Inhoud Het Oude Testament ...............................................................................................7 God maakt de wereld (Genesis 1-2) ..............................................................................8 Adam en Eva (Genesis 3) ........................................................................................... 13 De grote watervloed (Genesis 6-9) ..............................................................................19 De toren van Babel (Genesis 11) ................................................................................ 26 Gods belofte aan Abraham (Genesis 11-22) ............................................................... 30 Isaak en Rebekka (Genesis 24) .................................................................................. 36 Jakob en Esau (Genesis 25-33) ...................................................................................41 Jozef en zijn dromen (Genesis 37, 39-41) ................................................................... 49 Jozefs broers in Egypte (Genesis 42-47) ..................................................................... 56 Het kindje in het mandje (Exodus 1-2) ...................................................................... 64 God roept Mozes (Exodus 2-4) .................................................................................. 68 Weg uit Egypte (Exodus 5-12) ................................................................................... 73 Door de grote zee (Exodus 13-17) .............................................................................. 81 De Tien Geboden (Exodus 19-34) .............................................................................. 85 De muren van Jericho (Numeri 13-14; 27; Deuteronomium 34; Jozua 1-3, 5-6) .......... 89 Gideon (Rechters 6-8) ............................................................................................... 95 Simson (Rechters 13-16) .......................................................................................... 100 De jongen Samuël (1 Samuël 1-3) ........................................................................... 106 David en Goliat (1 Samuël 8-9, 15-17; Psalm 23) ......................................................112 De wijze koning Salomo (1 Koningen 1-3, 6-8) .........................................................118 Elia, vuur uit de hemel (1 Koningen 17-19) .............................................................. 124 Jona en de vis (Jona 1-4) ........................................................................................ 130 De vurige oven (Daniël 1-3) .....................................................................................137 Daniël en de leeuwen (Daniël 6) ..............................................................................143 Koningin Esther (Het boek Esther) ............................................................................149 Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 4Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 4 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
Het Nieuwe Testament ........................................................................................ 157 De geboorte van Jezus (Lucas 1-2, Mattheüs 1) ........................................................ 158 Jezus groeit op (Mattheüs 2, Lucas 2) .......................................................................163 Jezus’ doop (Mattheüs 3; Marcus 1 en 3-4; Johannes 1) .............................................170 De eerste leerlingen van Jezus (Marcus 1:16-20 en 3:16-19; Johannes 1) ................... 174 Jezus verandert water in wijn (Johannes 2-3) ...........................................................178 Jezus vertelt over het zaad van de boer (Marcus 4, Mattheüs 13, Lucas 8) ................ 184 De storm die weer stil wordt (Lucas 8:22-56) ...........................................................190 Jezus geeft heel veel mensen te eten (Mattheüs 14, Marcus 6, Lucas 9) .....................194 De goede Samaritaan (Lucas 10) ..............................................................................198 Verloren en weer gevonden! (Lucas 15) ................................................................... 203 Jezus maakt veel mensen beter (Mattheüs 15, Marcus 7, Lucas 17 en 18) .................. 209 De goede herder (Johannes 10) ................................................................................214 Jezus houdt van kinderen (Johannes 4, Mattheüs 18-19, Marcus 9-10, Lucas 18) .......218 Lazarus, sta op! (Lucas 10, Johannes 11-12) ............................................................. 222 De laatste dagen van Jezus in Jeruzalem (Mattheüs 21-27, Marcus 11-14, Lucas 19-23, Johannes 12-18) .................................................................................. 228 Jezus sterft (Mattheüs 27, Marcus 15, Lucas 23, Johannes 18-19) .............................. 237 De opstanding van Jezus (Mattheüs 28, Marcus 16, Lucas 24, Johannes 20, 1 Petrus 3) 243 Jezus verschijnt aan zijn leerlingen (Marcus 16, Lucas 24, Johannes 20) .................. 248 De grote visvangst (Johannes 21) ............................................................................ 252 Jezus gaat naar de hemel (Lucas 24, Handelingen 1-2, 1 Korinthiërs 15) ................... 256 Gods prachtige stad – onze echte woonplaats! (Openbaring 4 en 21-22) .................. 264 De geloofsbelijdenis van de apostelen ...................................................................... 270 Het gebed van de Here (Mattheüs 6, Lucas 11) ......................................................... 275 Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 5Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 5 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 6Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 6 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
7 Het Oude Testament Deze eerste serie met verhalen komt uit het Oude Testament. Het Oude Testament is het eerste deel van de Bijbel. Het is door verschillende men- sen geschreven. Zij kregen hiervoor de woorden van God Zelf. Dit is niet zomaar een verhalenboek. In dit boek lees je de familiege- schiedenis van God en zijn kinderen. Steeds weer gebeuren er dingen die je misschien ongeloofwaardig in de oren klinken, maar toch is alles écht gebeurd! Het begint met de schepping van de aarde en dat Gods familie langza- merhand groter wordt. Als Adam en Eva ongehoorzaam zijn aan God komt de zonde en de dood in de wereld. Adam, Eva en hun gezin worste- len vanaf die dag met de kracht van het kwaad. Alle mensen leven onder de vloek van deze zonde, maar naarmate de tijd verstrijkt, komt ook de redding dichterbij. God was namelijk van plan om zijn Zoon te zenden als Redder. Eerst gebruikte Hij helden als Noach, Abraham, Mozes, David, Simson en Daniël om zijn kinderen te redden van de vijanden. Zo laat God zijn liefde en vergeving zien. Deze helden zijn sterk en hebben een groot geloof, maar zij hebben ook zelf een Redder nodig. In het Oude Testament staan verhalen die aanwijzingen en beloften bevatten dat God écht zijn eigen Zoon zal zenden op de juiste tijd. Die Zoon is machtig genoeg om de hele wereld te redden. Mag God jou rijk zegenen als je deze beloften uit de Bijbel leest. Want ze gelden ook voor jou. Jij bent zijn geliefde kind! Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 7Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 7 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
God maakt de wereld Genesis 1-2 Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 8Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 8 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 9Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 9 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
10 In het begin maakte God de hemel en de aarde. Dat kunnen we lezen in de Bijbel. Maar de aarde was nog woest, vol water, koud en leeg. Er was geen licht en geen leven. Daarom maakte God op de eerste dag het licht. ‘Laat er licht zijn,’ zei God en het was er! God zag dat het goed en mooi was. Hij noemde het licht ‘dag’ en de duisternis noemde Hij ‘nacht’. Toen was de eerste dag voorbij. Op de tweede dag zei God: ‘Laat de grote watermassa uit elkaar gaan. Ik wil een wolkenhemel boven in de lucht en zeeën op de aarde.’ Zo gebeurde het. De wolken dreven langs de hemel en de aarde was bedekt door water. Je hoorde het zachte geluid van de wind die over de golven blies. God keek er naar en zag dat het goed en mooi was. Toen was de tweede dag voorbij. Op de derde dag zei God: ‘Laat het water samenstromen in zeeën en rivieren zodat er ruimte komt voor droog land.’ Dat gebeurde en God noemde het droge land ‘aarde’. ‘Laat de aarde vol worden met allerlei soorten groene planten en bomen. Ik wil bomen waar sappige vruchten aan groeien, oerwouden, struiken, plantjes, groene andijvie, sla en spi- nazie, mooie grassen en heel veel kleurige bloemen. Ik wil dat de plan- ten en bloemen zaad maken, zodat ze zich kunnen uitzaaien.’ God keek naar alles wat Hij die dag gemaakt had en zag dat het goed en mooi was. Toen was de derde dag voorbij. Op de vierde dag maakte God twee grote lichten – een zon en een maan. God plaatste de lichten aan de hemel zodat ze konden schijnen over de aarde. De zon voor de dag en de maan voor de nacht. Hij maakte ook sterretjes om te stralen in de nacht. God keek er naar en zag dat het goed en mooi was. Toen was ook de vierde dag voorbij. De volgende dag zei God: ‘Ik wil dat de zee vol wordt met vissen en andere zeedieren. Laat de lucht gevuld worden met allerlei soorten vogels.’ Het gebeurde zoals God wilde. De zee vulde zich met prachtige Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 10Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 10 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
11 vissen en andere zeedieren, de grote walvis en de kleine watervlo. De vogels vulden met hun vrolijke liedjes de lucht. God keek tevreden naar de vissen en zegende hen. Ook de vogels zegende hij. ‘Bouw maar nestjes in de takken van de bomen. Broed je eitjes uit, zodat er steeds weer nieuwe vogeltjes bij- komen.’ God keek naar alles wat Hij die dag gemaakt had en zag dat het goed en mooi was. Toen was de vijfde dag voorbij. Op de zesde dag zei God: ‘Ik wil dat er allerlei soorten dieren komen die op de aarde gaan wonen.’ God maakte alle soorten wil- de dieren en vee en kruipende dieren die op het land konden wonen. God maakte leeuwen, olifanten, katten, schapen en honden. Bedenk eens welke dieren jij allemaal kent? God maakte ze allemaal, elk naar hun eigen soort! God keek er naar en zag dat ook dit mooi en goed was geworden. Maar toch miste God nog iets belangrijks! God zei: ‘Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, die op Ons lijken. Ik zal hen heersers maken over alle dieren op aarde, in de zeeën en in de lucht.’ Daarom nam God stof van de aarde en maakte daarvan Adam, de eer- ste mens. Hij blies adem in zijn neusgaten, zodat Adam begon te leven. Adam mocht wonen in de prachtige tuin die God voor hem had gemaakt. Die tuin heette Eden. Daar werkte Adam, hij paste op de dieren en zorg- de voor de planten en bomen. ‘Je mag van alle bomen in deze hof eten,’ zei God, ‘behalve van de boom van de kennis van goed en kwaad. Als je van die boom eet zul je zeker sterven.’ Adam genoot ervan om voor de dieren te zorgen en gaf elk dier een eigen naam. Maar algauw zag hij dat er niemand was die op hem leek. Adam was alleen. Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 11Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 11 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
12 Daarom zei God: ‘Het is niet goed voor een mens om alleen te zijn. Ik zal een vrouw voor hem maken, die zijn vriend en helper kan zijn.’ God liet Adam in een diepe slaap vallen. Terwijl hij sliep, nam God een rib uit Adams lijf en uit die rib maakte Hij een vrouw en gaf haar aan Adam. ‘Ja, dit is wat ik nodig had!’ riep Adam blij uit. Adam en Eva hadden in de hof van Eden geen kleren nodig. Ze waren naakt, maar schaamden zich niet. God was nu helemaal klaar met zijn scheppingswerk. Hij keek tevre- den rond en zei: ‘Ja, nu is het heel mooi en heel goed.’ Toen was ook de zesde dag voorbij. Zo heeft God in zes dagen de hemel en de aarde gemaakt. Hierdoor kunnen we zien hoe machtig God is. Op de zevende dag rustte God van al het werk dat Hij gedaan had. Hij zegende deze dag en maakte hem tot een bijzondere, heilige dag, omdat Hij die dag klaar was met zijn schep- pingswerk. Vr a g e n Vr a g e n 1 Hoeveel dagen werkte God aan zijn schepping? 2 Wat zei God toen Hij de mens gemaakt had? 3 De mens is gemaakt naar het beeld van God. Wat betekent dit, denk je? Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 12Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 12 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
13 Adam en Eva Genesis 3 God had alles zo prachtig en mooi gemaakt! Adam en Eva waren heel gelukkig in de hof van Eden. Het leek erop dat niemand hun geluk kapot kon maken. De vijand van God, Satan, wilde dat Adam en Eva ongehoorzaam werden aan God. Dan zou God niet meer van hen houden en zou hun geluk kapotgaan. Vroeger was Satan één van Gods goede engelen, maar toen hij geprobeerd had om machtiger dan God te worden werd hij uit de hemel verbannen. Hij bedacht een listig plan om Adam en Eva te verlei- den. Satan veranderde zich in een slang en zocht Eva op. Eva stond vlakbij de Boom van Kennis van Goed en Kwaad en keek ernaar. Van die boom mocht ze niet eten, dat had God haar duidelijk gezegd. De slang was er ook. Hij zei: ‘God heeft jullie zeker verboden van de bomen in deze hof te eten, hè?’ ‘Nee hoor’, zei Eva. ‘Wij mogen van elke boom in deze hof eten behal- ve van deze. Wij mogen hem zelfs niet aanraken, want dan zullen we sterven.’ Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 13Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 13 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 14Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 14 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
‘God heeft jullie zeker wel verboden van de bomen in de hof te eten, hè?’ Gen. 1:3 Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 15Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 15 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
16 ‘Je zult helemaal niet sterven’, loog de slang. ‘Als je van deze boom eet, zul je juist net als God worden. Dan zullen je ogen opengaan en zul je het verschil tussen goed en kwaad kennen.’ Eva keek naar de boom. De vrucht zag er plotseling erg lekker en mooi uit. Zou die haar echt wijs en verstandig maken? De slang had vast gelijk. Eva strekte haar hand uit en pakte de vrucht. Ze nam een hap en liep naar Adam. Hij at er ook van. Op dat moment voelden ze dat alles anders werd. Adam en Eva voel- den zich plotseling heel erg bang worden. Het was alsof hun ogen open- gingen. Ze zagen dat ze naakt waren en schaamden zich. Adam plukte grote bladeren van de vijgenboom en maakte er schorten van. Die hin- gen ze om hun middel. Later op de dag, het was al avond geworden, hoorden Adam en Eva de Here God door de hof wandelen. Snel verstopten ze zich tussen de bomen, zodat God hen niet zou zien. Ze voelden zich heel bang. De Here God riep: ‘Adam, waar ben je?’ Adam kwam tevoorschijn. ‘Ik hoorde U wel roepen, maar ik verstopte mij omdat ik naakt ben.’ ‘Wie heeft jou verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad? Die boom waar je niet van mocht eten?’ Adam boog zijn hoofd. ‘De vrouw die U mij gegeven heeft, die heeft het gedaan. Zíj heeft de vrucht geplukt en aan mij gegeven. Toen heb ik ervan gegeten.’ De Here God keek Eva aan. ‘Wat heb je gedaan?’ Eva wees naar de slang. ‘De slang heeft mij bedrogen. Hij zei dat ik van de boom mocht eten en dat deed ik toen.’ God zei tegen de slang: ‘Omdat je dit gedaan hebt, zal Ik je straffen. Je zult onder Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 16Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 16 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
17 alle dieren op aarde vervloekt zijn. Je hele leven zul je stof eten en op je buik kruipen. De vrouw en jij zullen voortaan vijanden zijn. Eén van haar nakomelingen zal jouw kop vermorzelen en jij zult zijn hiel verbrijzelen.’ God bedoelde dat Satan op een dag voorgoed verslagen zou worden. God zou Zijn eigen zoon naar de aarde sturen, in de vorm van een mens, om de strijd tegen Satan te voeren. Satan zou terugvechten maar de zoon van God zou uiteindelijk overwinnen. Zo zou het uiteindelijk toch nog goed kunnen komen tussen God en de mensen. God zei tegen Adam: ‘Omdat jij naar je vrouw hebt geluisterd en van de vrucht hebt gegeten waarvan Ik gezegd had dat je er niet van mocht eten, zal ik je straffen. Je zult alle dagen van je leven hard moeten werken. Je gezicht zal nat zijn van je zweet als je je brood eet. God maakte van dierenvellen kleren voor Adam en Eva om aan te trekken.’ Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 17Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 17 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
18 God zei: ‘Nu de mens gegeten heeft van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad is hij gelijk geworden aan één van Ons. Hij weet nu van goed en kwaad. Ik wil niet dat hij zal eten van die andere boom, de Boom van Leven. Dan zou de mens voor altijd in zijn zonde blijven.’ God stuur- de Adam en Eva daarom weg uit de hof van Eden. Hij zette een machtige engel met een vlammend zwaard voor de ingang van de hof om die te bewaken. Adam en Eva konden nu nooit meer terug. Nooit meer zouden ze kunnen wandelen in die prachtige hof, zo dicht bij God. Omdat Adam en Eva ongehoorzaam waren en gezondigd hadden, kwam er leed in de wereld: pijn en lijden, dorens en distels, zweet en uiteindelijk de dood. Het paradijs waar Adam en Eva met God woonden was voor altijd verloren gegaan. Maar dit was niet het einde. God hield nog steeds van zijn kinderen, Adam en Eva. God vergat hen niet en had al een wonderlijk reddingsplan klaar, zodat zijn kinderen weer terug konden komen. Vr a g e n Vr a g e n 1 Waarom mochten Adam en Eva niet eten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad? 2 Wat vind je ervan dat Eva tóch een vrucht van de boom plukt? 3 Op welke manier zorgt God dat het goed kan komen tussen Hem en de mensen? Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 18Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 18 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
19 De grote watervloed Genesis 6-9 Dit is de geschiedenis van Noach, zijn drie zonen Sem, Cham en Jafet en hun gezinnen. Noach was een goede man en deed zijn best om te leven zoals God het wilde. Hij wandelde met God. God hield ook van Noach. Er waren al heel wat jaren voorbijgegaan nadat Adam en Eva uit de hof van Eden waren weggestuurd. De aarde was vol met nieuwe mensen. Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 19Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 19 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 20Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 20 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
‘Neem ook de dieren aan boord, van elke soort één paar.’ Gen. 7:2 Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 21Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 21 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
22 De mensen die in Noachs tijd leefden waren kwaadaardig en boos. Ze deden gemeen tegen elkaar en ruzieden wat af. Dat maakte God erg ver- drietig. ‘Ik heb besloten dat ik de mensen die Ik geschapen heb, ga ver- nietigen. De aarde is zó vol van hun boosheid dat Ik er niet langer naar kan kijken. Ik word er verdrietig van. Ik heb spijt dat Ik hen gemaakt heb. Ik ga alles wat leeft op aarde vernietigen door een grote watervloed. Ik wil opnieuw beginnen.’ Maar God wilde Noach en zijn familie sparen. God zei tegen Noach dat hij een heel grote ark moest bouwen. ‘Maak de ark van acaciahout. Smeer het hout dicht met pek, zodat er geen water in kan komen. Er moeten ook kamers in gemaakt worden. Maak de ark 150 meter lang, 25 meter breed en 15 meter hoog.’ God vertelde Noach en zijn zonen precies hoe ze de ark verder moesten bouwen. Er moest genoeg ruimte zijn voor Noachs familie en voor de die- ren, want van elke diersoort ging er een mannetje en een vrouwtje in de ark mee. Noach luisterde goed en deed gehoorzaam wat God hem zei. Jarenlang bouwden Noach en zijn zonen aan de ark. Toen de ark klaar was, stuurde God de dieren in alle soorten. Van elk dier dat op aarde leefde, kwam één paar de ark binnen. Toen zei God tegen Noach: ‘Ga Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 22Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 22 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
23 met je familie aan boord van de ark.’ Noach en zijn vrouw, zijn zonen en hun vrouwen stapten aan boord van de ark. God Zelf deed de deur ach- ter hen dicht. Noach was 600 jaar oud toen de vloed over de aarde kwam. De regen viel met bakken uit de hemel en uit de aarde kolkte het water omhoog. Het regende. Veertig dagen en veertig nachten regende het. Het water kwam over de straten, de velden, de huizen en de dorpen. De enorme watervloed bedekte alles en nam de ark hoog op de golven mee. Het water steeg en steeg, maar de ark bleef veilig drijven. Tenslotte bedekte het water ook de hoogste bergen. Het stond zeven meter boven de hoog- ste bergtoppen. Alles wat leefde verdronk: de vogels, het vee, de wilde en kruipende dieren en alle mensen. Maar Noach en zijn familie zaten veilig en droog in de ark. God was Noach en de dieren in de ark gelukkig niet vergeten! Hij stuurde de wind over het water en langzaam begon het weer te zakken. De zware regenval stopte. De ark dreef nog een halfjaar rond voordat hij op de toppen van de berg Ararat bleef steken. Noach deed het raampje open dat hij in de ark had gemaakt en liet een zwarte vogel naar buiten vliegen. De raaf vloog heen en weer net zo lang tot de aarde weer droog was. Noach stuurde ook een duif, maar die kwam weer terug omdat hij nog geen plekje kon vinden om zijn nest te bouwen. Een week later probeerde Noach het nog eens. Toen het avond werd kwam de duif weer terug. In haar snavel hield ze een takje van een olijfboom. Noach lachte. Nu wist hij zeker dat het water aan het wegzak- ken was. Een week later liet Noach de duif nogmaals los en dit keer kwam ze niet meer terug. Op de eerste dag van de eerste maand, Noach was toen 601 jaar, was het water weg. Noach deed de deur open en zag dat de grond droog geworden was. Er gingen nog eens acht weken voorbij voordat de aarde Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 23Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 23 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
24 helemaal droog was. ‘Nu mogen jullie allemaal uit de ark’, zei God. ‘Breng alle dieren die in de ark wonen naar buiten: de vogels, het vee, de kruipende dieren, de wilde dieren. Ze mogen een plekje op de aarde zoe- ken waar ze kunnen wonen en hun kleintjes kunnen krijgen.’ Noach, zijn familie en de dieren kwamen uit de ark. Ze waren blij en opgewonden dat er een nieuwe, frisgroene wereld voor hen lag waar ze opnieuw mochten wonen. Noach bouwde een altaar om God te aanbidden, hij dankte God dat Hij zijn familie en de dieren veilig had bewaard. Toen God de geur van het offer rook, zei Hij bij Zichzelf: ‘Ik zal nooit meer zoiets doen. Nooit zal Ik de aarde meer zo zwaar vervloeken en alle levende wezens vernie- tigen. Zo lang als de aarde bestaat, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, winter en zomer, dag en nacht niet ophouden te bestaan.’ God zegende Noach en zijn zonen en zei tegen hen: ‘Maak de aarde opnieuw vol, zorg dat je veel kinderen en kleinkinderen krijgt. Vanaf nu zullen jullie de baas zijn over alle wilde dieren, de vogels en de vissen en zij zullen bang voor jullie zijn.’ Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 24Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 24 14-05-13 15:3414-05-13 15:34
25 God maakte ook een verbond met Noach. ‘Ik beloof jou en je kinderen en alle dieren die bij je in de ark waren, dat Ik de aarde nooit meer zal verwoesten met zo’n grote watervloed. Als teken van dat verbond tussen Mij en alle levende wezens die na jou op de aarde zullen wonen, plaats Ik de regenboog in de wolken. Als Ik de regenboog zie, zal Ik denken aan mijn belofte die voor altijd blijft bestaan.’ Vr a g e n Vr a g e n 1 Waarom besloot God om de aarde te vernietigen? 2 Hoe heetten de zonen van Noach? 3 Waar denk jij aan als je de regenboog ziet? Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 25Bijbel _voor_jonge-kinderen_NL-3e proef.indd 25 14-05-13 15:3414-05-13 15:34