27 Een nieuw hoofdstuk in ons levensboek 11 september 2001. De Twin Towers in New York gingen in vlammen op. Ik was hard aan het werk in de studeerkamer toen mijn zus belde dat ik de tv moest aanzetten. Vol afgrijzen en verbijstering zag ik hoe de grote Boeings tegen de torens vlogen en in een grote vuurbal uiteenspatten. Ik zag hoe mensen vanaf de bovenste ver - diepingen hun dood tegemoet sprongen in een wanhopige poging aan de vlammen te ontkomen. Geen moment besefte ik dat deze tragedie het voorspel zou vor - men op een nieuw hoofdstuk in ons leven. Op dat moment leidden wij een gelukkig, bevredigend en behoor - lijk comfortabel leven in een welvarende buitenwijk van Pretoria, Zuid-Afrika. Ik maakte lange dagen als invalarts bij een paar eerstehulpafdelingen in de stad. Dat verdiende goed, en na elke dienst had ik ook weer zin om naar huis te gaan en bij mijn gezin te zijn. Tegelijk was ik predikantsvrouw, want Werner was voorganger in een heel grote gemeente. Mijn medische carrière liet niet genoeg tijd over voor een taak in de bediening. Dat was ook niet nodig, want de gemeente had genoeg opgeleide pastoraal werkers in dienst om alles soepel te laten verlopen. Van de vrouwen van de voorgangers werd niet veel verwacht. Werner was overdag meestal in de kerk en haastte zich tegen de avond naar het kinderdagverblijf om de kinderen nog net voor sluitingstijd op te halen. ’s Avonds ging hij op pad om gemeente - leden te bezoeken die zelf hun neus niet lieten zien, en zodra de kans zich voordeed, nam hij deel aan andere kerkelijke activitei- ten.
28 Net als miljoenen anderen renden we elke dag de ratrace van het leven – en dat vonden we prima. We probeerden ons kleine koninkrijkje uit te bouwen en met onze bezittingen indruk te maken op onszelf en anderen. Tegelijkertijd probeerden we op ons eigen plekje het zout en het licht te zijn. We leefden mee met minder bevoorrechte naasten en reikten behoeftigen die op ons pad kwamen de hand. Idyllisch klinkt het nu. We hadden niets met zending. Het zendingsveld was voor super - christenen. Voor avonturiers. Voor mensen die een bijzondere toegang tot Gods tegenwoordigheid hadden. Wij waren maar eenvoudige christenen, die op eenvoudige manieren dienden. We hadden zelfs nog nooit een land in het 10/40-venster* bezocht. Op outreach * naar Pakistan Toen Werner op een dag thuiskwam, zei hij voorzichtig: ‘Ik over - weeg op korte outreach naar Pakistan te gaan. Er is een groep in de gemeente die binnenkort hoopt te vertrekken en ik zou graag meegaan. Vind je dat goed? Natuurlijk zou ik het geweldig vinden als jij ook meegaat. ’ Hij ervoer een sterke drang om het land te bezoeken, zodat hij met meer kennis en inzicht voor de Pakistanen kon bidden. Dat had hij al enige tijd op zijn hart. Ik was enigszins verbluft, maar vermoedde niet dat deze mededeling ons leven voor altijd zou veranderen. De eerste weken dacht ik niet veel aan zijn komende reis. Bewust niet. Maar al snel brak de dag van vertrek aan. Met een zwaar gemoed vergezelde ik Werner en het team naar het vliegveld. Diep vanbinnen wenste ik hem alweer terug. In de kapel van de luchthaven werd mij, als de vrouw van de dominee, gevraagd te bidden of Gods zegenende en beschermende hand op hen mocht
29 rusten. Mijn hart sloeg een slag over. Ik had me nooit erg op mijn gemak gevoeld als ik in een groep moest bidden en ook op dat moment zag ik het niet zitten. Opeens vloog de angst me aan. Ik wilde helemaal niet dat Werner naar dat gevaarlijke land ging! Wat als hij niet terugkeerde? Met trillende stem begon ik te bidden, maar halverwege de tweede zin droogden mijn woorden op. Ik moest vechten tegen mijn tranen. Na een lange stilte nam een van de anderen het gebed over. De laatste afspraken werden gemaakt en de reizigers zochten hun jassen en tassen bij elkaar. Ze hadden zin in het avontuur en zagen vol verwachting uit naar Gods leiding. Mismoedig realiseerde ik me dat mijn relatie met God niet in orde was. Ik wilde niet met Werner mee en schaamde me omdat ik zelfs niet voor het team kon bidden. Ik kon Gods stem niet horen zoals de ande- ren. Tien dagen later keerden Werner en zijn team terug. Het was heerlijk om elkaar weer in de armen te sluiten. Ik reserveerde een tafel in een exclusief restaurant om zijn thuiskomst te vieren. Nadat we onze bestelling opgegeven hadden, schonk hij de rode wijn in onze glazen. Toen keek hij me aan. Zijn grijsgroene ogen vulden zich plotseling met tranen. Hij begon te vertellen over de moeilijkheden die ze in Pakistan meegemaakt hadden. Alles liep verkeerd. Het land was één grote chaos. Hij vertelde over de grote zwermen zwarte kraaien die je overal in Pakistan aantreft, vooral in de steden die ze bezocht hadden, Rawalpindi en Peshawar. Hun aanhoudende gekras sneed door zijn ziel en veroorzaakte een duister, onheilspellend gevoel dat hij niet van zich af kon schudden. Het knaagde aan zijn ziel. Hij ervoer hun gekras als een weerspiegeling van wat er in de geestelijke wereld van Afghanistan plaatsvond. Het was er intens duister en dor. Toen hij vertelde over de dag waarop ze naar de Khyberpas reden, een bergpas die Pakistan en Afghanistan met elkaar verbindt, big -
30 gelden de tranen over zijn wangen. Daar had hij duidelijk ervaren dat de Heere hem naar Afghanistan riep. Voor zijn geestesoog verschenen duizenden Afghanen in nood. Mensen die eeuwig verloren gingen als niemand hun over de liefde van Jezus Christus vertelde. Wij konden hen helpen. Wij waren de bevoorrechten die hun de Weg, de Waarheid en het Leven konden laten zien en hun konden vertellen over een eeuwigheid in Gods tegenwoordigheid. Wij konden hun leren zichzelf te helpen en hun eigen leefomstan - digheden te verbeteren. Op dat moment, toen hij met beide benen in het niemandsland tussen de twee landen stond, had Werner het aangedurfd de Heere uit te dagen. ‘Heere’, zei hij, ‘U kent Hannelie. Zij zal er nooit mee instemmen ons comfortabele leventje in Zuid-Afri - ka in te ruilen voor een leven van moeite en verdriet in Afgha - nistan. U zult haar Zelf moeten roepen. Dat gaat mij niet lukken. ’ Ons hoofdgerecht werd geserveerd. Het zag er prachtig uit en smaakte voortreffelijk. Maar toen maakte Werner zijn blik los van zijn bord. Onzeker keek hij me aan. ‘Wil je erover nadenken om over een paar maanden mee te gaan op een korte medische outreach ? Ik zal alles regelen, maar ik wil graag dat jij met me meegaat. ’ Ik keek op en zag weer de emotie in zijn grijsgroene ogen. Ik kon de moed niet opbrengen om te zeggen wat ik wer - kelijk dacht. Naar Afghanistan? Dat wilde ik helemaal niet. Ik knikte. Diep vanbinnen hoopte ik stilletjes dat hij het over een paar weken vergeten zou zijn. Dat dit gewoon een fase was waar hij na de outreach doorheen moest. Een cultuurshock misschien. Maar dat was het niet.
31 Mijn eerste kennismaking met Afghanistan Een paar weken later had Werner een team enthousiaste medische professionals om zich heen verzameld. Ik besloot ook mee te gaan op deze outreach. Ik zou me van mijn avontuurlijke kant laten zien en uit mijn comfortzone stappen. Samen met de anderen volgden we een cultuurtraining en al snel vormden we een hecht team. Omdat er maar heel weinig Engelssprekende Afghanen zijn, leerden we een handjevol woorden Dari. Het plan was om woensdag in Peshawar te arriveren, vrijdag onze visa te regelen en zaterdag de lange reis naar Kabul te beginnen. We waren echter af hankelijk van de Afghaanse ambassade en op vrijdag gaat alles toch net een tikkeltje trager. Onze grootste angst was dat we de visa niet op tijd zouden bemachtigen. Dan moesten we heel het weekend in het guesthouse blijven en dus kostbare tijd verspillen. Maandag stond onze eerste mobiele kliniekdag in Kabul al gepland. We baden vurig dat alles op z’n pootjes terecht zou komen. Maar er gebeurde niets. Talloze telefoontjes later en nadat we uiterst gefrustreerd waren geraakt vanwege de commu - nicatieproblemen drong het tot ons door dat er niets anders opzat dan te wachten tot de maandag. Die zondagochtend bezochten we een huisgemeente in de buurt. We gingen er lopend heen, want de vorige keer dat we een bus pakten, waren we de enige buitenlandse passagiers en staarden de andere reizigers ons openlijk aan, wat erg ongemakkelijk voelde. Tijdens onze wandeling ontdekten we tot onze verbazing dat er een open riool door de wijk liep. Vanwege de immense hitte had de inhoud van de greppels een ongezond groene kleur. Een weer - zinwekkende stank drong onze neusgaten binnen. Het muzikale getoeter van de kleurrijke bussen in de hoofdstraat vermengde zich met het luidruchtige stadsrumoer.
32 In de huisgemeente werden we hartelijk onthaald door andere buitenlandse werkers. In de woonkamer stonden de ijzeren stoel- tjes dicht tegen elkaar aan geschoven om zo veel mogelijk mensen een plaats te kunnen bieden. Dit was een volstrekt nieuwe erva- ring voor me. Toen de kleuters opstonden om een lof lied voor de Heere te zingen, kwam er een vreemd gevoel over me, iets wat ik nooit eerder ervaren had. Op dat moment besefte ik het niet, maar de Heilige Geest raakte me aan op een wijze die ik nooit voor mogelijk had gehouden. Hoewel ik mijn best deed om mijn tranen weg te slikken, bleven ze over mijn wangen rollen terwijl we God loofden. Het voelde als thuiskomen. Diep in mijn hart wist ik dat God me liet zien dat ons huis in Zuid-Afrika niet de enige plaats was die ik ‘thuis’ kon noemen; dat ik ook hier een thuis zou kunnen vinden. Ik keek op en zocht contact met Werner. Tot mijn grote verras - sing zag ik ook bij hem natte wangen. Is dit de manier waarop God mensen roept? Opeens voelde ik me verward. Ik had een bevestiging nodig. En nog een. Ik voelde me bang en erg onzeker over deze ervaring, die naar ik dacht een roeping van de Heere was. Achter op een ezelskar hobbelden we met z’n zessen langzaam terug naar het guesthouse. We ontdekten tot onze verbazing dat vier van ons tijdens deze samenkomst een mogelijke roeping van de Heere ervaren hadden. Even viel er een stilte, die echter al snel doorbroken werd door allerlei vragen. Was dit de reden van ons onwelkome oponthoud? Maandagochtend vroeg werden onze visa verstrekt en konden we op pad. In een minibusje begonnen we de lange, gevaarlijke reis van Peshawar naar Kabul. We reden deze dertien uur gro - tendeels over niet-bestaande wegen. Omdat we via de beruchte Khyberpas zouden reizen, moesten we een gewapende soldaat inhuren die ons van Peshawar naar Jalalabad vergezelde. Deze
33 bergpas loopt door het Sulaimangebergte, de zuidelijke uitlo - per van de bergketen Hindu Kush, en door een brede strook levensgevaarlijk niemandsland waar vooral buitenlanders zich beter niet kunnen wagen. In deze stamgebieden worden trainings - kampen gehouden door groeperingen als al-Qaida, de taliban en IS. In deze bergen heeft Osama bin Laden zich maandenlang verstopt. Bij de grensovergang Torkham stonden aan beide zijden lange rijen Afghanen en Pakistanen geduldig te wachten. Wij werden ertussendoor geloodst en kregen binnen enkele ogenblikken de stempels in ons paspoort. De toiletruimte was ongekend vies en er was alleen één hurktoilet. In de hoek stond een grote emmer water, bedoeld om de wc door te spoelen. Het viel niet mee om alle lagen kleding opzij en schoon te houden. Met een zucht van opluch - ting waste ik even later mijn handen en trok de deur achter me dicht. Binnen een halfuur konden we onze weg vervolgen, dankbaar dat alles zo vlot verliep. We wisselden bij de grens van busje en chauffeur. Toen we in Jalalabad aankwamen, werden we naar de bovenverdieping van een doorsnee Afghaans hotel begeleid waar we konden lunchen. Onder zeer onhygiënische omstandigheden maakten we kennis met de traditionele Afghaanse keuken: kebab, basmatirijst, naanbrood en salade zonder dressing. De kebab was erg smakelijk, maar het leek ons veiliger de salade niet aan te raken. Aparte damestoiletten bestonden niet, want vrouwen behoren zich niet op straat te begeven. Omdat we toch enige privacy wensten, moesten we improviseren. We gebruikten onze hoofddoeken als een muurtje. Wat voelden we ons ongemakkelijk. In de afmattende hitte reisden we verder. De taxi beschikte niet over airconditioning. We draaiden de raampjes wijd open en veeg - den met bestofte handen het zweet van ons gezicht. Het duurde
34 niet lang of het stof kleurde ons haar en onze kleding grijs. De chauffeur laveerde stoïcijns langs talloze kuilen en grote stenen om zo snel mogelijk zijn eindbestemming te bereiken, die voorlopig nog niet in zicht was. Adembenemende woestijntaferelen vlogen voorbij. Wat zou er gebeuren als het busje pech kreeg? Wegen - wachten of tankstations kende men hier niet. Bij sommige dorpjes lagen stapels banden en stonden er wat jerrycans brandstof langs de weg. Verder was het vooral wij en de genadeloze woestijn. We hadden geen extra water meegenomen en konden op geen enkele manier met de chauffeur communiceren. Naarmate de reis vor - derde, kreeg ik steeds meer bewondering voor het taxibusje, dat ons in die barre omstandigheden niet in de steek liet. ’s Avonds laat bereikten we het guesthouse in Kabul, uitgeteld en beurs. Het harde bed, de warme maaltijd en de douche waren meer dan welkom. De volgende dagen werkten we in mobiele medische klinieken in Llalandar en Istaliff, dorpen niet ver van Kabul. Er was een overweldigend gebrek aan goede medische zorg voor Afghaanse vrouwen. ’s Avonds keerden we moe maar voldaan terug naar ons guesthouse. Geholpen door vertalers en enkele Afghaanse artsen uit het Maiwandziekenhuis in de stad konden we veel patiënten een stapje verder helpen. De behoefte aan medische en financiële hulp was ongekend. In Llalandar moesten we vroegtijdig onze spullen pakken en terugkeren naar Kabul. Men vreesde voor onze veiligheid, want een grote groep mensen probeerde het gebouw binnen te dringen uit vrees dat ze deze kans op een medische behandeling zouden mislopen. Na een erg drukke week reisden we via dezelfde route terug naar Peshawar, hoewel de verleiding erg groot was om in plaats van de taxi nu een binnenlandse vlucht te boeken.
35 God bevestigt onze roeping Terug in Zuid-Afrika waren er nieuwe hordes te overwinnen. We hadden een goddelijke bevestiging van deze roeping nodig. Voor mij gebeurde dat op een vroege ochtend tijdens mijn stille tijd. Plotseling voelde ik me gedrongen om naar Lukas 5:31 te bladeren, waar Jezus zegt: ‘Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars. ’ Mijn hart sloeg een slag over. Dit was voor mij een bevestiging dat God me als arts riep naar de zieken in Afghanistan. In deze tijd werd Gods Woord belangrijker voor me. Ik ging in de Bijbel op zoek naar Zijn waarheid. Ik bad vurig en zocht Zijn aangezicht, verlangend naar leiding en antwoorden. Werner deed hetzelfde. En toen gebeurde er iets moois. Mijn relatie met de Heere kreeg een nieuwe dimensie. Voor het eerst in mijn leven ervoer ik dat de Heere door Zijn Woord tot me sprak. Bepaalde woorden in de Bijbel kwamen plotseling tot leven. Telkens wan - neer dat gebeurde, miste mijn hart een slag of twee en wist ik absoluut zeker dat God tot me sprak. Omdat ik in Afghanistan zo veel vrouwen had ontmoet die een gynaecologische behandeling nodig hadden, leek het me een goed idee om me in te schrijven voor een specialisatie in verloskunde en gynaecologie aan de universiteit van Pretoria. Na een gesprek met de decaan werd mijn naam op de wachtlijst gezet. Ze zouden contact opnemen zodra er een vacature voor een klinisch assis - tent beschikbaar kwam. Enkele maanden gingen voorbij. Op een avond las ik in mijn stille tijd 1 Korinthe 7:20: ‘Laat ieder blijven in de roeping waarin hij geroepen is. ’ Dat kwam driemaal terug in dit gedeelte. Opeens besefte ik dat deze specialisatie tot gynaecoloog niet de bedoeling was. Ik heb nooit meer iets van de faculteit gehoord.
36 Zeven maanden later, in april 2003, gingen Werner en ik terug naar Kabul. We wilden ons oriënteren op het onderwijs voor de kinderen, een geschikt huis vinden én een ngo* om ons bij aan te sluiten. We moesten beginnen met het werven van fondsen en dachten na over een geschikt moment om te verhuizen. Dit keer vlogen we via Dubai naar Kabul. We verbleven in een gezellig guesthouse dat door een hartelijk Zuid-Afrikaans stel gerund werd. Nummer één op ons wensenlijstje was een bezoek aan het plaatselijke internationale schooltje, dat in een woonhuis gevestigd was. Vanwege ruimtegebrek en een tekort aan onder - wijzers konden er maar enkele leerlingen tegelijk worden toege - laten. Tot onze grote teleurstelling vertelde het schoolhoofd dat er geen plaats was voor onze kinderen. Terwijl we terugliepen, pinkte ik een paar tranen weg. Ik moest me erop voorbereiden Jean-Pierre en Rodé zelf les te geven. En dat was nog maar het begin van de soms levensgrote problemen op de weg die God nu met ons insloeg. Een moeilijke weg, waarop Hij echter Zichzelf aan ons wilde openbaren. Ik moest leren Hem in alles volledig te vertrouwen. Tijdens dit tweede bezoek aan Kabul had ik weer sterk de behoef - te aan een goddelijke bevestiging van onze roeping. Die avond gingen we met een andere Zuid-Afrikaanse christelijke werker op bezoek bij een fragiele oude Afghaanse dame. Ze was een paar weken terug door een motor omvergereden en een stuk meege - sleept. Haar beide onderarmbotten waren gebroken en moesten operatief rechtgezet en gefixeerd worden. Dat was zonder verdo - ving gebeurd. Het was een open breuk en ze had pijn en koorts omdat er een infectie in de wond gekomen was. Ik probeerde haar te helpen en verstrekte een recept voor pijn - stillers en antibiotica. Ook baden we voor haar en haar familie. De taalbarrière was een frustratie; we worstelden ons door het bezoek heen. Diep vanbinnen wist ik dat deze mensen onze lief -
37 de en kennis hard nodig hadden. Ik ervoer dit bezoekje als een bijzondere bevestiging. Dat was een prachtige ervaring, maar ook een beangstigende; zolang we de lokale taal niet beheersten, zou dat onze bediening ernstig in de weg staan. We moesten de taal zo snel mogelijk onder de knie krijgen. Tijdens dit bezoek aan Kabul onderzocht ik heel wat patiënten. Als de eenvoudige, betaalbare medicatie die ik voorschreef verlich - ting en genezing bracht, waren ze ongekend dankbaar. Dat raakte me diep. Ik was overigens verbaasd dat de plaatselijke apotheken mijn recepten accepteerden. Een landelijke gezondheidsraad bestond niet en er was dus ook geen controle op de medicatie, die zonder recept verkrijgbaar was. Dat was een probleem. Vaak werd er te veel antibiotica voorgeschreven in te lage doseringen, wat resistentie in de hand werkt. Chronisch gebruik van bepaalde pijnstillers en angstremmers maakt de gebruikers af hankelijk van deze medicatie. Tegenstand en onzekerheid Terug in Zuid-Afrika vertelden we aan familie en vrienden dat God onze roeping naar Afghanistan bevestigd had. De meesten steunden en bemoedigden ons om te gaan waar de Heere ons leidde, maar mijn familie verzette zich ertegen. Mijn ouders waren er vast van overtuigd dat de Heere nooit een gezin met kleine kinderen naar het zendingsveld zou roepen, laat staan naar zo’n gevaarlijk land als Afghanistan. Die gedachte verwierpen ze met kracht, al vanaf het allereerste begin. Dat maakte de voorberei - dingen voor ons vertrek buitengewoon moeilijk. Het slokte al onze energie op. We wilden hun enige kleinkinderen niet van hen afpakken, maar we moesten God volgen waar Hij ons leidde. Voor ons stond God op nummer één.
38 Hierdoor verslechterde de relatie met mijn ouders. Dat maakte me moedeloos en dreef me soms tot wanhoop. Ik kon maar niet begrijpen waarom de Heere ons zo’n duidelijke roeping gaf en deze herhaaldelijk bevestigde, en toch geen einde maakte aan deze voortdurende strijd. Het was een niet-af latende worsteling om emotioneel staande te blijven en onze duidelijke roeping niet los te laten. Pas later begreep ik dat God de stormen in ons leven gebruikt om ons dieper te laten wortelen en ons krachtiger te maken. Al deze omstandigheden droegen eraan bij dat mijn geloof sterker werd en me de volgende jaren overeind hield. Binnen twee maanden had Werner de financiën nagenoeg rond. Dat was een nieuwe bevestiging en bemoediging, want het is nooit eenvoudig om in zo’n korte tijd zo veel geld bijeen te krijgen. We ontdekten dat we onze levensverzekeringen moesten opzeg - gen. Omdat Afghanistan een oorlogsgebied is, zou niet één levens - verzekering iets uitkeren in geval van een overlijden. Dat vond ik erg moeilijk, want niemand kan in de toekomst kijken. Tijdens onze eerste jaren in Kabul was God met me bezig over dit thema. Ik worstelde met Hem over de vraag wat er met de kinderen en mijzelf gebeuren zou als Werner zou sterven. Dan zou het prak - tisch onmogelijk zijn om in Afghanistan te blijven, de kinderen les te geven én Werners bediening voort te zetten. Het bezorgde me slapeloze nachten. En daarnaast, hoe zou ik ooit weer kunnen aanhaken in de medische wereld in een relatief ontwikkeld land als Zuid-Afrika? ‘Als je het niet gebruikt, verlies je het’ – dat oude spreekwoord bleef door mijn hoofd malen en maakte me bang. Nadat ik lange tijd over deze kwestie ingezeten had, ervoer ik op een dag dat God wilde dat ik ook dit aan Hem overgaf en Hem volledig vertrouwde. Jehova Jireh . De Heere zal voorzien. Dat is Zijn Naam. Hij wilde dat ik begreep dat Hij overal boven staat, en Hij wilde dat ik ook
39 voor onze financiën op Hem vertrouwde. Ik moest vertrouwen op Hem, mijn Helper, mijn Gids en mijn Rots, en niet op mijn eigen inzicht steunen. Hij is Liefde en Hij is de Getrouwe. Aan mij de taak om elke dag ten volle te leven en me te onderwerpen aan Hem en Zijn plannen. Een citaat van John Wesley gaf me nieuwe inspiratie, en doet dat elke keer opnieuw: ‘Doe al het goede wat je kunt, op alle manieren die je kunt, in alle plaatsen waar je kunt, op alle momenten die je kunt, voor zo veel mogelijk mensen als je kunt, zo lang als je kunt. ’ Toen besloot ik onze financiële situatie en de toekomst van mijn medische carrière in Zijn bekwame handen te leggen en me er geen zorgen meer over te maken. Eindelijk kon ik me ontspan- nen. Met onze kinderen naar Afghanistan Langzaam naderde de dag van ons vertrek. Het was tijd om afscheid te nemen. Dat was nooit gemakkelijk, maar deze keer viel het ons wel heel erg zwaar. Het leek of onze familie dacht dat we nooit meer terug zouden komen. Er werd veel gehuild en ook ik was erg geëmotioneerd. Naderhand besloten we dat we voortaan thuis afscheid zouden nemen en niet meer op het vlieg - veld. Uiteindelijk draaiden we ons om en gingen door de douane, gereed om aan boord van het vliegtuig te stappen. Klaar voor een nieuw hoofdstuk in ons leven. De toekomst was onbekend, maar we waren bereid ons door God de weg te laten wijzen, stap voor stap. Na een rustige vlucht landden we om tien uur ’s avonds in Dubai. Onze volgepropte handbagage zorgde voor problemen bij de dou - ane en de scanners. Er bleven nog maar een paar uurtjes over om wat te rusten op de harde vloer voordat we om vier uur alles weer
40 moesten verzamelen. Een speciale bus zou ons dan naar terminal twee brengen, vanwaar het vliegtuig naar Kabul vertrok. De slaap bleef uit. Een intense golf van angst overspoelde me. Ik kan me mijn vrees levendig herinneren, omdat het zo veel indruk op me maakte. Het was alsof een onzichtbare demon zijn tanden in mijn lichaam zette om het levensbloed eruit te zuigen. Toen ik daar zo slapeloos op de grond lag en de eindeloze stroom passagiersberichten aanhoorde, keek ik naar onze kindertjes en voelde me plotseling volledig verlamd. ‘Heere, wat doen we hier in vredesnaam? ’ Die vraag bleef maar door mijn hoofd spoken. Uiterst kwetsbaar riep ik het uit tot God. De onzekerheid greep me bij de keel en dreigde me te ver - stikken. Ik vertelde niets aan Werner, om hem niet van zijn stuk te brengen. Toen de wijzers de vier naderden, slikte ik uit alle macht de brok in mijn keel weg. Allesbehalve uitgerust laadden we onze handbagage op de trolley en zetten koers naar het verzamel- punt. Om elf uur ’s morgens landden we na een doorwaakte nacht op het kleine internationale vliegveld van Kabul. We lazen de uitputting op elkaars gezicht. De kinderen waren nog erg jong en het was voor Rodé altijd moeilijk om mee te werken als ze te weinig geslapen had. De lange rijen voor de douane bleken te veel gevraagd. Haar voortdurende geklaag en gehuil vrat aan mijn zenuwen en ik dreigde mijn zelf beheersing te verliezen. Ten einde raad spreidde ik een dekentje voor haar uit op de vuile, stoffige vloer. Nieuwsgierig starende Afghaanse ogen volgden al onze bewegingen. Hoewel we nog steeds maar een handjevol woorden Dari kenden, kwamen we zonder problemen door de douane en vonden we al onze koffers terug. Je kunt je nauwelijks voorstellen hoe chaotisch alles eraan toeging. Er zijn maar weinig andere luchthavens ter wereld zo primitief als deze.
41 Tijdens het wachten werd ik me opnieuw bewust van de drukken - de atmosfeer. Er was sprake van een bijna tastbare zwaarte in de geestelijke sferen, waar we na verloop van tijd aan gewend zouden raken. Een zwaarte die het uitschreeuwde om Gods tegenwoordig - heid. Een geestelijke duisternis die je omhult en het gebed en de geestelijke oorlogsvoering tot een onophoudelijk, zwaar en intens proces maakt. Een totale afwezigheid van Licht.