15 1. Kansrijke jaren of overlevingstoer? Het is er overal om ons heen – op internet, in het tijdschrift op het rekje in de supermarkt, in de kast van de plaatselijke boekwinkel, in talkshows en ja, zelfs in een aantal christelijke boeken over het gezinsleven. Ouders zijn bang voor hun tieners. Zelfs als ze genieten van de eerste jaren van hun kind kijken ze vol angst de toekomst in; ze verwachten het ergste, wetend dat dit lieve kleintje binnen een paar korte jaartjes plotseling in een monster zal veranderen. Ze hebben genoeg verhalen gehoord van ouders die het donkere dal van de tienerjaren gepasseerd zijn om te weten welke gevaren ze voor de boeg hebben. Ze horen dat ze zich moeten voorbereiden op het ergste, en dat ze dankbaar moeten zijn als ze niet gek zijn wanneer ze weer uit het dal komen, en als hun tiener dan nog leeft en hun gezin niet beschadigd is. Ik kwam deze visie op de tienerjaren onlangs tegen op een huwelijks- conferentie. Het was verder een geweldig weekend. Het onderwijs was boeiend, overtuigend en bemoedigend. Het eten en de accom- modatie waren fantastisch, en de conferentie werd gehouden op een prachtige locatie aan zee. Tegen het einde van het weekend zat ik te kijken naar de glinstering van de zon op het zeewater, toen ik vlakbij een echtpaar zag zitten. Ze zagen er heel ongelukkig uit. Ik was nieuwsgierig, dus ik vroeg hun of ze van het weekend hadden genoten. Alles was geweldig, antwoordden ze. Ik zei dat ze er niet erg blij uitzagen. De vrouw antwoordde: ‘We hebben twee tieners en we zijn bang om weer naar huis te gaan. We zouden wil - len dat dit weekend nooit ophield!’ ‘Je kunt verwachten dat je tiener opstandig is; dat zijn we allemaal geweest’, voegde haar man eraan toe. ‘Je moet het maar uitzitten.’ ‘Trouwens’, klaagde zij, ‘je kunt niet discussiëren met hormonen!’ Toen ik wegliep, was ik ervan doordrongen dat er iets fundamen - teel mis is met de manier waarop wij aankijken tegen deze tijd in het leven van een kind. Er is iets grondig mis met de uitslaande angst en
16 het heersende cynisme rondom tieners. Er is iets mis als een ouder zich als hoogste doel stelt om te ‘overleven’. Wij moeten daar maar eens goed naar kijken: Is dit een Bijbelse visie op deze periode in het leven van een kind? Leidt deze visie tot een Bijbelse opvoeding en een Bijbelse hoop? Wij moeten eens onderzoeken wat er mis is met het cynisme rondom tieners, dat zo ingeworteld is in onze cultuur. Een biologische visie op tieners Vaak praten wij over tieners alsof ze niets meer zijn dan een ver- zameling woedende, rebelse hormonen verpakt in een zich ontwik - kelende huid. We stellen ons tot doel om deze hormonen wat in te tomen, zodat wij het kunnen overleven tot de tiener twintig is. Een ouder jubelde pas tegen me dat haar zoon twintig was geworden, alsof ze door een soort magische poort was gegaan van een land van gevaar naar een oord van veiligheid. ‘We hebben het gehaald!’ zei ze. Deze overlevingsmentaliteit getuigt van de armoede van deze vi - sie op tieners. Veel ouders die mij spreken over hun tieners, praten zonder hoop. Zij zien hun kinderen als slachtoffers van hormonen die hen aanzetten tot dwaze dingen. Hoewel ze dit nooit zouden zeggen, schuilt achter deze visie de gedachte dat de waarheden van de Schrift, de kracht van het Evangelie, Bijbelse communicatie en heilige relaties niet passen bij de tienerjaren. Ja, wij geloven wel dat Gods Woord krachtig en effectief is – maar niet als een arme stumperd het probeert toe te passen op een kind tussen de dertien en negentien jaar! We hebben tegenwoordig zelfs een categorie kinderen die we ‘prepubers’ noemen. Dat zijn de jaren waarin de monsterlijke kenmerken van pubers hun lelijke kop beginnen op te steken. Zijn wij tevreden met een visie op tieners die stelt dat zij, vanwege aanzienlijke biologische veranderingen die in hen plaatsvinden, in feite onbereikbaar zijn? Zijn wij tevreden met een hormonale visie op tieners, die hen reduceert tot slachtoffers van biologische krachten en die hen bevrijdt van alle verantwoordelijkheid voor hun eigen keuzes en daden? Willen wij werkelijk een visie op tieners die ons
17 wil laten geloven dat de waarheden die leven en hoop geven aan iedereen die gelooft, een tiener niet kunnen bereiken? Wij kunnen niet vasthouden aan een sterk geloof in de kracht van het Evangelie als wij blijven meedoen aan het cynisme van onze cultuur met be- trekking tot de tienerjaren. Bijzonder offer en lijden? In 2 Timotheüs 2:22 spoort Paulus Timotheüs aan om weg te vluch - ten van ‘de begeerlijkheden der jonkheid.’ Dit interessante kleine zin - netje roept ons op tot evenwicht in onze visie op tieners en in onze definitie van deze periode in het leven. Enerzijds zegt de Bijbel dat wij niet naïef moeten zijn over deze periode in het leven. Er zijn lusten en begeerten die jonge mensen enorm kunnen kwellen, verleidingen die bijzonder sterk zijn. Die moeten we onder ogen zien. De Schrift gebiedt ons strategisch te zijn, en de vraag te stellen: ‘Wat zijn de slechte begeerten die een mens in beslag nemen in deze levensfase?’ Paulus spreekt hier over ‘jonkheid’, omdat elke levensfase haar eigen verleidingen kent. De verleidingen voor het jongetje, de jonge man en de oude man zijn niet exact hetzelfde. De verleidingen voor de tiener zijn niet uitzonderlijk heftig. Iedereen die de Heere zoekt te behagen, moet in elke tijd van zijn leven waken, bidden, standvastig zijn en vechten, opdat hij niet in verzoeking valt. De tiener wordt geroepen te waken voor de verleidingen die bijzonder gelden voor de jeugd, terwijl een ouder iemand geroepen wordt te waken voor de verleidingen die zich doen gelden op zijn of haar leeftijd. Iedereen, ongeacht de leeftijd, moet elk stadium van de strijd aanvaarden als een christen levend in een gevallen wereld. Biologische strijd of strijd om het hart? De tekst uit 2 Timotheüs is ook nuttig in het lokaliseren en defi- niëren van de strijd van de jeugd. Er woedt een strijd in het leven van jonge mensen, maar het is geen biologische strijd. Het is een bijzonder geestelijke strijd, een strijd om het hart. Dit is precies waar Paulus ons van bewust wil maken als hij Timotheüs waarschuwt
18 zijn hart niet te laten beheersen door slechte begeerten. Deze strijd is niet beperkt tot tieners. Hij neemt een bepaalde vorm aan in de tienerjaren, maar het is de strijd van elke zondaar. De geneigdheid van elke zondaar, ongeacht zijn leeftijd, wordt goed verwoord door Paulus in Romeinen 1:25. Het gaat om de ge- neigdheid om het vereren en dienen van de Schepper te verruilen voor het vereren en dienen van het geschapene. Ja, dat is er in het leven van de tiener die zijn overtuigingen loslaat om goedkeuring te krijgen van zijn leeftijdsgenoten, maar dit is net zo krachtig aan - wezig in de volwassene die prioriteiten in het gezin en de godsdienst verwaarloost om carrière te maken. De strijd zoals Paulus die ziet, is een strijd om het hart, en deze is ontzettend belangrijk omdat datgene wat het hart beheerst, het leven beheerst. Er zijn aanzienlijke verleidingen voor het hart die tieners aanlok- ken, en die hen willen laten geloven dat zij niet kunnen leven zonder een bepaald aspect van de schepping. Deze stemmen roepen hen te geloven dat identiteit, betekenis en doel te vinden zijn in het schepsel in plaats van in de Schepper. Dit zijn de levensveranderende conflic - ten van de tienerjaren. Wij durven ze niet te missen vanwege onze biologisch georiënteerde angsten en onze overlevingsmentaliteit. Wij moeten geloven dat Jezus is gekomen, opdat ieder van ons bevrijd zou worden van de begeerten van onze zondige natuur, zodat wij Hem, en Hem alleen, gaan dienen. Dit geldt ook voor onze tieners. De worsteling van ouders Het tumult van de tienerjaren gaat niet alleen over de houding en daden van tieners, maar ook over de gedachten, verlangens, houding en daden van de ouders. De tienerjaren zijn moeilijk voor ons, omdat ze zo gauw het slechtste in ons naar boven halen. In deze jaren horen de ouders zichzelf dingen zeggen waarvan ze nooit gedacht hadden dat ze die zouden zeggen. Ouders merken dat ze beschuldigingen uiten, de schuld in een ander z’n schoenen schuiven, ultimatums stel - len en reageren met een boosheid die ze niet voor mogelijk hadden gehouden. In deze jaren zijn ouders er soms zelfs verlegen mee dat
19 ze familie zijn van de tiener die ooit, als kind, een bron van enorme trots en vreugde was. Het is belangrijk voor ons om te erkennen dat de worsteling van de tienerjaren niet alleen gaat over de biologische ontwikkeling van de tiener en over puberale opstandigheid. Deze jaren zijn ook moeilijk voor ons omdat ze de verkeerde gedachten en verlangens van ons eigen hart aan het licht brengen. Hier komen we bij een beginsel dat we moeten erkennen. Mijn moeder zei het zo: ‘Er komt niets uit een dronkaard wat er niet vanaf het begin in zat.’ Deze jaren zijn moeilijk voor ons, omdat ze het gordijn openschuiven en ons onszelf laten zien zoals we zijn. Daarom zijn beproevingen zo moeilijk maar tegelijk zo nuttig in Gods handen. Wij veranderen niet plotseling radicaal op een moment van beproeving. Nee, beproevingen laten zien wie we eigenlijk altijd al zijn geweest. Beproevingen leggen dingen bloot waar we anders altijd blind voor zouden zijn geweest. Zo tonen de tienerjaren ook onze eigengerechtigheid, ons ongeduld, onze onwil om te vergeven, ons gebrek aan dienende liefde, de zwakheid van ons geloof en onze hunkering naar comfort en gemak. Waarom wij kansen missen Ik zat pas in mijn kantoor met een vader die verschrikkelijk boos was op zijn zoon. Hij had geen oog voor de ontzaglijke geestelijke nood van zijn zoon, waarin hij van God een unieke taak had gekregen. Er was geen teerheid in hun relatie; er was zelfs geen enkele sympa - thie. Er was een spanningsvolle afstand. Op een gegeven moment stond de vader op om zijn zoon toe te spreken over zijn rapport. Hij liep naar de stoel van zijn zoon, hield het rapport voor zijn gezicht en zei: ‘Hoe durf je dit mij aan te doen, na alles wat ik voor jou heb gedaan!’ Hij zag de slechte cijfers als een persoonlijke belediging. Zo moest het volgens hem niet gaan. Hij had zijn taak gedaan; nu moest zoonlief de zijne maar doen. Hij was boos op zijn zoon, maar niet om zijn zonde tegen God. Hij was boos omdat zijn zoon dingen van hem als vader had afgepakt, dingen waar hij veel waarde aan hechtte: zijn reputatie als succesvolle christelijke vader, het respect
20 dat hij meende te verdienen en het gemak dat hij uiteindelijk dacht te hebben van oudere kinderen.Er was geen dienen door de liefde, geen oog voor kansen, geen verlangen om deel uit te maken van dat wat God aan het doen was in het leven van zijn zoon. In plaats daarvan was hij vervuld met de boosheid die beschreven wordt in Jakobus 4:2: ‘Gij begeert, en heb t n ie t .’ Het culturele cynisme dat we al eerder genoemd hebben, is ge - baseerd op wie wij denken dat tieners zijn en wat wij denken dat ze doormaken. We zijn geneigd te geloven dat er maar weinig is wat wij kunnen doen om deze jaren productiever te maken. De cultuur zegt: we moeten goede overlevingsstrategieën bedenken zodat de ouders bij hun verstand blijven en het huwelijk standhoudt, en die ervoor zorgen dat de tiener zich zo weinig mogelijk in gevaar begeeft. Het is echter mijn ervaring dat wanneer ouders de verkeerde nei - gingen van hun hart en de verkeerde daden die daaruit voortkomen beginnen te erkennen en belijden, dit leidt tot een enorm verschil in hun relatie met hun tiener en in hun visie op de strijd van de tienerjaren. Als wij met bezorgde ogen kijken naar de tienerjaren, moeten we niet alleen naar onze kinderen kijken, maar ook naar onszelf. Ouders die nederig zijn en bereid om te veranderen, stellen zich beschikbaar als Gods middelen tot verandering. Een betere manier Het is tijd dat wij het heersende cynisme van onze cultuur met be - trekking tot de puberteit ver van ons werpen. In plaats van jaren van onbeheerste en nutteloze strijd, zijn dit jaren van ongekende kansen. Het is de ‘gouden eeuw’ van de opvoeding, waarin je het zaad dat je in hun leven hebt gestrooid, begint te oogsten, waarin je je tiener kunt helpen zich de waarheid eigen te maken, en hem of haar kunt voorbereiden op een productief leven als volwassene tot eer van God. Dit zijn de jaren van diepzinnige vragen, de jaren van prachtige discussies die eerder niet mogelijk waren. Dit zijn de jaren van faal - momenten en worstelingen waarin soms iets van het hart van de
21 tiener zichtbaar wordt. Dit zijn de jaren van dagelijks dienen door de liefde. Dit zijn jaren met rijke kansen. Daar gaat dit boek over. Het is een boek over kansen en hoop. Het is tijd dat wij de bunkers van cynisme en angst verlaten en in het licht treden om te onderzoeken welk plan God voor ons heeft in de opvoeding van onze tieners. Dit is een boek over activiteiten, doelstellingen en praktische strategieën. Dit is een boek dat gelooft dat de waarheden van de Schrift net zo krachtig van toepassing zijn op tieners als op ieder ander.Tegelijk is dit boek niet naïef. De tienerjaren zijn vaak roerige ja - ren van conflict, strijd en verdriet. Het zijn jaren met nieuwe verlei - dingen en beproevingen, waarin je zwaar op de proef wordt gesteld. Maar juist deze worstelingen, conflicten en beproevingen scheppen zulke prachtige kansen in de opvoeding. Oog hebben voor Gods tijd Het was een winterse dinsdagavond. Ik had de hele dag counse - lingsgesprekken gevoerd en had die avond drie uur lesgegeven. Ik reed rond tien uur naar huis en hoopte dat ik me nog een uurtje kon ontspannen voordat ik in bed plofte. Stilletjes hoopte ik dat het hele gezin, om de een of andere onverklaarbare reden, om ne - gen uur was gaan slapen. En als ze niet naar bed waren, hoopte ik dat ze wel zouden aanvoelen dat ik moe was en niet gestoord kon worden. Ik meende dat ik God die dag trouw had gediend. God zou zeker ook wel vinden dat ik het recht had om even uit te klokken. Ik droomde van een lege huiskamer, een glas cola light, de krant en de afstandsbediening. Ik was helemaal op en vond dat ik het recht had om me te ontspannen. Rustig opende ik de deur, in de ijdele hoop dat ik ongezien naar binnen kon glippen. De lampen in de woonkamer waren uit en het was stil in huis. Ik was hoopvol. Misschien was mijn droom uitge - komen: een avondje ontspannen, helemaal voor mezelf! Ik had nog maar één voet over de drempel gezet toen ik een boze stem hoorde. Het hart zonk me in de schoenen. Ik wilde doen alsof ik het niet had
22 gehoord. Het was de stem van Ethan, mijn tienerzoon. Mijn teleur- stelling maakte al snel plaats voor boosheid. Ik wilde hem vastgrijpen en zeggen: ‘Weet je niet wat voor dag ik heb gehad? Weet je niet hoe moe ik ben? Het laatste wat ik nu kan gebruiken is dat ik me druk moet maken over jouw problemen. Deze keer zoek je het zelf maar uit. Denk nu eens één keer aan een ander. Ik ren me het vuur uit de sloffen voor jou en dit is alles wat ik ervoor terugkrijg. Kun je me niet één avondje met rust laten?’ Al deze gedachten spookten door mijn hoofd, maar ik zei geen woord. Ik luisterde naar Ethan toen hij zijn klacht meedeelde. Hij was bozer dan ooit op zijn oudere broer. Hij vervloekte het feit dat hij een oudere broer had die niks anders leek te doen dan zijn leven te ‘vergallen’. Het was na tienen. De aanleiding voor deze uitbarsting was maar klein. Ik kwam in de verleiding om te zeggen dat hij zich moest beheersen en het probleem op moest lossen, maar ik werd door een hoger plan gegrepen. Dit was een van die onverwachte, kansrijke momenten, een van die alledaagse momenten die gegeven worden door een liefdevolle en soevereine God, waarin het hart van mijn tiener werd blootgelegd. Het was meer dan een Ethan-en- vadermoment. Dit was Gods moment, een dynamisch moment van verlossing waarin God het reddingswerk voortzette dat Hij reeds jaren geleden was begonnen in mijn zoon. De enige vraag op dat moment was of ik Gods plan zou volgen of het mijne. Wilde ik het Evangelie op dat moment geloven en vertrouwen dat God mij zou geven wat ik nodig had, zodat ik kon doen waartoe Hij mij nu riep in het leven van mijn zoon? Ik vroeg Ethan aan de eettafel te gaan zitten en te vertellen wat er aan de hand was. Hij was gekwetst en boos. Hij liet in zijn hart kijken. We spraken over zijn boosheid en hij was bereid om te luis - teren. Een kleine ruzie met zijn broer opende de deur naar een ge - sprek over dingen die verre van klein waren. God gaf mij kracht en geduld. Hij vulde mijn mond met de juiste woorden. Ethan zag zichzelf die avond op een andere manier en erkende dingen die hij tevoren nooit gezien had.
23 Het was al bijna middernacht toen ik Ethan welterusten wenste. We omhelsden elkaar en gingen naar bed. Wat eerst een vervelend moment leek te zijn door een schijnbaar klein probleempje, was een prachtige gelegenheid geworden in de opvoeding, een moment geschonken door een God van liefde. Het werd duidelijk dat God niet alleen bezig was Ethan te veranderen; Hij was ook bezig mij te veranderen. Het egoïsme van mijn hart was die avond openbaar gekomen, hetzelfde egoïsme waardoor ouders boos uitvaren tegen de tieners die hen juist zo hard nodig hebben. Ook het feit dat ik Christus nodig heb was zichtbaar geworden. Zonder Zijn kracht kon ik onmogelijk dienen als Zijn instrument. Kleine momentjes, hoge roeping Ik heb ervoor gekozen om over dit moment te schrijven omdat het een van die onopvallende momentjes is die niet alleen dagelijks voor - komen, maar zelfs vele keren op een dag. Elk van die momenten is een rijkdom aan kansen. Er zijn veel, veel meer van zulke momenten dan van die dramatische momenten in de puberteit – zoals zwanger - schap, drugs en geweld – die zo veel aandacht krijgen. Niemand van ons leeft voortdurend op grote, beslissende momenten; daar zijn er niet zo veel van in het leven. Nee, wij leven in een wereld die onge - looflijk alledaags is. Juist daarin moeten wij onze tieners zien met de ogen van iemand die kansen aangrijpt, in plaats van met ogen vol angst en vrees. De ruzie over het laatste stuk appeltaart, het rapport dat verfrom - meld in een broekzak zit op weg naar de wasmachine, het ontevreden gezicht nadat vader of moeder nee heeft gezegd, de derde pot jam die op de grond valt, het voortdurende gezeur, het ‘iedereen doet het’ en het ‘ik ben de enige die van z’n ouders moet …’; het moet allemaal gezien worden als méér dan lastige dingetjes die een anders zo heerlijk leven in de weg staan. Dit zijn de momenten waar God ouders voor heeft gemaakt. Jullie zijn Gods agenten die wachtlopen. Jullie hebben een ongelooflijk hoge roeping gekregen. Jullie zijn Gods instrumenten om dit kind te helpen en voor te bereiden, terwijl het
24 zijn laatste stappen doet voordat hij het huis verlaat en Gods wereld binnenstapt. Deze momenten maken je leven de moeite waard. Hier kun jij een bijdrage leveren die oneindig veel meer waard is dan elke carrière of elk financieel succes. Kansen herkennen Hoe langer ik met mijn eigen tieners onder één dak samenleefde, hun leeftijdsgenoten zag en communiceerde met ouders van andere tieners, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat dit een tijd is van grenzeloze kansen. Er zijn problemen die blootgelegd worden in deze tere, enge, lastige en onzekere periode van ontwikkeling, die deze periode zo vol kansen maken. Het is geen tijd om de bunkers in te vluchten! Het is geen tijd om bang te zijn voor de ergste scenario’s van huiselijke chaos. Het is geen tijd om een door de cultuur gedicteerde ‘generatiekloof’ te accepteren. Het is een tijd om de strijd aan te gaan en je naar je tiener toe te bewegen. Het is een tijd van betrokkenheid, interactie, discussie en verbondenheid. Het is geen tijd om een tiener zijn twijfels, angsten en mislukkingen te laten verstoppen, maar een tijd om door te zetten, lief te hebben, te bemoedigen, te onderwijzen, te vergeven, te belijden en te accepteren. Het is een prachtige tijd.Terwijl ik dit schrijf, hebben mijn vrouw en ik drie tieners. Nooit tevoren hebben we zo’n diep besef gehad van onze roeping. We lachen, huilen, praten en bidden met onze tieners. We worstelen voor hen en met hen. We zien mislukkingen en beproevingen als kansen. We handelen niet altijd in geloof en we moeten vaak onze eigen zonden belijden, maar zeggen ook regelmatig tegen elkaar dat dit een prachtige periode is in het gezinsleven. We zijn zo blij dat we doen wat we doen. We zien dat Gods glorie wordt geopenbaard, te midden van onze eigen zwakke inspanningen en ons zwakke geloof. Er zijn drie fundamentele deuren van kans en gelegenheid waar elke ouder van een tiener door kan lopen. Elk van deze problemen wordt een middel waardoor de tiener leert om zich de waarheden eigen te maken waaraan hij jarenlang is blootgesteld geweest. De problemen van onzekerheid, opstandigheid en een groter wordende
25 wereld zijn juist Gods deuren van mogelijkheid en gelegenheid, waardoor de ouders een unieke toegang hebben tot wezenlijke zaken in het leven van hun tiener. Onzekerheid Tieners zijn geen zelfverzekerde mensen! De tiener die zelfverzekerd lijkt bij het ontbijt, kan bij het avondeten makkelijk instorten. De tiener die bij het naar bed gaan denkt dat ze er goed uitziet, wordt wakker, kijkt voor het ontbijt in de spiegel en raakt ervan overtuigd dat haar hoofd te groot is voor haar lichaam. De tiener die zelfverze - kerd is omdat hij denkt dat hij eindelijk genoeg van de regels begrijpt om beschouwd te worden als een redelijk normaal mens, raakt er door een verlegen moment op een feestje van overtuigd dat hij een ongeneeslijk sociaal buitenbeentje is. Onze zoon Ethan was een jaar of vijftien toen hij op een middag zichtbaar gefrustreerd de kamer binnenkwam. Ik vroeg hem wat er aan de hand was. Hij vertelde me dat ze hem elke dag uitlachten als hij op weg was naar school of naar huis. Hij zei: ‘Ik zie dat ze praten en lachen als ze naar me kijken.’ Het was een moeilijke periode voor hem. Hij groeide snel. Hij was onzeker over zichzelf, zijn lichaam en zijn uiterlijk. Hij was in het voorportaal tussen jongen- en man-zijn, en hij projecteerde zijn onzekerheid op iedereen in zijn omgeving. Deze tijd van fysieke onzekerheid bood veel kansen voor een luis - terend oor, liefde, bemoediging en het Evangelie. Dit is een periode waarin een tiener wordt overspoeld door vragen. Wie ben ik? Zie ik er goed uit? Waarom is het leven zo verwarrend? Zal ik ooit alle regels kennen? Wat is goed en wat is fout? Wie heeft er gelijk en wie niet? Wat gebeurt er met mijn lichaam? Wat ga ik met mijn leven doen? Word ik succesvol of word ik een mislukke - ling? Vinden mensen mij echt leuk? Ben ik normaal? Is mijn familie normaal? Is God er wel echt? De fysieke wereld, de wereld van relaties, de wereld van ideeën, de wereld van verantwoordelijkheden en de wereld van de toekomst zijn allemaal beangstigend en onzeker voor een tiener. Juist dit feit maakt
26 van deze tijd zo’n kansrijke periode. Te midden van deze vragen, kunnen er Bijbelse thema’s worden besproken, zoals de leer van de schepping, mensenvrees, de soevereiniteit van God, de waarheid, het leven met Christus, geestelijke strijd en verleiding, om er maar een paar te noemen. In de context van dagelijkse onzekerheden hebben wij veel kansen om de tiener te helpen om theologische leerstukken te laten functioneren in zijn leven. Elk van deze vragen biedt een kans om te praten, uit te proberen, te ervaren, toe te passen, en zich belangrijke Bijbelse waarheden eigen te maken. Opstandigheid De verhalen over grove opstandigheid zijn een van de redenen waarom ouders bang zijn voor de tienerjaren. De gedachte dat het eens zo lieve kind zal veranderen in de leider van een gewelddadige buurtbende is de ergste nachtmerrie van de ouders. We moeten onze gedachten over automatische opstandigheid bij tieners eens heroverwegen. Tegelijk moeten we erkennen dat dit een leeftijd is waarop kinderen grenzen proberen te rekken, waarop de verleidin- gen overvloedig zijn en waarop relaties met leeftijdsgenoten niet altijd het gewenste gedrag bevorderen. We kregen een van die gevreesde telefoontjes op een zondag - middag. Het was een moeder uit onze kerk die vertelde dat onze zoon niet had overnacht in haar huis, terwijl wij daar wel op reken- den. Ze vertelde ons dat onze zoon aan haar zoon had gevraagd hem niet te verlinken, maar hij kreeg last van zijn geweten en ging hulp vragen aan zijn moeder. Zij belde ons. We waren bang en teleurgesteld. Een ogenblik spookten de ergste scenario’s door ons heen. Hoeveel andere leugens had hij al verteld? Leefden wij met een zoon die we niet kenden? Tegelijk waren we diep dank - baar voor Gods reddende genade. We ondervroegen onze zoon en hij biechtte het op. Het was een keerpunt, een moment van keuze wie hij wilde dienen. Wij verlieten de kamer, dankbaar dat iets wat wij nooit hoopten mee te maken, in Gods genadeplan toch was gebeurd.
27 Er zijn verlangens die een tiener vatbaar maken voor de verlei- ding om in opstand te komen: het verlangen om autonoom te zijn en zelfstandig na te denken, het verlangen naar vrijheid, het verlangen om nieuwe dingen te proberen, het verlangen om grenzen te testen, het verlangen naar macht, het verlangen om zelf besluiten te nemen, het verlangen om erbij te horen en het verlangen om geaccepteerd te worden. Deze, en heel veel andere verlangens, die alle gevoed worden door de autonomie en het egoïsme van de zondige natuur, kunnen een tiener ongetwijfeld op dwaalwegen leiden. Tegelijkertijd vormen deze worstelingen rondom opstandigheid en onderwerping de context waarin een andere reeks belangrijke Bijbelse onderwerpen kunnen worden besproken, toegepast en eigen gemaakt. Bijbelse waarheden die te maken hebben met gezag, zaaien en oogsten, de aard van waarheid en leugen, wijsheid en dwaasheid, wet en genade, belijdenis, bekering, vergeving en de gesteldheid en werkzaamheid van het hart – al deze onderwerpen komen op tafel in deze cruciale momenten van onderwerping en opstand. Ouders die altijd zoeken naar kansen zullen heel veel openingen vinden om te spreken over belangrijke Bijbelse geloofszaken in het leven van hun tiener. Een groter wordende wereld Een van de beangstigende dingen voor ouders en een bron van on - zekerheid voor hun tieners is de plotselinge explosie van de wereld van de tiener. Opeens lijkt het alsof de wereld groter wordt. Dat jongetje of meisje dat urenlang kon doorbrengen op de schommel in de achtertuin, rijdt nu kilometers ver naar nieuwe plaatsen, nieuwe ervaringen en nieuwe vrienden. De wereld is niet altijd leuk voor een tiener. Soms is de wereld beangstigend en overweldigend. Er zijn momenten waarop de tiener enthousiast is over allerlei nieuwe ontdekkingen en er zijn ogenblik - ken waarop hij schuw is en dingen vermijdt. Soms vindt hij het leuk om een tiener te zijn, terwijl hij op een ander moment bang lijkt te zijn voor de nieuwe verwachtingen die men van hem heeft.
28 Het vergroten van zijn wereld is niet tegen te houden. Het is een wereld met nieuwe vrienden, nieuwe plaatsen, nieuwe kansen en verantwoordelijkheden, nieuwe gedachten, nieuwe plannen, nieuwe vrijheden, nieuwe verleidingen, nieuwe gevoelens, nieuwe ervarin- gen en nieuwe ontdekkingen. Alle leuke en onzekere momenten van deze groter wordende wereld bieden jou kansen om je tiener te helpen fundamentele waarheden werkelijk te verstaan en ze zich eigen te maken. Ik bedoel onder andere de soevereiniteit en de voorzienig- heid van God, de altijd aanwezige hulp van de Heere, de aard van Bijbelse relaties, geestelijke strijd, tucht, zelfbeheersing, tevreden - heid, trouw, betrouwbaarheid, de aard van het lichaam van Christus, de wereld, het vlees en de duivel, verantwoordelijkheid, rekenschap, Bijbelse prioriteiten, ontdekking en rentmeesterschap en heel veel andere Bijbelse waarheden en principes. Dat is nogal een lijst! Maar deze groter wordende wereld biedt prachtige gelegenheden aan ouders om hun tiener voor te bereiden op een effectief en productief leven in Gods wereld. Het cynisme verwerpen Als wij gaan bouwen aan een Bijbels begrip van de opvoeding van onze tieners, moeten wij eerst het duistere, onheilspellende cynisme van onze cultuur verwerpen. Ja, de tienerjaren zijn jaren van veran - dering, onzekerheid en tumult, maar dit zijn juist de dingen die God gebruikt om de waarheid aan het licht te brengen voor de ogen van onze kinderen. Als wij Zijn instrumenten willen zijn, moeten wij vechten tegen onze eigen afgoderij en op alle moeilijke momenten een sterk, Bijbels geloof meebrengen, een geloof dat God alle dingen regeert, dat Hij een altijd aanwezige Hulp is in moeilijkheden, dat Hij in elke situatie bezig is Zijn verlossingsplan uit te voeren en dat Zijn Woord krachtig, actief en effectief is. Wij willen niet de overlevingsbunkers ingejaagd worden door onzekerheid, opstandigheid en een groter wordende wereld. In plaats daarvan willen wij Paulus’ oproep aan Timotheüs gebruiken als Gods plan voor ons werk met onze tieners. ‘Predik het Woord; houd
29 aan tijdiglijk, ontijdiglijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lank- moedigheid en leer.’ (2 Tim. 4:2) Wij willen deze belangrijke jaren tegemoet treden met hoop; geen hoop op onze tieners of op onszelf, maar hoop op God, Die in staat is meer te doen dan wij ooit zouden kunnen vragen of denken, als wij de kansen aangrijpen die Hij op onze weg brengt. Wij willen deze jaren ingaan met een besef van Gods bedoeling en van onze roeping. Als mensen je vragen wat voor werk je doet, zeg dan: ‘Ik ben vader of moeder van een tiener. Het is het belangrijkste werk dat ik ooit heb gehad. Al het andere wat ik doe voor ons levensonderhoud is ondergeschikt.’ Zeg vervolgens: ‘Weet je, ik heb nog nooit een baan gehad die zo gaaf is! Ik heb nog nooit een baan gehad die zo veel kansen bood. Elke dag ben ik nodig. Elke dag doe ik dingen die belangrijk, de moeite waard en blijvend zijn. Ik zou dit werk voor geen goud willen missen!’