14 Vermaning en aansporing De leer dat de zonde van ouders op kinderen wordt overgedragen, dient voor ons ouders een vermaning en aansporing te zijn om er alles aan te doen dat onze kinderen genade mogen verkrijgen. Zo kan de dodelijke wond die wij hun hebben toe- gebracht genezen. Zo bewaren we hen er ook voor dat ze omkomen door de schade en smet die wij op hen hebben overgebracht. Om deze noodzakelijke vermaning meer kracht bij te zetten, zal ik u voorzien van enkele motie- ven, opdat die ons mogen aanzetten deze verant- woordelijkheid te nemen. Het gaat hierbij om drie soorten motieven:1. Motieven die betrekking hebben op onze kinderen en onze plicht tegenover hen; 2. Motieven die betrekking hebben op onszelf en ons troost kunnen bieden; 3. Motieven die te maken hebben met onze plicht tegenover God en de eer die Hem toe- komt. Daarna zal ik u laten zien welke middelen we moeten inzetten om aan ons doel te kunnen be- antwoorden. Blijven bidden voor je kind_bw.indd 14 04-12-18 13:57
15 Motieven ten aanzien van onze kinderen Binnen deze categorie zijn twee motieven te onder- scheiden. Ten eerste dringt ons de liefde tot onze kinderen. Het zit in onze natuur om van hen te houden. De natuur geeft ons innerlijke ontferming en medelijden jegens onze kinderen, wanneer we hen in nood zien. De Heere heeft Zijn barmhartig- heid en ontferming tegenover Zijn kinderen eens vergeleken met het mededogen van een moeder. In Jesaja 49:15 staat immers: ‘Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over de zoon haars buiks?’ Ook maakt Hij de vergelijking met het mededogen van een vader, in Psalm 103:13: ‘Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de Heere over degenen die Hem vrezen.’ Iemand die niet van zijn kinderen houdt of niet zelf ook lijdt bij het zien van hun ellende, is er - ger dan een beest. ‘Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen haar welpen’, zegt Klaag- liederen 4:3. De apostel Paulus leert ons in Romei- nen 1:31 dat degenen die deze ‘natuurlijke liefde’ niet hebben, in zichzelf het licht der natuur heb- ben gedoofd en dat God hen naar Zijn rechtvaar - digheid heeft ‘overgegeven in een verkeerde zin’ Blijven bidden voor je kind_bw.indd 15 04-12-18 13:57
16 (Rom. 1:28). Wat voor liefde kunnen wij aan onze kinderen geven als wij ons niet bekommeren om hun ziel? Bij het ware christendom hoort het goe- de zoeken voor de ziel van hen die wij liefhebben. 1 Korinthe 8:1 zegt bovendien dat ‘de liefde sticht.’ Zie hoe Abraham zijn liefde uitte voor Ismaël, in Genesis 17:18: ‘Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht!’ Zo spraken ook Salomo’s ouders in Spreuken 4:3-4: ‘Ik was mijns vaders zoon, te- der, en een enige voor het aangezicht mijner moe- der. Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn gebo- den en leef.’ Ja, alleen zo kunnen ouders hun ware liefde tonen voor het lichamelijke welzijn van hun kinderen en voor hun uiterlijke handel en wandel. Geen enkel stuk land of andere bezittingen die we hun nalaten, kunnen ons ervan verzekeren dat zij een aangenaam leven zullen leiden. Dat kan alleen als wij een middel mogen zijn om de zaligmakende genade in hun hart te bewerkstelligen. De godza- ligheid heeft immers ook ‘de belofte des tegen- woordigen […] levens’ (naar 1 Tim. 4:8). Het tweede motief ten aanzien van onze kinde- ren is dit: wij erkennen dat we niet verplicht zijn onze kinderen lief te hebben boven anderen, maar dat het wel rechtvaardig is om de schade die we Blijven bidden voor je kind_bw.indd 16 04-12-18 13:57
17 hun hebben berokkend te vergoeden. Hoewel we niemand lichamelijk pijn hebben gedaan en we niemands eigendommen of goede naam hebben beschadigd, worden we door ons geweten ge- drongen om te doen wat we kunnen om genade voor onze kinderen te bewerkstelligen. God Zelf laat ons in Zijn wet zien dat dit rechtvaardig is, in Exodus 21:19: ‘Hij die hem sloeg […] zal […] geven hetgeen hij verzuimd heeft en hij zal hem volkomen laten helen.’ Hoeveel te meer zijn wij als ouders dan verplicht om erop toe te zien dat onze kinderen volkomen genezen zullen worden van die wond die wij hun hebben toegebracht en van die vuile kwaal waarmee wij hen hebben besmet! Troostrijke motieven ten aanzien van onszelf Er zijn drie motieven die betrekking hebben op onszelf en ons troost kunnen geven. In de eerste plaats zal het voor ons een buitengewone troost zijn wanneer we mogen zien dat de verdorven na- tuur van onze kinderen wordt genezen en als we zien dat de zaligmakende genade in hen wordt ge- werkt. Dat geldt in het bijzonder als wijzelf daar - voor een middel mogen zijn. Voor een predikant is Blijven bidden voor je kind_bw.indd 17 04-12-18 13:57
18 het een grote troost als iemand uit zijn gemeente wordt wedergeboren en door zijn arbeid gewon- nen wordt voor God. ‘Gij zijt onze heerlijkheid en blijdschap’, schrijft Paulus in 1 Thessalonicenzen 2:20. De apostel Johannes spreekt in 3 Johannes 1:4: ‘Ik heb geen meerdere blijdschap dan hierin dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.’ Voor een vader of moeder zal het ech- ter nog veel troostrijker zijn om dit bij een eigen kind te zien. Salomo zegt in Spreuken 10:1: ‘Een wijs zoon verblijdt de vader.’ En in hoofdstuk 23 schrijft hij: ‘De vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een wijze zoon gewint, zal zich over hem verblijden. Laat uw vader zich ver - blijden, ook uw moeder; en laat haar zich verheu- gen, die u gebaard heeft’ (vers 24-25). In de tweede plaats zullen onze kinderen veel liefdevoller en gehoorzamer zijn jegens ons dan voorheen, wanneer de genade in hen wordt ge- werkt (zeker als wij daarvoor gebruikt worden). In Spreuken 15:20 zegt Salomo opnieuw: ‘Een wijs zoon zal de vader verblijden.’ Hoe dan? Door gehoorzaam en respectvol gedrag tegenover zijn vader te tonen. Dat is wat Salomo bedoelt, zoals ook uit de laatste woorden van dit vers duidelijk wordt: ‘Maar een zot mens veracht zijn moeder.’ Blijven bidden voor je kind_bw.indd 18 04-12-18 13:57
19 Let erop hoe dit was bij de zonen van Izak. Ezau bekommerde zich er niet om dat hij zijn ouders verdriet deed door met de dochters van de Hethie- ten te trouwen, maar Jakob wel (zie Gen. 26:34- 35 en 27:46). Let er ook op hoe het was bij Jakobs zonen. Van al zijn zonen was Jozef, in wie de mees- te genade te vinden was, zijn meest liefhebbende en gehoorzame kind (zie bijv. Gen. 45:11). Een vader zal zijn kind, terwijl het eerst een vreemde voor hem was, innig liefhebben wanneer hij zelf een middel mag zijn waardoor zijn kind voor God wordt gewonnen. Dit vinden we ook in de gene- genheid van de Galaten waar Paulus over schreef: ‘Want ik geef u getuigenis dat gij, zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven […] hebben’ om aan mij goed te doen (naar Gal. 4:15). In de derde en laatste plaats is het voor ons een troostrijk getuigenis van de waarheid en zuiver - heid van de genade in ons, wanneer wij erop toe- zien dat er genade groeit in allen die bij ons horen en in het bijzonder in onze kinderen. Als dit niet het geval is, is het onmogelijk zo’n getuigenis en zo’n verzekerdheid voor onszelf te hebben. Daar - om is er bij hen die zelf een krachtige bekering hebben doorgemaakt ook vaak iets te lezen over hun gezin: het werd hun verantwoordelijkheid om Blijven bidden voor je kind_bw.indd 19 04-12-18 13:57
20 ook de andere gezinsleden tot godvrezende men- sen te maken. Zo was het bij Abraham in Genesis 18:19, bij Jozua in Jozua 24:15 en bij Zachéüs in Lukas 19:9. Ook was dit het geval bij de hove- ling uit Kapernaüm in Johannes 4:53, bij Corne- lius in Handelingen 10:2, Lydia in Handelingen 16:15, de stokbewaarder in Handelingen 16:33- 34 en ten slotte ook bij Crispus, de overste van de synagoge in Handelingen 18:8. Daarom verbood de Heere in Zijn wet dat een proseliet het pascha zou vieren (ook al was hijzelf besneden en beleed hij de waarheid). Een proseliet mocht het pascha alleen vieren als ál wat mannelijk was in zijn huis werd besneden en met hem hetzelfde geloof be- leed (Ex. 12:48). En toen God Zijn volk beloofde dat Hij hen zou bevrijden uit de gevangenschap die Hij hun vanwege hun zonden had voorzegd, eiste Hij niet alleen dat zíj zich tot de Heere zou- den bekeren en Zijn stem zouden gehoorzamen, maar dat hun kinderen hetzelfde zouden doen. In Deuteronomium 30:2-3 staat immers: ‘En gij zult u bekeren tot de Heere uw God en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles wat ik u heden gebied, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. En de Heere uw God zal uw gevange- nis wenden.’ Blijven bidden voor je kind_bw.indd 20 04-12-18 13:57
21 Het is alsof Hij wil zeggen: ‘Als u zich oprecht en met heel uw hart bekeert tot de Heere, kan het niet anders of u bekommert zich erom dat uw kin- deren zich ook bekeren.’ Ach, als de regel zou gel- den dat niemand tot het Avondmaal des Heeren zou mogen komen in wiens gezin niet iemand anders gevonden werd die op zijn minst de uiter - lijke tekenen van godsvreze vertoonde, hoe weinig avondmaalsgangers zouden er dan zijn? Als ie- mand van wie kinderen en personeel in hun wan- del geen naleving van en gehoorzaamheid aan het Woord laten blijken niet beschouwd kan worden als een ongeveinsd godvrezend mens, hoe weinig oprechte christenen zullen er in deze tijd dan nog gevonden worden? Motieven ten aanzien van onze plicht tegenover God De laatste motieven betreffen onze plicht tegen- over God en de eer die Hem toekomt. Allereerst is er Gods opdracht aan ons. We moeten voor ogen houden dat onze kinderen niet ons eigendom zijn, maar van de Heere (ik spreek hier tot Gods volk en tot de lidmaten van Zijn Kerk). Zo sprak de Heere ook in Ezechiël tot Zijn volk: ‘Uw zonen Blijven bidden voor je kind_bw.indd 21 04-12-18 13:57
22 en uw dochteren, die gij Mij gebaard hadt, hebt gij genomen en geofferd’ (naar Ez. 16:20). Omdat wij onze kinderen hebben ontvangen en gebaard voor Hem, heeft Hij ons de opdracht gegeven hen te onderwijzen en op te voeden voor Hem. Het is eenzelfde opdracht als in de gelijkenis die een profeet aan Achab vertelde. Die gelijkenis had be- trekking op een man die in de strijd aan zijn zor - gen was toevertrouwd: ‘Indien hij enigszins gemist wordt, zo zal uw ziel in de plaats van zijn ziel zijn’ (1 Kon. 20:39). Als de ziel van een kind verloren gaat door plichts- verzuim van een vader of moeder, die nota bene door God is aangewezen om het kind te behoe- den, dan zal de ziel van die ouder daarvoor om- komen. Dat is immers de rechtvaardige straf van God voor diegenen aan wie Hij de ziel van an- deren heeft toevertrouwd. In Ezechiël 3:18 staat: ‘De goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen.’ Misschien werpt iemand nu tegen dat het in deze tekst gaat om de opdracht die God aan Zijn profe- ten en knechten heeft gegeven met betrekking tot hun kudden en niet om de opdracht die Hij aan alle ouders heeft gegeven met betrekking tot hun kinderen. Daarop is mijn antwoord: God heeft net Blijven bidden voor je kind_bw.indd 22 04-12-18 13:57
23 zo goed aan elke ouder de ziel van de kinderen toevertrouwd als dat Hij de ziel van de schapen aan de herder heeft toevertrouwd. En voor ouders geldt dat zelfs nog sterker. Als herder zijn wij naar uw mening verantwoor - delijk voor de gemeente die wij dienen. Daar hebt u volkomen gelijk in. Als wij door nalatigheid of wereldgelijkvormigheid laten merken dat onze verantwoordelijkheid ons niets kan schelen, zult u daar vast schande van spreken. Daar hebt u dan ook een gegronde reden voor. Ondertussen ver - geet u echter dat de verantwoordelijkheid voor uw kinderen en uw gezin bij ú ligt en ziet u er geen bezwaar in om uw eigen plicht te verzaken en geen zorg te dragen voor de zielen waarvoor u verantwoordelijk bent. Weet toch dat u net zo goed, ja zelfs nog meer, de verantwoordelijkheid draagt voor de zielen van uw gezinsleden en die van uw kinderen in het bij- zonder, als een herder die draagt voor de zielen van zijn kudde. Ik smeek u, geef toch gehoor aan de opdracht die u hebt gekregen. U wordt er even vaak en even duidelijk toe opge- roepen de middelen waar te nemen tot redding van de ziel van uw kinderen en om de genade in hen te bewerkstelligen, als iedere predikant. In Exo- Blijven bidden voor je kind_bw.indd 23 04-12-18 13:57
24 dus 13:8 staat: ‘Gij zult uw zoon te kennen geven’ de betekenis, het doel en het nut van het pascha. In Deuteronomium 6 staat: ‘Deze woorden die ik u heden gebied […] zult [gij] uw kinderen in- scherpen’ (vers 6,7). Psalm 78:5 zegt ons: ‘Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israël, die Hij onze vaderen gebo- den heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend- maken.’ In Efeze staat de oproep: ‘Vaders, […] voedt uw kinderen op in de lering en vermaning des Heeren’ (naar Ef. 6:4). Geen enkele predikant heeft zo’n strenge plicht van God gekregen om zijn kudde te leren en te onderrichten als u om uw kinderen te onderwijzen. Ouders zijn dat hun kinderen verschuldigd, want zij zijn met meer en sterkere banden aan hen ver - bonden dan een herder aan zijn kudde, zoals we eerder al lazen. Ouders hebben meer middelen en mogelijkheden tot welslagen bij hun kinderen dan een predikant ooit zal hebben ten opzichte van zijn kudde. Het belang dat ouders hebben in de liefde en toewijding van hun kinderen is niet gering. Er is een grote winst te behalen in de jonge jaren van hun kinderen, in de voortdurende gesprekken met hen en door de invloed die ouders op hen kunnen uitoefenen. Niemand heeft zo veel mogelijkheden Blijven bidden voor je kind_bw.indd 24 04-12-18 13:57
25 om anderen op te voeden tot deugdzame mensen als een ouder. Hierop zinspeelde de rechtvaardige Hizkía in zijn gebed in Jesaja 38:18-19: ‘Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen […]. De le- vende, de levende, die zal U loven.’ En wie hoort daar ook bij? ‘De vader zal de kinderen Uw waar - heid bekendmaken’ (vers 19). In de acht hiervoor genoemde voorbeelden hebben we kunnen zien dat godvrezende familiehoofden allen die bij hen hoorden binnen korte tijd hebben weten te bren- gen tot een uiterlijke belijdenis en naleving van het geloof. Jozua zei vrijmoedig dat hij ervoor instond dat hijzelf én heel zijn huis de Heere zouden dienen (Joz. 24:15). Misschien hebben sommigen hem er wel op aangesproken: ‘Jozua, spreek toch voor je- zelf; dat is al genoeg.’ ‘Nee,’ reageerde hij toen – en dat ten overstaan van heel het volk – ‘dit beloof ik ook voor heel mijn huis.’ Verder wordt in Spreuken 28:7 gezegd dat de zonden van de kinderen tot schande en smaad van de ouders zijn. Ja, de Heere wijt de zonden van de kinderen vaak aan de ouders en houdt hen ervoor verantwoordelijk. Zie bijvoorbeeld Blijven bidden voor je kind_bw.indd 25 04-12-18 13:57
26 2 Kronieken22:3: Ahazia was een goddeloze man, want Athalia was zijn moeder. En de apostel Paulus gebiedt dat niemand een ambt mag bekleden dan ‘die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende met alle stemmigheid’ (1 Tim. 3:4), ‘gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of onge- hoorzaam zijn’ (Tit. 1:6). Dit zou hij niet hebben geëist als de ouders niet verantwoordelijk zouden zijn voor de zonden van hun kinderen, als zij daar zelf niet een belangrijke oorzaak van zouden zijn en als het niet in hun macht zou liggen om hun kinderen te weerhouden van onbetamelijk gedrag. Laten wij dit als ouders ernstig overdenken, dat God ons de verantwoordelijkheid heeft gegeven voor de ziel van onze kinderen. Laten we beden- ken dat het een bitter einde zal zijn als God ons ter verantwoording roept ingeval ook maar een van onze kinderen door onze schuld verloren gaat. Tegelijk zal het op die dag juist een onuit- sprekelijke troost zijn als wij tegen de Heere over onze kinderen kunnen zeggen wat onze heerlijke Zaligmaker uitspreekt in Johannes 17:12: ‘Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan.’ Het tweede motief dat te maken heeft met de Blijven bidden voor je kind_bw.indd 26 04-12-18 13:57
27 Heere en Zijn eer is dit: de hoop van Gods Kerk en de voortgang van de christelijke godsdienst is in beginsel afhankelijk van ouders die erop toe- zien dat hun kinderen gelovig opgroeien. Ieder die de Heere vreest en liefheeft, behoort ongeveinsd te verlangen naar en zich in te spannen voor de voortzetting van de godsdienst en het doorgeven ervan op de volgende generatie. En dat in het bij- zonder opdat de ware Kerk en het geloof in God aan hun eigen nageslacht doorgegeven mag wor - den. Een goed voorbeeld hiervan is terug te vinden in de bezorgdheid van de twee en een halve stam van wie het erfbezit aan de andere kant van de Jor - daan lag. Zij hadden een altaar gebouwd ‘uit zorg vanwege deze zaak […], zeggende: Morgen moch- ten uw kinderen tot onze kinderen spreken, zeg- gende: Wat hebt gij met de Heere, de God Israëls, te doen? […] Zo mochten uw kinderen onze kin- deren doen ophouden, dat zij de Heere niet vrees- den’ (Joz. 22:23-25). Niemand verlangt zo sterk naar een nageslacht en niemand wil zo graag voor zijn nageslacht zorgen als de Heere Zelf. Zoals het voor een mens een grote eer is om een talrijk na- geslacht te hebben – zoals in Spreuken 17:6 staat: ‘De kroon der ouden zijn de kindskinderen’ – zo is het ook een grote eer voor Christus, dat Hij een Blijven bidden voor je kind_bw.indd 27 04-12-18 13:57
28 groot nageslacht zal hebben. In Jesaja 53:8 staat immers: ‘Wie zal Zijn generatie uitspreken?’ 1 En in vers 10 staat: ‘Als Zijn ziel Zich tot een schuld- offer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien.’ Werkelijk, dit is het middel waardoor de Heere een zaad en nageslacht bijeenbrengt. Dit is het mid- del waardoor de godsvreze wordt overgebracht op het nageslacht, namelijk dat ouders niet alleen zelf godvrezend zijn, maar er ook op toezien dat hun kinderen God vrezen. Dit is de leerschool van Gods Kerk. Omwille hiervan werd ook het gebod uit Deuteronomium 4:9 gegeven: ‘Wacht u en be- waar uw ziel wel, dat gij niet vergeet de dingen die uw ogen gezien hebben; en dat zij niet van uw hart wijken al de dagen uws levens; en gij zult ze uw kinderen en uw kindskinderen bekendmaken.’ In Maleachi 2:15 noemt de profeet de reden waarom de Heere bij de instelling van het hu- welijk slechts één vrouw en één man aan elkaar toewees om zo de onreine begeerte te bedwingen: ‘Hij zocht een zaad Gods.’ Dat wil zeggen, om te 1. In de Statenvertaling staat hier eigenlijk: ‘Wie zal Zijn leef- tijd uitspreken?’ In de King James gaat het echter wel over Zijn generatie, zoals ook de kanttekenaren als mogelijke vertaling hebben weergegeven. Hiermee, en ook met het zaad uit vers 10, worden Zijn geestelijke kinderen bedoeld, of ‘een groot getal gelovige kinderen’ (zie kanttek.). Blijven bidden voor je kind_bw.indd 28 04-12-18 13:57
29 zorgen voor de voortzetting van Zijn Kerk. De psalmist van Psalm 22 geeft het belangrijkste doel weer dat God voor ogen heeft wanneer Hij ons niet-joden bekeert tot het Evangelie en met ons allerlei andere mensen, rijk en arm: ‘Het zaad zal Hem dienen; het zal de Heere aangeschreven wor - den tot in geslachten’ (Ps. 22:30), opdat God ook een nageslacht en een volk heeft dat Hem dient wanneer wij er niet meer zijn. Dus, wat alle genoemde motieven betreft, moeten we de volgende conclusie trekken: als we waarde hechten aan onze kinderen, onze eigen troost of de eer van God, moeten we ons er zeer voor inspan- nen dat de verdorven natuur die wij op onze kin- deren hebben overgedragen zal worden genezen en dat de zaligmakende genade in hun hart wordt gewerkt. Blijven bidden voor je kind_bw.indd 29 04-12-18 13:57