Christy Lefteri De bijenhouder van Aleppo Roman Vertaald door Ernst Bergboer Uitgeverij Mozaïek, Utrecht De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 3 29-04-19 14:15
De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 5 29-04-19 14:15
De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 6 29-04-19 14:15
7 1 D e ogen van mijn vrouwfk boezemen me angst in. Dode vensters zijn het; ze kan er niet door naar buiten kijken, en niemand anders kan erdoor naar binnen kijken. Kijk maar, stenen zijn het, grijze stenen, kiezels uit de zee. Kijk haar nu eens. Kijk hoe ze op de rand van het bed zit, terwijl haar nachthemd al op de vloer ligt. Kijk hoe ze de knikker van Mohammed heen en weer rolt tussen haar vin - gers terwijl ze wacht tot ik haar aankleed. Ik neem alle tijd om mijn overhemd en mijn broek aan te trekken, omdat ik het helemaal beu ben om haar telkens maar weer aan te moeten kleden. Kijk dan naar de plooien in haar buik, die de kleur van woestijnhoning heeft, donkerder bij de vouwen. Kijk naar de ragfijne zilveren lijntjes in de huid van haar borsten en naar de kloofjes in haar vingertoppen, naar het fijne patroon van knokkels en lijntjes, ooit steevast bevlekt met blauwe, gele of rode verf. Ooit had ze een gulle lach, die je zeker gezien De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 7 29-04-19 14:15
8 of gehoord zou hebben. Kijk haar nu eens, kijk goed, want ik denk dat zij aan het verdwijnen is. ‘Ik had een nacht vol droomflarden, ’ zegt ze, ‘de hele kamer fk was ermee gevuld. ’ Haar ogen staren naar een punt net links van mij. Ik voel me onpasselijk. ‘Wat bedoel je? ’ ‘Het waren allemaal brokstukken. Mijn dromen schoten alle kanten op. En ik wist niet of ik nou wakker was of sliep. Het waren er zo veel, net als een zwerm bijen in een kamer, het was alsof de kamer vol bijen was. Ik kreeg geen lucht. En toen ik wakker werd, dacht ik: laat me alsjeblieft geen honger lijden. ’ Ik kijk verward naar haar gezicht. Het is nog steeds uit - drukkingsloos. Ik vertel haar niet dat ik alleen nog maar over moord droom, telkens weer dezelfde droom over mij en de man. Ik houd de knuppel in mijn bloedende hand – de ande ren zijn er niet bij in deze droom. De man ligt op de grond, onder de boomkruinen en zegt iets wat ik niet kan verstaan. ‘En ik heb pijn, ’ zegt ze. ‘Waar? ’ ‘Achter mijn ogen. Een snijdende pijn. ’ Ik kniel voor haar neer en kijk in haar ogen. De peilloze leegte bezorgt me koude rillingen. Ik haal mijn telefoon uit mijn zak, zet de zaklamp aan en schijn op haar gezicht. Haar pupillen vernauwen zich. ‘Zie je iets? ’ zeg ik. ‘Nee. ’ ‘Zelfs geen schaduw, geen verandering van tint of kleur? ’ ‘Alleen maar zwart. ’ Ik stop de telefoon weer in mijn zak en stap bij haar van - De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 8 29-04-19 14:15
9 daan. Sinds we hier zijn, is het erger geworden, het is alsof haar ziel verdampt. ‘Kun je me naar een arts brengen? ’ vraagt ze. ‘De pijn is ondraaglijk. ’ ‘Ja, ’ zeg ik. ‘Natuurlijk. Binnenkort. ’ ‘Wanneer? ’ ‘Zodra we de papieren hebben. ’ Ik ben blij dat Afra deze plek niet kan zien, ook al zou ze wel gelukkig worden van de meeuwen en hun fabelachtige buite - lingen door de lucht. In Aleppo zaten we ver bij de zee van - daan. Ik weet zeker dat zij deze vogels ook graag zou zien, en misschien zelfs wel de kust. Afra is namelijk opgegroeid bij de zee. Ik kom uit het oostelijk deel van Aleppo waar de stad grenst aan de woestijn. Toen we trouwden en ze bij mij kwam wonen, begon ze de zee zo erg te missen dat ze overal waar ze water zag, het begon te schilderen. Verspreid over de dorre hoogvlakte van Syrië vind je overal oasen, stroompjes en rivieren die uitmonden in moerassen en meertjes. Voordat we Sami kregen, volgden we die waterlopen vaak te voet, en zij schilderde ze dan met olie - verf. Er is één schilderij van de Quwaiq dat ik heel graag nog eens zou zien. Daarop heeft ze de rivier het aanzien gegeven van een afwateringskanaal dat door een stadspark stroomt. Afra had zo haar eigen kijk op landschappen. Dat schilderij, met het miezerige riviertje, doet me denken aan de strijd om in leven te blijven. Een kilometer of dertig ten zuiden van Aleppo staakt de rivier de strijd tegen de barre Syrische steppe en lost op in de moerassen. Haar ogen boezemen me angst in. Maar deze zompige mu - ren, de bedrading aan het plafond en de billboards buiten – De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 9 29-04-19 14:15
10 ik weet niet hoe zij met dit alles zou omgaan als ze het zou kunnen zien. Het billboard net om de hoek vermeldt dat wij met te veel zijn, dat dit eiland onder ons gewicht zal bezwij - ken. Ik ben blij dat ze blind is. En ja, ik weet hoe dat klinkt! Natuurlijk zou ik willen dat ze weer kon zien, maar dan al - leen als ik haar de sleutel van een deur naar een andere wereld kon geven. Dat zou dan een wereld moeten zijn die heel an - ders is dan deze. Een plek waar de zon net opkomt en over de muren rondom de eeuwenoude stad en de kloostercel-achtige onderkomens buiten die muren strijkt. En over de huizen en appartementen en hotels, over de nauwe straatjes en de markt waar duizenden hangers aan halskettingen glinsteren in dat invallende licht. En verder weg, over het woestijnlandschap, goud op goud en rood op rood. Sami zou daar dan ook zijn, met zijn glimlach; hij zou met een hand vol kleingeld op zijn afgetrapte sneakers door de steegjes rennen, op weg naar de winkel om melk te halen. Ik probeer zo min mogelijk aan Sami te denken. Maar Mohammed? Ik wacht nog altijd op het moment dat hij de brief en het geld zal vinden die ik onder de pot Nutella heb neergelegd. Ik stel me voor dat er op een ochtend op de deur wordt geklopt en dat ik dan opendoe en hij daar staat. En dat ik dan tegen hem zeg: ‘Maar hoe ben jij helemaal hier - naartoe gekomen, Mohammed? Hoe wist je waar wij zaten? ’ Gisteren zag ik een jongen in de beslagen spiegel van de badkamer die we met de andere bewoners delen. Hij droeg een zwart T-shirt, maar toen ik me omdraaide, zag ik dat het de man uit Marokko was die op het toilet zat te plassen. ‘Moet je de deur maar op slot doen, ’ zei hij in zijn eigen Arabische dialect. Zijn naam schiet me zo niet te binnen, maar hij komt uit een De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 10 29-04-19 14:15
11 dorp in de buurt van Taza, in de uitlopers van het Rif gebergte. Gisteravond vertelde hij me dat ze hem misschien overplaat - sen naar het uitzetcentrum in een plaats die Yarl’s Wood wordt genoemd. De sociaal werkster denkt tenminste dat die kans aanwezig is. Vanmiddag is het mijn beurt om een gesprek met haar te hebben. De Marokkaanse man zegt dat ze bloedmooi is, dat ze lijkt op een Parijse danseres met wie hij ooit de liefde bedreef in een hotel in Rabat, lang voordat hij met zijn vrouw trouwde. Hij vroeg me naar het leven in Syrië. Ik vertelde hem van mijn bijenvolken en mijn korven in Aleppo. ’s Avonds brengt onze hospita ons thee met melk. De Ma - rokkaanse man is oud, een jaar of tachtig, misschien zelfs wel negentig. Hij oogt en ruikt alsof hij van leer is gemaakt. Hij leest How to Be a Brit en gniffelt zo nu en dan hardop. Zijn telefoon ligt op zijn schoot en telkens als hij een bladzijde heeft gelezen, werpt hij er een blik op. Maar er belt nooit iemand. Ik heb geen idee op wie hij wacht of hoe hij hier is gekomen. En waarom hij zo laat in zijn leven nog zo’n lange reis heeft ondernomen weet ik ook niet. Hij lijkt me een man die zich al voorbereidt op de dood. En hij verafschuwt het dat niet-islamitische mannen staand plassen. We zitten met een man of tien in deze vervallen Bed & Breakfast aan zee. We zijn afkomstig uit verschillende wind - streken en staan allemaal in de wachtstand. Misschien laten ze ons blijven, misschien sturen ze ons weg. Maar wij hebben zelf niet zo heel veel meer te beslissen. Welke weg we moeten gaan, wie we kunnen vertrouwen en of we opnieuw een knup - pel ter hand moeten nemen om iemand dood te slaan, die vraagstukken liggen allemaal in het verleden en zullen spoe - dig oplossen, net als de rivier. De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 11 29-04-19 14:15
12 Ik haal Afra’s abaya van de hanger in de kledingkast. Ze hoort het en staat op terwijl ze haar armen omhoogsteekt. Ze oogt nu ouder maar handelt jonger, alsof ze in een klein kind is veranderd. Haar haar heeft de kleur en de textuur van zand. We hebben het geverfd voor de foto’s, het Arabische eruit gebleekt. Ik draai haar haren in een knot, wikkel de hijab om haar hoofd en zet die vast met haarspelden. Zij leidt mijn vin - gers, zoals ze dat altijd doet. De sociaal werkster zal hier om één uur zijn. Alle gesprek - ken vinden plaats in de keuken. Ze zal willen weten hoe we hier terecht zijn gekomen en ze zal redenen proberen te vin - den om ons uit te zetten. Maar ik weet dat we hier zullen mogen blij ven, als ik maar de juiste dingen zeg en haar ervan weet te overtuigen dat ik geen moordenaar ben. Wij horen bij de geluksvogels, omdat we uit de gruwelijkste plaats op aarde komen. Dat geluk heeft de Marokkaanse man niet en hij zal met veel meer argumenten moeten komen dan wij. Hij zit nu in de woonkamer, naast de glazen deuren, terwijl hij met beide handen een zakhorloge vasthoudt alsof hij een ei aan het uitbroeden is. Hij staart ernaar en wacht. Waarop? Als hij mij ziet staan, zegt hij: ‘Hij doet het niet, weet je. Ge - stopt in een andere tijd. ’ Hij houdt het aan het kettinkje om - hoog tegen het licht en zwaait het zachtjes heen en weer, dat ontzielde horloge van De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 12 29-04-19 14:15
13 brons was de kleur van de stad die ver beneden ons lag. Wij be - woonden een huisje met twee slaapkamers dat op een heuvel lag. Vanaf die hoogte hadden we zicht op de hele wirwar aan straten en bouwsels en op alle prachtige koepels en minaret - ten. In de verte konden we zelfs de contouren van de citadel nog zien. In de lente konden we heerlijk op de veranda zitten. Dan roken we de aarde van de Syrische woestijn en zagen we de zon vuurrood ondergaan over het land. Maar in de zomer was het daar verzengend heet en zaten we binnen bij een ven - tilator, met een natte handdoek op ons hoofd en onze voeten in een teil koud water. In juli barstte de aarde, maar wij hadden abrikozen- en amandelbomen in onze tuin, en tulpen, irissen en fritillaria’s. Wanneer de rivier droogviel, haalde ik water bij het irrigatie - bekken om de tuin in leven te houden. Maar tegen de tijd dat De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 13 29-04-19 14:15
14 het augustus was, werd het vechten tegen de bierkaai, alsof je een lijk tot leven probeerde te wekken, en moest ik met lede ogen toezien hoe de boel verwelkte en versmolt met de rest van het land. Als het koeler was, gingen we wandelen en za - gen we de valken door het luchtruim scheren, richting de woestijn. Ik had vier bijenkorven in de tuin, de ene op de andere ge - stapeld. De rest van de korven stond in een veld aan de rand van Oost-Aleppo. Ik vond het vervelend om bij de bijen van - daan te zijn. ’s Ochtends stond ik voor dag en dauw op, voor - dat de zon zich liet zien, voordat de muezzin opriep tot het ochtendgebed. Dan reed ik de kleine vijftig kilometer naar de bijenstallen, waar ik dan aankwam rond het tijdstip dat de zon opkwam. Het veld werd op dat moment gedrenkt in licht en was vol van het gezoem van de bijen, het meest rust - gevende geluid dat ik ken. Alsof de atmosfeer een lied zong, een enkele, loepzuivere noot. Die bijen kenden een volmaakte samenleving, een micro- paradijs te midden van de chaos. De werksters zochten in de wijde omtrek naar voedselbronnen, het liefst in de meest af - gelegen landerijen, en verzamelden nectar van limoenbloesem en klaver, zwarte komijn en anijs, eucalyptus, katoen, doorn en heide. Ik gaf om de bijen, ik verzorgde ze, controleerde de kasten en korven op parasieten en ziekten. Soms vlocht ik nieuwe korven, timmerde nieuwe kasten, splitste een kolonie of kweekte koninginnen – dan nam ik larven van de ene ko - lonie en zag erop toe dat werksters van een andere hen voed - den met koninginnengelei. Later, gedurende het oogstseizoen, keek ik hoeveel honing de bijen hadden gemaakt, hing de raten in de slinger, vulde de vaten en schraapte het residu weg om het goud daaronder De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 14 29-04-19 14:15
15 bloot te leggen. Het was mijn taak om de bijen gezond en sterk te houden, en hun taak om honing te produceren en het land te bevruchten om ons in leven te houden. Het was Mustafa, mijn neef, die me het imkervak leerde. Zijn vader en zijn grootvader hadden altijd bijen gehouden in de groene valleien ten westen van het Anti-Libanonmassief. Mustafa was een genie met het hart van een kleine jongen. Hij ging studeren en werd professor aan de Universiteit van Damascus, waar hij onderzoek deed naar de exacte samen - stelling van honing. Hij reisde heen en weer tussen Damascus en Aleppo en wilde dat ik zijn bijenstallen onderhield. Hij leerde me eindeloos veel over het gedrag van bijen en hoe dat te manipuleren valt. Inheemse bijensoorten zijn agressief door de hitte, maar hij leerde mij om hen te doorgronden. Als de universiteit tijdens de zomermaanden haar deuren sloot, voegde Mustafa zich bij mij in Aleppo. Samen werkten we als paarden, uren achtereen. Tot we ten slotte dachten als bijen en zelfs aten als bijen. Om het in de hitte te kunnen uithouden aten we pollen vermengd met honing. In het begin, toen ik begin twintig was en nog maar pas met dit werk begon, waren onze korven gemaakt van stengels en plantaardig materiaal, afgewerkt met klei. Later vervingen we die korven van kurkeiken twijgen en terracotta door houten kasten en hadden we al snel meer dan vijfhonderd volken! Elk jaar produceerden we minstens tien ton honing. Er wa - ren ongelooflijk veel bijen, en ze waren mijn lust en mijn le - ven. Als ik niet bij hen in de buurt was, leek het alsof er een grandioos feest was afgelopen. Jaren later opende Mustafa een winkel in het nieuwe deel van de stad. Naast honing ver - kocht hij allerhande verzorgingsproducten met honing als De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 15 29-04-19 14:15
16 voornaamste bestanddeel: overdadig zoet geurende crèmes en zeep en haarproducten, gemaakt van wat onze eigen bijen ons brachten. Hij had de winkel geopend voor zijn dochter. Hoewel ze op dat moment nog jong was, wist ze zeker dat ze later landbouwkunde wilde studeren, net als haar vader. Daarom noemde Mustafa de winkel Aya’s Paradijs en hij be - loofde haar dat als ze hard studeerde, de winkel op een dag van haar zou zijn. Ze vond het heerlijk om er te zijn, de ver - schillende soorten zeep te ruiken en een dikke laag van de crèmes op haar handen te smeren. Ze was intelligent voor haar leeftijd en ik weet nog dat ze een keer zei: ‘Als er geen mensen waren, zou de hele wereld ruiken zoals deze winkel. ’ Mustafa was iemand die geen rustig leven wilde, hij was al - tijd bezig, ontplooide nieuwe activiteiten en streefde naar het opdoen van nieuwe kennis. Dat heb ik niet vaker bij iemand gezien. Hoe groot we ook werden – we hadden inmiddels grote klanten in Europa en Azië en de Golfstaten – ik was en bleef degene die voor de bijen zorgde, dat vertrouwde hij al - leen toe aan mij. Hij zei dat ik beschikte over een gevoelig - heid die maar weinig mannen bezaten, dat ik het ritme en de patronen van de bijen doorgrondde. Dat was ook zo. Ik leer - de naar hen te luisteren, echt luisteren, en ik sprak met hen alsof zij één ademend lichaam waren met een hart. Bijen werken namelijk altijd samen, zelfs als de darren aan het eind van de zomer door de werksters worden gedood met het oog op de voedselreserves, dan nog opereren zij als één enkele entiteit. Ze communiceren met elkaar door middel van een dans. Het heeft me jaren gekost om die te doorgron - den, en vanaf dat moment heeft de wereld om me heen er nooit meer hetzelfde uitgezien en nooit meer hetzelfde ge - klonken. De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 16 29-04-19 14:15
17 Maar naarmate de jaren verstreken won de woestijn lang - zaam maar zeker aan terrein, het klimaat werd onbarmhartig, rivieren droogden op, boeren hadden het moeilijk; alleen de bijen waren bestand tegen de droogte. ‘Kijk die kleine strij - ders nou, ’ zei Afra wanneer ze de bijenstallen kwam bezoe - ken met Sami, toen nog een klein bundeltje in haar armen. ‘Kijk ze nou eens doorwerken terwijl verder alles dood - gaat!’ Afra bad altijd om regen, omdat de zandstormen en de droogte haar angst aanjoegen. Als er een zandstorm op komst was, zagen we vanaf onze veranda de lucht boven de stad paars kleuren, en vervolgens klonk er een soort gefluit, diep in de atmosfeer. Afra sprong dan op en rende om het huis heen om alle deuren en luiken dicht te doen. Iedere zaterdagavond gingen we naar het huis van Mustafa om daar te eten. Dan kookten Dahab en Mustafa samen. Mustafa woog de ingrediënten af, alle kruiden en alle spece - rijen, minutieus, op een ouderwetse weegschaal, alsof de ge - ringste misrekening de hele maaltijd zou verpesten. Dahab was een forse vrouw, bijna even groot als haar echtgenoot, en ze stond dan hoofdschuddend naast hem, zoals ik haar dat ook bij Firas en Aya had zien doen. ‘Schiet op, ’ zei ze dan, ‘schiet op! Met dit tempo staat dit zaterdagsmaal pas volgende week zaterdag op tafel. ’ Mustafa neuriede tijdens het koken en laste om de twintig minuten een rookpauze in, die hij doorbracht in de binnentuin, onder de bloeiende boom, waar hij stond te zuigen aan het mondstuk van zijn sigaret. Ik voegde me dan bij hem, al was hij op die momenten nooit erg spraakzaam. Zijn ogen glommen van de hitte in de keuken, zijn gedachten waren elders. Mustafa begon al het De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 17 29-04-19 14:15
18 ergste te vrezen voordat ik zover was en ik las die bezorgdheid in de lijnen in zijn gezicht. Ze woonden op de benedenverdieping van een flatgebouw en de binnentuin werd omsloten door drie soortgelijke ge - bouwen, waardoor het daar altijd schaduwrijk en koel was. Allerlei geluiden tuimelden van de balkons boven ons op ons neer: flarden van een gesprek, of muziek, of het vage gemur - mel uit televisietoestellen. In de binnentuin groeiden wijn - ranken vol druiven, een houten rek met jasmijn overdekte de muur naast ons, en aan een andere muur hing een plank vol lege potten en plakken honingraat. Onder de citroenboom stond een metalen tuintafel, die het grootste deel van de binnentuin in beslag nam, maar rondom hingen voederhuisjes en er was een klein groentebed in een vierkant stukje grond waar Mustafa pogingen deed om kruiden te kweken. Maar meestal verwelkten die bij gebrek aan voldoende zonlicht. Ik keek hoe mijn neef citroenbloe - sem kneusde tussen zijn duim en wijsvinger en de geur op - snoof. Op dit soort momenten, tijdens die kalme zaterdag - avonden, begon hij na te denken over dingen, ze te overpeinzen. Zijn gedachten rustten nooit, zijn geest was nooit stil. ‘Pro - beer jij je weleens voor te stellen hoe het zou zijn om een ander leven te hebben? ’ vroeg hij me op zo’n avond. ‘Wat bedoel je? ’ ‘Soms vliegt het me aan, de gedachte dat het leven zomaar de ene of de andere kant op kan gaan. Wat als ik ergens op een kantoor had gewerkt? Wat als jij naar je vader had geluis - terd en in zijn stoffenwinkel was beland? Wij hebben veel om dankbaar voor te zijn. ’ Ik reageerde niet; mijn leven had heel goed een andere wending kunnen nemen, maar dat Mustafa op een kantoor De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 18 29-04-19 14:15
19 terechtgekomen zou zijn, was ondenkbaar. Nee, zijn duistere gedachten kwamen ergens anders vandaan, alsof hij toen al bang was om alles te gaan verliezen, alsof een echo van de toe - komst hem al had bereikt en in zijn oren fluisterde. Het irriteerde Mustafa altijd mateloos dat zijn zoon Firas niet achter de computer weg te slaan was en geen poot uit - stak. ‘Firas!’ bulderde Mustafa dan, terwijl hij terugliep naar de keuken. ‘In de benen! Je plakt nog eens vast aan die stoel!’ Maar Firas, gekleed in T-shirt en korte broek, vertrok geen spier en bleef zitten waar hij zat, in de rotan stoel in de woon - kamer. Een slungelige jongen van twaalf was het, met een lang gezicht en enigszins sluik haar. En als hij grijnzend zijn vader tartte, had hij altijd even iets van een Perzische wind - hond, het ras dat je aantreft in de woestijn. Aya daarentegen, slechts een jaar ouder dan haar broer, hielp gedienstig. Ze nam Sami bij de hand en vanaf dat hij een jaar of drie was dekte ze samen met hem de tafel. Hij dribbelde om haar heen, een jongetje met een missie. Ze gaf hem een leeg bord of een lege beker om hem het gevoel te geven dat hij haar hielp. Aya had lang goudblond haar, net als haar moeder, en Sami trok aan haar krullen en giechelde als ze terug in model sprongen. En uiteindelijk staken we dan allemaal onze handen uit de mouwen, zelfs Firas – nadat Mustafa hem aan een van zijn magere armen uit zijn stoel had gesleurd – en brachten we dampende schalen en kleur - rijke salades en dipsauzen en brood naar de tafel in de bin - nentuin. Soms was er soep van rode linzen en zoete aardap - pelen met komijn, of kawaj met stoofvlees en courgette, of gevulde artisjokharten, of groene-bonen-stoof, of bulgur- salade met peterselie, of spinazie met pijnboompitten en gra - naatappel. En dan als nagerecht in honing gedrenkte baklava De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 19 29-04-19 14:15
20 en lugaimat-deegballetjes die dropen van de siroop of de abri - kozen die Afra had ingemaakt in glazen potten. Firas was dan met zijn telefoon in de weer en Mustafa griste die steevast uit zijn handen en deponeerde hem in een van de lege honing - potten. Maar Mustafa werd nooit echt boos op zijn zoon – er bestond een bepaald soort humor tussen hen, ook als ze het met elkaar aan de stok hadden. ‘Wanneer krijg ik hem terug? ’ vroeg Firas dan. ‘Als het sneeuwt in de woestijn. ’ Tegen de tijd dat de koffie werd geserveerd was het toe - stel alweer uit de glazen pot gevist en had Firas het terug. ‘De volgende keer mik ik dat ding in een pot die niet leeg is, Firas!’ Zolang Mustafa kookte of at, was hij gelukkig. Pas later, als de zon was ondergegaan en de geur van de nachtjasmijn om ons heen hing – zeker als de lucht kalm en zwaar was – be - trok zijn gezicht en dan wist ik dat de stilte en de duisternis van de avond opnieuw die fluistering van de toekomst had - den meegevoerd. ‘Wat is er, Mustafa? ’ vroeg ik hem op een avond, terwijl Dahab en Afra de vaatwasser aan het inruimen waren en Dahabs bulderende lach de vogels langs de gevels joeg, de avondhemel in. ‘Je bent jezelf niet de laatste tijd. ’ ‘De politieke situatie verslechtert, ’ zei hij. Hij had gelijk, dat wist ik, hoewel we er geen van beiden echt over wilden praten. Hij drukte zijn sigaret uit en wreef met de rug van zijn hand over zijn ogen. ‘Er is storm op komst, dat weten we allemaal, toch? Maar we houden ons groot en proberen verder te leven zoals we dat altijd gedaan hebben. ’ Hij propte een deegballetje in zijn mond, als om zijn punt kracht bij te zetten. Het was eind De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 20 29-04-19 14:15
21 juni, en in maart van dat jaar was de burgeroorlog in Damas - cus begonnen met protesten. Het begon te rommelen in het land. Ik moet naar de grond hebben gekeken en misschien zag hij de bezorgdheid op mijn gezicht, want toen ik opkeek zei hij, nu met een glimlach: ‘Weet je wat? Laten we een paar nieuwe recepten voor Aya verzinnen. Ik heb wel een aantal ideeën: bijvoorbeeld eucalyptushoning met lavendel!’ Zijn ogen glommen terwijl hij hardop nadacht over zijn nieuwe zeepproduct en Aya vroeg om zijn laptop naar buiten te brengen zodat ze konden overleggen over de precieze samen- stelling. Hoewel Aya op dat moment pas veertien was, was Mustafa vastbesloten om haar leermeester te zijn. Aya zat ondertussen met Sami te spelen. Wat was dat kind gek op haar! Alles deed hij om maar bij haar in de buurt te kunnen zijn, altijd keek hij met zijn grote, grijze ogen waar ze was. Dezelfde kleur ogen als zijn moeder. Kiezel. Of de kleur van de ogen van een zuigeling voordat die bruin worden. Maar de zijne veran derden niet, werden ook niet blauwer. Hij volgde Aya overal en trok steeds aan haar rok. Dan pakte zij hem op, hield hem omhoog in haar armen en wees hem de vogels bij de voederhuisjes aan of de insecten en de hagedis - sen en de kakkerlakken die over de muren van de binnen - plaats kropen. Mustafa en Aya gingen bij ieder recept na welke pigmenten en zuren en mineralen elke soort honing bevatte, om zo de ‘perfecte combinatie’ te vinden, zoals hij dat noemde. Ze be - rekenden het suikergehalte, de korreligheid, de vochtopname uit de lucht, de houdbaarheid. Ik deed suggesties die ze met een vriendelijke glimlach ter harte namen, maar het was Mustafa’s brein dat functioneerde als dat van de bijen. Hij was degene met de ideeën en het intellect, terwijl ik degene De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 21 29-04-19 14:15
22 was die ervoor zorgde dat alles wat hij bedacht ook echt werd uitgevoerd. En een tijd lang waren we gelukkig op die avonden met de zoete abrikozen en de geur van nachtjasmijn, met Firas ach - ter zijn computer. We genoten ervan om Aya naast ons te hebben met Sami in haar armen, terwijl hij kauwde op haar lokken, en de lach van Afra en Dahab vanuit de keuken te horen komen. Het leven was nog gewoon genoeg om de on - gerustheid opzij te kunnen zetten, naar de duistere comparti - menten van ons brein te verbannen, en plannen voor de toe - komst te blijven maken. Toen de ellende begon, vertrokken Dahab en Aya. Mustafa haalde hen over om zonder hem te gaan. Op het moment dat de eerste tekenen van wat hij al vreesde, zich voordeden, trof hij vlug maatregelen voor hen, maar zelf moest hij nog even blijven om zorg te dragen voor de bijen. Op dat moment vond ik dat hij nogal overhaast handelde en dacht ik dat de dood van zijn moeder in zijn jonge jaren – die hem zolang ik hem kende had achtervolgd – hem op de een of andere ma - nier overbezorgd had gemaakt als het om de vrouwen in zijn leven ging. Het gevolg hiervan was dat Dahab en Aya bij de eersten waren die wegtrokken uit de wijk en dat alles wat ko - men zou hun uiteindelijk bespaard bleef, gelukkig. Mustafa had een vriend in Engeland, een professor in de sociologie, die een jaar of wat daarvoor vanwege zijn werk was verhuisd. Deze man belde hem op en drong er bij hem op aan om naar Groot-Brittannië te komen. Hij was ervan overtuigd dat de situatie uit de hand zou gaan lopen. Mus - tafa gaf zijn vrouw en dochter voldoende geld mee voor de reis en bleef met Firas achter in Syrië. ‘Ik kan de bijen niet zomaar aan hun lot overlaten, Nuri, ’ zei hij op een avond, De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 22 29-04-19 14:15
23 terwijl hij met zijn grote hand over zijn hoofd en baard streek, alsof hij de sombere uitdrukking die nu altijd op zijn gezicht stond, wilde wegpoetsen. ‘Die bijen horen bij onze familie. ’ Voordat de toestand echt escaleerde, aten Mustafa en Firas ’s avonds bij ons. We zaten dan samen op de veranda en ke - ken naar de stad die onder ons lag. Af en toe hoorden we het gerommel van een inslaande bom in de verte en zagen we rookpluimen naar de hemel opstijgen. Later, toen de situa - tie verslechterde, begonnen we te praten over mogelijkheden om samen te vertrekken. Ik had in de woonkamer een ver - lichte globe staan, en als we daar dan in het halfduister zaten, volgde hij met zijn vinger de route die Dahab en Aya waren gegaan. Die reis was voor hen destijds een stuk makkelijker geweest dan hij nu zou zijn. In een dikke leren portefeuille had Mustafa de namen en nummers van een aantal smokke - laars. Wij doken in de boeken, checkten de financiën en be - cijferden de mogelijke kosten van een vlucht. Die vielen na - tuurlijk nauwelijks te voorspellen doordat de smokkelaars hun tarieven om de haverklap aanpasten, maar we hadden een plan en Mustafa was dol op plannen, lijsten en reissche - ma’s. Die gaven hem een gevoel van zekerheid. Maar ik wist dat het vooralsnog louter woorden waren. Mustafa was er nog niet klaar voor; hij kon de bijen nog niet achterlaten. Op een nacht, ergens aan het eind van de zomer, verniel - den vandalen de bijenkasten. Ze staken ze in brand en tegen de tijd dat wij ’s ochtends bij de bijenstallen aankwamen, lag alles in de as. De bijen waren dood, de velden geblakerd. De stilte, die diepe en absolute stilte, zal ik nooit vergeten. Zon - der de mist en de wolk van bijen boven het veld was er niets dan licht en lucht en ijle stilte. Op dat moment, daar, aan De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 23 29-04-19 14:15
24 de rand van dat veld waar de zonnestralen genadeloos over de puinhopen streken, voelde ik een leegte waarvoor geen woorden voor bestonden en die bij elke ademhaling dieper binnendrong. Mustafa liet zich in het veld neerzakken, de be - nen gekruist en de ogen gesloten. Ik struinde rond, zocht op de grond naar bijen die nog leefden en trapte ze dood omdat er geen volken en geen korven meer waren. De meeste kas - ten waren volkomen verteerd, van een enkele stond nog een skelet, het nummer net leesbaar: twaalf, eenentwintig, hon - derdeenentwintig – de kolonies van grootmoeder, moeder en dochter. Dat wist ik omdat ik die volken zelf had gesplitst. Drie generaties bijen. Nu waren ze weggevaagd. Ik reed naar huis en bracht Sami naar bed. Toen hij sliep, bleef ik nog een tijdje bij hem zitten. Daarna zat ik de rest van de avond op de veranda, starend naar de donker wordende hemel en de zin - derende stad in de diepte. Aan de voet van de heuvel stroomde de Quwaiq. De laatste keer dat ik de rivier zag, lag hij vol troep en kapotte spullen: kruiken en kannen en kinderspeelgoed. In de winter wer - den er lijken uit gevist. Mannen en jongens. Met vastgebon - den handen. Kogelgaten in hun hoofd. Op die winterdag in Bustan al-Qasr, de zuidelijke wijk, stond ik te kijken hoe ze die lijken uit het water trokken. Ik volgde hen naar een oud schooltje, waar ze in rijen op het plein werden neergelegd. Binnen was het donker en brandden er kaarsen in emmers zand. Een vrouw van middelbare leeftijd zat op haar knieën op de vloer naast een andere emmer, vol met water. Ze wilde de gezichten van de doden gaan wassen, zei ze, zodat hun ge - liefden hen zouden herkennen als ze kwamen zoeken. Als ik een van de dode mannen in de rivier was geweest, dan was Afra mij komen zoeken. Ze zou bergen hebben bedwongen De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 24 29-04-19 14:15
25 om mij te vinden, als ze had gemoeten. Maar dat was voordat ze haar het zicht ontnamen. Afra was heel anders voordat de oorlog begon. Ze maakte altijd overal een bende van. Als ze bijvoorbeeld aan het bak - ken was, dan zat alles onder de bloem, zelfs Sami. Van top tot teen. Als ze aan het schilderen was, dan werd het steevast een grote kliederboel. En als Sami ook meedeed, was het nog veel erger, alsof ze een handvol penselen vol met verf in de kamer had uitgeschud. Zelfs als ze sprak, maakte ze er een potje van. Ze flapte er een aantal woorden uit, smeet ze naar links en naar rechts, nam ze weer terug en gooide er een paar nieuwe uit. Soms onderbrak ze zichzelf dan. En als ze lachte, lachte ze ook echt en trilde het huis in zijn voegen. Maar als ze verdrietig was, was mijn wereld duister. Daar had ik geen macht over. Ze was sterker dan ik. Vol licht en duisternis was ze. Ze huilde als een kind, ze lachte als een klokkenspel, haar glimlach was de mooiste die ik ooit had ge - zien. Ze redeneerde, soms urenlang, aan één stuk. Afra had lief en ze haatte, en ze snoof de wereld op alsof het een roos was. Dat, dat allemaal, was de reden dat ik haar meer liefhad dan het leven zelf. De kunst die ze maakte was verbluffend. Ze won prijzen met schilderijen van stedelijk en landelijk Syrië. Op zondag - ochtenden gingen we met z’n allen naar de markt en richtten daar een kraampje in, naast Hamid, die specerijen en thee verkocht. Dat kraampje stond in het overdekte deel van de soek, waar het muffig en donker was maar waar ook altijd de geur hing van kaneel, anijs en een miljoen andere specerijen. Zelfs in dat schemerlicht waren de landschappen op haar schilderijen allesbehalve vlak. Het was alsof ze bewogen. Als - of de luchten erin bewogen. Alsof het water erin bewoog. De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 25 29-04-19 14:15
26 Je had moeten zien hoe Afra omging met de klanten die bij het kraampje kwamen: zakenmannen en -vrouwen, vooral uit Europa en Azië. Ze zat daar alleen maar, roerloos, met Sami op haar knie, haar ogen gefixeerd op de klanten. Die schuifel - den steeds dichter naar een schilderij toe, tilden hun bril op als zij er een droegen, stapten dan weer naar achteren, vaak zo ver dat ze op Hamids klanten botsten, en bleven daar dan een tijd lang als bevroren staan. Vaak vroegen die klanten dan: ‘Ben jij Afra? ’ Waarop ze antwoordde: ‘Ja, ik ben Afra. ’ Meer was er niet nodig. Het schilderij was verkocht. In haar binnenste bevond zich een heel eigen wereld, en haar klanten zagen dat. Want op het moment dat zij zo ge - concentreerd naar een schilderij keken en hun blik daarna op haar richtten, zagen zij wat voor iemand zij was. Afra’s ziel was even weids als de velden en de woestijn, de lucht, de zee en de rivier die zij schilderde, en al even mysterieus. Er viel altijd meer te ontdekken, meer te begrijpen. En hoeveel ik ook al wist, ik wilde nog meer weten. Maar in Syrië bestaat een ge - zegde: In iemand die je kent, huist altijd een persoon die je niet kent. Ik had haar lief vanaf de dag dat ik haar ontmoette, op de bruiloft van de oudste zoon van mijn neef Ibrahim in het Dama Hotel in Damascus. Ze droeg een prachtige gele jurk met een hijab van zijde. En haar ogen: niet het blauw van de zee of het blauw van de lucht, maar het blauw van de Quwaiq, heel donker, met kolkend bruin en groen. Ik herinner me de nacht van onze eigen bruiloft, twee jaar later, toen ze wilde dat ik haar hijab af zou nemen. Ik schoof de haarspelden los, voorzichtig, een voor een, en wikkelde de doek van haar hoofd. Toen zag ik voor het eerst haar lange ravenzwarte haar, zo donker dat het leek op de hemel boven de woestijn in een nacht zonder sterren. De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 26 29-04-19 14:15
27 Maar het meest hield ik van haar lach. Ze lachte alsof ze nooit zou sterven. De dood van de bijen was voor Mustafa de druppel: hij wilde weg uit Aleppo. We stonden op het punt om te ver - trekken toen Firas verdween. We wachtten op hem. Mustafa sprak bijna geen woord in die dagen, zijn geest volledig in be - slag genomen, doordat hij zich van alles en nog wat in het hoofd haalde. Zo nu en dan opperde hij een idee over waar Firas zou kunnen zijn. ‘Misschien is hij een van zijn vrienden gaan zoeken, Nuri. ’ Of: ‘Misschien kon hij het niet over zijn hart verkrijgen om uit Aleppo weg te gaan en houdt hij zich schuil, zodat wij ook blijven. ’ Of, op een ander moment: ‘Misschien is hij dood, Nuri. Misschien is mijn zoon dood. ’ Onze koffers stonden gepakt en we waren er klaar voor, maar de dagen verstreken zonder ook maar een teken van le - ven van Firas. Daarom ging Mustafa in een mortuarium wer - ken in een leegstaand pand. Van elke overledene legde hij details en de doodsoorzaak vast: kogels, scherven, explosie. Het was vreemd om hem tussen vier muren te zien, op een plek waar de zon niet kwam. Hij had een zwartboek waarin hij met een potloodstompje de namen van de doden noteerde en werkte dag en nacht door. Als hij identiteitspapieren aan - trof op de lijken, was zijn taak eenvoudig, anders legde hij zo veel mogelijk zichtbare kenmerken vast: de kleur van haar of ogen, de typische vorm van een neus, de lichaamsbouw, een pigmentvlek op een linkerwang, een moedervlek, een litte - ken, verwondingen. Mustafa bleef dit doen, tot die winter - dag waarop ik zijn zoon meebracht. Ik had de jongen her - kend. Hij was uit de rivier gehaald en lag dood op de tegels van het schoolplein. Ik vroeg twee mannen met een auto of ze mij wilden helpen om hem naar het mortuarium te bren - De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 27 29-04-19 14:15
28 gen. Toen Mustafa zijn zoon zag, vroeg hij ons om hem op de tafel te leggen. Hij drukte zijn oogleden toe en bleef lange tijd bewegingloos staan, de hand van zijn zoon in de zijne. Ik stond in de deuropening, de andere mannen vertrokken. Er klonk een geluid van een startende motor, een wegrijdende auto en daarna volgde een stilte, een totale stilte. Door het raampje boven de tafel waarop de jongen lag, waar Mustafa stond en de hand van zijn zoon vasthield, viel een bundel licht naar binnen. Een tijd lang was er geen enkel geluid, geen bom of vogel of ademtocht. Toen stapte Mustafa bij de tafel vandaan, zette zijn bril op en sleep omzichtig met een mes een punt aan het pot - lood. Hij ging aan zijn bureau zitten, pakte het zwartboek en schreef: Naam: Mijn prachtige zoon. Doodsoorzaak: Deze kapotte wereld. Dat was de laatste keer dat Mustafa de naam van een dode noteerde. Sami stierf precies een week later. De bijenhouder van Aleppo 1-336. indd 28 29-04-19 14:15 Benieuwd naar hoofdstuk 2 en verder? Reserveer nu alvast via onderstaande knop 'De bijenhouder van Aleppo' en ontvang vanaf 28 mei het boek zonder verzendkosten te betalen via onze webshop boekenwereld. com .
christylefteri ����� christy lefteri ‘Deze roman opent je ogen. ’ Heather Morris, auteur van De tatoëerder van Auschwitz De van De bijenhouder van Aleppo www. uitgeverijmozaiek. nl 9789023957775 nur 302 Midden in de oorlog vindt hij liefde In diepe duisternis vat hij moed Omringd door verlies hervindt hij hoop Nuri is bijenhouder, zijn vrouw Afra kunstenares. Samen met hun zoontje Sami leiden ze een eenvoudig, maar rijk leven in Aleppo, tot- dat er een schaduw valt over hun land. Als ze alles hebben verloren wat hun lief is, slaan ze op de vlucht. Op hun levensgevaarlijke reis door een gebroken wereld houden ze zich vast aan de berichten van Nuri’s neef Mustafa, die op hen wacht in Groot-Brittannië met een nieuwe bijenkolonie. Want waar bijen zijn, zijn bloemen, en waar bloemen zijn, is leven en hoop. Maar hoe dichter Nuri en Afra bij hun droom komen, hoe meer ze beseff en dat ze in hun onuitsprekelijke verdriet mijlenver van elkaar verwijderd zijn geraakt. De bijenhouder van Aleppo is een aangrijpende en actuele roman die de ontwrichtende gevolgen van oorlog voelbaar maakt, maar bovenal laat zien hoe onvoorstelbaar groot de kracht is van hoop en liefde, zelfs wanneer de wereld onherkenbaar is geworden. CHRISTY LEFTERI (1980) is geboren en geto- gen in Londen en studeerde Creative Writing. Ze deed in 2016 en 2017 vrijwilligerswerk bij een vluchtelingenopvang in Athene en hoorde vele hartverscheurende verhalen van mensen die hun door oorlog verwoeste land moesten ontvluchten. www. uitgeverijmozaiek. nl Lefteri_Bijenhouder van Aleppo_WT. indd 1 29-04-19 14:40