Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.8 Even voorstellen: Mart en Meike! Ze wonen in hetzelfde huis. Ze hebben dezelfde vader en moeder. Meike is de oudste. Zij is het zusje van Mart en – dat kan niet missen – Mart is het broertje van Meike. Broers en zus- sen kunnen sprekend op elkaar lijken, maar dat is bij Mart en Meike niet het geval. Meike heeft blauwe ogen en blond haar. Mart heeft bruine ogen en donker haar. Meike spaart puntenslijpers. Mart spaart niets. Hij stopt weleens een rups in een potje. Maar dat kun je geen sparen noemen. Mart wil later boswachter worden of baas van een camping. Meike wil later boeken gaan schrijven. Niet zomaar boeken, maar héél spannende! Over spoken in donkere kastelen en voetsporen in de tuin. Maar voorlopig komt daar niets van. Meike zit in groep zes en Mart in groep vier. De grote vakantie is alweer vergeten. Ze ploeteren met moeilijke sommen en lastige woorden. Dat laatste vindt Meike leuk, maar Mart niet. Soms geeft juf hem zelfs wat extra werk mee naar huis. Gelukkig is het bijna herfstvakantie. Even uitblazen dus. Het wordt vast leuk. Mart en Meike gaan iets bijzonders doen. Ze mogen een weekje met opa en oma Wilgenboom mee in de camper! Een camper is een auto waar je in kunt wo- nen. Opa en oma rijden er heel Europa mee rond. Naar Frankrijk en Spanje en Noorwe- gen … Ze beleven onderweg altijd leuke dingen. En nu mogen Mart en Meike een keertje mee op reis. Vandaag staat de camper bij Mart en Meike voor de deur. ‘We moeten even passen en meten’, zegt opa. Mart klimt op het laddertje naar de slaapkooi. ‘Hier wil ik slapen’, zegt hij. Boven de stuurcabine is een klein kamertje. Het is een beetje laag, maar wel erg gezellig. Mart kruipt erin en gaat languit op het bed liggen. ‘Leuk opa!’ roept hij. ‘Meike moet er ook bij’, zegt opa. ‘Dan slapen oma en ik op de ban- ken.’ Mart kijkt bezorgd naar beneden. ‘Da’s 1. Bijna vakantie
9 veel te klein’, zegt hij. Opa schudt zijn hoofd. Vlug maakt hij van de eettafel en de banken een groot bed. ‘Wauw!’ roept Mart ver- baasd. ‘Wat handig.’ Meike komt ook het trapje op en kruipt bij Mart in het kamertje. Samen gluren ze door het kleine raampje naar buiten. Ze zien een stukje van hun straat. ‘Ik wil bij het raampje sla- pen’, beslist Mart. Meike maakt er geen probleem van. ’s Nachts is het toch donker. Ze liggen nu allebei op hun rug. ‘Ik hoop dat het ook een keer hard regent’, droomt Meike. ‘Dat is vast leuk.’ Beneden horen ze opa lachen. ‘Reken maar’, zegt hij. ‘En als het stormt, wiebelen we heen en weer. Hoe vinden jullie dat?’ Ze vin- den voorlopig alles leuk.