Brieven uit de hel Vertaling door Arend Smilde Beste Galsem, Ik zie wat je mij schrijft over de begeleiding van je patiënt bij watsche vriend omgaat. Maar is dit nu niet een tikkeltje naïef? Jijlijkt wel te denken dat hij met uit de klauwen vande Vijand is te houden. Zo zou het misschien hebben gewerkt alshij een paar eeuwen eerder had geleefd: de mensen wisten in dietijd nog aardig goed wanneer iets wel of niet bewezen was, en alshet bewezen was, dan geloofden ze het ook. Ze legden nog ver-band tussen denken en doen en waren bereid hun manier van le-ven te veranderen op grond van een redenering. Maar met be-hulp van de periodieke pers en dergelijke strijdmiddelen hebbenwij die toestand grotendeels veranderd. Jij hebt nu met iemand temaken die van kindsbeen af gewend is zijn hoofd te vullen metwel tien onverenigbare opvattingen tegelijk. Een stelling of eentheorie ziet hij niet in de eerste plaats als ‘juist’ of ‘onjuist’, maarals ‘academisch’ of ‘praktisch’, ‘verouderd’ of ‘eigentijds’, ‘confor-mistisch’ of ‘grensverleggend’. Niet argumentatie maar isjouw beste bondgenoot, als je hem uit de kerk wilt houden. Ver-komst is. Dat soort dingen vindt hij van belang. Het probleem met argumentatie is dat het hele strijdtoneel daar-mee naar vijandelijk terrein verschuift. Argumenten heeft de Vij-and ook – terwijl Hij in de waarlijk praktische propagandame-thoden die ik in gedachten heb al eeuwen veruit de mindere isgebleken van Onze Vader in de Diepte. Door de patiënt met ar-rede eenmaal wakker, dan zijn de gevolgen onvoorspelbaar. Zelfsle gewoonte om over universele vragen na te denken en om zijnaandacht los te maken van de stroom van onmiddellijke indruk-ken. Wat jou te doen staat is zijn aandacht op die stroom te vesti-gen. Zorg dat hij die ‘het volle leven’ gaat noemen, en dat hij zichniet afvraagt wat hij met ‘vol’ bedoelt. Bedenk dat hij niet zoals jij een zuiver geestelijk wezen is. Door-dat jij nooit een mens bent geweest (de Vijand heeft op dit punteen ontzaglijke voorsprong!) besef jij niet hoezeer ze geknechtzijn door de druk van het gewone. Ik heb eens een patiënt gehad, een degelijke atheïst, die vaak ging studeren in het British Museum. Op een dag zag ik, terwijl hij daar zat te lezen, een ge-dachtengang bij hem de verkeerde kant op gaan. De Vijand wasnatuurlijk meteen present. Voordat ik goed wist wat er gebeurdezag ik twintig jaar werk door mijn vingers beginnen te glippen. Als ik toen mijn kop verloren had en een poging tot rationeleverdediging had gedaan, zou dat mijn ondergang zijn geweest. Maar zo dom was ik niet. Ik deed ogenblikkelijk een aanval inhet gebied dat ik bij deze man het best onder controle had: ik gafaan dat het ongeveer tijd voor de lunch was. Waarschijnlijk (jeweet toch dat het nooit precies te horen is wat Hij tegen ze zegt? )heeft de Vijand daartegen ingebracht dat er nu iets belangrijkersaan de orde was dan lunchen. Ik denk tenminste dat Hij het over BRIEV E Ndie boeg gooide, want ik zei: ‘Jazeker, veel belangrijker, en eigen-lijk veel te belangrijk voor het laatste stukje van de ochtend’, entoen veerde de patiënt daar duidelijk van op; tegen de tijd dat ikvoortging met ‘Houd het liever voor na de lunch, als je er fristegenaan kijkt’, was hij al bijna bij de deur. Toen hij buitenstond was de slag gewonnen. Ik wees hem op een jongen die debare overtuiging gebracht dat een mens in eenzaamheid tussendat een gezonde portie van ‘het volle leven’ (waar hij dan de buszien dat ‘dat soort dingen’ gewoon niet waar kan zijn. Hij be-greep wel dat hij bijna overstag was gegaan, en sprak in later jarengraag over ‘non-verbale realiteitsintuïtities als ultieme waarborgtegen losgeslagen logica’. Hij is nu veilig in het huis van Onze Vader. Begin je het een beetje te snappen? Dankzij ontwikkelingen diewij eeuwen geleden in gang hebben gezet is het voor hen vrijwelonmogelijk in iets onbekends te geloven zolang zij iets bekendsvoor ogen hebben. Blijf bij hem hameren op de dingen. En gebruik vooral geen wetenschap (ik bedoel de echtewetenschappen) als verdediging tegen het christelijk geloof. Datis voor hem een rechtstreekse stimulans om na te denken overniet-tastbare en niet-zichtbare werkelijkheid. Er zijn onder demoderne natuurwetenschappers tragische gevallen aan te wijzen. ‘volle leven’. Maar bezorg hem liever, in plaats van alle weten-schap, een groots denkbeeld dat hij alles al weet en dat alles wathij toevallig gehoord of gelezen heeft ‘uit recent onderzoek geble- ken’ is. Bedenk steeds dat jij er bent voor het zand in zijn ogen. Wie een jonge duivel als jou hoort praten zou soms denken datonderwijzers zijn! Je toegenegen oom Schroeflik Beste Galsem, Ik ben zeer ontstemd over het bericht dat jouw patiënt christen isgeworden. Koester geen hoop dat de gebruikelijke strafmaatrege-eens willen ook. Intussen moeten wij van de situatie maken watervan te maken is. Er is geen reden tot wanhoop. Honderden vanzulke volwassen bekeerlingen zijn na een kort verblijf in het Vij-andelijke kamp teruggewonnen en nu bij ons. Alle vande patiënt, zowel mentaal als fysiek, zijn nog in ons voordeel. Een van onze grote bondgenoten is op dit ogenblik de Kerk zelf. Begrijp me niet verkeerd. Ik bedoel niet de Kerk zoals wij haarzien, verbreid door alle tijd en ruimte en geworteld in de eeuwig-zeggen, een schouwspel waar zelfs de vermetelste duivel onrustigvan wordt. Maar gelukkig zien mensen daar helemaal niets van. Jouw patiënt ziet niet meer dan het half voltooide stuk nep-go-hij daar de groenteboer die met een vroom gezicht op hem afeen liturgie waar ze geen van beiden iets van snappen, en eenvoddig boekje met een heleboel verbasterde religieuze liedtek-sten, meestal van gering allooi en in een zeer kleine drukletter. Als hij op zijn plaats zit en om zich heen kijkt, ziet hij juist alle buurtgenoten die hij tot die tijd heeft vermeden. Uit die buurt-heen en weer flitsen tussen uitdrukkingen als ‘het lichaam van Christus’ en de gezichten die hij in de kerkbank om zich heenziet. Het doet natuurlijk heel weinig ter zake wat voor mensendaar feitelijk zitten. Voor mijn part zit er een van de grote strij-ders uit het kamp van de Vijand. Dat geeft niets. Jouw patiëntis, dankzij Onze Vader in de Diepte, een domoor. Er hoeftmaar één van die buren vals te zingen, of kraakschoenen te heb-zonder meer aan dat dan ook hun geloof wel belachelijk zalzijn. Want bedenk dat hij in het huidige stadium een geestelijkevoorstelling meent te hebben van wat ‘christenen’ zijn terwijl hetin feite vooral een schilderachtige voorstelling is. Zijn gedachtenzijn vol toga’s en sandalen en harnassen en blote benen, en hetfeit dat de mensen in de kerk moderne kleding dragen vormtvoor hem al een heuse moeilijkheid – zij het natuurlijk geen be-afvragen hoe hij gedacht had dat zij eruit zouden zien. Houd alkunnen amuseren met het heel speciale soort helderheid dat de Hel te bieden heeft. Werk dus hard aan de teleurstelling of anticlimax die de patiënt Vijand laat bij de aanvang van ieder nieuw menselijk streven dezeteleurstelling optreden. Bijvoorbeeld wanneer een jongen die alskind met rode oortjes de Griekse mythen en sagen las opeens echt Grieks moet gaan leren. Of wanneer twee geliefden zijn ge-trouwd en dan moeten leren samenleven. Op ieder levensgebiedmarkeert deze anticlimax de overgang van wensdroom naar aan-pakken. De Vijand neemt dit risico vanuit een merkwaardig be- BRIEV E Ndenksel dat al dit weerzinwekkend mensengespuis zodanig teveranderen zou zijn dat ze Hem, zoals Hij het noemt, ‘in vrij-heid’ liefhebben en dienen. Hij doet het om er zijn ‘kinderen’ vante maken – zo noemt Hij het, met de ingekankerde gretigheidwaarmee Hij alles in de geestelijke wereld omlaag trekt door te-gennatuurlijke bindingen aan die tweepotige dieren. Omdat Hijze vrij wenst te maken, wil Hij ze niet gewoon via impuls en ge-woonte tot een doel brengen dat Hij stelt; Hij laat het hun ‘zelfdoen’. En daar ligt onze kans. Maar pas op: daar ligt ook het ge-vaar. Als ze de eerste dorre tijd doorstaan, zullen ze daarna veel Ik ben er tot nu toe van uitgegaan dat het kerkvolk om hemredelijke reden tot teleurstelling geeft. Maar is datwel het geval – als de patiënt weet dat de vrouw met die krank-zinnige hoed verslaafd is aan bridgen, of dat de man met diete gemakkelijker. Wat je dan alleen nog maar hoeft te doen isvoorkomen dat hij zich afvraagt: ‘ Als ik, zoals ik ben, de ge-dachte kan koesteren dat ik in zekere zin een christen ben, waarom zou dat andere kwaad van deze andere mensen dan eenbewijs zijn dat hun geloof puur schijnheiligheid en traditie is? ’ Nu zul jij denken dat een zo voor de hand liggende gedachtezelfs bij een mens niet te voorkomen is. Mis, Galsem, je hebthet mis! Spring verstandig met hem om en deze gedachte zalnooit bij hem opkomen. Hij zit nog veel te kort bij de Vijandom nu al echte nederigheid te kennen. Wat hij over zijn eigenzondigheid zegt, ook op zijn knieën, is allemaal napraterij. Tendiepste meent hij nog steeds dat zijn balans in het grootboekvan de Vijand wel heel gunstig moet zijn nu hij zo goed is ge-weest zich te willen bekeren, en dat hij zich al heel nederig be- omgeving in de kerk te zitten. Houd hem in deze toestand zolang Je toegenegen oom Schroeflik