99 1 januari Zondag 1, vraag 1 Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven? Met de deur in huis vallen. Dat doet de Heidelbergse Catechismus. Wij krijgen les. Van een onderwijzer, een woord dat we al bijna niet meer gebruiken. Nu is het: leraar. Ook goed. Maar in de Catechismus is het: een meester of juf voor de klas. Toch hecht ik aan het woord ‘onderwijzer’. Want er wordt in dit oude boekje onderwezen. Jij en ik zijn leerlingen en op z’n tijd worden we ook overhoord. Kijken of je je les kent. Nogal belangrijk. Dus is de Catechismus een leerboekje. Maar heb je ooit een leerboekje in handen gehad dat zo merkwaardig begon? Over troost namelijk. Voel je aan dat het verder gaat dan je hoofd? Ook je hart, je willen, je doen en laten, kortom alles. Je hele leven is erbij betrokken. Nee, de Catechismus is geen ‘boekje in een hoekje’. Hij staat midden in het leven. In de mooie dingen en in zorgelijke zaken. In leven en in sterven! Kan het completer? We zoeken troost als we een overledene moeten begraven. Tranen, tranen. Troost. We zijn er zo om verlegen. We laten de dode achter. Het leven gaat verder. En dan? Hoe dan? Ik keer de volgorde even om: troost in sterven én leven. Oók midden in het leven. Wat kan dat soms zwaar zijn. Misschien weet je ervan. Blijf je meeluiste - ren naar dé Leraar? Je hebt Hem hard nodig. Kom morgen weer. De Leraar wacht! Troost. Dat is niet iets … Dat is Iemand. Het is Jezus Christus! Lezen: Romeinen 14:7-9
10 2 januari Zondag 1, vraag 1 … uw enige troost … Wat is uw troost? Uw énige … De Catechismus komt wel heel dichtbij. Er zijn veel waarheden en zekerheden die ergens in de verte rondgaan, waar je weleens van gehoord hebt, ook nog wel aan denkt, maar … Laat de leraar begaan. Hij is betrok - ken op je werkelijke heil. Hij vraagt niet naar wat allemaal betekenis voor je heeft. Maar naar dat éne waar je écht niet buiten kunt. Troost! Het is blijdschap na droef - heid. Of moet ik zeggen: Midden in het leed toch vreugde kennen? Ja. Dat wat opweegt tegen de ergste nood, zelfs tegen de dood. Alleen dán? Ik zoek met je naar de wortel van de zaak, het principe, de basis. Im - mers, het gaat straks in heel de Catechismus om meer dan alleen maar verdriet en tranen, hoewel ze worden weggenomen. In gedachten volg ik de mainstream van de Heidelberger. Wat alléén maakt je gelukkig? Dat de rijkdom van de genade de armoede van de zondaar ontmoet. Er treedt frontvorming op. Warmte, liefde, ontfermen voor de kleumende bedelaar. Frontvorming gaat meestal gepaard met weersverandering, met regen, soms met storm. Maar het komt goed. U was toor - nig, Heere, maar U hebt mij getroost (Jes. 12). De zon breekt door. Mijn genade voor u genoeg! Dat is mijn enige troost. Al het andere gaat voorbij. Dit weet ik vast: God zal mij nooit begeven. Ga eens na waaraan je houvast zoekt. Houdt het je echt vast? Lezen: Jesaja 40:1-8
11 3 januari Zondag 1, antwoord 1 Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns ge - trouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben … De enige troost wordt onder woorden gebracht, krijgt een gezicht en, vooral, een Naam. Je kunt er eindeloos over vertellen, niet ten onrechte overigens. Je kunt het ook heel kort zeggen: Ik ben van Christus. Zijn eigendom en geen baas over mijzelf. Ooit zei de duivel in het paradijs dat Adam en Eva, als zij deden wat hij zei, als God zouden zijn. Daarmee is een zee van ellende begonnen. Hier is het radicaal anders: ik ben van God. Vier woorden maar. Er is echter een heel leven hier op aarde en in de eeuwigheid mee gegeven. Je leven komt terecht, want het was zo compleet verdwaald en verdwaasd dat daarvoor geen woorden zijn. Nu van God, van Jezus Christus. En Hij heet: Zaligmaker. Hoewel, veel mensen willen Hem nog wel die Naam toekennen. Maar hier staat: mijn Zaligmaker. En dat ‘mijn’ is het mijn van het geloof. Dat is beslissend van karakter. Wat is het rijk als de dodelijke inbeelding als zouden wij eigen baas zijn, wordt gestopt. Dat is namelijk de meest complete misère. Ik ben van U, Heere Jezus! Dat is een onuitsprekelijke zaligheid, een al - lesovertreffende verlossing. Gefeliciteerd, als je daarvan weet. En je moet het ook weten voordat je sterft. Je kunt zonder Zaligmaker nooit Thuiskomen. Ik. Dat is slavernij. Hij! Dat is zalig zijn en zalig worden. Lezen: 1 Korinthe 3:18-23
12 4 januari Zondag 1, antwoord 1 … Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft, en alzo bewaart, dat zonder de wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet … Eeuwig de Uwe. Daar ligt de kern van Zondag 1. Maar boven alles uit gaat dit éne: je bent het bezit van Jezus. En zo niet, dan is de duivel baas. De zekerheid dat we van Christus zijn, ligt niet in het gevoel. Hoe wisselend is dat niet? Je kunt echter niet het ene moment van Christus zijn en het andere van de duivel. Er ligt een rechtsgrond onder dat eigendom van Christus zijn. Dat Hij ‘mij uit alle heerschappij van de duivel verlost heeft’. Eens en voorgoed. Gisteren, vandaag en morgen. Je bent uit het rechtsgebied van de duisternis overgezet in het Rijksgebied van het Licht der wereld. Je bent aan de duivel onttrokken. Hij heeft zijn (gestolen) recht verloren. Dat is het heilsfeit van de dood en opstanding van Jezus. Zijn werk is vol - bracht. Daar ligt je eerste en laatste zekerheid, in leven en sterven. Mijn Verzoener beschikt over mij. Ik ben gekocht en betaald. Ja maar … Vragen zeker? Hoe weet ik dat dan? En mag ik dat geloven? Wacht. We zijn nog lang niet aan het eind van de Catechismus. Wees stil tot God. Het heil is van Hem. Jezus, Die mijn boeien hebt ontbonden, en voor God mij vrijgekocht! Lezen: Johannes 8:30-37
13 5 januari Zondag 1, antwoord 1 … waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt. Ieder kind van God is van het eeuwige leven verzekerd. Maar die zekerheid draag je niet op zak. Het staat in dit antwoord anders. Hij, Jezus, verzekert mij door Zijn Geest van het eeuwige leven. De Heilige Geest en de zekerheid van het eeuwige leven zijn nauw aan elkaar verbonden. Wie door de Geest van God geleid wordt, die is een kind van God (Rom. 7:14). Hoe teer! Teer, omdat je dit niet in je etalage kunt leggen; er niet te onpas mee te koop loopt. Er is ook aanvechting aan de orde. Je voelt die zekerheid niet altijd en dat is wat we toch graag willen. De Heilige Geest buigt Zich als een moeder over haar kind, die zegt: ‘Mijn lief kind, je bent van Mij. Als één die zijn moeder troost, zo zal Ik u troosten!’ (Jes. 66:13). En in die vertroosting worden wij verzekerd van het eeuwige leven. We zijn hier in de ver - borgen omgang met God. Maar dan kun je er ook mee staan in dit leven. O! troost in leven en sterven! Is de Geest niet Gods bruidsgeschenk? En als Hij getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn (Rom. 8:16), dan worden wij vastgemaakt in het heil van God. En het wordt de intiemste waarheid in het gebed. ‘Abba, Vader!’ Trek tot U ons hart naar boven, dat w’ U eeuwig lieven, loven! Lezen: Romeinen 8:12-17