Herman J. Selderhuis Calvijn een mens Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 3
4 © 2008 Uitgeverij Kok - Kampen www. kok. nl Omslagontwerp Garage BNO ISBN 978 90 435 1527 6 NUR 700 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotoko- pien, opnamen, of enige andere manier, zonder vooraf- gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 4
Inleiding Het leven is een steeplechase . Gevaren loeren overal en het is met name God zelf die voor de hindernissen zorgt en ver- volgens toekijkt of wij er wel overheen komen. Calvijns leven was geen pretje en volgens Calvijn is het leven ook geen pretje. Veel van zijn navolgers hebben gedacht dat er dus ook geen pret in het leven kon zijn en zo hebben ze hem dus niet begrepen. Calvijn rent vallend en opstaand door het leven en ziet uit naar de finish, hetgeen hij dan Ôde overdenking van het toe- komende levenÕ noemt. Je hebt dus iets om naar uit te zien, hoewel deze race, die je sloopt en je slechts daar brengt waar je begonnen bent, vaak zo zinloos lijkt. Wat Calvijn op de been houdt is het geloof dat de God die de race zo zwaar maakt ook degene is die zorgt dat je het haalt. Daarom snapt hij van die God soms helemaal niks, maar hij houdt zich wel stevig aan Hem vast en roept anderen op hetzelfde te doen. Zonder die God is het leven helemaal niks. Calvijn zou het wel anders gewild hebben, maar hij heeft geen keus. Dat is ook zijn grootste probleem. Hij wil wel maar hij kan niet. Hij wil vrij zijn maar God staat hem steeds weer in de weg. En verder schijnt Calvijn te beseffen wat verder iedereen toen en nu al wist, namelijk dat hij met zoals hij is, hij ook zichzelf veel in de weg staat. Calvijn smeekt om vrijheid en preekt voorzienigheid. Wil hij niet zien dat die twee niet samen gaan? Of maakt dat het leven juist zo mooi spannend, dat gevecht tussen de mens die vrij wil zijn en God die de touwtjes in handen wil houden. Maakt dat de mens Calvijn toch spannender dan zijn saaie uiterlijk laat vermoeden? Ik heb dit boek niet uit vriendschap, noch uit vijandschap geschreven, want ik heb bij Calvijn geen van beide gevoe- lens. Ik heb eerlijk gezegd bij Calvijn helemaal geen gevoe- 7 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 7
lens, maar de man fascineert doordat hij onbewust een wereldwijde geloofsgemeenschap in het leven heeft geroe- pen, zowel veel jubel als afkeer wist op te wekken, met zoveel beperkingen toch zoveel wist te produceren. Ik heb geprobeerd zijn levensverhaal te vertellen om er zo achter te komen hoe die man in elkaar zat. Omdat hij zelf zei dat een mens in zijn brieven het meest zichtbaar wordt, zijn die brieven de belangrijkste bron voor dit boek. Secundaire lite- ratuur is nauwelijks gebruikt, in de hoop dat ik daardoor een betere toegang tot Calvijn zelf zou krijgen. Er valt over Calvijn veel meer te zeggen dan in dit boek gedaan wordt, maar ik hoop toch dat dit levensverhaal laat zien dat er eigenlijk best een interessant mens achter die geleerde zit. Calvijn is immers op het eerste oog niet meer dan een boek met een puntbaard. Iemand die zijn leven lang aan een droge dogmatiek sleutelt en in zÕn vrije tijd ketters in brand steekt. Volgens de Bijbel betekent de komst van Jezus Christus dat God in de huid van een ander kruipt en dat je daar een ander mens van kunt worden. Misschien komt er ook wel een ander mens uit als we in de huid van Calvijn kruipen. Dat in Calvijn kruipen is het proberen waard en ik beloof u, aan het einde van het boek Ð als u dat haalt tenminste Ð mag u er weer uit. 8 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 8
1. De wees (1509-1533) Vader Het was wel een beetje een aparte familie waarin Johannes Calvijn Ð of eigenlijk Jean Cauvin Ð op 10 juli 1509 gebo- ren werd. In Noyon, een stadje in Picardi in Noord- Frankrijk waar men in 1551 een feestje bouwde toen men hoorde dat Calvijn dood zou zijn. (CO 14, 423) Het feestje was een beetje voorbarig, want een jaar later kon Calvijn schrijven dat hij Noyon had overleefd (CO 14, 412) nadat hij gehoord had dat het door Duitse legers in de as was gelegd, en dat het enige huis dat nog overeind was blijven staan Calvijns ouderlijk huis was. (CO 14, 476) Geen won- der dat hij dit als een wonder zag. In Noyon stond een kerk, een kathedraal zelfs, en zowel Calvijns broer als zijn vader kregen het met die kerk aan de stok, hoewel zij beide dienaren van de kerk waren. Calvijns vader, Grard, kwam uit een familie van bootwerkers en kuipers maar had het vissersplaatsje Pont lÕvque verlaten om vier kilometer verderop in Noyon carrire te maken. In deze stad met haar mooie kathedraal werd hij een succesvol advocaat die ook de financile zaken van de kerk behartig- de. Daar was men echter niet tevreden over want de geeste- lijkheid beschuldigde hem van gesjoemel rond de nalaten- schap van twee priesters, met als gevolg dat Grard op 13 november 1528 in de ban gedaan werd, en dat was destijds voor tijd en eeuwigheid verreweg het ergste wat een mens kon overkomen. In die buitenkerkelijke situatie stierf hij ook op 25 mei 1531, maar zijn oudste zoon Charles wist toch nog een absolutie te regelen zodat vader alsnog christe- lijk en in gewijde grond begraven kon worden. Deze Charles was priester maar vertoonde in die hoedanigheid twee eigenschappen die, omdat ze ook bij zijn broertje Johannes voorkomen, gerust als familietrekjes kunnen wor- 15 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 15
den aangemerkt, namelijk strijdlust en koppigheid. Charles werd namelijk ook gexcommuniceerd en wel omdat hij in zijn strijdlust eerst een collega van de staf van Noyons kathedraal beledigd had en vervolgens een andere collega een flinke mep gegeven had, handelingen die niet zo bij een priester passen. En toen hem op zijn sterfbed in oktober 1537 absolutie en het laatste oliesel werden aangeboden, bestond hij het beide te weigeren en werd hij ver van zijn vader, namelijk niet bij de kerk maar in de onheilige grond onder de galg begraven. Als Calvijn later in conflict met Rome komt en buiten die kerk verzeild raakt, zet hij dus een familietraditie voort. Verschil was wel dat hij ervoor zorg- de dat volgens zijn theologie het onderscheid tussen gewij- de en ongewijde grond opgeheven werd, en het daarom geen probleem was dat hijzelf noch bij de kerk, noch onder de galg, maar in een onbekend graf op een rustig kerkhofje in Genve terecht kwam. Moeder Maar omdat in dit hoofdstuk dat graf van Calvijn nog heel ver weg is, kan eerst nog iets over die familie van Calvijn gezegd worden. Zijn vader en moeder kregen voor zover wij weten zeven kinderen, waaronder twee meisjes waarvan er n Marie heette. Twee broers, Antoine en Franois, stier- ven al jong. En behalve dat Charles de oudste en Johannes de tweede was, en na hem nog een Antoine kwam die 28 jaar lang bij zijn reformatorische broer in de buurt bleef, is er weinig bekend. Dat geldt ook van Calvijns moeder, Jeanne Lefranc, maar wat we van haar weten is voldoende om veel van Calvijn zelf te begrijpen. Er wordt van haar gezegd dat ze zowel knap als vroom was en het lijkt erop dat haar religieuze toewijding wat afstak tegen althans de uiterlijke verschijning daarvan bij haar man. Calvijn is dus in deze vroomheid opgegroeid bij een moeder van wie ook 16 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 16
gezegd wordt dat ze zich aan haar kinderen wijdde. In Calvijns herinnering was zij godsdienstig en nam zij hem als kind mee naar processies. En zo kwam het dat de jonge Calvijn in Ourscamp bij Noyon een relikwie van de heilige Anna kuste (CO 6, 442), een gebeurtenis die zowel wat de relikwie als het kussen betreft helemaal niet bij Calvijn lij- ken te passen, hoewel het dezelfde Anna is als die waaraan Luther in het onweer beloofd had monnik te zullen worden. Het eerste vrouwenlichaam dat Calvijn kuste was in ieder geval het restant van een lijk. Toen wist hij nog niet dat er voor hem wat dit betreft ook betere tijden zouden aanbre- ken. Beslissender voor Calvijn zelf was echter dat Jeanne in 1515 stierf. Vanaf zÕn zesde is Calvijn dus zonder moeder. Zijn vader, die stierf toen Calvijn 21 was, hertrouwde met een weduwe met wie hij nog twee dochters kreeg, maar een moeder had Calvijn als kind dus niet meer. De kerk werd toen nog meer zijn moeder, zoals Calvijn ook zelf zal zeggen dat niemand God tot Vader kan hebben dan wie de kerk tot moeder heeft. Die band met de kerk was er op een bijzon- dere wijze doordat vader Calvijn nog had kunnen regelen dat de 12-jarige Johannes kapelaan werd van de kapel La Gsine in de kathedraal van Lyon. Die functie was een farce omdat destijds de mogelijkheid bestond de baan te krijgen, de inkomsten te ontvangen maar het eigenlijke werk door een ander te laten doen en dan natuurlijk voor een lager loon. Op die manier kreeg Calvijn er in 1527 nog een func- tie bij in de kerk van St. Martin de Marteville en vervolgens in 1529 nog n als pastoor van Ponte-lÕvque en wel door bemiddeling van zijn vriend Claude de Hangest. Zo zorgde moeder kerk dat de jongen kon studeren en zich van haar kon verwijderen. 17 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 17
Leraars De schaarse berichten die ons gebleven zijn, doen sterk ver- moeden dat Calvijn in redelijke welstand is opgegroeid. Arm kunnen ze bij hem thuis in ieder geval niet zijn geweest, want zijn vader moest gewoon schoolgeld betalen, terwijl vele andere kinderen een beurs kregen. Of die wel- vaart aan hun huis te zien was, is niet bekend want het werd in 1918 bij een Ð opnieuw Ð Duits bombardement verwoest en op die plek is daarna een Calvijnmuseumpje gebouwd. Na een korte schooltijd in zijn geboorteplaats aan het Collge de Capettes, genoemd naar de bij het schooluni- form horende petjes, vertrok hij in augustus 1523, de maand waarin Jean Vallire, de eerste lutherse martelaar, in Frankrijk verbrand werd, naar Parijs. Hij ging samen met drie adellijke zonen uit het huis De Montmorts Ð dat weer tot de familie De Hangest behoorde Ð, met wie hij door de beroepsmatige contacten van zijn vader bevriend was geraakt. De omgang met deze nobele mensen was op zich al een leerschool, die Calvijn levenslang goed van pas kwam in de contacten die hij op soepele wijze met hooggeplaatste figuren wist aan te gaan en te onderhouden. Toch was hij zich van het verschil in stand wel bewust, zoals hij in 1532 aan Claude Hangest erkende van gewone komaf te zijn. (CO 5, 5) Een jongen uit het gewone volk, en middelmatig begaafd, zo zei hij zelf. (CO 3, 21) Iemand die met sociaal hogere mensen omging maar er eigenlijk niet bij hoorde. De veertienjarige jongen werd ondergebracht bij oom Richard, slotenmaker van beroep, die dicht bij de grote gotische kerk van Saint-Germain-lÕAuxerrois, naast het Louvre woonde dat toen nog een paleis was. Hier kreeg hij eerst les aan huis van een zogeheten tutor die door Calvijn trouwens als een Ôdom mensÕ (homo stolidus) gekwalificeerd werd. (CO 13, 526) Nog in de maand van zijn aankomst werd hij inge- schreven als student aan de universiteit van Parijs doordat hij als ÔmartinetÕ, dat wil zeggen dag-leerling bij het College 18 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 18
de la Marche werd opgenomen. Dat Calvijn toen nog maar veertien was, zegt over zijn begaafdheid helemaal niets, omdat dit de gebruikelijke leeftijd was waarop iemand stu- dent werd, ja Calvijn zelfs al wat aan de late kant was. Zelfbewust was hij al wel, want het is in Parijs dat hij zijn naam latiniseerde. Jean Cauvin werd Ioannis Calvinus en dat werd later dan Jean Calvin. De la Marche was de instelling die voor Calvijns kennis van het Latijn zo belangrijk werd, omdat daar de erkende latinist Mathurin Cordier werkzaam was. Cordier behoort tot de grondleggers van de moderne pedagogie. Een man die het geestelijke welzijn van het kind ter harte ging en inzag dat goed leren lezen en schrijven in dienst staan van goed leren leven. Drie maanden is Calvijn intensief met deze man omgegaan en als dank voor wat hij bij Cordier allemaal aan kennis van het Latijn had opgedaan, droeg Calvijn in 1550 zijn commentaar op 1 Thessalonicensen aan hem op. (CO 13, 525) Calvijn waardeerde hem eveneens sterk als christen, omdat Cordier de leerlingen ook in de liefde tot Christus onderwees. Calvijn raakte zelfs dusdanig met hem bevriend dat zij levenslang in contact bleven en Cordier aan het eind van zijn leven in Genve ging wonen, nadat hij daar van 1536 tot 1538 ook al met Calvijn gewerkt had. Er is nog iets anders dat van belang is voor Calvijns relatie met zijn docent en dat is dat ook hier Calvijns diep ontzag blijkt voor mensen die boven hem stonden. Cordier was namelijk niet alleen een leraar maar ook een vaderfiguur voor hem en met zulke mensen zou Calvijn een levenlang wat hebben. Aanslag Verder stond dit college niet zo heel goed aangeschreven, vooral omdat het er te liberaal aan toeging voor iemand die als priester carrire wilde maken. Aangezien dit eigenlijk de bedoeling van Calvijns vader was, verhuisde Johannes 19 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 19
enkele maanden later al naar het Collge de Montaigu, in het Quartier Latin, waar Calvijn inwonend student werd. Intellectueel gezien was dit zeker een vooruitgang, maar verder gold deze instelling toch als een vrij grondige aanslag op iemands fysieke gesteldheid aangezien de hygine hier zo verschrikkelijk slecht was, dat Erasmus, die aan zijn verblijf aldaar eveneens een slecht gestel en een overdosis luizen en vlooien had overgehouden, schreef dat hij ook vele anderen kende die tot op de dag van vandaag nog steeds niet van hun daar opgelopen ziektes los konden komen. En dat schreef hij dertig jaar nadat hij er gestudeerd had, waarbij hij nog zo aangrijpend bericht van harde bedden, slapeloze nachten en bedorven eten alsof hij er de dag ervoor nog overnacht had. Hoewel de stichter der Jezueten Ignatius van Loyola, die er vier jaar bleef waarvan n jaar gelijktij- dig met Calvijn, geen klachten uitte, sprak Franois Rabelais over het Ôcollege der luizenÕ en onderstreepte hij zijn oordeel met de mededeling dat als hij koning van Parijs zou zijn, hij het hele gebouw inclusief het onderwijzend per- soneel in de fik zou steken. Zo slecht de voorzieningen waren, zo degelijk was het onderwijs dat ethisch gezien moralistisch en theologisch conservatief was. Calvijn werd hier, waar de aanstaande priesters opgeleid werden, goed onderwezen in de vakken die tot de zogeheten artes-faculteit behoorden. Deze vakken waren het basispakket dat elke student ontving voor hij een keuze kon maken uit de hoofdvakken theologie, rechten en medicijnen. Het ging hier om retorica en logica, kennis van cultuur, talen en natuur, waarbij de kunst van het dispute- ren zeer nadrukkelijk op het rooster stond. Stiekem las Calvijn de verboden boekjes die destijds tot de pikante en volgens sommigen gevaarlijke lectuur behoorden. Voor alle duidelijkheid, het ging hier om de werkjes van Luther en vooral die van Melanchthon, die men algemeen als gevaar- lijker inschatte omdat zijn werken meer overredingskracht bezaten en fascinerender waren dan die van Luther. 20 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 20
Calvijn was ondergebracht bij de Nation de Picardy, zoals destijds studenten gegroepeerd waren naar hun land van herkomst. Hij heeft in deze school ook de bijnaam ÔaccusativusÕ opgelopen (CO 21, 121) en dat was zeker niet als compliment bedoeld, want niet de vierde naamval wordt bedoeld maar wel degene die uit morele ijver een ander bij de leiding aanklaagt. Helemaal terecht is deze aanklacht niet, maar wie eerlijk naar de latere Calvijn kijkt, moet toch zeggen dat hij, net als Erasmus en Ignatius trouwens, aan Montaigu ook andere trekjes heeft overgehouden dan alleen een zwak gestel. Vaders Het ging intellectueel dus wel goed met Calvijn en hij viel op door zijn toewijding, zijn intelligentie en een indruk- wekkend goed geheugen. Echter, toen hij bijna klaar was met de artes en net toen hij zich geheel op de theologie kon gaan richten, kreeg hij opdracht van zijn vader theologie te laten schieten en rechten te gaan studeren. Vader Calvijn had het namelijk helemaal gehad met alles wat theologisch en kerkelijk was, nadat ze hem Ð zoals gezegd Ð gexcom- municeerd hadden omdat hij weigerde rekenschap te geven over de afhandeling van de testamenten van twee geestelij- ken. Gehoorzaam als Johannes was en levenslang zou blij- ven, deed hij precies wat zijn vader zei en we zien hierin een trek van Calvijn waar hij zelf nog heel vaak tegen aan zou lopen, maar die tegelijk ook veel van zijn doen en laten inzichtelijk maakt. Zoals hij in alles wilde doen wat God van hem vroeg, zo wilde hij ook gehoorzaam zijn aan ieder die in Calvijns ogen door God over hem is aangesteld. Vaders wil is wet en vaders wil is veranderd omdat hijzelf ruzie met het kerkbestuur heeft gekregen, maar bij Grard speelde ook nog mee dat de carrirekansen voor zijn zoon en dus diens financieel succes met rechten groter waren dan 21 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 21
met theologie. (CO 31, 22) Vele jaren later schreef Calvijn dat hij zijn vader destijds natuurlijk gehoorzaam is geweest, maar dat God in Zijn voorzienigheid tenslotte toch een andere wending aan zijn leven heeft gegeven, en aan Calvijns woorden is goed merkbaar dat hij daar best blij mee was. Voor Gods vaderlijke wil als wet moest zelfs vader Calvijn wijken. Of, zoals hij het in 1550 Ð dus meer dan twintig jaar later! Ð in de brief aan Melchior Wolmar schreef: mijn vader heeft mij gestuurd om rechten te stude- ren en de dood van mijn vader heeft mij van die weg weer afgebracht. (CO 13, 525) Student Maar nu eerst naar toen hij nog met zijn aardse vader te doen had. Daar gaat Johannes Ð eind 1527 of begin 1528, precies weten we het niet Ð van Parijs, waar je alleen kerke- lijk recht kon studeren, naar de vanwege de juridische facul- teit gerenommeerde universiteit van Orlans, waar men ook voor burgerlijk recht terecht kon. Vader Calvijn wilde dat zijn zoon advocaat of rechter werd, maar vooral geen kerk- jurist. In Orlans werd Calvijn door de al even gerenom- meerde Pierre de lÕstoile onderwezen, maar al na iets meer dan een jaar Ð hoogstwaarschijnlijk in mei 1529 Ð vertrok hij samen met zijn vrienden Franois Daniel en Nicholas Duchemin, naar Bourges, dat sinds 1517 onder bescherming stond van Marguerite dÕAngoulme, de zus van Frans I, de koning van Frankrijk, en gold als station van hervormings- gezinde kritiek. Daar kwam hij onder het gehoor van de evenals De lÕstoile vermaarde Andrea Alciati die net een maand daarvoor gearriveerd was. Samen met vele anderen die het conservatieve Orlans verlieten, voelde Calvijn zich tot AlciatiÕs methode aangetrokken omdat deze het Romeinse recht meer op vernieuwende, humanistische wijze, dat wil zeggen vanuit de Latijnse bronteksten, doceerde. 22 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 22
Volgens zijn eerste biografen heeft Calvijn hier keihard gewerkt en was hij gewend maaltijden over te slaan, tot mid- dernacht te werken en Õs morgens vroeg alles wat hij de dag ervoor geleerd had nog even te herhalen voordat hij zich op nieuwe leerstof stortte. (CO 21, 122) Deze werkwijze be- zorgde hem een geweldige kennis en een razend slechte gezondheid, waarbij hij wat beide betreft kon voortbordu- ren op wat in Parijs al aan basis gelegd was. Al vrij snel kreeg Calvijn genoeg van de Ð overigens onder professoren veelvuldig voorkomende Ð kwaal van Alciati om continu kritiek te leveren op zijn collega De lÕEstoile. Bovendien had Calvijn net als zijn medestudenten nogal kri- tiek op het Latijn dat Alciati sprak, zoals hij vertelde in de eerste publicatie die we van hem hebben, namelijk een woord vooraf op een door Nicolas Duchemin, een studie- vriend, geschreven werk. (Antapologia, 1531) Alciati had hem weliswaar de wereld van het Italiaanse humanisme laten zien, maar verder viel de man in het echt zwaar tegen. Volgens Calvijn schrijft hij in zijn boeken prachtig, maar spreekt hij Latijn als een boer. Ambitie In oktober 1530 ging Calvijn terug naar Orlans, te voet zoals vele van zijn tijdgenoten dat gewend waren, en in februari 1531 haalde hij daar zijn bachelors in de rechten (licenti s loix). Vervolgens vertrok hij naar Parijs, vooral om een drukker voor zijn eerste boek De Clementia te vin- den, maar hij ging via Noyon om daar zijn vader te bezoe- ken en zijn gezicht te laten zien bij de kerk waarvan hij eigenlijk kapelaan was. Tijdens zijn verblijf werd zijn vader zo ziek dat het sterven verwacht werd en omdat dit op 26 mei 1531 gebeurde, heeft Calvijn daar zestien dagen nood- gedwongen moeten wachten. Een merkwaardig schouwspel zal dat geweest zijn, als kapelaan in de plaats waar je eigen- 23 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 23
lijk geen kapelaan bent, als broer bij familie waar je eigen- lijk buiten staat en als zoon zonder moeder bij een sterven- de vader waar je niet veel mee hebt. En dat zestien dagen lang, dat was dus niks voor iemand aan wie de gave van geduld onthouden is. De dood van zijn vader betekende wel dat hij nu definitief vrij was om met de rechtenstudie te bre- ken en zo keerde hij terug naar Parijs. Hij had natuurlijk serieus rechten gestudeerd, zoals dat ook van hem verwacht werd, maar zijn hart lag toch elders, namelijk bij de letteren, en daaraan kon hij zijn hart ophalen aan het Collge Royal. Deze instelling was door koning Frans I in het leven geroe- pen en stond onder diens persoonlijke bescherming. Hij had hier vijf humanistisch geleerden aangesteld die wel in, maar niet van de universiteit waren. Het was een koninklijk dui- delijk signaal aan de heersende theologische richting aan de universiteit omdat het Collge garant stond voor de trend van hervormingsgezind, onafhankelijk en academisch, een trend die zichtbaar werd in de concentratie op de drie talen: Hebreeuws, Grieks en Latijn. Aan de Sorbonne had men net in 1523 besloten dat alle vertalingen vanuit Hebreeuws en Grieks voor de kerk geen enkele waarde hadden en juist gevaarlijk waren. Een ware kruistocht tegen vertalingen in het Frans en tegen geschriften die zulke vertalingen voor- stonden werd Frankrijkwijd ondernomen. Het Collge was daarom een interessante en ook wel wat linke plek, maar daar verbleef Calvijn in de kring van wetenschappers die vanuit de oude bronnen, inclusief de Bijbel zelf wilden wer- ken, leren en doceren, iets waar hij zelf ook gek op was. Ook kreeg Calvijn les in Hebreeuws, maar wij weten niet wie hem dat leerde. Hij vond de taal interessant, werd er geen expert in maar was er voldoende in bedreven om het Oude Testament te kunnen lezen. Daarmee was hij verder dan Erasmus, die geen Hebreeuws kon en bang was dat de stu- die van deze taal een herleving van het judasme zou veroor- zaken. Calvijn echter meende van het jodendom te kunnen leren en het leverde hem een fundamentele en positieve 24 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 24
waardering voor het Oude Testament op. Calvijn had in Parijs dus twee doelen: studeren en publi- ceren, maar omdat hij met dat laatste nogal druk was, liep hij niet zo bijster veel colleges. Desalniettemin was de omgang met de Bijbel hier voor Calvijn zo intens geworden dat hij volgens zijn biograaf Colladon in de omgeving van Orlans en Bourges eruit ging preken toen hij daar in 1532 en 1533 langere tijd verbleef. We hebben trouwens geen flauw idee waarom hij daar was. Die periode van mei 1532 tot oktober 1533 is sowieso behoorlijk duister voor ons, maar in Bourges wordt in de muur van het Augustijner con- vent nog een soort loggia getoond die men Ôde stoel van CalvijnÕ noemt, en daar in de buurt, namelijk in March aux Poissons, kan men een steen zien van waaraf Calvijn gepreekt zou hebben. In ieder geval, als officieel geestelijke had hij het recht te preken, maar vreemd is wel dat de kape- laan die nooit werk van zijn ambt had gemaakt en jurist moest worden nu een evangelist is geworden. Wat is er met Calvijn gebeurd? Volgens hem heeft de ene Vader het van de andere vader gewonnen. ÔHoewel ik mij alle moeite gaf de wil van mijn vader te doen, liet God mij toch door zijn voorzienigheid een andere weg inslaan. Õ (CO 31, 22) Bekering Zoals de dood van zijn moeder en de band aan de kerk als moeder bij Calvijn niet los van elkaar staan, zo geldt dat ook van de dood van zijn vader en zijn band aan God de Vader. Nu is zijn relatie met de kerk wat gemakkelijker te traceren dan die met God en zo is er wat Calvijn betreft de vraag naar het moment waarop en de weg waarin hij tot geloof gekomen is. Hoewel hen dat in feite geheel niets aan- gaat, zijn er toch vele biografen geweest die nieuwsgierig naar een antwoord op deze vragen gezocht hebben. Echter, zoals bekering iets tussen God en een mens is, hebben de 25 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 25
biografen nauwelijks iets weten te vinden en al helemaal niets exact kunnen dateren. Daarbij heeft men Calvijn nogal eens teveel gemodelleerd naar de bekeerlingen Paulus, Augustinus en Luther en werd vergeten dat hij misschien wel tot de Timothes-categorie behoorde, van wie de Bijbel zegt dat hij al van kind af aan een gelovig mens was, net als zijn moeder en zijn oma. Nu heeft Calvijn over deze beke- ring gezegd dat zij ÔsubitaÕ was en inderdaad, als dat met plotseling vertaald wordt, komt Calvijn in de buurt van mensen als Paulus en zo. Maar als, zoals eigenlijk moet, ÔsubitaÕ met ÔonverwachtÕ vertaald wordt, gaat het erom dat Calvijn niet verwacht had dat hij tot bekering zou komen. Nog wezenlijker is dat hij het hier waarschijnlijk niet eens heeft over bekering van ongeloof tot geloof, maar over ver- andering van kerk door over te gaan naar Ôeen zuiverder leerÕ. (purioris doctrina, CO 31, 21) Hij zat naar eigen zeg- gen zeer hardnekkig aan de pauselijke bijgelovigheden vast en was eigenlijk al te oud om nog uit dit moeras getrokken te kunnen worden. Hij was weliswaar 48 toen hij dit schreef, destijds bij zijn bekering echter was hij amper 20, maar wellicht voelde hij zich ook toen al oud. Dieper nog gaat zijn argument dat hij uit eerbied voor de kerk (ecclesi- ae reverentia) deze stap niet durfde wagen, totdat hij zag dat de dingen toch anders lagen. (CO 5, 412) Dat weer brengt bij de vraag naar het moment waarop Calvijn in de katholieke kerk geen heil meer zag en hij zich ging richten op het reformatorisch deel der christenheid, maar ook die vraag is eenvoudiger te stellen dan te beantwoorden. Veel duidt erop dat die bekering zo ongeveer eind van de 20Õer jaren begon, maar dat was dan ook slechts een begin want Calvijn zegt zelf dat hij aanvankelijk nog niet veel smaak aan de reformatorische leer kon krijgen. (CO 9, 51) Dat hij nog niet zo snel overtuigd werd, maakt het gesprek wel duidelijk dat hij in juni 1531 in Parijs met de zuster van zijn vriend Franois Daniel had. Die zuster was het klooster in gegaan en stond op het punt de belofte van eeuwige 26 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 26
armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af te leggen en daar was haar broer niet zo blij mee. Daarom stuurde hij Calvijn en diens andere vriend Nicolas Cop of haar af. Calvijn schreef haar broer daarna dat hij niet geprobeerd heeft haar van deze stap af te houden want daar was hij niet voor geko- men. Hij was derhalve ook niet verder gegaan dan haar te zeggen dat ze geen dingen in eigen kracht moest gaan doen en dat ze tegelijk goed moest nadenken voor ze iets deed. (CO 10/2, 9) Calvijn was dus niet direct tegen haar beslis- sing en wilde haar alleen zeggen dat ze de stap in vertrouwen op Gods leiding en kracht moest zetten. Toen Calvijn later de smaak van de nieuwe leer wel te pakken had, sprak hij heel anders over dit vraagstuk. hoewel hij wel voorstander bleef van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Andere God Het is wellicht beter het raadsel rond Calvijns bekering maar te laten voor wat het is en de parallel met Calvijns visie op de aanwezigheid van Christus in het Avondmaal te trekken. Ook daar gaat het namelijk niet om het ÔhoeÕ maar om het ÔdatÕ en vooral om de vrucht van dit ÔdatÕ. Belangrijker dan al deze vragen is daarom de zaak waar het om gaat en dat is voor Calvijn dat hij weer in de juiste ver- houding met God gekomen is, dat wil zeggen dat God hem in Zijn ontferming geroepen heeft toen hij een verloren mens was. (ÔÉ, quand il mÕa appell du temps que iÕestoye perduÉÕ, CO 26, 656) God kende hij al, maar meer als rechter dan als Vader en dat kwam omdat de kerk Hem ver- keerd voorstelde. De onverwachte overgang naar een ande- re theologie bracht hem onverwacht een andere God, voor hem de echte God. ÔIk was Zijn doodvijand, en er was in mij geen spatje gehoorzaamheid aan Hem, maar ik was vol boosaardigheid, vol hoogmoed en van een duivelse hard- nekkigheid om tegen God in te gaan en mijzelf in de eeu- 27 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 27
wige dood te storten. En zo was het met mij gegaan als mijn God mij niet in Zijn medelijden ontvangen had en Hij de eindeloze schatten van zijn barmhartigheid voor mij ontslo- ten had. Õ (CO 54, 212) Dit was voor Calvijn het hart van de zaak als een zaak van het hart. Daarbij valt de vraag naar het ÔwanneerÕ en ÔhoeÕ in het niet, en is meteen het antwoord gevonden op de vraag waarom Calvijn zich met zoveel toewijding aan Gods zaak gewijd heeft, namelijk uit dankbaarheid voor de redding van de ondergang. Calvijn geloofde dus al voordat hij tot bekering kwam, en dat geloof wilde hij graag gekenmerkt zien door wat de Bijbel het leven in de vreze des Heren noemt. Die vrees is bedoeld als ontzag, als het ontzag van een kind voor zijn ouders, en in Calvijns geval vooral voor zijn vader. Maar in die vrees zat ook bij Calvijn een stuk angst, niet een neuro- tische angst zoals die door 20 e-eeuwse psychologen is beschreven en die men vervolgens in Luther en Calvijn terug probeerde te lezen, maar de angst van een mens die zich voor God schuldig wist. Calvijn zei het gevoel van de dich- ter van Psalm 130 te kennen, die uit de diepte van zijn schuld schreeuwde naar God. Het is de kwelling van het geweten, veroorzaakt door het besef van zondaar zijn en voor de rechtvaardige en toornende God moeten verschij- nen, en het is de hemelse rust van een geweten dat weet van vergeving en vernieuwing. Dat geweten is bij hem niet een tweede God, maar is God zelf sprekend in de mens en het is nauwelijks te tellen hoe vaak Calvijn over dat geweten en de noodzaak van de rust voor dat geweten spreekt. Zijn moei- te is dat hij de katholieke preekpraktijk beleefd heeft als een belasting van het geweten maar dan zonder de troost van de vergeving. ÔAltijd waren er die gewetenskwellingen die je het gevoel gaven alsof je in de hel wasÉ ik heb het zelf zo ervarenÕ. (SC VI, 77) Tegenover die druk op het geweten staat de vrijheid van de christenmens. Daarom had Calvijn ook moeite met de voedsel- en vastenvoorschriften van Rome. Volgens Calvijn staat God ons toe gerust en met een 28 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 28
goed geweten alles te eten wat Hij ons geeft, en daarom, als Rome bepaalde vleessoorten op bepaalde dagen verbiedt, dan neemt zij een stuk vrijheid weg en brengt de mensen bij elke hap aan het twijfelen. Calvijns bekering is voor hem bevrijding, vrijheid van gewetensdwang, van dat gevoel dat het altijd zondig en verkeerd is wat je doet. Calvijn voelde zich daarvan bevrijd en had gewetensrust gevonden, en vol- gens hem, Ôis er op deze aarde geen groter goed te verwer- venÕ. (CO 31, 64) Dat hij met rechten brak, heeft met deze bekering trou- wens niet veel te maken. Die juridische studie vond hij toch al niks, inhoudelijk niet maar ook niet omdat hij destijds nog vrij verlegen was en dat is voor iemand die advocaat moet worden bepaald geen plus. Daar kwam nog bij dat het sterk lijkt alsof we hier iemand bezig zien die met deze keuze ook nadrukkelijk wil tonen niet in de voetsporen van zijn vader te willen gaan, mogelijk ook om wat deze zelf van zijn juristenbestaan gemaakt had. Het leven Calvijn heeft dus in jonge jaren al het een en ander meege- maakt. Niets bijzonders voor jonge mensen van toen, maar door zijn bekering werden die ervaringen wel versterkt. En daarbij vooral de blijvende ervaring van het vreemdeling- schap, van het onderweg zijn, van het voortdurend loslaten. Verachting van deze wereld is bij Calvijn echter niet te vin- den, wel de gedachte dat het leven hier op aarde slechts een passage is waar we met grote haast doorheen rennen (SC V, 122, 9) Onderweg horen wij als christenen te leven en ook in de beschrijving van dat leven is Calvijn kort en helder. Wij zijn vernieuwd door de Geest van God, hervormd tot kinderen Gods en teken van ons christen-zijn is dat de vle- selijke begeerten niet meer in ons de baas zijn, Ômaar dat de Geest van God in ons regeert, dat wij getuigenis geven van 29 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 29
onze adoptie, dat wij wandelen in de vreze Gods, ons vast- houdend aan Hem als onze Vader, en God de eer geven die Hem toekomt. Dat is in wezen wat christen zijn betekent. Õ (SC V, 55, 25-30) Dat is transparant, helder en daarom destijds aantrekkelijk voor velen die snakten naar religieuze duidelijkheid en eenvoud. Calvijn hoorde daar zelf ook bij en toen hij God eenmaal had leren kennen, wilde hij ver- volgens ook alles over Hem weten en kreeg hij tegelijk een panische afkeer van alles wat ook maar rook naar afgode- rij, iets wat volgens hem bij Rome massaal te vinden was. Hond Met Calvijns bekering is dan ook eigenlijk meteen de rest van zijn leven beschreven. Calvijn heeft God gevonden. Hij zelf zou waarschijnlijk zeggen dat God hem gevonden had, maar het resultaat is hetzelfde, namelijk dat Calvijn Gods advocaat wordt. Zijn leven lang heeft hij elke minuut besteed aan het verdedigen van God en Zijn zaak. Calvijn is het verhaal van die ene God en die ene mens. Hij wilde niets liever dan God beschermen tegen aanvallen die Hem te kort deden, te klein maakten, of die Hem als tiran of als Sinterklaas voorstelden. God buiten bereik van mensen houden en Hem tegelijk helemaal op mensen betrekken was de welhaast onmogelijke taak die deze ene man zich gesteld had. Je kunt hem een theologische jurist of een juridische theoloog noemen, maar in feite is hij gewoon een herders- hond die de schapen wil bewaken, de kudde bij de herder wil houden en daarbij de herder ook in bescherming neemt. Calvijn had zichzelf Gods advocaat gemaakt. Maar zijn vraag was wel: wie is die God eigenlijk? Calvijn waarschuwde tegen ongeremd speculeren en wilde zich aan de Bijbel houden. God past zich in Zijn spreken bij ons aan en brabbelt met ons zoals een moeder met haar kind. Zo moet de Bijbel ook gezien worden. Niet als een 30 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 30
boek waarin de dingen op exacte, natuurwetenschappelijke wijze beschreven zijn, maar waarin de feiten, die wel feiten en geen verhalen of mythen zijn, zo beschreven zijn dat jong en oud ze kan vatten. Zo spreekt God ook over zichzelf. Maar daarom is er dus ook een onbekende en onkenbare kant aan God. Als God zich aanpast in Zijn spreken, wie is Hij dan in het echt? Het blijft spannend in Calvijns spreken over God en Calvijn snapt soms zelf ook niks van God. Zijn leven lang blijft hij met die vraag bezig, een zoektocht naar zijn gevonden Vader. Sollicitatie Maar goed, ook wie zich geestelijk zulke hoge doelen stelt als Calvijn deed, moet zien dat er brood op de plank komt. Nu was het in Calvijns tijd al zo, dat men zich in de wereld der geleerden slechts een plaats kon verwerven, wanneer daar met een degelijk boek naar gesolliciteerd werd. Calvijns sollicitatie is een commentaar op een werk van de klassieke denker Seneca, namelijk diens De Clementia. Het boek verschijnt in 1532 en brengt wat de titel belooft name- lijk een verhandeling over de zachtmoedige levenshouding die werd aangeprezen door de Stoa, een oude wijsgerige beweging die naar gevoelloosheid streefde. Hoe mooi de titel ook is, Calvijn bedoelde er niet mee via een onver- dachte filosoof als Seneca iets bij de Franse koning te berei- ken, die met weinig clementie protestanten bestreed. Ook met geloof had deze eerste publicatie niet veel te maken en Calvijns commentaar op dit werk vertelt dan ook niets over zijn geloofsovertuiging, waarmee hij voldoet aan een bij velen geldende academische norm. En wat de Stoa betreft in dit boek: dat stocijns denken en Calvijns theologie over- eenkomsten vertonen, wil nog lang niet zeggen dat de twee- de uit de eerste zou voortkomen. Die indruk is wel vaak gewekt en Calvijn zou dan ook iemand zijn die probeert zo 31 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 31
gevoelloos mogelijk alle toestanden van leven en wereld te doorstaan. En dat zou dan weer gezorgd hebben voor gere- formeerde bikkels die weliswaar gloedheet van fanatisme zijn, maar die tegelijk alle nood, ziekte en dood volkomen koud laat. Calvijn schreef zelf al dat het ideaal van de Stoa in sommige opzichten best lijkt op het christelijke ideaal van een deugdzaam leven, maar hij vond wel dat het bij de Stoa om het eigen geweten, en in het christelijk geloof om dienst aan God gaat. Calvijn wilde met deze commentaar ook geen boodschap doorgeven dan alleen deze, dat hij zichzelf graag opgenomen zag in de kring der ivorentoren bewoners. Erasmus had namelijk ook al een editie van dit werk van Seneca bezorgd en erbij gezegd dat het goed zou zijn als dat nog eens beter gebeurde. Nu was Calvijn jeug- dig overmoedig genoeg om te denken dat hij het beter kon en hij liet dan ook niet na hier en daar Erasmus op fouten te wijzen. In het woord vooraf zegt hij Ð conform de huma- nistische norm, bescheiden, bij het schijnheilige af Ð, dat hij een dusdanig eenvoudige jongen is dat er geen enkele grond bestaat te denken dat hij nog eens bekend zal worden (CO 5, 6), maar het is heel duidelijk dat hij met dit boek juist op die bekendheid mikt. Hier komt al een andere trek van Calvijn voor de dag, en je zou best kunnen zeggen dat hij wel een beetje op zijn Institutie leek, die in de loop der jaren uiterlijk veranderde maar innerlijk dezelfde bleef. Calvijn zegt namelijk een verlegen mens te zijn, iemand die zich in gezelschap niet zo op zÕn gemak voelde. Dat zal dan best waar zijn, maar zodra hij gaat schrijven valt alle schaamte wel van hem af. Alsof de rem eraf is zodra hij geen mensen en alleen nog pen en papier ziet. Kortom die verlegenheid was meer een parttime aangelegenheid, zoals hier, aan het begin van zijn loopbaan, al bleek. Calvijn wilde met dit boekwerk laten zien wat hij alle- maal in huis had en citeerde maarliefst 60 Latijnse en 20 Griekse klassieken, waaronder een aantal kerkvaders. Nou was hij ook bepaald niet dom, kende klassieken als Cicero, 32 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 32
Vergilius en Tacitus uit het hoofd en was uitstekend thuis in het werk van Plato en Seneca. Hij had dan ook hoge ver- wachtingen van zijn boek. De dobbelstenen zijn gegooid, roept hij in een brief aan zijn vriend Franois Daniel uit. (CO 10, 19) Een term uit het dobbelspel en dat bij Calvijn! Inderdaad, hij gokte erop dat hij het ging maken, maar hij had kunnen weten dat gokken geen geluk brengt, want het boek werd een flop. Dat is wel sneu, want hij had er zelfs het betalen van de drukkosten voor over gehad, evenals de aanschaf en verzending van honderd gratis exemplaren van dit werk voor verspreiding in Orlans. Ook bij professoren in Parijs deed hij zijn best dit boek als collegestof gebruikt te krijgen, maar het leverde allemaal niets op dan schulden en frustratie. Het geheel werpt een wat triest beeld op van een jongeman die zo zijn best doet erbij te horen, hogerop te willen, die de sprong waagt van de ene sociale klasse in een andere en daarbij tussen beide terechtkomt. Wie 21 is en dan al van zichzelf zegt aardig bekwaam te zijn, vervol- gens van die onbescheidenheid blijk geeft door kritiek te hebben op andere, oudere geleerden door te zeggen dat het hoog tijd werd dat er eindelijk eens een goed commentaar op SenecaÕs De Clementia zou komen, moet er niet raar van opkijken dat die ouderen op je neer kijken en je negeren. Mislukte sollicitatie, geflopt boek, een eenzame junior- geleerde met weinig perspectief. Kiezen Een volgende instabiele factor in Calvijns leven was de situ- atie in Frankrijk. Koning Frans I voelde wel iets voor her- vorming, al was het alleen maar om zijn beide rivalen kei- zer Karel V en de paus flink dwars te zitten. In de Europese machtsstrijd tussen het Franse koninkrijk, het Duitse rijk en de kerk van Rome, werd Luther door elk van deze drie gebruikt om de eigen positie te versterken. Luthers bood- 33 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 33
schap deed het in Calvijns vaderland dan ook redelijk, ech- ter zonder dat het direct aan Luther werd vastgemaakt. Dat was tenslotte slechts een Duitser. Daarom heette de refor- matorische beweging hier: evanglisme, en dat had in veel gevallen meer met innerlijke overtuigingen dan met uiter- lijke keuzes te maken. Ook Calvijn kwam niet zo heel snel los van Rome, ook niet toen hij al enkele jaren op het zoge- heten evangelische spoor zat. Het hielp wel dat hij Ð om het zo te zeggen Ð met de verkeerde mensen omging, want zijn neef Robert dÕOlivetan, met wie Calvijn zeer verbonden was, behoorde tot de overtuigde Lutheranen en dat gold ook van de hem dierbare Melchior Wolmar. Waar je mee omgaat, word je mee besmet en zo zien we Calvijn enerzijds eerst nog in augustus 1533 in Noyon om iets aan zijn kape- laanfunctie te doen toen hij samen met de collegaÕs van het kapittel vergaderde over een gebedsactie tegen de pest. Tegelijk was anderzijds ook die andere, die reformatorische kant goed merkbaar toen hij eind oktober van dat jaar afkeurend berichtte van een toneelstuk waarin studenten de reformatorische opvattingen van Marguerite dÕAngoulme, de zuster van koning Frans I, kritiseerden. Hierop reageer- de de nieuwe rector van de Parijse universiteit Ð en Calvijns vriend Ð Nicolas Cop in zijn sterk door Calvijn genspireer- de rectorale rede van 1 november Ð op Allerheiligen dus Ð waardoor hij op zijn beurt in conflict kwam met de theolo- gen van de Sorbonne. Calvijn zei dat deze geschiedenis hem ook raakte, juist omdat Marguerite een gelovige vrouw was die de ware leer was toegedaan. Nu was Marguerite behal- ve dat ook een interessante vrouw, zeker naar de normen en idealen van Calvijn, want ze kon Hebreeuws, Grieks en Latijn lezen, Italiaans, Spaans, Engels en Duits spreken. Ze had een cultureel hoogstaand en kerkkritisch clubje pro- gressievelingen om zich heen verzameld. Die club stond onder leiding van Guillaume Briconnet, die als bisschop van Meaux het ideaal van de eigenlijke leider van de Franse her- vormingsbeweging, Faber Stapulensis, probeerde te realise- 34 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 34
ren: de Bijbel open voor het volk, zodat Christus met Zijn Woord verlossend in de harten van mensen kan werken. Nou zat Calvijn ook bij die club, maar hij had wel een pro- bleem, want hij zat er weer eens tussen, hoorde even bij geen van de twee partijen, noch bij de openbare gerefor- meerden, noch bij de hervormingsgezinde elite, en toch hoorde hij ook eigenlijk bij beide. Dat is een spanning die er in heel Calvijns leven en denken zitten, het is de spanning tussen de elitaire Calvijn die er tegelijk voor het volk wilde zijn, de spanning tussen de humanist en de reformator, de man in wie Luther en Erasmus samenkomen, en die inhou- delijk voor Luther moest kiezen maar toch de stijl van Erasmus wilde vasthouden, de man die een leven lang wor- stelde met de vraag naar de juiste verhouding tussen cultuur en godsdienst. We weten ook wat deze periode in Parijs betreft verder niet veel. Wel dat hij colleges over Seneca gaf, want er is een bericht van iemand die hem gehoord heeft en die schreef dat het publiek zwaar onder de indruk van de geleerdheid van Ôdeze CalvijnÕ was. Escalatie Eind 1533 kreeg Calvijn de mogelijkheid kerkelijk jurist in de buurt van Orlans te worden, maar dat leek hem ook niks: wat zal ik mij met onnuttige dingen bezighouden? (Epistolae I, 92-94) Een veelzeggende vraag, want hij had wel geld nodig, had de kerk innerlijk al vaarwel gezegd, wilde wetenschapper worden maar vond dat er voor hem nuttiger dingen te doen waren, ook al wist hij niet welke. Bij hof en theologische faculteit echter werd wel partij gekozen, versterkt door de toespraak van rector Cop, die zoals gezegd nota bene op 1 november, het feest van Allerheiligen, gedachten van Erasmus en Luther propageer- de, en daaraan de oproep toevoegde niet met het zwaard te dreigen maar met het Woord voor de waarheid te strijden. 35 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 35
De theologen van Parijs waarschuwden de koning tegen de luthersen en die begon nog in november met een aantal arrestaties. Echter, hij wilde ook weer niet te zeer tegen de reformatorischen ageren omdat hij de hulp van Duitse pro- testantse vorsten tegenover keizer en paus nodig had. Net toen het een beetje rustig leek te worden, liep het uit de hand met de zogenaamde Ôaffaire des placardsÕ. Had Cop al gezegd dat de strijd met woorden gevoerd moest worden, prompt verschenen in de nacht van 17 op 18 oktober 1534 die woorden op een pamflet waarin de mis als een ondra- gelijk misbruik beschreven werd. Die pamfletten werden echter niet alleen her en der, maar tot aan de slaapkamer- deur van de koning in zijn kasteel in Amboise aangeplakt. De man schrok zich de volgende morgen naar, in het ang- stige besef dat dit volk hem tot op een paar meter genaderd was, en dat zonder dat hij er erg in had. Dit waren toch mensen die in ieder geval iets gemeenschappelijks hadden met de fanatici die kort daarvoor in Mnster de nieuwe hemel hadden willen brengen en er een hel van gemaakt hadden. De koning zag het meteen als een geestelijke strijd en organiseerde de volgende dag al een processie en open- bare gebedssessies, met als bedoeling dat God deze schan- dalige mensen tot bekering zou willen brengen. Maar blijk- baar geloofde hij zelf niet dat bidden en processielopen het probleem konden oplossen, want hij zette een bloedige ver- volging in. Tegenover genoemde Duitse vorsten zei hij ook geen keus te hebben, want nu ging het niet meer om theo- logie maar om politiek, net als in de strijd tegen de weder- dopers, de groep die met haar radicaliteit en verwerping van de kinderdoop de samenleving compleet op de kop zette. (Herminjard III, 249-254) De aanval op de mis als heilsin- stituut werd in de Franse situatie gezien als een aanval op de koning zelf. Kerk en koningschap waren zo met elkaar verbonden, dat wie aan de kerk kwam, aan de koning kwam en daarmee heel Frankrijk in gevaar bracht. De zaak escaleerde en de rector vluchtte naar Basel. 36 Calvijn een mens 17-07-2008 08:57 Pagina 36