7 1 3 april 1865 Josephine Weatherly dacht dat de donkerste dagen van de ein - deloze oorlog al waren geweest, maar ze had zich vergist. Nu was alle hoop werkelijk gevaren. Ze hurkte met haar zus bij het raam op de bovenverdieping van haar tantes huis en zag de rookpluimen in de lucht boven Richmond, Virginia, opbollen als onweerswolken. Hoe was het mogelijk dat de stad waar zij en haar familie hun toevlucht hadden gezocht veranderde in een plek vol ellende en anarchie? President Davis en de regering van de Confederatie waren op de vlucht geslagen. Hongerige bendes plunderden het centrum van de stad. De vijandelijke invasie die iedereen zo lang had gevreesd, stond op het punt te beginnen. ‘Zouden wij niet ook moeten vluchten?’ vroeg haar zus Mary. ‘Iedereen is al weg.’ De hele dag hadden ze stromen vluchtelin - gen uit Richmond zien wegtrekken, samen met de vertegen - woordigers van de confederale regering. Hun karren, wagens en kruiwagens waren hoog opgeladen met al hun bezittingen. ‘Waar zouden we naartoe moeten?’ antwoordde Josephine met een schouderophalen. De honger maakte haar lusteloos. Ze kon haar blik niet losmaken van het beeld van de stad, nog net zichtbaar achter de verre boomtoppen. ‘Ik… ik weet het niet,’ stamelde Mary. ‘Maar, ik bedoel, zou - den we niet achter alle anderen aan moeten trekken? De yan - kees komen! Er moet toch wel iemand zijn die ons een veilige plaats kan aanwijzen waar we ons kunnen verschuilen?’ Veilige plaatsen bestaan niet , wilde Josephine zeggen, maar ze hield haar mond toen ze de angst in de ogen van haar zus zag. Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 7 25-03-16 15:48
8 De zestienjarige Mary had tot bloedens toe op haar nagels en de randjes eromheen zitten bijten. ‘Houd daarmee op.’ Ze trok de hand van haar zus uit haar mond. ‘Het spijt me. Ik kan er niets aan doen! Ik ben zo bang!’ Mary legde haar hoofd op Jo’s schouder en huilde. ‘Dat begrijp ik. Maar het komt wel goed. We zijn veilig hier.’ Josephine loog, en God haatte leugenaars, maar wat maakte het uit? Alle tweeëntwintig jaren van haar leven had Jo geprobeerd goed te leven en te doen wat er in de Bijbel stond, maar God had geen acht op haar geslagen. Ook had Hij niet één van haar gebeden verhoord tijdens de oneindige oorlogsjaren. Ze had Hem gevraagd haar twee broers te beschermen toen die naar het slagveld gingen, maar Samuel was gesneuveld en van Da - niel hadden ze al weken lang niets gehoord. Ze had God ge - smeekt om haar vader te behoeden nadat de burgerwacht hem had opgeroepen, maar hij was afgelopen winter aan een long - ontsteking bezweken. Josephine had de Almachtige met klem gevraagd om te waken over haar, Mary en hun moeder, die gedrieën waren achtergebleven op hun enorme plantage, ver in de minderheid tegenover de slaven. Als antwoord had Hij het platteland laten overspoelen door de troepen van de Unie, de yankees, zodat ze gedwongen waren om naar Richmond te vluchten. Het was maar de vraag of ze de White Oak Planta - tion ooit terug zou zien. In de maanden sinds ze bij tante Olivia woonden, te midden van andere gevluchte verwanten, had Josephine hartstochtelijk gebeden voor hun dagelijks brood en verlossing van de boze, maar de honger en de angst hadden samen met hen intocht gehouden in dit huis op Church Hill. De lange nachtmer - rie wilde maar niet eindigen. Daarom was Josephine de dag daarvoor tijdens de ochtenddienst in de kerk tot de conclusie gekomen dat bidden tijdverspilling was. De Almachtige deed wat Hij wilde, ongeacht haar smeekbeden. Ze zou niet vragen om bescherming tegen het vuur of de chaos van de zich uit - Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 8 25-03-16 15:48
9 breidende invasie van de yankees. Waarom zou je nog proberen te gaan zitten als je stoel keer op keer onder je weg werd ge - trokken? ‘Ben jij dan niet bang, Jo?’ vroeg Mary. ‘Nee.’ Ze had het gevoel dat haar emoties waren verstikt, inclusief de angst. De onzekerheid en het verdriet zouden ein - delijk eindigen, hetzij met de dood, hetzij met de verlossing. Wat de uitkomst werd, kon haar niet langer schelen – als die zich maar snel aandiende. Toen ze zich omdraaide, hoorde ze voetstappen en zag ze haar moeder Eugenia in de deuropening van de slaapka - mer staan. Mary zag haar ook en viel haar in de armen. ‘Is er nieuws?’ vroeg ze. Josephine vreesde voor het antwoord dat haar moeder zou geven. ‘De kolonel was zo vriendelijk om voor zijn vertrek even langs te komen om te vertellen wat er gebeurt. Hij zei dat we ons geen zorgen hoeven te maken omdat de rook van grote vuren bij het regeringsgebouw afkomstig is. De regering pakt de belangrijkste documenten in en verbrandt de rest. Waar - schijnlijk verbranden ze ook de voorraden tabak en katoen die in de stad opgeslagen liggen, om te voorkomen dat de yankees ervan profiteren.’ Jo keek naar het mooie gezicht van haar moeder dat anders altijd zo rustig en sereen was. Aan de diepe rimpels tussen haar donkere wenkbrauwen zag ze dat er nog meer slecht nieuws was. ‘Wat zei de kolonel nog meer? Worden de winkels nog steeds door bendes geplunderd?’ Haar moeder aarzelde voordat ze knikte. ‘Ja. Hij waarschuw - de ons om weg te blijven uit de winkelwijk, en… ik wil jullie niet bang maken, meisjes, maar ik denk dat we beter het een en ander kunnen inpakken, voor het geval dat.’ ‘Gaan we weg, net als de anderen?’ vroeg Mary. ‘Nog niet.’ Haar moeder streelde haar donkere haar. Jose- phine herinnerde zich het kalmerende gebaar uit haar eigen kindertijd, toen ze bij haar moeder op schoot zat, veilig in Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 9 25-03-16 15:48
10 haar troostrijke armen. Maar ze was nu te oud om op schoot te kruipen, en haar verdriet was te groot om gesust te worden. Bovendien had haar moeder meer dan genoeg aan haar eigen verdriet. ‘We wachten het hier nog een poosje af,’ zei ze, ‘maar ik denk dat het goed is om alles klaar te hebben staan voor als we moeten vertrekken.’ ‘Nemen we alles mee?’ vroeg Jo. Ze keek naar de koffers en kisten met hun bezittingen die in de kleine slaapkamer waren opgetast. De oorlog had hun leven kaalgeplukt zoals wind en vorst de bomen beroven van hun bladeren, totdat het ooit zo weelderige bestaan was teruggebracht tot het verblijf in een enkele kamer. ‘Deze keer pakken we alleen in wat we echt nodig hebben,’ zei haar moeder. ‘En alleen wat we kunnen dragen. De rest laten we over aan Gods beschikking.’ Jo vroeg zich af of hun laatste bezittingen het zouden over - leven, of dat God die ook zou afnemen. Sinds de dag dat er een kapitein van de zuidelijke Confederatie met een hand - vol soldaten naar hun plantage, zo’n twintig kilometer van Richmond, was gereden om hen te waarschuwen voor de op - rukkende vijand, hadden zij en haar moeder zich vastgeklampt aan deze restanten van hun oude leven. ‘Het is niet langer veilig om hier te blijven, mevrouw,’ had hij gezegd. Hij had zijn hoed respectvol afgezet, maar was niet afgestegen. Het paard snoof ongeduldig en stootte ademwolk - jes uit in de kille lucht. Nog een groot verlies, niet meer dan een maand na haar vaders overlijden. Het was meer dan Jo kon bevatten. ‘Maar we kunnen ons huis toch niet verlaten!’ had ze uitgeroepen. ‘Het is alles wat we hebben!’ Haar moeder was niet van haar stuk geraakt. Haar inner - lijke kracht leek van het soort dat het heelal bijeenbond en de sterren op hun plaats hield. Ze pakte Jo’s hand beet en kneep even. ‘Wat gebeurt er als we besluiten hier te blijven?’ had ze de kapitein gevraagd. Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 10 25-03-16 15:48
11 ‘De vijand kan hier binnen een dag zijn, mevrouw. Ik moet u sterk aanraden om te vertrekken. De yankees zijn halve wil - den. Ze kennen geen enkel fatsoen.’ Hij keek om zich heen naar de slaven die gestopt waren met werken om te luisteren. ‘Bovendien valt niet uit te maken wat uw zwarten gaan doen als de yankees ze opruien met hun beloftes van vrijheid en al dat soort dingen.’ Jo’s adem leek te bevriezen in haar longen terwijl ze in de koude buitenlucht afwachtte wat haar moeder zou antwoor - den. Het paard van de kapitein rukte en trok aan de leidsels alsof het in galop wilde wegrennen. ‘We laten de soldaten zo lang mogelijk patrouilleren op de wegen naar Richmond, me - vrouw. Zij kunnen u de hele weg bewaken. Maar als we ons eenmaal hebben teruggetrokken, kunnen we uw veiligheid niet meer garanderen.’ ‘Dank u, kapitein.’ Haar moeder had elegant geglimlacht, alsof ze nog altijd de scepter zwaaide op de White Oak Planta - tion. ‘Ik wens u en uw mannen alle geluk.’ Daarop liep ze naar binnen en deed de deur dicht. De rest van de ochtend had ze rustig opdrachten uitgedeeld aan Ida May, Lizzie en de andere huisslaven die de koets inpakten en belaadden met huisraad, van beddengoed en kleding tot een paar meubelstukken en koffers vol kostbaarheden. Otis spande hun enige paard voor de overvolle koets en reed hen naar het huis van tante Olivia in Richmond, terwijl de rest van de slaven alleen achterbleef op de plantage. De stad puilde uit van de vluchtelingen en de angst was voelbaar op straat. Richmond leek nauwelijks meer op de stad die Josephine voor de oorlog had bezocht, maar niettemin hadden ze er de afgelopen maanden veiligheid en onderdak gevonden. Dat was nu afgelopen. Ze draaide het raam haar rug toe en keek de propvolle, rom - melige kamer rond. Wat moest ze inpakken? De dingen die ooit zo belangrijk voor haar waren geweest – het setje van haarborstel en handspiegel met ivoren handvatten, haar dag - Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 11 25-03-16 15:48
12 boek, de opalen halsketting van haar grootmoeder – deden er nauwelijks meer toe. Het waren schatten uit een andere tijd en van een andere plaats, onnodige ballast in de strijd om te overleven. Ze had verschillende jurken meegenomen naar Richmond, maar de enige die ze nu nog nodig had, was die van groene mousseline, waarin hun gouden munten in de zoom waren ingenaaid. Ze knoopte het lijfje van de jurk die ze aan had los en trok de andere aan. Ook haar moeder en zuster kleedden zich om. Josephine deed een paar onmisbare toiletartikelen in een canvas zak en besloot de foto van haar vader, Philip Weatherly, erbij te stoppen. Het was zo ongeveer het laatste aandenken aan het leven dat ze ooit had gekend en ze was bang de herin - nering aan zijn knappe gezicht te verliezen, zoals ze al het an - dere ook was kwijtgeraakt. Toen ze klaar was, droeg ze haar tas naar beneden en ging ze in de salon bij de rest van haar familie zitten om af te wachten. Tante Olivia en haar drie dochters hadden ook voorbereidingen getroffen, maar oudtante Hattie weigerde ook maar iets in een tas te stoppen. ‘Ik ben met niets op deze wereld gekomen en ik verwacht op dezelfde manier weer heen te gaan,’ hield ze vol. Toen ze allemaal gereed waren, was de zon al ondergegaan langs de met rook vervulde hemel. Het werd donker en koud in de salon. Tante Olivia had iedereen een quilt gegeven om warm te blijven. Brandstof was uiterst schaars en elk stukje brandhout moest bewaard worden voor het koken. De lamp - olie was al lang op, maar tante Hattie was met een talkkaars op de proppen gekomen, die ze had bewaard ‘voor tijden als deze’. Ze had haar bijbel opengeslagen en hardop voorgele - zen: ‘God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. Daarom vrezen wij niet…’ Josephine luisterde niet meer. De anderen vonden de Bijbel - teksten misschien troostrijk – en tante Hattie had beslist vol - doende geloof om in haar eentje bergen te verzetten – maar Jo niet. Voor haar was de Bijbel niets anders dan een verzameling Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 12 25-03-16 15:48
13 sprookjes. Ze sloot haar ogen en wenste dat, als God toch van plan was hun leven te beëindigen, Hij er haast mee zou maken. De avond duurde lang en ze begon in te doezelen. Ze schoot wakker van het harde bonken op de voordeur. Tante Olivia ging zelf opendoen omdat ze al haar slaven voor de nacht naar hun eigen onderkomens achter het huis had gestuurd. Zonder een woord te zeggen stond Josephine op en liep achter haar tante aan. De buurman stond in de deurope - ning en draaide zijn hoed nerveus in zijn handen. ‘Komt u niet binnen?’ vroeg tante Olivia, alsof ze een eten - tje gaf en deze gast slechts een paar minuten te laat was geko - men. Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik zag die kaars bij jullie branden en wilde even horen of alles in orde was. Jullie blijven dus hier?’ ‘Ja. Mijn zus Eugenia en ik hebben besloten dat we hier thuis beter af zijn dan midden in de nacht ergens op de weg. Bovendien, we kunnen nergens naartoe. Dit is mijn huis. Ik blijf hier en zal het zo goed mogelijk verdedigen. Ik waag het erop met de yankees, als ze komen.’ ‘O, die komen absoluut,’ antwoordde hij. ‘Maar zij zijn niet ons grootste probleem. Ik liep net nog in het centrum van Richmond en…’ Hij wierp een bezorgde blik op Josephine voordat hij zijn relaas zachter voortzette, alsof hij hoopte dat zij hem niet zou horen. ‘Jullie moeten binnen blijven en de deuren afsluiten. In Richmond is het een wetteloze bende, er wordt lukraak geplunderd. En bedenk, dat zijn niet de yankees maar onze eigen burgers.’ ‘Denkt u dat het geweld ook hier naar Church Hill over - slaat?’ ‘Niemand weet wat er zou kunnen gebeuren, mevrouw Greeley. En dat is nog niet alles…’ Hij keek opnieuw naar Jo - sephine, die begreep dat hij niets meer wilde zeggen met haar in de buurt. ‘Zegt u het maar,’ zei Josephine. ‘Mij maakt u toch niet bang.’ Maar toen hij verder vertelde, sprak hij nog zachter. Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 13 25-03-16 15:48
14 ‘De gevangenbewaarders hebben de benen genomen. Alle gevangenen lopen weer vrij rond.’ ‘O, God, help ons,’ hijgde tante Olivia. ‘Ik laat al onze slaven vannacht in huis slapen. Numerieke sterkte, begrijpt u?’ ‘Bedankt voor de waarschuwing. Ik denk dat ik dat ook maar doe.’ Tante Olivia deed de deur dicht en op slot en liep vervolgens naar de hutten achter het huis om de slaven naar binnen te sturen. Een paar minuten later hoorde Jo ze in de keuken in de kelder. ‘Je gaat die slaven toch zeker niet bij ons in de salon zetten?’ vroeg tante Hattie toen Olivia terugkwam en het nieuws ver - telde. ‘Natuurlijk niet. Ik heb ze gezegd dat ze in de keuken moes - ten blijven en dat ze de achterdeur moesten vergrendelen.’ Jo’s moeder rommelde in de zak die ze had ingepakt en haalde een klein, met leer overtrokken doosje tevoorschijn dat Jo weleens in de la van haar vaders bureau had gezien. Tante Olivia keek met afgrijzen toe hoe ze het doosje openmaakte en een pistool tevoorschijn haalde. ‘Eugenia! Is dat ding geladen?’ ‘Ja.’ Haar moeder inspecteerde het wapen zonder blikken of blozen. ‘Kun je daarmee omgaan?’ ‘Natuurlijk. En ik zal hem ook gebruiken, als het moet. Het zou goed zijn als jij ook het pistool pakte dat je man voor je achterliet.’ ‘Maar ik… ik geloof niet dat ik zou…’ ‘Je hoeft er niet mee te schieten, Olivia. Het kan al nuttig zijn om het op iemand te richten.’ Haar zus liep naar de studeerkamer van haar man en haalde het pistool en de bijbehorende munitie op. ‘Alsjeblieft, Euge - nia. Jij moet dat ding voor me laden.’ Met vaste hand duwde Jo’s moeder de kogels op hun plaats. De twee vrouwen gingen met de pistolen op schoot zitten terwijl tante Hattie haar Bij - Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 14 25-03-16 15:48
15 bellezing voortzette in het flakkerende kaarslicht. ‘Maak je niet ongerust en verlies de moed niet…’ ‘We gaan de oorlog verliezen, toch?’ zei Josephine toen Hat - tie even stilviel. Iedereen keek haar vanuit het donker aan. ‘Het leger van generaal Lee vertrekt en de yankees zullen Richmond veroveren. De oorlog is voorbij, en wij hebben verloren.’ ‘We hebben wel vaker tegenslagen gehad,’ antwoordde haar moeder. ‘Maar onze zaak is rechtvaardig. Virginia heeft zich vrijwillig bij de Unie aangesloten en we hebben het volste recht om er weer uit te stappen. Het recht is aan onze zijde.’ ‘Maar we kunnen toch verliezen, ondanks dat we het recht aan onze kant hebben?’ vroeg Josephine. Niemand gaf ant - woord. ‘Denken jullie dat God ons straft?’ ‘Nee! Waarvoor?’ zei Eugenia. ‘Onze enige wens was om in vrede te kunnen leven zoals we dat altijd hebben gedaan. De vijand probeert ons te overwinnen en wil ons dwingen te ver - anderen, maar ik ben in Philadelphia geweest en ik heb gezien hoe ze in het noorden leven – geloof me, dat haalt het niet bij ons.’ ‘In welk opzicht zijn ze anders?’ vroeg Josephine. ‘Ik weet dat ze geen slaven houden, maar…’ ‘Ze kunnen alleen maar aan geld denken. Ze hebben veel kritiek op hoe wij onze slaven behandelen, maar zij behande - len immigranten nog veel erger. Wij geven onze werkers in elk geval nog eten en onderdak, maar daar geeft niemand er iets om als die arme buitenlanders op straat de hongerdood ster - ven. Het Noorden heeft niets van onze wellevende manieren en ze aanbidden de almachtige dollar. Wij hechten veel meer waarde aan onze families, ons land en onze tradities dan zij.’ ‘Maar als we de oorlog verliezen…’ begon Josephine. ‘Of we nu winnen of verliezen,’ onderbrak tante Hattie haar, ‘we moeten leren te bidden zoals Jezus deed in Zijn donkerste uur: “Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt”.’ Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 15 25-03-16 15:48
16 ‘Als de oorlog eindigt, komen er in elk geval geen doden meer bij,’ mompelde tante Olivia. ‘We zijn al zo veel geliefden kwijtgeraakt.’ Het pistool lag onaangeraakt op haar schoot; Jo’s moeder had het heft van haar wapen in haar vuist. ‘Als generaal Lee gedwongen is zich over te geven, is dat al - leen omdat de yankees een overmacht hebben, niet omdat ze zo veel beter vochten,’ zei ze. ‘Ik wilde dat we wisten wat er gaat gebeuren,’ zei tante Oli - via, ‘en wanneer dit allemaal eindelijk ophoudt.’ ‘Ik wilde dat we niet de hele tijd bang hoefden te zijn,’ vulde Mary aan. Ze beet weer op haar vingernagels. Josephine pakte haar hand en hield die vast. Even later doofde tante Hat - tie de kaars, waarna de kamer in duisternis werd gehuld. Een van Josephines nichtjes begon te huilen. ‘Bedenk hoe donker het moet zijn geweest voor de disci - pelen van Jezus, na Golgotha,’ zei Hattie. ‘Hun Messias was dood. Alle hoop was vervlogen. Maar op paaszondag kwam de opstanding, niet alleen voor Christus, maar voor ons allemaal. De Almachtige heeft ons de hele dag bewaard, en we kunnen ook morgen op Hem vertrouwen.’ En als de dag van morgen nog erger is? wilde Josephine vragen, maar ze hield haar gedachten voor zich. Tante Hattie begon lofliederen te zingen, maar Jo deed niet mee. Het leek de lang - ste nacht van haar leven terwijl ze op de ochtendschemer zat te wachten. Uitgeput zakte ze ten slotte tegen haar zus aan en begon ze in te dommelen. Een enorme explosie deed haar overeind springen. De dreun liet het huis op zijn grondvesten trillen en de ruiten rinkelden in de kozijnen. Mary sprong op van de bank en wierp zich in haar moeders armen, terwijl Josephines nichtjes begonnen te huilen en de slaven in de keuken onder hen het uitschreeuw - den. ‘De yankees beschieten ons!’ zei tante Olivia. ‘Hun kanon - neerboten moeten James River hebben bereikt!’ Er volgde een tweede explosie, nog harder dan de eerste. Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 16 25-03-16 15:48
17 Josephine rende naar het raam en rukte de gordijnen open. De zon was nog niet op, maar de hemel vertoonde een angstwek - kend, onnatuurlijk licht. Er volgden meer dreunen, de ene na de andere, alsof er hon - derd kanonnen stonden te schieten tot de hele aarde leek te trillen. Josephine rende naar boven, naar het raam dat het beste uitzicht bood op de stad. Ze zag vlammen naar de hemel op - reiken, onder dikke wolken donkere rook. Dit was geen aan - gelegd vuur, zoals de vorige dag. De stad zelf stond in brand. Ze rende de trap weer af om het de anderen te vertellen. ‘De… de hele stad lijkt in lichterlaaie te staan!’ Iedereen keek haar aan, te geschokt om een woord uit te brengen. Tante Hattie doorbrak de stilte het eerst. ‘De Bijbel zegt over het einde der tijden: “De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op”.’ Houd op! wilde Jo schreeuwen. Houd alstublieft op! U zei dat het morgen beter zou zijn, maar dat is het niet! Haar zus en nichtjes huilden ontroostbaar en Jo had het idee dat het eind van de wereld werkelijk was gekomen. Ze konden niets anders doen dan er gewoon op wachten. Tante Hattie probeerde iedereen te laten bidden, maar zij wilde niet meedoen. ‘Ik ga op wacht staan, voor het geval het vuur deze kant op komt,’ zei ze. Ze klom de trap weer op, alleen. Josephine had er geen idee van hoeveel tijd er verstreken was, maar eindelijk kwam de zon op en begon de hemel lich - ter te worden. Tussen de huizen en bomen door kon ze een klein stukje van Franklin Street zien. Een bewegende muur van donkerblauw marcheerde de heuvel af naar het midden van de stad, waar het vuur woedde. De wielen van wagens en marcherende voeten produceerden een geluid als van een ver onweer. De vijand was gekomen. Als God goed was, als Hij van Josephine en haar familie hield, hoe kon dit dan gebeuren? Ze had gebeden! Dat hadden ze allemaal gedaan. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en huilde, niet om de verloren strijd, maar om haar verloren geloof. Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 17 25-03-16 15:48
18 Er ging nog meer dan een uur voorbij en het beeld werd vaag achter een gordijn van rook. Josephine veegde haar tra - nen weg en liep net weer naar beneden om zich bij de anderen te voegen toen hun buurman opnieuw voor de deur stond. Deze keer liet tante Olivia hem binnenkomen zodat iedereen het nieuws kon horen. ‘De yankees zijn er,’ zei hij zacht. ‘Richmond heeft zich overgegeven. De explosies die we voor zonsopgang hoorden, waren onze eigen kanonneerboten, de Virginia , de Beaufort en de Richmond . We hebben ze in de haven opgeblazen, zodat de yankees ze niet in handen krijgen.’ ‘De stad lijkt in brand te staan,’ merkte Josephine op. ‘Ja, de winkelwijk staat in lichterlaaie en onze brandweer en politie zijn nergens te bekennen. De yankees doen echter hun best om de vlammen te doven. Church Hill loopt geen gevaar.’ ‘Hoe kon dit gebeuren?’ vroeg tante Olivia. Niemand gaf antwoord. ‘Het ergste is in elk geval voorbij,’ zei tante Hattie. Zij was de enige die niet had gehuild. ‘Vanaf nu ondergaan we alles wat we moeten ondergaan met geloof in God.’ Jo wilde het niet horen. Ze liep terug naar haar slaapkamer. Haar geloof in God was aan stukken gevlogen, net als de ka - nonneerboten van de Confederatie. Waarom zou je bidden als God toch niet luisterde? Bovendien had ze maar één gebed: dat het leger van de Confederatie zich zou overgeven zodat de oorlog voorbij zou zijn. Als ze dat hardop zei, zou haar familie haar voor een verraadster uitmaken. Maar wat had het voor zin om door te vechten? Waarom moest die nachtmerrie nog voortgezet worden? Ze sloeg haar dagboek open, maar sloot het boekje direct weer. Het deed verslag van haar verleden, maar er was niets over van haar oude leven. Alles wat ze de afgelopen twee - entwintig jaar had geleerd, zou herzien moeten worden. Het kon niet eenvoudig worden opgeruimd en gesnoeid, zoals de slaven thuis de struiken knipten en het onkruid wiedden – Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 18 25-03-16 15:48
19 het zou opgegraven en met wortel en al uitgetrokken moeten worden, zodat er iets volkomen nieuws voor in de plaats kon komen. Jo geloofde nog steeds in God, alleen een dwaas zou het be - staan van een Schepper kunnen ontkennen. Maar ze geloofde niet langer in het gebed of in een God die zich om haar lijden bekommerde. Het werd tijd om afscheid te nemen van haar kinderlijke geloof in een God als een liefhebbende Vader, Die haar beschermde en deed wat het beste voor haar was. Wat haar betrof, was Hij even ver weg en onbereikbaar als haar eigen geliefde vader. Deplantage_AUSTIN_druk2_binnenwerk_eerste_proef.indd 19 25-03-16 15:48