Inleiding
In je gezin wil je het natuurlijk samen hebben over wie God is, wat hij doet en wat hij met je leven te maken heeft. Met dit Bijna-elke-dagboek kun je het gesprek op gang brengen. Het hele jaar door kun je bijna elke dag nadenken over vier onderwerpen: wie is God voor ons, hoe denken wij over hem en hoe ziet ons (gezins)leven met hem eruit. Maar dit dagboek gaat ook over gezinnen in de Bijbel, hoe zij leven met en voor God. Rond deze vier thema’s kun je elke week vijf overdenkingen lezen. Elke overdenking begint met een startvraag en een gedeelte uit de Bijbel. Een kort, pakkend stukje tekst wil je aan het denken en praten zetten. De vraag achteraf kan je helpen om het gesprek op gang te houden. Zo kun je in je gezin 40 weken lang met de Bijbel in de hand in gesprek gaan over jullie leven als christenen.
Maand 1
Week 1 – Feest
Misschien denk je bij God niet gelijk aan feest. Toch gaan we het daar deze week over hebben. God vindt feest erg belangrijk. Hij is blij als wij blij zijn. En hij doet er alles aan om ons blij te maken.
Week 2 – Vriend(inn)en
Een vriend(in) is iemand met wie je je vertrouwd voelt, bij wie je graag bent en met wie je samen dingen doet. Een vriend(in) maakt je leven nog mooier. Ken jij en ben jij een goede vriend(in)?
Week 3 – Dat kan ik wel!
Je wilt graag iets bereiken op school of in je baan. Soms lukt dat niet. Mensen werken niet mee, de toets is te zwaar, de opdracht te moeilijk. God geeft ieder mens talenten. Maar wat zie je ervan terug?
Week 4 – Adam en Eva
In het eerste gezin in de Bijbel was het niet echt ideaal. De ouders verwachtten heel wat van hun zonen Abel en Kaïn. Maar die hadden het vooral erg druk met ruziemaken met elkaar. Dat liep helemaal verkeerd af.
Feestvieren
Om te beginnen
Tel eerst eens even samen hoeveel feesten jullie deze maand vieren. Genoeg?
Lees Johannes 2:1-11
1 Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd.
Jullie zullen deze maand vast wel een (of meer) feest(en) gaan vieren. Dat is mooi. Want feestvieren hoort bij ons leven en maakt het leven vrolijker. Je ziet ernaar uit en als het zover is bereid je je voor: je zoekt je kleren zorgvuldig uit en je wilt ingoede stemming op het feest komen. Je geniet daar van elkaar, van muziek, van eten en drinken. Jezus, de zoon van God,kwam hier op aarde om ons te bevrijden van de zonde. Een loodzwaar karwei. Toen hij aan dat werk begon, ging hij als eerste naar een feest, een bruiloft. Had je dat gedacht van de man die de wereld moest verlossen? God vindt feest belangrijk. Met zijn aanwezigheid op de bruiloft laat Jezus precies zien wie hij is en wat hij komt doen: hij gaat feestvieren en hij is onmisbaar op een goed feest. Want toen het feest in het water dreigde te vallen omdat de wijn op was, zorgde hij er zelf voor dat de gezichten blij bleven staan, zelfs die van de ceremoniemeester. Die vroeg zich verbaasd af waar de bruidegom ineens die heerlijke wijn vandaan had gehaald. Hij kende Jezus nog niet. Maar hij ontdekte het onmiddellijk: als Jezus erbij is, wordt het pas echt feest.
En verder…
Wat moet er in een goed feest zitten om het geslaagd te maken? Mag Jezus er ook bij zijn?
Vrijaf
Om te beginnen
Feestvieren, dat zal God niet zo goed vinden. Of juist wel? Wat vindt hij er goed aan of juist niet?
Lees Exodus 5:1-5
1 Hierna gingen Mozes en Aäron naar de farao, en ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt de heer, de God van Israël: Laat mijn volk gaan.’ 2 ‘Wie is die heer, dat ik hem zou gehoorzamen?’ vroeg de farao. ‘Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan? Ik ken de heer niet en de Israëlieten laat ik niet gaan.’
Natuurlijk, je kunt ervoor kiezen om zonder God te leven en je niets van zijn woorden aan te trekken. Daar kiezen sommige mensen voor. Anderen willen wel, maar kunnen God niet dienen. Soms uit onkunde of tegen hun wil. Denk maar eens aan kinderen uit een ongelovig gezin of aan mensen in veel moslimlanden. Die mensen missen veel. Want leven zonder God is niet echt fijn. Als niet God maar iemand anders de baas over je is, moet je dingen doen die niet echt bij je passen, dingen die je eigenlijk niet wilt. Kijk maar naar het volk Israël in Egypte. Ze moesten keihard werken voor de Egyptenaren. En het leek of God hen was vergeten. Maar dat was niet zo. Hij stuurde Mozes en Aäron. Laat mijn volk gaan, zeiden ze namens God. Om wat te doen? Om weer op hun eigen land te kunnen werken of om eigen baas te worden? Nee. Heel verrassend klinkt het: om in de woestijn ter ere van mij een feest te vieren. God komt om je vrij te maken en hij wil dat je feest gaat vieren. Dat je niet gebukt gaat onder vreemde machten of tegengehouden wordt door anderen. Hij wil je alle ruimte geven om blij te leven voor hem. De vraag is nu nog: wil je dat? Of blijf je liever een slaaf?
En verder …
Van wie of wat kun je een slaaf zijn? Dat wil zeggen: je besteedt veel, zo niet de meeste tijd van de dag aan die ‘meester’ en je kunt niet van hem afkomen.
Veel
Om te beginnen
Een jaar heeft doorgaans 365 dagen en 52 weken. God wilde dat zijn volk vaak feestvierde. Schat eens hoeveel dagen de Israëlieten feest moesten vieren.
Lees Leviticus 23
1 De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren.”’
In Leviticus 23 vind je een hele verzameling feestdagen die God in het Oude Testament voorschreef. Vier feest, zei hij, elke week op de sabbat, elke maand tijdens de nieuwe maan, elk jaar met Pascha. En vier het Oogstfeest, het Loofhuttenfeest en de Grote Verzoendag. Op zulke feesten kwamen de Israëlieten samen om veel te eten en te drinken, muziek te maken en te dansen. Feesten die soms dagen duurden. Je komt met gemak aan 75 dagen feest per jaar. Zo veel feesten! Ze kleurden het jaar, ze gaven elke week een vrolijke glans. Zo lijkt het wel alsof het elke dag feest is met onze God. En dat is ook zo. Iemand zei eens: Voor een christen schijnt elke dag de zon. Het leven met God is één groot feest. Je mag altijd genieten van wie hij is: je Vader in de hemel die je kent als geen ander en die je alles wil geven wat je nodig hebt. Jezus Christus, je verlosser. De heilige Geest die je elke dag laat zien hoe groot God is. En op speciale dagen mag je hem extra danken en aanbidden. Leven met God is eigenlijk heel fijn.
En verder…
Is het echt zo’n feest, God dienen? Geniet je ervan of baal je ervan?
Thuis is het feest
Om te beginnen
Wij vieren feest bij verjaardagen, jubilea enzovoort. Maar wanneer viert God eigenlijk feest?
Lees Lucas 15:11-24
22 Maar de vader zei tegen zijn knechten: ‘Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23 Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24 want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.’ En ze begonnen feest te vieren.
Jazeker, God viert zelf ook feest. Weet je wanneer hij feestviert? Weet je waar God het meest van geniet? Als jij je naar hem omdraait. Als jij wegloopt bij de zonde vandaan en beslist: ik houd hiermee op. Ik wil hier niet zijn, ik wil dit niet doen. Ik hoor bij God de Vader en ik ga naar hem terug. Er is niets mooiers voor God dan dat hij je dat ziet doen. Misschien ben je hem soms even kwijt. Misschien dacht je dat het zonder hem ook wel leuk kon zijn. Dat doet God groot verdriet. Maar je kwam erachter dat je niet echt vrolijk werd van een feestje zonder hem. En je draait je om. Je wilt terug. En het goede nieuws is: je kunt terug! Want als je naar huis teruggaat, als je weer kiest voor leven met de Vader, dan zie je hem al staan. Hij wacht op je, wachtte steeds op je. Hij wil je graag weer bij zich hebben. En hij ontvangt je met open armen. En het eerste wat hij doet is: iedereen erbij roepen om feest te vieren. Een groot feest. Omdat je weer terug bent. Terug waar je hoort: thuis, bij Vader. Iets mooiers is er niet.
E n v e r d e r …
Hoe zou zo’n feest van God eruitzien?
Altijd feest
Om te beginnen
‘Mooi verhaal over dat feest met God en zo. Maar ik vind het knap saai. Je moet naar de kerk, thuis uit de Bijbel lezen en bidden. ’t Is altijd hetzelfde. Feest? Mooi niet dus.’ Wie zou bij jullie thuis zoiets kunnen zeggen? En waarom zeg je dat?
Lees Lucas 15:24-32
29 Hij zei tegen zijn vader: ‘Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren.’
De oudste zoon uit het verhaal van de verloren zoon was helemaal niet blij met het feest voor zijn teruggekeerde broer. Zijn broer had immers alleen maar voor z’n eigen lol het geld erdoor gejaagd. En dat terwijl hij altijd maar aan het werk was voor zijn vader! Hoor je dat: aan het werk. Dat is gek. Je vader is niet je werkgever die je loon uitbetaalt. En jij hoeft niet voor je vader te werken om zijn liefde te verdienen. God de Vader geeft zijn liefde echt niet omdat jij zo goed bent of zo hard je best doet. Hij geeft het omdat hij van je houdt ondanks al je fouten. Wie je ook bent en wat je ook doet of deed, je mag bij hem wonen. Hoor maar wat God tegen je zegt: Mijn jongen, mijn meisje, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Meer heb je niet nodig. Dat is het mooiste bezit en meer waard dan een miljard euro. De vraag is: besef je wel hoe rijk je bent? Als je dat doorkrijgt is het altijd feest. Want het is het waard om elke dag te vieren dat je bij Vader mag zijn.
En verder…
Bedank Jezus dat hij ervoor heeft gezorgd dat we altijd bij Vader mogen zijn.
Je beste vriend
Om te beginnen
Wie is je beste vriend of vriendin? Waarom juist hij of zij?
Lees 2 Samuël 1:1-10
26 Het verdriet verstikt me, Jonatan, je was mijn broeder, en mijn beste vriend. Wat maakt iemand tot je beste vriend of vriendin? Ja, je doet dingen samen, je praat met elkaar over alles wat je belangrijk vindt, je lacht je samen helemaal slap (vooral de meisjes natuurlijk) en misschien huil je weleens samen om iets. Je vertrouwt elkaar. Maar waardoor komt dat? De beste vrienden in de Bijbel waren denk ik wel David en Jonatan. En dat was niet erg logisch. Jonatan was de zoon van koning Saul, de kroonprins dus. Maar nu is niet Jonatan door God als nieuwe koning aangewezen, maar David. Maar Jonatan was niet jaloers. Sterker nog, hij hielp David in alles toen hij door koning Saul werd achtervolgd. Jonatan deed zijn
best om het goed te maken tussen zijn vader en David. Hij vertelde de goede dingen die David deed. En hij hielp David ontsnappen voor het leger van zijn vader. Jonatan cijferde zichzelf helemaal weg om David, zijn vriend. Hij gunde David de troon en hielp hem door dik en dun. Zelfs als het in zijn nadeel was, kwam Jonatan nog voor zijn vriend op. Geen wonder dat David zo vreselijk verdrietig was toen Jonatan was gestorven. Jonatan was zijn beste vriend.
En verder…
Lijkt je beste vriend(in) op Jonatan?
Wie kan je vriend(in) zijn?
Om te beginnen
Heeft een van jullie een vriendschap waar je ouders het niet mee eens zijn? Waarom?
Lees Psalm 119:57-64
63 Ik ben een vriend van allen die u vrezen en zich houden aan uw regels. 64 De aarde is vol van uw trouw, heer, onderwijs mij in uw wetten. Je vriend of vriendin, je kunt niet zonder.
Je mist hem of haar als je elkaar een tijdje niet hebt gezien. Je houdt contact, hoe druk je het ook hebt. Je beste vriend(in) kun je vertrouwen en je kunt veel van elkaar hebben. Maar wat als je vriend(in) niets van God moet hebben? Kan die dan nog wel je beste vriend(in) zijn? Tuurlijk, je kunt allerlei dingen samen doen: sporten, uitgaan, op vakantie gaan. Maar wanneer is iemand je béste vriend(in)? Is daar niet meer voor nodig? In Psalm 119 staat: Ik ben een vriend van allen die u vrezen en zich houden aan uw regels. Betekent dat dat je dan geen vrienden kunt zijn met een ongelovige? Ik denk dat Psalm 119 iets anders bedoelt. De dichter is zo enthousiast over God en het leven met hem dat hij iedereen die ook zo wil leven zijn vriend noemt. Zoals je in de kerk elkaar je broer of zus noemt. Hij herkent Gods goedheid ook in die andere mensen. En wordt dan nog blijer over zijn God. Kun jij in jouw vriend(in) ook iets ontdekken van God? Ik denk het wel. God geeft liefde, is trouw en je kunt altijd bij hem terecht. Dat past vast ook bij je vriend(in). En je kunt God ervoor bedanken dat zo iemand je vriend(in) is. En vooral dat Gods liefde ook werkt in andere mensen, zelfs als die niets van hem willen weten.
En verder…
Praat je met je vriend(in) weleens over God? Waarom wel of juist niet? En als het wel lukt, hoe gaat dat dan?
Vrienden in geloof
Om te beginnen
Praat je met je christelijke vrienden weleens over God? En waar heb je het dan zoal over?
Lees Daniël 1
12 ‘Neem de proef op de som en laat uw dienaren tien dagen alleen groente eten en water drinken. 13 Vergelijk ons uiterlijk daarna met dat van de jongemannen die de koninklijke spijzen eten, en beslis dan over uw dienaren op grond van wat u ziet.’
Al kun je best vrienden zijn met iemand die niet in God gelooft, het heeft toch iets extra’s als je samen God wilt dienen. Neem Daniël en zijn drie vrienden. Niet de eerste de besten: ze waren hoog opgeleid en hadden prachtige vooruitzichten op een goede baan. Maar daar kwam iets tussen: ze werden uit Jeruzalem meegenomen naar het hof van Nebukadnessar, de koning van Babylonië. Daar maakten ze alleen nog maar kans op een mooie carrière als ze de afgoden van de koning gingen dienen. Ze waren het snel met elkaar eens: dat gaan we niet doen. Ze kozen ervoor om zich te houden aan Gods regels en dat ook gewoon maar te vertellen aan hun coach, de kamerheer. Als je zo eensgezind optreedt in een lastige situatie heb je al heel wat met elkaar gesproken. Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag. De vier vrienden kenden elkaar en wisten dat ze alle vier vertrouwden op God. Hoe vaak hadden ze het daar al met elkaar over gehad? Alleen daardoor konden ze de verleiding weerstaan om God vaarwel te zeggen in ruil voor een ‘mooi’ leven. Zo samen kiezen voor God, dat maakt een vriendschap toch wel heel speciaal.
En verder…
Ga deze week eens met je vriend(in) in gesprek over leven met God: wat doe je wel en wat absoluut niet? Waarom? Vertel thuis hoe het gesprek ging.
Echte vrienden ?
Om te beginnen
Vrienden zijn soms voor het leven, maar vaak ook niet. Vertel eens over een vriend die je nooit meer spreekt.
Lees Spreuken 14:20
Een arm mens wordt zelfs door zijn vriend gehaat, wie rijk is heeft veel vrienden. Je hebt vrienden voor het leven en ook vrienden voor even. Die ken je van de sport, de buurt, de school wellicht. Je gaat een poos met elkaar om en je raakt elkaar uit het oog. En hij of zij verdwijnt ook uit je hart. Zo gaat dat vaak. Sommige vrienden heb je omdat het wel handig is: hij heeft een auto waar je fijn in kunt meerijden, zij heeft altijd veel jongens om zich heen en daar zit er vast wel een voor jou bij of hij of zij scoort goed bij het sporten. Dat zijn vrienden voor het voordeel. Eigenlijk profiteer je van hun bezit, populariteit of succes. Je pikt je graantje mee van wat zij hebben. Maar zijn dat echte vrienden? De Spreukenschrijver wist het al: als je succes hebt, heb je veel vrienden. Doe maar, een succesvolle popgroep van twintig jaar geleden, zong ooit: ‘Als je wint heb je vrienden, rijen dik echte vrienden. Als je wint nooit meer eenzaam, zolang je wint.’ Maar wat doe je als je vriend niet meer wint, als je hem of haar niet meer nodig hebt? Dan laat je hem maar vallen…
En verder…
Heb je weleens een vriend laten vallen toen die niet meer ‘won’? Kun je het nog goedmaken?