De Nederlandse Belijdenis geschriften [In de hertaling van 2009] Catechismus van Heidelberg Nederlandse Geloofsbelijdenis Dordtse Leerregels Met korte inleidingen en register van trefwoorden van dr. W. Verboom KokBoekencentrum Uitgevers ● Utrecht 20003 Belijdenisgeschriften.indd 3 20003 Belijdenisgeschriften.indd 3 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
Ontwerp omslag: Studio Mol Lay-out binnenwerk: Gewoon Geertje ISBN 978 90 435 3337 9 ISBN 978 90 435 3338 6 (ebook) NUR 709 www.kokboekencentrum.nl © 2020 KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht Alle rechten voorbehouden KokBoekencentrum Uitgevers vindt het belangrijk om op milieu- vriendelijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. 20003 Belijdenisgeschriften.indd 4 20003 Belijdenisgeschriften.indd 4 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
INHOUD Inleiding – Geloofsbelijdenissen 7 Catechismus van Heidelberg 9 Nederlandse Geloofsbelijdenis 49 Dordtse Leerregels 86 Register van trefwoorden 137 20003 Belijdenisgeschriften.indd 5 20003 Belijdenisgeschriften.indd 5 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
20003 Belijdenisgeschriften.indd 6 20003 Belijdenisgeschriften.indd 621-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
7 INLEIDING - GELOOFSBELIJDENISSEN Deze uitgave bevat de drie Nederlandse Belijdenis- geschrif ten 1. Dat wil zeggen, het gaat om de geschriften waarin wij ons geloof belijden in gemeenschap met ons voorgeslacht. Dat het geloof openlijk beleden wordt is eigen aan het geloof. Daarom vinden we er veel voorbeelden van in de Bijbel. Meestal begint het met een mondelinge belijdenis. Denk bijvoorbeeld aan de belijdenis van Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’ (Mat. 16:16). Of aan de geloofsbelijdenis van de kamerling: ‘Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is’ (Hand. 8:37). In di- verse brieven van het Nieuwe Testament vinden we lof- prijzingen, waarin ook het geloof in God beleden wordt. Vergelijk Filippenzen 2:5-11. In een geloofsbelijdenis gaat het er ten diepste om dat we belijden wie God is en wat Hij doet. Het gaat dan om de enige en de drie-enige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Wanneer mensen in de eerste eeuwen na Christus toetraden tot de kerk beleden zij daarom bij hun doop: Ik geloof in God de Vader; ik geloof in God de Zoon; ik geloof in God de Heilige Geest. Wanneer we naar een concrete geloofsbelijdenis kijken, namelijk de Apostoli- sche Geloofsbelijdenis of de Twaalf Artikelen, dan zien we dat deze belijdenis is opgebouwd vanuit het geloof in de drie-enige God. Uit dit voorbeeld blijkt trouwens meteen ook dat geloofsbelijdenissen niet alleen maar mondeling plaats vonden, maar ook op schrift gesteld werden. Dat 1 Deze uitgave bevat de hertaling van de Nederlandse Belijdenisgeschriften die in 2009 verscheen onder redactie van dr. K. Zwanepol. 20003 Belijdenisgeschriften.indd 7 20003 Belijdenisgeschriften.indd 7 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
8 gebeurde omdat het nodig was in een bepaalde situatie openlijk uit te spreken wat men als kerk geloofde op grond van de Bijbel. Meestal hield dat verband met dwalingen die het gezonde geloof bedreigden. Het openlijk uitvaardigen van een geloofsbelijdenis krijgt dan ook iets officieels. Het gaat dan niet om een privé belijdenis, maar om een belijde - nis van de kerk. Zo zijn de belijdenissen in de Vroege Kerk ontstaan: de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofs- belijdenis van Nicea en de Geloofsbelijdenis van Athana- sius. Zo zijn ook in de tijd van de Reformatie diverse belijdenissen ontstaan, zoals de Nederlandse Geloofsbelij - denis, de Heidelbergse Catechismus, de Catechismus van Luther, de Augsburgse Confessie en de Catechismus van Genève (van Calvijn). Een geloofsbelijdenis heeft een bepaald gezag. Dat gezag heeft ze niet van zichzelf. Het is een afgeleid gezag, namelijk van de Bijbel als het Woord van God. Daarom mogen en moeten geloofsbelijdenissen nooit op één lijn gesteld worden met de Bijbel. Ze moeten ook steeds weer getoetst worden aan de Bijbel. Omdat geloofsbelijdenissen ontstaan zijn in een speci- fieke situatie, dragen zij ook de kenmerken van de tijd waarin zij zijn ontstaan. Dat merk je aan de taal, de manier van zeggen, maar ook aan de inhoud. Bepaalde dingen zouden wij nu anders zeggen, al zijn we het van harte met de inhoud eens. Dat doet niets af van de betekenis van een geloofsbelijdenis. Het is juist iets van het authentieke ervan. Wij zijn geen slaven van een geloofsbelijdenis of een belijdenisgeschrift, maar we willen graag leerlingen ervan zijn. Mooie beelden voor een belijdenis zijn: stok, staf, stemvork, bedding, gids of tolk. 20003 Belijdenisgeschriften.indd 8 20003 Belijdenisgeschriften.indd 8 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
9 CATECHISMUS VAN HEIDELBERG Inleiding De Heidelbergse Catechismus (HC) kwam tot stand in 1563 in de Duitse plaats Heidelberg. In 1559 volgde de gereformeerde keurvorst Frederik III de lutherse Otto Hendrik in de Palts op. De keurvorst zocht naar een middel om het gereformeerde geloof overal in zijn land in te voe- ren, en vond dat in een nieuwe leerboekje: de catechismus van Heidelberg. De belangrijkste auteur van de HC was Zacharias Ursi- nus, hoogleraar te Heidelberg. Ook Caspar Olevianus had als superintendent hierin een belangrijk aandeel, vooral wat betreft de eindredactie. In samenwerking met leiding - gevenden in kerk en theologie kwam de catechismus onder leiding van de keurvorst zelf tot stand. Op 18 januari 1563 besloot men het leerboek uit te geven. Spoedig daarna ver - scheen de HC in druk bij Johannes Mayer te Heidelberg. Van de Nederlandse vertalingen is die van Petrus Datheen in 1566 de belangrijkste. Al spoedig bleek dat de HC van uitzonderlijke kwali- teit was. Hij werd dan ook snel door velen gebruikt. In ons land verdrong hij andere leerboekjes en werd door diverse kerkelijke vergaderingen als confessie en leerboek aange - nomen. De Nationale Synode te Den Haag in 1586 besloot dat voortaan de HC in de kerk gebruikt moest worden. Sindsdien zijn de leerdienst en de HC in ons land onafschei- delijk met elkaar verbonden. Tot op de dag van vandaag wordt hij gebruikt als belijdenisgeschrift en als leerboek in de Protestantse Kerk in Nederland en in andere kerken van gereformeerde signatuur. 20003 Belijdenisgeschriften.indd 9 20003 Belijdenisgeschriften.indd 9 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
10 Dat de HC zo’n grote plaats heeft verkregen is onder an- dere te danken aan enkele kenmerken: 1. De HC wil een troostboek zijn. In het antwoord op de eerste vraag wordt op weergaloze wijze vertolkt wat de enige troost van een christen is. 2. De HC bestaat uit drie delen: kennis van ellende, ver - lossing en dankbaarheid. Deze drie onderdelen vormen de drie dimensies van het christelijk geloof. Levens- lang blijft een christen zich daarin oefenen. 3. De oude catechetische onderdelen geloof (12 artike - len), gebod (tien geboden), gebed (Onze Vader) zijn in de HC zó verdeeld dat zij een eigen functie krijgen voor het geloof. Opmerkelijk is daarbij dat het gebod twee keer voorkomt: als kenbron voor de kennis van de ellende en als regel voor de dankbaarheid. In deze en andere bijzonderheden zien we dat er in de HC naar gezocht werd om de lutheranen tegemoet te komen. 4. De HC is een existentieel leerboekje. Het gaat daarin niet om een aantal waarheden, maar om de persoon- lijke beleving van het geloof. In dat licht moeten we het gebruik van de ik-vorm en vragen zoals: ‘Wat baat het u dat u dit gelooft?’ bezien. De HC blijft mensen boeien en inspireren. Velen vinden er woorden in die het geheim van hun persoonlijk geloof onder woorden brengen. Het is de moeite waard om het goud van de Reformatie, dat we in dit leerboekje aantreffen, telkens opnieuw aan een volgende generatie door te geven. 20003 Belijdenisgeschriften.indd 10 20003 Belijdenisgeschriften.indd 10 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
11 ZONDAG 1 Vraag 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als in ster - ven? Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar mijn getrouwe Zalig- maker Jezus Christus. Met zijn kostbaar bloed heeft Hij voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle heer - schappij van de duivel verlost. Hij bewaart mij zo dat zon- der de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja ook dat alle dingen mij tot mijn zaligheid moeten dienen. Daarom verzekert Hij mij ook door zijn Heilige Geest van het eeuwige leven en maakt mij van harte gewillig en bereid om voortaan Hem toegewijd te leven. Vraag 2: Wat moet u noodzakelijk weten om in deze troost godvruchtig te leven en te sterven? Antwoord: Drie stukken. Ten eerste, hoe groot mijn zonde en ellende zijn. Ten tweede, hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Ten derde, hoe ik God voor zo’n ver - lossing dankbaar zal zijn. Het eerste deel de ellende van de mens ZONDAG 2 Vraag 3: Waaruit kent u uw ellende? Antwoord: Uit de Wet van God. Vraag 4: Wat eist Gods Wet van ons? Antwoord: Dat leert Christus ons in een hoofdsom, Mat. 22 [:37-40]: Gij zult God uw Here liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand 20003 Belijdenisgeschriften.indd 11 20003 Belijdenisgeschriften.indd 11 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55
12 en met al uw krachten. Dit is het eerste en grote gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten. Vraag 5: Kunt u zich aan dit alles volkomen houden? Antwoord: Nee, want ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten. ZONDAG 3 Vraag 6: Heeft God de mens dan zo slecht en verkeerd ge- schapen? Antwoord: Nee, God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen, dat is in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper op de juiste wijze zou kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in eeuwige zaligheid zou leven om Hem te loven en te prijzen. Vraag 7: Waar komt dan die zo verdorven aard van de mens vandaan? Antwoord: Uit de val en ongehoorzaamheid van onze eer - ste voorouders Adam en Eva in het paradijs; daar is onze natuur zozeer verdorven, dat wij allen in zonden ontvan- gen en geboren worden. Vraag 8: Maar zijn wij dan zo verdorven dat wij geheel en al onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad? Antwoord: Ja, tenzij wij door de Geest van God weder - geboren worden. 20003 Belijdenisgeschriften.indd 12 20003 Belijdenisgeschriften.indd 12 21-01-2020 12:55 21-01-2020 12:55