt in een bi - bliotheek te Erfurt. 12 Vgl. Schrama 1996, 20-21 en Van Zaalen e.a. 2001, 14-15.
11 Inleiding De inhoud van deze bundel: sermones de diuersis 2 Zoals al aangegeven vormt deze bundel een vervolg op de vorige uit - gave me)]O][inus’ sermones de diuersis. In deze groep preken heefOMMV criterium meegespeeld voor de numerieke volgorde. Wel staan thema - tisch verwante preken min of meer bij elkaar. Voor de rest is verschei - denheid ZWMN0M\WVLMZ[\IIVLMW^MZbQKP\JQML\LIIZ^IVMMVQVLZ]S: Preeknummer: Thema: 358A (= s.Morin 5) het goede van barmharQOPMQd 359 donatisMn 359A (= s.Lambot 4) standvastigheid 359B (= s.Dolbeau 2) gehoorzaamheid 360A (= s.Dolbeau 24) Bijbelgebruik in controverse met donatisten en heidenen 360B (= s.Dolbeau 25) aanwezigheid van niet- christenen tijdens de bouw van een kerk 360C (= s.Dolbeau 27) donatisMn 361 opstanding van de doden 362 leven na de dood 362A (= s.Erfurt 5) opstanding van de doden 363 vers-voor-vers toelichting op Ex 15,1-21 (danklied van Mozes) 379 gedachtenis geboortedag Johannes de Doper (24 juni) 380 gedachtenis geboortedag Johannes de Doper (24 juni) 381 gedachtenis Petrus en Paulus 385 liefde 386 liefde voor de vijand 387 onderlinge terechtwijzing 389 naastenliefde 390 naastenliefde 392 huwelijk 393 bekering 396 bij de begrafenis van een jonge bisschop
12Inleiding Over de verscheidenheid van de preken in bovenstaand overzicht valt meer te vertellen, omdat die nog groter is dan in de vorige uitgave met de preken 336-358. Ontbrekende preeknummers: wel of niet authentiek Allereerst valt in het bovenstaand overzicht op dat er nogal wat num - mers ontbreken. 13 De vertalingen van 17 preken kregen namelijk al een plaats in eerder uitgegeven bundels. Zo werd sermo 367 over Lc 16,19- 31 opgenomen in de bundel preken over teksMV ui he Marcus- en he4]KI[M^IVOMTQM. 14 Sermo 368 over Joh 12,25 kreeg zo een plek in de bundel preken over teksten uit het evangelie volgens Johannes. 15 De sermones 369, 370, 371 en 372 zijn kerstpreken en werden opgenomen in de tweede bundel met preken voor het liturgisch jaar. 16 De sermones 373, 374 en 375 zijn epifaniepreken en kregen in diezelfde bundel een plek. 17 De sermones 375A, 375B, 375C en 376 en 376A zijn preken die gehouden zijn in de eersM week van de paasQRL en werden zo even - eens in die bundel opgenomen. 18 De sermones 377 (Hemelvaartsdag), 378 (Pinksteren) en 395 (Hemelvaartsdag) waren al opgenomen in de eerste bundel met preken voor het liturgisch jaar. 19 Van sermo 392 ten slotte ontbreekt de eerste paragraaf, omdat die tegenwoordig als afzonderlijk authentiek preekfragment (s. 162B) wordt beschouwd en eveneens eer - der werd vertaald en gepubliceerd. 20 Minder opvallend is dat bijna al die elders opgenomen preken met elkaar gemeen hebben dat gedurende kortere of langere tijd is gedis - cussieerd over de authenticiteit ervan. Ten tijde van de mauristen wer - den de preken met de nummers 363-396 in een afzonderlijke groep ondergebracht, de sermones dubii. Die groep werd op haar beurt ook 13 De 27 ontbrekende nummers zijn 360, 364, 365, 366, 367, 368, 369, 370, 371, 372, 373, 374, 375, 375A, 375B, 375C, 376, 376A, 377, 378, 382, 383, 384, 388, 391, 394, en 395. De vet gedrukte nummers zijn vertaald en in andere prekenbundels te lezen. 14 Gehlen-Springorum e.a. 2002, 260-262 (2007 2, 305-307). 15 Gehlen-Springorum e.a. 2007, 343-347. 16 Van Zaalen e.a. 2001, 191-206. 17 Van Zaalen e.a. 2001, 206-233. 18 Van Zaalen e.a. 2001, 234-244. 19 Van Neer e.a. 1996, 225-226, 244-246 en 226-228. 20 Vgl. Gehlen-Springorum e.a. 2011, 244.
Bidden met je handen
43 Sermo 358A 1 Zaaien in droefheid, oogsMVQV^ZM]OLe Wat is barmhartigheid? [1] Heel graag wil ik u, mijn dierbaren, wijzen op het goede van barm - hartigheid. Jazeker, ik heb dikwijls ervaren dat u actief bent in allerlei soorten goede werken. Toch wil ik in deze preek een zorgvuldige bij - drage leveren over dit onderwerp. De vraag luidt: wat is barmhartigheid? Niets anders dan de pijn van een ander in je hart. Het Latijnse misericordia (barmhartigheid) komt van de pijn van een ongelukkig mens. Je hoort er twee elementen in: pijn ( miseria) en har(cor). Wanneer de pijn van een ander jou raakMVRMPIZ\ treft, heet dat misericordia . Let maar op, dierbare broeders en zusters: alle goede werken die we tijdens ons leven doen hebben te maken met barmhartigheid. U geeft bijvoorbeeld brood aan een hongerige: doe dat vanuit een barmhartig hart, niet met minachting. Anders behandelt u iemand die uw gelijke is als een hond. Als u dus barmhartigheid betoont of brood geeft, voel dan mee met de hongerige. Als u drinken geeft, voel mee met de dorstige. Als u kleren geeft, voel mee met de naakte. Als u gastvrijheid verleent, voel mee met de reiziger. Als u op ziekenbezoek gaat, voel mee met de zieke. 2 Als u een overledene begraaft, voel mee met de dode. 3 Als u een geschil bijlegt, voel mee meLMZ]bQMUISMZ[. Als wij houden van God en van onze naaste, doen we dit alles niet zonder hun pijn te voelen in ons hart. Dit zijn de goede werken die ons tot christenen bestempelen. Ja, de heilige apostel Paulus zegt: “Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen.” 4 En wat zegt hij in dezelfde passage daarover nog meer? “Bedenk dit: wie 1 Onderwerp: het goede van barmhartigheid; tekst: Morin 1930, 606-607 (= s.Morin 5 = PL 2, 671-672). Vgl. Verbraken 1976, 179. 2 Vgl. Mt 25,31-46. 3 Vgl. Tob 2,1-9. 4 Gal 6,10.
44Sermo 358A, 1-2 karig zaait zal karig oogsten.” 5 Hij begon met het zaaien en beloofde een oogst. Alles komt goed [2] Maar als u zaait, als u een werk van barmhartigheid doe zaait u in tranen, 6 omdat u lijdt met degene voor wie u dat doet. Ooit echter, na ons einde, zal dat zaaien van barmhartigheid niet meer nodig zijn. WanQVLI rijk zullen de mensen, die hePQMZWXIIZLMUWMQTQRSPMJJMV omwille van God, niet meer lijden. Inderdaad, aan wie geeft u bij die eindafrekening brood waar niemand honger heeft? Welke naakte wilt u kleden waar allen bekleed zijn met onsterfelijkheid? Aan wie kunt u gastvrijheid bieden wanneer allen in het vaderland zullen leven? Welke zieke gaat u bezoeken waar eeuwige gezondheid heerst? 7 Welke dode wil u nog begraven waar alQRL leven is? 8 Welke ruziemakers kun u met elkaar verzoenen waar de vrede die ons hier beloofd is volmaakt is? Daar zullen dus geen goede werken zijn, geen barmharQOPMQL Waarom? Omdat u daar de volle schoven draagt 9 en niet meer aan het zaaien bent. Laten we dus niet opgeven: we zaaien in tranen, dat wil zeggen met inspanning en pijn. U mag dan ook de werken van barm - hartigheid niet opgeven, want u zult loon voor uw zaaien ontvangen! In de winter is zaaien zwaar, maar heeft de strengheid van de winter ooit een boer afgeschrikt om de oogst op de grond te gooien, met zo veel inspanning gezeefd? Hij zet door en gooit op de grond wat hij van de grond heeft opgeraapt, waar de grond is uitgezeefd. Hij zet door en gooit het op de grond, rillend van de kou, onvermoeibaar. Waarom is hij onvermoeibaar in de kou? Vertrouwen en hoop maken hem onver - moeibaar. Hij kan de oogst toch niet zien? Maar hij geloof dat het gewas opkomt. Hij kan toch nog niet oogsten? Hij hoopt dat hij zal oogsten. En hij houdt de moed erin door dit vertrouwen, deze hoop: hij zaaib_IIZOMJ]S\WVLMZLMSW]MV_MM\bMSMZLI\PQRIT[/WLPM\ geeft, rijke vruchMVbITS]VVMVXT]SSMVQVW^MZMMV[\MUUQVOUM\bQRV zware arbeid. 5 2 Kor 9,6. In tegenstelling tot wat Augustinus hier beweert haalt hij hier teksten aan uit twee verschillende brieven. 6 Vgl. Ps 125 (126),5. 7 Vgl. Mt 25,31-46. 8 Vgl. Tob 2,1-9 9 Vgl. Ps 125 (126),6.
46Sermo 359, 1-2 uitspansel roemt het werk van zijn handen.” 5 Wie hij hemelen noemde, noemde hij ook uitspansel. “De dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht verMT\PM\LWWZIIVLM^WTOMVLMVIKP\<WKP_WZL\MZVQM\[ gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zonder klank.” 6 Wie spreekt er dan eigenlijk, wil je weten. Het enige antwoord kan zijn: de hemelen. Dat werd gezegd over de apostelen, dat werd gezegd over de verkondigers van de waarheid. Daarom gaat het zo verder: “Over heel de aarde gaat hun stem, tot aan het einde van de wereld hun taal.” 7 Er wordt niets gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zon - der klank. 8 Maar toen de Heilige Geest over hen kwam en God de hemelen ging bewonen die Hij van stof gemaakt had, begonnen zij M spreken in alle ITMV zoals de Heilige Gees hun ingaf. 9 Daarom staat er: “Er wordt niets gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zonder klank.” En toen werden ze uitgezonden om het evangelie te pre - diken onder alle volkeren. Vandaar de woorden: “Over heel de aarde gaat hun stem, tot aan het einde van de wereld hun taal.” De taal van wie? Van de hemelen, tegen wie terecht gezegd wordt: “Hemel ben je, tot hemel keer je terug.” Net zoals tot de zondaar terecht gezegd wordt: “Aarde ben je, tot aarde keer je terug.” Tweedracht door het aardse [2] Als broeders en zusters eensgezind willen zijn mogen ze dus niet van het aardse houden. En als ze dat werkelijk willen, mogen ze ook niet aards zíjn. Laten zij op zoek gaan naar een bezit dat niet verdeeld kan worden, dan zullen ze altijd eensgezind zijn. Hoe ontstaan broe - dertwisten eigenlijk? Waardoor wordt hun onderlinge liefde verstoord? Hoe kan he da ze ui dezelfde schoo komen en nie dezelfde geest hebben? Dat komt omdat ze krom staan, 10 in hun hart. Iedereen kijkt alleen naar zijn eigen deel en slooft zich uit om dat zo goed en zo groot mogelijk te maken. Zijn bezit wil hij alleen voor zichzelf hebben, samen met zijn broeder bezit hij verdeeldheid. “Wat een mooi bezit, van wie is het?” 5 Ps 18 (19),2. 6 Ps 18 (19),3-4. 7 Ps 18 (19),5. 8 Ps 18 (19),4. 9 Vgl. Hnd 2,1-4. 10 Vgl. Lc 13,11.
47 Sermo 359, 2 Van ons. “Wat een groot bezit!” Zo begint het altijd. “Is het helemaal van jou, broer?” Nee, ik heb een partner hier. Maar als God het wil, zal hij zijn aan - deel aan mij verkopen. Wie wil vleien, antwoordt: “Dat geve God!” Wat moet God geven? Dat de partner onder druk wordt gezet en zijn aandeel aan hem verkoopt? Laat God dat maar geven. Een goed idee, laat God het maar uitvoeren. “Want de zondaar wordt geprezen om de verlangens van zijn ziel, en wie onrecht doet wordt gezegend.” 11 Wat is slechter dan rijk willen worden over de rug van de arme? En toch komt dit vaak voor: wie slecht doet wordt gezegend! Misschien is het die man gelukt, heeft hij forse druk op de ander uitgeoefend, hem het vuur na aan de schenen gelegd. En dan niet zomaar een partner, nee, misschien wel zijn broer. “Het is beter dat ík het koop dan zo maar een vreemde.” De ander laat zich gemakkelijk overtuigen, en als hij rech^IIZLQO is vind hij ZWW[. Dan moe hij naar de schrifekst luisteren die hij zojuist gehoord heeft. Hij gaat gebukt onder gebrek, zijn broer kenW^MZ^TWML5IIZMMVW^MZ^TWMLIIVIIZL[MbISMVMVMMV gebrek aan gerechtigheid. Let eens op, man van aarde, wat die arme te horen krijgt: “Wees niet bevreesd als iemand rijk wordt, een groter huis heeft en meer weelde. Want bij zijn dood kan hij niets meenemen.” 12 Jij bent arm, houd jij je maar vast aan waRMVQM\^MZTQM[\JQRRMLWWL en wat je zult verwerven wanneer je eeuwig leeft. Houd vast aan de gerechtigheid, ga daar geen spijt van krijgen. Ben je bedroefd omdat jij arm bent op aarde? Arm was hier toch wie de aarde gemaakt heeft? De Heer jouw God troost je, jouw schepper troost je, jouw verlosser troost je. Je wordt getroost door een niet-hebzuchtige broer. Jazeker, die Heer van ons wilde onze broer zijn. Hij alleen is zonder twijfel de meest beZW]_JIZMJZWMZUM\0MUS]VRMMMV[OMbQVLPMQLJMbQ\\MV1S noemde Hem niePMJb]KPig, maar misschien blijk0QRLI WKP_MTe zijn. Hij is hebzuchtig, maar Hij wil óns bezitten, óns verwerven. Voor ons betaalde Hij een hoge prijs: zichzelf. Een prijs waaraan niets kan worden WMOM^WMOL Hij gaf zichzelf als prijs en werd onze verlosser. Hij gaf zichzelf als prijs, ja, maar niet in de zin dat de vijand ons vrijliet 11 Ps 10,3 volgens de Latijnse tekst. 12 Ps 48 (49),17-18.