DE PRUIMENBOOM ‘Een must read voor liefhebbers van romans over de Tweede Wereldoorlog – en verder voor iedereen die houdt van een verhaal dat je in vervoering brengt’ – Jenna Blum, auteur van Het familieportret ROMAN DE PRUIMENBOOM ELLEN MARIE WISEMAN 9 7 8 9 0 2 9 7 2 3 5 2 7 www.uitgeverijvoorhoeve.nl ISBN 978 90 297 2352 7 ELLEN MARIE WISEMAN DE PRUIMENBOOM Een moedige Duitse vrouw probeert in de chaos van de Tweede Wereldoorlog de liefde van haar leven te redden. Duitsland, 1938. De zeventienjarige Christine Bölz ontvangt een uitno diging voor een feest bij de Bauermanns, de welgestelde Joodse familie voor wie ze werkt. Niemand kan zich op dat moment een voorstelling maken van de verschrikkingen die op komst zijn. Het leven lacht Christine toe en ze droomt van een mooie toekomst met Isaac Bauermann, die haar met zijn verhalen nieuwsgierig heeft gemaakt naar de wereld buiten haar eigen dorp. Maar de dromen van Christine en Isaac worden wreed verstoord door de opkomst van het regime van Hitler. Een nieuwe wet verbiedt Christine voor Joden te werken, en om een relatie met een Jood te hebben. In haar verzet haalt ze zich de woede van de Gestapo op de hals. En dan slaat het noodlot toe: Christine en Isaac worden naar hetzelfde concentratiekamp afgevoerd. Kan hun liefde het ultieme kwaad overwinnen? De pruimenboom is het debuut van Ellen Marie Wiseman, waarvoor ze zich liet inspireren door de kindertijd van haar Duitse moeder. Ze vertelt het indringende verhaal van een familie die verscheurd wordt door de liefde voor hun land en de groeiende nazi-terreur. ‘Dit meeslepende verhaal van een jonge vrouw in het Duitsland ten tijde van Hitler deed een nieuwe wereld voor me opengaan en maakte diepe indruk op me’ – Ruth Stoorvogel, hoofdredacteur MUSK4 en mede- eigenaar HR Life Communications ‘Een prachtig debuut over intriges, verschrikkingen en liefde’ – Jewish Book World
7 1 Duitsland Voor de zeventienjarige Christine Bölz begon de oorlog met de verrassende uitnodiging voor het feest bij de Bauermanns. Op die schitterende herfstdag in 1938 kon niemand zich voorstellen welke verschrikkingen er op til waren. De lucht was fris en zoet als de rode appels die in de boomgaarden langs de glooiende heuvels in het dal van de rivier aan de bomen hingen. De zon scheen in de blauwe septemberlucht, waarin grote wolken als witte watten dreven, die schaduwen wierpen over het land. Het was stil in de heuvels, op het krassen van de Vlaamse gaaien na en het gescharrel van de eekhoorns, die zaden en noten voor de komende winter ver zamelden. Houtrook en de mosgeur van dennenbomen vermengden zich tot een smeulend, aards aroma dat de ochtend, ondanks de kilte in de lucht, diepte en structuur gaf. Vanwege de weinige regenval dat jaar waren de met bladeren bedekte paden in het bos droog, en Christine had langs de steile, rotsachtige delen kunnen rennen zonder bang te hoeven zijn om uit te glijden. Maar in plaats daarvan pakte ze de hand van Isaac Bauermann vast en liet ze zich door hem van het grote, met mos begroeide rotsblok af helpen, terwijl ze zich afvroeg wat hij ervan zou denken als hij wist hoeveel tijd ze in het bos doorbracht. Normaal zou ze van de zijkant van de Duivelsrots zijn afgespron- gen alsof ze onsterfelijk was, en met beide voeten op de glibbe- rige lagen dennennaalden en sponzige aarde zijn geland, met ge- bogen knieën om niet voorover te duikelen. Maar deze keer hield ze zich in, omdat ze niet wilde dat hij haar een wildebras zou vinden, zonder klasse of manieren. En stel je voor dat hij zou denken dat zij de legende van het rotsblok – dat een paar jongens die spijbelden van de kerk er ooit door de bliksem waren getroen De pruimenboom 1-400.indd 7 13-08-15 09:54
8 en gedood – geloofde. Hij had erom gelachen, maar toen ze zich later aan de richels van het rotsblok vasthielden om langs de kant naar beneden te klauteren, wilde ze dat ze hem niet had verveeld met dat dwaze, kinderachtige verhaaltje. ‘Hoe wist je waar ik…’ begon ze. ‘Ik bedoel… hoe heb je o nt- dekt…’ ‘Ik heb je loonstrookje in mijn vaders bureau opgezocht en zo je adres gevonden,’ zei hij. ‘Ik hoop dat je het niet erg vindt dat i k mezelf heb uitgenodigd om met je mee te wandelen.’ Ze ging een beetje sneller lopen zodat hij haar glimlach niet zou zien. ‘Ik vind het best,’ zei ze. Ze vond het meer dan best; het zorgde ervoor dat het lege gevoel dat ze altijd kreeg wanneer ze niet bij elkaar waren, was verdwenen. Nu eventjes, in elk geval. Van af het moment dat ze die ochtend was wakker geworden, had ze de uren afgeteld totdat ze naar haar werk bij hem thuis kon gaan. Na een ontbijt van warme geitenmelk en bruin brood met pruimen jam deed ze haar klusjes en probeerde daarna te lezen, wat niet lukte. Ze kon geen minuut meer in huis blijven. In plaats van naar de klok te blijven kijken, besloot ze de heuvels in te gaan om edel weiss en alpenroosjes te zoeken voor de feesttafel van opa en oma. ‘Maar wat zouden je ouders ervan vinden als ze wisten dat je hier was?’ vroeg ze. ‘Ze zouden er niets van vinden,’ antwoordde hij. Snel liep hij vooruit, draaide zich vervolgens naar haar om en huppelde ach ter- uit, alsof zij op zijn tenen zou trappen en hij nog net op tijd wist weg te springen. Hij lachte en zij glimlachte, in de ban van zijn speelse grijns. Ze wist dat Isaac uren achter elkaar las en studeerde en dat hij waarschijnlijk de Latijnse namen kon oplepelen voor de aardbeien en hazelaars die in het wild rond de grazige heuveltjes groeiden. En het was meer dan waarschijnlijk dat hij alle vogels bij hun naam kon noemen, zelfs in de vlucht, net als de verschillende dieren die hun sporen in de zachte aarde hadden achtergelaten. Maar hij had zijn kennis opgedaan uit boeken, terwijl zij de hare had opgedaan in het dagelijks leven en uit verhalen van anderen. Haar hele kinder- De pruimenboom 1-400.indd 8 13-08-15 09:54
9 tijd lang had ze de golvende heuvels en donkere bossen rondom hun stadje verkend. Ze was vertrouwd met alle bochtige paden, iedere oude boom en ze kende elke grot en elk stroompje. Wat als een klusje voor de vroege ochtend was begonnen – het verzamelen van eetbare paddenstoelen die haar vader haar geduldig had leren herkennen – werd al snel haar favoriete tijdverdrijf. Ze vond het heerlijk om uit het stadje te ontsnappen, langs de randen van de velden te lopen, de spoorbaan over te steken en de uitgesleten wagensporen te volgen totdat ze overgingen in smalle, overwoe- kerde paden. Dat was haar tijd voor zichzelf, de tijd om haar ge- dachten de vrije loop te laten. Hoe vaak was ze wel niet naar de ruïne van een kapel bij een burcht geklommen om in het beschermde nest van zacht gras tus sen de drie half ingestorte muren te dagdromen? Vaak ging ze staan waar volgens haar het altaar moest zijn geweest, waar ze zich het leven probeerde voor te stellen van de mensen die hier hadden gebeden, die er waren getrouwd en hadden gehuild. Het beste moment om naar het hoogste punt van de heuvel te klimmen was bij zonsopgang in de zomer, wanneer de dauw de aardse geuren uit de grond losmaakte en alles naar dennen- bomen rook. Ze hield ook van de eerste verstilde dagen van de winter, wanneer de wereld was ingesluimerd en verse sneeuw de gemaai de, gele tarwevelden en grijze, kale boomtakken van een suikerlaag voorzag. Ze was hier thuis, diep tussen de hoge naaldbomen waar het zonlicht de muge bosbodem nauwelijks bereikte. Isaacs thuis daarentegen was in een groot herenhuis met puntgevel aan de andere kant van het stadje, met gesnoeide heggen naast een ijzeren hekwerk en gemetselde bogen boven de deuren. ‘Aha,’ zei Christine. ‘En wat zou Louisa Freiberg ervan vinden dat je hier bent?’ ‘Ik weet niet wat ze ervan zou vinden.’ Hij kwam naast haar lopen. ‘En het kan me ook niet schelen.’ Als ze had geweten dat hij die ochtend bij haar thuis in de Schellergasse zou opduiken, om stil op de stenen trap achter haar te wachten tot ze de grote, gietijzeren grendel van haar voordeur De pruimenboom 1-400.indd 9 13-08-15 09:54
10 had gesloten, zou ze haar zondagse jas hebben aangetrokken, niet die lange, gele overjas die tot op haar enkels hing. De jas, een kerstcadeau van haar oma, op wie ze dol was, was dik en warm, maar de stijve kraag en de gerafelde zakken konden nauwelijks ver- hullen dat het kledingstuk een vorig leven had gekend als voeten- deken in een koets. Terwijl ze Isaac door het bos van de heuvel af naar de appel- en perenboomgaarden leidde, bleef ze aan de knopen van de jas voelen en liet ze haar vingers telkens over de voorpanden glij- den, om er zeker van te zijn dat haar oude speelkleding eronder niet te zien was. De plooimouwtjes van haar kinderjurkje waren te kort, de naadloze zoom was te hoog, het knooploze lijfje zat te strak en de marineblauwe streepstof was te kinderlijk. Haar kousen, die met bandjes aan haar onderjurk werden opgehou- den, waren grijs en pluizig, met honderden pillen en haaltjes van het schuren langs struiken en ruwe boomschors. Maar het was wat ze altijd droeg wanneer ze door het bos wandelde, want tot deze dag was ze altijd alleen gegaan. In die kleding hoefde ze zich er geen zorgen over te maken dat ze iets vuil of kapot maakte wanneer ze in de modder knielde om een wilde padden- stoel onder een vochtige varen weg te plukken, of wanneer ze over de grond moest kruipen om beukennootjes voor de bakolie te verzamelen. Net als bij iedereen in haar familie waren bijna al haar kleding- stukken gemaakt van bedrukte katoenen lakens of waren het af- dankertjes van oudere gezinsleden. Voordat ze bij de Bauermanns ging werken, had ze er nooit bij stilgestaan. Bijna alle meisjes en vrouwen in haar stadje liepen er net zo bij als zij, in sleetse jurken en rokken, gesteven schorten met verstelde zakken, en hoge veter- schoenen . Tegenwoordig droeg ze echter altijd een van haar twee zondagse jurken als ze ’s middags naar haar werk in Isaacs huis ging. Het waren de mooiste jurken die ze had, die ze in de plaat- selijke kledingzaak had weten te bemachtigen in ruil voor bruine eieren en geitenmelk. Dat was niet naar de zin van haar moeder, Rosa, die al tien jaar lang hele dagen voor de Bauermanns werkte. De jurken waren De pruimenboom 1-400.indd 10 13-08-15 09:54
11 voor de zondag, en hoefden niet gedragen te worden bij de afwas, de was of het zilver poetsen. Maar Christine deed ze toch aan en negeerde de boze blik van haar moeder wanneer ze de beige be- tegelde keuken van de Bauermanns binnenkwam. Soms leende ze een jurk van haar beste vriendin, Katja, om naar het werk te gaan, met de belofte om die schoon terug te geven. En vlak voor ver- trek borstelde ze telkens haar haar en vlocht het opnieuw in, waar- bij ze ervoor zorgde dat de vlechten recht en even lang waren. Maar deze ochtend had Isaac haar verrast, en haar haar hing in een slordige paardenstaart over haar rug. Tot haar opluchting had Isaac zijn bruine werkbroek, bretels en blauwe anellen overhemd aan, de kleding waarin hij grasmaaide en houthakte, en niet de geperste zwarte broek, het witte over- hemd en het marineblauwe jasje dat hij naar de universiteit droeg. Hoewel de Bauermanns een van de laatste rijke families in het stadje waren, zorgde de vader van Isaac ervoor dat zijn kinderen wisten wat werken inhield. Hij gaf Isaac en zijn zus Gabriella regelmatig klusjes te doen. ‘Ik weet wat je ouders zouden denken,’ zei Christine met haar ogen gericht op het rode zandpad. Ze kwamen uit het donkere bos tevoorschijn en liepen tussen de lichtere begroeiing en het jonge opschot door naar de grazige rand van de hoogste appelboomgaard. Er stonden zes witte schapen op de open plek, die hun wollige koppen tegelijk omhoogstaken toen Isaac en Christine plotseling verschenen. Christine bleef staan en stak haar hand op, zodat Isaac ook zou stoppen. De schapen keken hen aan en gingen daarna verder met hun taak om het gras in de boomgaard kort te houden. Toen ze er zeker van was dat de dieren het niet op een lopen zouden zetten, liet Christine haar arm weer zakken en wilde verder lopen, maar Isaac pakte haar hand en trok haar naar achteren. Met zijn ruim één meter tachtig, brede schouders en gespierde armen was hij een reus vergeleken met haar frêle gestalte. En nu ze oog in oog met elkaar stonden, voelde ze het bloed naar haar wangen stijgen terwijl ze in zijn stralende, kastanjebruine ogen keek. Ze kon al zijn trekken dromen, de donkere golven van zijn haar De pruimenboom 1-400.indd 11 13-08-15 09:54
12 over zijn voorhoofd, zijn krachtige kaaklijn, de gladde, gebruinde huid van zijn sterke nek. ‘En hoe kun jij weten wat mijn ouders zouden denken?’ vroeg hij grijnzend. ‘Heb je soms koe gedronken en taart gegeten met mijn moeder, zodat zij je alles kon vertellen?’ ‘Nein,’ antwoordde Christine lachend. ‘Je moeder heeft me niet op de koe uitgenodigd.’ Isaacs moeder, Nina, was een eerlijke en royale werkgeefster, die zo nu en dan iets lekkers stuurde voor het gezin van Christine: Lin- zertorte, Apfelstrudel of Pfaumenkuchen, pruimentaart. In het begin sputterende haar moeder nog wel tegen bij de geschenken van Nina, maar tevergeefs. Isaacs moeder schudde dan haar hoofd en stond erop dat ze het aannam. Het gaf haar een goed gevoel om mensen die het wat minder hadden te helpen, zei ze. Bij de Bauermanns werd echte koe gedronken, geen Ersatz of cichorei, en soms stuur- de Nina ook een pond koe naar Christines gezin. Maar het was niet de gewoonte van Nina Bauermann om met haar personeel koe te gaan zitten drinken uit haar beste porselein. ‘Mijn moeder zei dat het serieus was tussen jou en Louisa,’ merkte Christine op, die afgeleid werd door de kracht van zijn grote, warme hand om de hare. Ze trok haar hand terug en liep met bonkend hart verder. ‘Daar weet ik anders niets van,’ zei hij, achter haar aan lopend. ‘En het kan me niet schelen wat iedereen denkt. Ik dacht trouwens dat je wist dat Louisa naar de Sorbonne vertrekt.’ ‘Maar ooit komt ze terug, toch? En mama zei… dat Frau Bauer- mann altijd zegt: “Vanavond het beste zilveren bestek, Rosa. Lou- isa en haar familie komen eten.” En afgelopen week nog: “Het is Louisa’s verjaardag, koop dus de beste haring om maatjesharing in roomsaus te maken. Dat is haar lievelingseten. En zorg ervoor dat Isaac en Louisa ’s middags naast elkaar zitten voor de koe met gebak.”’ ‘Dat is alleen omdat onze families heel nauwe banden hebben. Mijn moeder is samen met Louisa’s moeder opgegroeid.’ ‘Je ouders hopen…’ ‘Mijn moeder weet hoe ik erover denk. En dat weet Louisa ook.’ De pruimenboom 1-400.indd 12 13-08-15 09:54
13 ‘En je vader?’ ‘Mijn vader kan er niets van zeggen. Zijn ouders waren tegen zijn verkering met mijn moeder, omdat zij geen praktiserende Joodse was. Hij trok zich er niets van aan en trouwde toch. Hij gaat me vast niet vertellen wat ik moet doen.’ ‘En wat doe je dan?’ Ze duwde haar handen diep in de zakken van haar jas. ‘Ik geniet op een prachtige dag van een boswandeling met een heel mooi meisje. Is daar soms iets op tegen?’ Zijn woorden bezorgden haar een rilling over haar rug. Ze draaide zich om en liep langs de laatste rijen kronkelige appelbomen de heuvel af naar een houten bankje waarvan de dikke poten zich schrap zetten in de hellende bodem. Ze trok haar jas om haar benen en ging zitten, in de hoop dat hij niet zou merken hoe haar handen en knieën trilden. Isaac kwam naast haar zitten, met zijn ellebogen op de lage rugleuning, zijn benen naar voren gestrekt. Vanwaar ze zaten konden ze de spoorbaan zien, die vanaf het station een wijde, auwe bocht maakte om vervolgens parallel aan de heuvels door te lopen. Achter het spoor golfden de keurig ge- ploegde velden met hun bruine voren in de richting van het stadje, dat aan het uiteinde van de groen-en-bruine lappendeken van het weidse dal lag. Uit schoorstenen kringelde houtrook op naar de heuvels met bomen die hun herfsttooi van rood, geel en goud droe- gen. Het zilveren lint van de rivier slingerde midden door het stadje, met bochten die afgezet waren met hoge, stenen muren. Over de stroom lagen overdekte bruggen. Ze konden de bolvormige torenspits zien van de gotische Grote Kerk die hoog boven het marktplein uit stak. In het oosten verhief zich de spitse, bruine toren van de lutherse kerk tegenover Christines huis eerbiedwaardig boven een zee van oranje pannendaken. Elke toren herbergde drie zware klokken, die elke dag bij zonsopgang luidden en op zondagochtend met majesteitelijke slagen de inwoners opriepen om de eredienst bij te wonen. In het web van kronkelende keienstraatjes en trapstegen, tussen eeuwenoude fonteinen en met klimop bedekte beelden, renden en lachten kinderen die met een bal speelden of touwtjesprongen. De pruimenboom 1-400.indd 13 13-08-15 09:54
14 Uit de bakkerij kwam de geur van versgebakken pretzels, koekjes en Schwarzwälder Kirschtorte. In de slagerij telden huisvrouwen met schorten om hun muntgeld uit en keurden de verse worst en Braten, het braadvlees voor het middagmaal. Ze begroetten elkaar en wis- selden nieuwtjes uit voor de smetteloos schone, witte toonbank. Onder een hele verzameling gestreepte luifels zetten boerinnen op het ruime plein kratten appels en paarse rapen klaar voor de markt. Ze hadden emmers met roze en paarse zinnia en zonnebloemen meegebracht en stapelden houten kratten met kakelende bruine hennen en witte eenden op naast bergen pompoenen. Op de hoek, bij café Krone, zaten oude mannen op gammele oude banken van hun warme, donkere bier te drinken, terwijl ze elkaar hun levens- verhaal uit de doeken deden. Christine had altijd het idee dat er iets urgents in hun herinneringen zat, alsof ze bang waren de be- langrijke details te vergeten of vreesden zelf vergeten te worden. In de kleine omheinde tuinen achter de hoge zandstenen huizen scharrelden kippen rond tussen keurige moestuintjes en twee of drie peren- of pruimenbomen. Hardwerkende boeren tastten hun hooi op in middeleeuwse schuren en voerden bietenafval en ver- schrompelde aardappels aan varkens. De ramen op de bovenver- diepingen van alle vakwerkhuizen stonden wagenwijd open zodat de donzen dekbedden in de zon en de frisse wind konden luchten. Christine kon niet uitleggen waarom, maar dit alles riep dubbele gevoelens bij haar op. Ze zou het nooit tegen iemand zeggen, maar er waren tijden dat ze het allemaal heel saai en voorspelbaar vond. Zo zeker als de nacht weer in een dag veranderde, wist iedereen ook dat het hele stadje aan het eind van de maand op het stads- plein samen zou komen om het Wijnfestival te vieren, zoals elke herfst. En elke lente markeerde de meiboom op 1 mei het begin van het Bakkersfestival. In de zomer werden de voorgevel van het stadhuis en de fontein op de marktplaats overdekt met wijnranken en klimop, waarna de jonge meisjes en jongens hun rood-met-witte kostuums aandeden om het Salz-Seder-festival te vieren. Aan de andere kant was ze zich bewust van de eenvoudige schoon- heid van haar geboorteland – de heuvels, de wijngaarden, de kas- telen – en begreep ze dat ze nooit ergens anders zo veel liefde en De pruimenboom 1-400.indd 14 13-08-15 09:54
15 geborgenheid zou vinden. Het eeuwenoude stadje, bekend om zijn wijn en zoute bronnen, stond voor thuis en familie en zou altijd deel blijven van wie ze was. Hier kende ze, net als haar zusje Maria en haar broertjes Henrich en Karl, haar plaats. Tot vandaag. Dat Isaac zo plotseling op haar stoep verscheen, voelde als een voorheen verborgen aanwijzing op een schatkaart, of een nieuw ontdekte afslag van een bekende weg. Er was verandering op til. Ze kon het voelen in de koele herfstwind. Rusteloos stond ze op en plukte twee glanzende appels van een tak van de dichtstbijzijnde boom. Ook Isaac stond op, en ze gooi- de een van de appels in zijn richting. Hij ving hem, stopte hem in zijn zak en kwam achter haar aan. Christine rende van de ene rij bomen naar de andere, haar lange mantel opgetrokken in haar handen. Isaac schreeuwde, haalde haar in, greep haar bij haar middel vast en tilde haar al rondzwierend van de grond, alsof ze niet meer woog dan een klein kind. De geschrokken schapen renden alle kanten op, kwamen weer bij elkaar en staarden hijgend van onder een eik aan de rand van de boomgaard naar het schouwspel. Eindelijk hield Isaac op met draaien. Christine lachte en probeerde zich los te wur- men, maar hij liet haar niet gaan. Ze gaf het op en hij zette haar weer neer, haar dicht tegen zich aan drukkend tot haar voeten de grond raakten. Ze keek in zijn ogen, voelde de hitte in haar borst en het knikken van haar knieën. Hij sloeg haar armen achter haar rug en trok haar dichter tegen zich aan. Ze slikte toen ze zijn be- dwelmende, bijzondere geur van vers gekapt hout, geurige zeep en dennen opsnoof. Ze voelde zijn warme adem op haar lippen. ‘Ik wil niet met Louisa,’ zei hij. ‘Voor mij is zij gewoon een klein zusje. Bovendien houdt ze te veel van haring. Ze begint naar vis te ruiken.’ Hij glimlachte naar haar en zij sloeg haar ogen neer. ‘Maar we komen uit twee verschillende werelden,’ zei ze zacht. ‘Mijn moeder zegt…’ Hij tilde haar kin omhoog en legde zijn vingers over haar lippen. ‘Het maakt niet uit.’ Maar Christine wist dat het wel uitmaakte. Misschien niet voor De pruimenboom 1-400.indd 15 13-08-15 09:54
16 haar, of voor hem, maar ergens, ooit, zou het iets uitmaken. Volgens haar moeder verknoeide ze haar tijd als ze zich inliet met jongens zoals hij. Hij was de zoon van een rijke advocaat, zij was de dochter van een arme bouwvakker. Zijn moeder kweekte rozen en zamelde geld in voor liefdadigheid, terwijl haar moeder de vloeren van het gezin schrobde en hun kleding waste. Hij was twaalf jaar naar school gegaan en studeerde nu aan de universiteit om arts of advocaat te worden, daar was hij nog niet uit. Zij had het heerlijk gevonden op school en ze had goede cijfers gehaald, zolang zij en haar medeleer- lingen niet uit de klas werden gehaald om een late oogst binnen te halen of de aardappelplanten van ongedierte te bevrijden op de akkers. Als ze eraan terugdacht, vond ze het grappig dat ze zo hard had geleerd. Ze had de dwaze hoop gekoesterd om onderwijzeres of verpleegster te worden. Pas toen ze elf jaar oud was, ontdekte ze dat het geld kostte om langer dan acht jaar naar school te gaan en gaf ze haar droom om iets anders te zijn dan een goede moeder en een hardwerkende echtgenote op. Net als de meeste mensen uit haar stadje hadden haar ouders niet de extra tien mark per maand voor de middelbare school, of de twintig per maand, plus de kosten voor boeken, voor het hoger onderwijs. ‘Bloei waar je geplant bent,’ zei haar oma altijd. Maar Christines wortels waren rusteloos en ze vroeg zich af hoe het zou zijn om in vruchtbaarder grond te staan. Isaac vertelde haar over klassieke muziek, cultuur en politiek, terwijl ze zijn vaders overhemden streek. Hij praatte met haar als ze in de tuin aan het werk was en vertelde dat hij naar Berlijn was geweest, waar hij opera’s en voorstellingen had gezien. Hij be- schreef de wereld, gaf kleurrijke beschrijvingen van landschappen en mensen alsof hij ze zelf had gezien: Afrika, China, Amerika. Hij sprak vloeiend Engels en had ook haar een paar woordjes geleerd. Alle boeken uit de familiebibliotheek had hij gelezen, een paar zelfs twee keer. En dan was er nog het feit dat de Bauermanns Joods waren. De vader van Isaac, Abraham, was volbloed Joods, Nina half-Joods. Het deed er niet toe dat de familie het geloof niet praktiseerde. De meeste mensen in het stadje zagen hen als Joden, en iedereen die lid was van de nazipartij – soms was moeilijk uit te maken wie dat wel De pruimenboom 1-400.indd 16 13-08-15 09:54
17 was en wie niet – beschouwde hen als zodanig. Isaac had uitgelegd dat zijn vader graag had gezien dat zijn kinderen zijn geloof over- namen, maar dat zijn moeder niet het type vrouw was dat tijd of zin wilde vrijmaken om andermans regels op te volgen. Ze voelde zich evenmin Joods als luthers, en dus was ze niet van plan om Isaac en zijn zus te dwingen een keuze te maken voordat ze oud genoeg waren om hun eigen beslissing te nemen. Maar in de ogen van de nazi’s waren ze allemaal Joden en Christine wist dat sommige men- sen in het stadje er aanstoot aan zouden nemen wanneer hij het als Jood zou aanleggen met haar als christen. ‘Waarom kijk je zo triest?’ vroeg hij. ‘Ben ik niet.’ Ze probeerde te glimlachen. Isaac zette zijn lippen op de hare en zoende haar. Christine was ademloos. Na een paar heerlijke momenten trok hij zich hijgend terug. ‘Ik heb je toch gezegd dat Louisa weet hoe ik erover denk? We lachen om onze ouders, die zo hard hun best doen om ons aan elkaar te koppelen. Ze weet ook wat ik voor jou voel en ze wil dat ik ge- lukkig word. Ik moet je trouwens iets opbiechten. De eigenlijke reden waarom ik je vandaag kwam opzoeken, is dat ik van mijn vader iemand mag meenemen naar ons feest. Als je geen ja zegt, ga ik vreselijk af.’ Christine keek hem met grote ogen aan. Haar hart bonkte in haar keel en even voelde ze zich als de schapen die geschrokken over het gras waren weggerend. Het feest van de Bauermanns was een belangrijke gebeurtenis, het enige sociale evenement waar alle notabelen uit het dorp altijd hun opwachting maakten, net als alle advocaten en veel invloed- rijke mensen uit de plaatsen in de omgeving. Christine kende nie- mand van de gebruikelijke gasten, want de enige mensen met wie zij omging waren fabrieksarbeiders, boeren, slagers en bouwvakkers. Maar het jaar daarvoor had haar moeder haar in de keuken laten helpen. Ze had dure kaas en theelepeltjes zwarte kaviaar op rauw- kost en geschulpte crackers gelegd. Toen ze de hapjes aan het eind van de gang aan de serveersters gaf, werd ze betoverd door wat ze zag en hoorde. Het kleurrijke schouwspel deed haar aan plaatjes uit een sprookjesboek denken. Er klonk vioolmuziek en spranke- De pruimenboom 1-400.indd 17 13-08-15 09:54
18 lende champagne bruiste in de kristallen glazen. Mannen in drie- delig zwart en vrouwen in lange, glanzende jurken leken te zwe- ven terwijl ze over de marmeren vloeren walsten, als bloemen die uit de koude wintertuin waren geplukt om het licht en de warmte van het grote huis binnen te glijden. Een miljoen lichtjes fonkel- den op de trapleuningen en de muurdecoraties. Een enorme den- nenboom, gehuld in zilver en goud, reikte tot aan het plafond in de foyer. Haar moeder bleef haar er steeds aan herinneren dat ze daar was om te werken, niet om er met grote ogen en een open mond als een betoverd schoolmeisje te staan staren. En nu vroeg Isaac haar als zijn introducee voor het grootste feest in het stadje – niet om de broodjes op de schalen te leggen of drankjes op een zilveren dienblad rond te brengen, maar als een van de vrouwen in een elegante, soepele avondjurk. Zijn vraag bleef tussen hen in de lucht hangen en ze had geen idee wat ze moest zeggen. Als om haar aarzeling te onderstrepen, klonk het ritmische kloppen van een houtbijl uit het dal onder hen op. Uiteindelijk werd haar dagdroom verbroken door het schrille uiten van een trein die zijn aankomst bij het station in het stadje aankondigde. ‘Ga je nog iets zeggen?’ vroeg hij. ‘We keken altijd vanaf de overkant van de straat,’ zei ze met een glimlach. ‘Waar heb je het over?’ ‘We keken altijd naar je. Maria, mijn beste vriendin Katja en ik. We keken naar de rijke mensen die in hun prachtige kleding uit hun auto’s stapten om naar het feest van jouw ouders te gaan. We zagen hoe jij en je zusje hen bij de deur begroetten.’ ‘Bah,’ zei hij, met een verveelde blik. ‘Ik vond het vreselijk. Al die dames wilden omhelsd worden. En alle mannen tikten me op mijn hoofd alsof ik een hond was. En zelfs nu ik groter ben dan de meesten van hen, moeten en zullen ze me op mijn schouder kloppen en dingen zeggen als… beste jongen, of beste kerel van je vader, beste vent.’ ‘Maar je was zo knap in je zwarte smoking. Dat vonden Katja en Maria ook. En die kleine Gabriella lijkt als twee druppels De pruimenboom 1-400.indd 18 13-08-15 09:54
19 water op je moeder, met haar kastanjebruine haar en donkerbruine ogen.’ ‘Gelukkig hoef ik het dit jaar niet meer te doen. Bovendien, Gabriella vindt het heerlijk. Ze zal blij zijn dat ze het rijk voor zich alleen heeft. Ze is gek op al die aandacht.’ Vreemd genoeg keek hij plotseling somber. ‘Maar ik ben bang dat er dit jaar niet zo veel mensen komen als anders.’ ‘Waarom niet?’ Plotseling bekroop Christine het angstige gevoel dat het iets te maken had met de reden waarom hij haar had uit- genodigd. ‘Veel Joodse vrienden van mijn ouders hebben het land verlaten. De uitnodigingen kwamen terug met Adresse Unbekannt.’ De plotselinge omslag in zijn stemming verbaasde haar en ze pro- beerde over iets anders te beginnen. Ze wilde niet dat dit heerlijke moment verknoeid werd. ‘Ik zou niet weten hoe ik ja zou kunnen zeggen. Ik heb geen jurk die mooi genoeg is.’ ‘We vinden wel een jurk,’ zei hij, haar vastpakkend. ‘Mijn moe- der heeft een kast vol. En als je er geen kunt vinden die je leuk vindt, gaan we naar de winkel. Hoe dan ook, jij wordt het mooiste meisje op het hele feest.’ Hij kuste haar opnieuw en de rest van de wereld verdween, met al zijn zorgen en moeilijkheden. Een halfuur later liepen ze hand in hand uit de heuvels terug. Boeren gooiden vanaf paard-en-wagens mest op de akkers en werkten de restanten van de zomertarwe de grond in, met grote, grijze ossen voor hun ploegen. Vanuit het oosten naderde uit het stadje een lange, zwarte trein, die kort en gedrongen werd toen hij de auwe bocht nam. Chris- tine en Isaac stonden dicht bij de overgang, hij met zijn armen om haar middel, om het gevaarte te zien passeren. De locomotief maakte vaart toen hij op het rechte gedeelte kwam en daverde langs. De hete luchtstroom trok aan hun kleding en haren. Grote wolken grijze rook bolden op boven de hete schoorsteen en de geur van brandende steenkool hing in de lucht. De enorme giet- ijzeren wielen sloegen hard en ritmisch op het spoor en over- stemden alle andere geluiden van de razende tocht van de trein naar zijn volgende bestemming. Christine lachte en zwaaide naar De pruimenboom 1-400.indd 19 13-08-15 09:54
20 de passagiers achter de ramen, terwijl ze zich probeerde voor te stellen naar welke verre en opwindende bestemmingen ze op weg waren. Nadat de laatste wagon was gepasseerd, renden Isaac en zij de hele weg terug naar het stadje. De pruimenboom 1-400.indd 20 13-08-15 09:54
21 2 Christine wreef onder het lopen met haar duim over het gladde oppervlak van de steen in haar jaszak. Ze probeerde zich elk woord te herinneren dat Isaac had gezegd. Ze wilde de kracht van zijn armen om haar middel en de warmte van zijn kus in haar geheu- gen prenten, zodat ze Katja alle details kon vertellen. Als ze niet zo’n haast had gehad om naar het huis van haar beste vriendin te gaan, zou ze op de hoek van de met keien verharde straat zijn gestopt om de steen uit haar jaszak te halen en beter te bekijken. In plaats daarvan glimlachte ze vanwege het feit dat hij haar iets had toevertrouwd wat zo veel voor hem betekende. Hij had haar nog eens gezoend voordat ze bij de brug afscheid namen en elk een andere kant op gingen, maar eerst had hij haar laten beloven dat ze hem die middag tijdens haar werk zou opzoeken. Hij wilde erbij zijn als ze haar moeder vertelde dat ze dit jaar niet zou kun- nen meehelpen op het grote feest. ‘Ik ben in de tuin,’ had hij gezegd. ‘Ik ga de zwartebessenstru ik snoeien en de zandstenen tuinmuur repareren.’ ‘Hoe moet ik daar komen? Dan moet ik het huis door en mijn moeder staat me natuurlijk op te wachten…’ In gedachten zag ze haar moeder al met haar smetteloos witte schort en haar rode haar ingevlochten achter het massief eiken kookeiland in de keuken van de Bauermanns staan, met het hout- fornuis achter zich, waarop koperen potten en stomende ketels stonden te borrelen, te sissen en te sputteren. Ze stelde zich het gezicht van haar moeder voor als ze opkeek van het deeg kneden en Isaac naast haar zou zien staan, misschien wel met haar hand in de zijne. Haar moeder zou glimlachen en vragen wat er aan de hand was, of zich met een stalen gezicht omdraaien en doen alsof ze met een pan op het fornuis bezig was. Dat laatste zou haar manier zijn om haar afkeuring te laten blijken en Christine was er niet klaar voor dat iemand haar dag zou bederven. Misschien kon- De pruimenboom 1-400.indd 21 13-08-15 09:54
22 den ze beter wachten. Het feest was tenslotte pas over een paar weken. ‘Er is een oude deur in de stenen muur aan de westkant,’ ant- woordde Isaac. ‘Die doe ik vanaf de tuinkant open.’ ‘Maar als iemand me ziet en zich afvraagt wat ik daar doe?’ ‘Je doet gewoon de deur open en loopt de tuin in,’ antwoordde hij. ‘Dat merkt niemand.’ Hij haalde iets uit zijn zak en stopte e en koud en hard voorwerp in haar handpalm. ‘Alsjeblieft. Ik wil dat je me die vanmiddag brengt. Het is een gelukssteen die mijn vader me gaf toen ik acht jaar was. Ik was een enorme verzamelaar als kind: dode insecten, slakkenhuisjes, schelpen, steentjes, eikels, dat soort dingen. Maar deze steen is speciaal. Mijn vader zegt dat hij uit het Trias-tijdperk stamt. Kijk maar, aan de ene kant zit er het fossiel van een slak in. Het is misschien gek, maar ik heb die steen altijd in mijn zak, want toen ik hem kreeg was het de eerste keer dat ik me realiseerde dat er een hele wereld bestaat die erop wacht om door mij ontdekt en verkend te worden.’ Ze had de steen in haar hand omgedraaid. De ene kant was glad als zijde, de andere kant had een ingewikkeld spiraalvormig patroon in reliëf. ‘Ik vind het helemaal niet gek,’ zei ze. ‘Zorg er maar voor dat je me die zo snel mogelijk terugbrengt, of mijn geluk houdt misschien op. Jij wilt er niet verantwoordelijk voor zijn dat ik in mijn hand zaag of een steen op mijn voet laat vallen, toch?’ Hij rende de brug over, in de andere richting. ‘Ik kijk ernaar uit!’ riep hij over zijn schouder. Christine begon sneller te lopen en kon niet wachten om het nieuws aan Katja te vertellen voordat ze naar huis zou gaan om zich om te kleden. Haar beste vriendin, Katja Hirsch, en zij scheel- den maar een paar weken. Hun moeders waren al bevriend voordat zij geboren werden, en als baby’s hadden ze samen in de kinder- wagens geslapen die over de keien meehobbelden naar de markt. Als peuters hadden ze samen op een deken gespeeld in de zonnige tuin terwijl hun moeders pruimen plukten, en als pubers hadden ze urenlang touwtjegesprongen, elkaar uitgedaagd om onder de ‘Brug van de beul’ door te waden, elkaars haar geknipt en elkaar doodsbang gemaakt met verhalen over de ‘Zwarte Monnik van De pruimenboom 1-400.indd 22 13-08-15 09:54
23 Orlach’ die in de bossen rondspookte, of de ‘Watermeisjes’ die mensen de rivier in lokten. Christine stond te popelen om Katja te vertellen dat ze verliefd was. Terwijl ze over het trottoir liep, luisterde ze glimlachend naar de geruststellende geluiden van het levendige stadje. Het ritmische schrapen van de bezems van berkentakken op de stoepjes en het adderen van kleren in de wind werden begeleid door kippen die op binnenplaatsen tokten, hanen die kraaiden vanaf hun hoge zitplaats op poorten en staldeuren en koeien die tegen de binnen- muren van hun vakwerkstallen bonkten. Trekpaarden klepperden over de keien en zeugen en beren knorden in hun stinkende hok- ken tussen de trottoirs en de gebouwen. Het zingende geluid van metaal op metaal en de rokerige geur van hete vuren hing rond de boerenerven, waar smeden paarden besloegen en boeren de paardentuigen en hun gereedschap repareerden. Moeders riepen hun kinderen bij de achterdeur en arden van gelach en gesprek- ken drongen door de open ramen, samen met de geur van het brood in de oven en sissende schnitzels in de pan. Snel haalde Christine de oudere en bejaarde vrouwen in die voor haar uit sjokten, en ze vroeg zich af of zij zich de duizelingwekkende opwinding van hartstocht nog konden herinneren, uit de tijd voor- dat het leven hen had gedwongen om zich door de dagen heen te haasten zonder de wereld te zien. Met donkere sjaals om hun door zorgen getekende gezicht trokken ze met hun eeltige, gekloofde handen houten handkarren mee die met hun spaakwielen over de keien ratelden. Er stonden tonnetjes cider en emmers verse melk op de karren, canvas zakken met kool of aardappels of, als ze geluk hadden, een konijn of een snee gerookt spek. Ze haastte zich langs kleine meisjes die op de stoep voor de huizen speelden. Met gebreide mutsen op hun zachte krullen hiel- den ze hun haveloze poppen in hun armen, schonken zogenaamd thee in en knabbelden op niet-bestaande koekjes. Er rende een groepje jongens voorbij met rode wangen, die tegen een gedeukt blikje schopten. Met hun versleten schoenen en korte, verstelde broeken leek het een groepje wezen. Ze had met hen te doen, niet alleen vanwege hun moeilijke omstandigheden, maar omdat zij met De pruimenboom 1-400.indd 23 13-08-15 09:54
24 hun gewone, dagelijkse leven door moesten gaan, terwijl haar leven voor altijd was veranderd. Het was niet hun schuld dat de zaken er zo voor stonden. Opa vertelde verhalen over de verwoesting en armoede in het Duits- land van na de oorlog. In de jaren na de nederlaag leefden mensen op brood van koolraap en zaagsel, terwijl er alom tyfus en tuber- culose heerste. In de winkels en magazijnen waren alle schappen leeg, maar dat maakte niet uit, want zelfs als ze het geld hadden gehad kon niemand zich veroorloven een aardappel, stuk zeep of een klosje garen te kopen. Oma had haar verteld dat ze manden vol papiergeld meenamen naar de winkel om een pond boter te kopen, maar dat het nog niet genoeg was. De Duitse mark was niet meer waard dan zandkorrels en in plaats van speelgoed kregen kinderen munten van honderd Reichsmark om mee te hinkelen en te dammen. Zelfs nu hadden veel mensen nog geen baan en geen eten en waren ze bang en wanhopig op zoek naar een oplossing. Niets werd er verspild, geen kruimel brood en geen ard stof. Wanneer een boer in Duitsland een varken slachtte, gebruikte hij alles be- halve de doodskreet van het dier, grapte oma weleens. Bijna iedereen die Christine kende, kennissen en vrienden, had te maken met dezelfde moeilijkheden, of erger. Ze had gezien waar- mee anderen te kampen hadden, die minder geluk hadden dan haar eigen familie; mensen zonder achtertuin of kippen, of een lapje grond voor een moestuin. Terwijl Hitler en de nazipartij vrijheid en brood beloofden, waren alle levensbehoeften – brood, bloem, suiker, vlees en kleding – enorm schaars. Een baal suiker moest zes maanden meegaan, en wanneer ze roggebloem te pakken konden krijgen, bakten Christines moeder en oma er grote, knapperige bruine broden van, die ze in een koele la verborgen, als goed be- waakte schatten. Haar moeder werkte bijna even hard om de kippen en geiten in leven te houden als haar kinderen, omdat ze wist hoe belangrijk die waren voor het overleven van haar gezin. Groenteschillen, vruchtenzaden, harde kaaskorsten, half opgegeten broodkorsten, alle restjes waren voor de dieren, vooral wanneer er sneeuw lag of De pruimenboom 1-400.indd 24 13-08-15 09:54
25 de grond bevroren was, zodat de kippen geen insecten naar boven konden krabben. Christine en Maria huilden toen hun moeder een jonge geit slachtte om het gezin te eten te geven, maar niettemin aten ze omdat ze nooit wisten wanneer er weer vlees op tafel zou komen. In de weekeinden kwamen mensen uit de stad onderhan- delen met de boeren en hun kostbare bezittingen als klokken, sieraden en meubelen ruilen voor dozen eieren, een kluit boter of een paar magere kippen. Christine had zelfs verhalen gehoord over vrouwen in de grote steden die gedwongen waren in vuilnisemmers naar restjes te zoeken om hun hongerige kinderen te eten te geven. Terwijl ze over die dingen nadacht, besefte ze plotseling weer hoeveel geluk zij en haar moeder hadden met hun vaste banen bij de Bauermanns, en even huiverde ze. Haar vader, Dietrich, was als metselaar gedwongen om telkens weer een nieuwe klus te zoeken zodra de vorige klaar was, zodat zijn inkomen nooit zeker was. In de laatste paar jaar werd er steeds minder gebouwd. Weken aan een stuk kon hij soms weinig meer doen dan op konijnen jagen of een akker omploegen in ruil voor een zak oude aardappels of suikerbieten die Christines moeder tot een siroop inkookte die ze als zoetstof gebruikten. In de grote steden waren er meer banen te vinden voor bouwvakkers, maar zelfs als hij het geluk had om een klus te bemachtigen waar honderden andere mannen ook naar sol- liciteerden, kostte het op en neer rijden met de trein hem bijna al zijn verdiensten. Christine was zich ervan bewust dat het geld dat zij met haar halve baan verdiende dit jaar een groot verschil had gemaakt: er kon een krat appels van gekocht worden, of een kruiwagen vol steen- kool. Stel dat de ouders van Isaac haar zouden ontslaan om de twee geliefden uit elkaar te houden? Of dat ze ook haar moeder zouden ontslaan? Ze ging langzamer lopen en vroeg zich opnieuw af of het klassenverschil uiteindelijk toch iets zou uitmaken. Isaac had haar verzekerd dat het niet belangrijk was en omdat ze dat zielsgraag wilde geloven, verdrong ze de gedachten uit haar hoofd. Het was nog één straat naar Katja’s huis en ze keek of haar schoe- nen niet al te vies waren geworden van de wandeling door de heu- vels. Haar ouders hadden er ruim een jaar voor gespaard, en ze De pruimenboom 1-400.indd 25 13-08-15 09:54
26 had ze nog maar twee maanden. Haar moeder zou er niet blij mee zijn als ze er vuil en versleten uitzagen. Haar vorige paar had ze vanaf haar dertiende gedragen totdat haar tenen over de versleten zool heen staken en de stiksels het begaven. De nieuwe schoenen waren van hetzelfde praktische, hoge vetermodel dat iedereen droeg, maar ze vond ze heerlijk zitten en ze hield van het glimmende, zwarte leer. Hoe blij ze er ook mee was, toch vond ze het niet fjn dat ze haar ‘op-alle-verkeerde-plaatsen-versleten’ oude paar aan de vijftienjarige Maria had moeten doorgeven, die ze zo zou moeten dragen totdat de schoenmaker ze kwam repareren met zijn kleine hamertje en handen onder de schoensmeer. Ze bedacht dat ze, naast al het andere, nu ook haar schoenen nog moest schoonmaken en poetsen. Bovendien wilde ze ook Maria, die oma hielp Heinrich van zes en Karl van vier te verzorgen, over Isaac vertellen. Ze begon te rennen, want eigenlijk had ze nauwe- lijks tijd om Katja over de kus en de uitnodiging te vertellen. Voor- dat ze naar huis zou rennen om zich te wassen en om te kleden wilde ze haar bovendien vragen of ze een jurk van haar kon lenen. Het huis van Katja, met twee verdiepingen, stond direct aan het trottoir, ingeklemd tussen twee even grote stenen huizen. Roze en rode geraniumblaadjes uit de zes groene plantenbakken voor de ramen gaven de straatkeien voor het huis wat kleur. Christine keek omhoog en hoopte dat ze door een open raam kon roepen, maar de roodgeverfde luiken waren gesloten. Ze klopte op de deur, deed een stap achteruit en liet haar duimen en vingers keer op keer over haar lange paardenstaart gaan, alsof ze aan het spinnewiel wol tot garen draaide. Christine had voor haar gevoel uren staan wachten toen de deur openging en Katja haar glimlachend aankeek, in haar geplooide boerenblouse met blauwe dirndl, waarvan het lijfje en de zoom geborduurd waren met witte edelweiss en paarse bloesems. Chris- tine vond het vreemd dat ze kleding droeg die normaal gesproken alleen op bruiloften en feesten werd gedragen, en ze vroeg zich af waar ze naartoe ging. Daarna merkte ze dat de bleke, porseleinen gelaatskleur van haar vriendin de blos vertoonde die zo makkelijk bij roodharige meisjes naar voren kwam, en dat haar groene ogen De pruimenboom 1-400.indd 26 13-08-15 09:54
27 een beetje glazig stonden. Ze was buiten adem en met haar slanke arm buiten de deur leek ze iets uit het zicht te willen houden. ‘Wat doe jij hier?’ vroeg ze, terwijl ze het haar van haar voch- tige voorhoofd veegde. Ze keek even opzij en giechelde op een hoge en onnatuurlijke toon. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Christine. ‘Wie is er bij je?’ ‘Ik heb nu echt geen tijd om te praten,’ antwoordde haar vrien- din. Binnen was een mompelende mannenstem te horen en Katja moest weer giechelen. Plotseling veranderde ze van gedachten. ‘Beloof je dat je je mond houdt? Je weet dat mijn moeder het niet meer zou hebben als ze het wist.’ Katja was enig kind en werd heel kort gehouden door haar broze moeder, die vaak aanvallen van hoofdpijn en duizeligheid kreeg waarna ze uren in een donkere slaapkamer moest liggen om te her- stellen. Haar vader had een bakkerij en was vijftien jaar ouder dan Christines vader. Als reactie op de dramatiek en de overdreven be- schermzucht van zijn vrouw deed hij weinig meer dan zuchten en met zijn ogen rollen. ‘Je kent me toch,’ zei Christine, die wilde dat ze direct naar hui s was gegaan. Grijnzend alsof ze een grote prijs had gewonnen trok Katja de jongeman naar voren. Haar bleke hand greep de open kraag van zijn witte overhemd. Zijn blonde haren zaten door de war en zijn dikke lippen waren rood en ruw. Hij droeg net zo’n zwarte broek en blauw jasje als Isaac wanneer hij naar de universiteit ging. De jongen sloeg zijn armen om Katja’s middel, liet zijn kin op haar schouder rusten en keek Christine met waterige blauwe ogen aan. ‘Dit is Stefan Eichmann,’ zei Katja. ‘Hij zat in de vijfde klas toen wij in de derde zaten, weet je nog? Hij verhuisde in de zomer voor de zesde klas naar Berlijn. Maar gelukkig voor mij is hij net weer terugverhuisd.’ Christine stak haar hand uit. ‘Hallo. Het spijt me, ik herinner me jou niet.’ ‘Ik ken jou ook niet meer,’ antwoordde de jongen, die haar uit- gestoken hand negeerde. Met een wazige blik trok hij Katja dichter tegen zich aan en duwde zijn neus tegen haar oor. Christine duwde De pruimenboom 1-400.indd 27 13-08-15 09:54
28 haar handen diep in haar jaszakken en kneep in de steen van Isaac. ‘Stefan en ik kwamen elkaar gisteren bij de slager tegen,’ zei Katja, die speels zijn lippen bij haar oor wegsloeg. ‘We hebben ontdekt dat we een heleboel gemeen hebben. Hij leert me Engels en hij heeft beloofd om me mee te nemen naar het theater in Berlijn!’ ‘Leuk voor jou,’ zei Christine. Ze keek naar Stefan. ‘Leuk je ont- moet te hebben en…’ ‘Hij kan gratis kaartjes krijgen!’ onderbrak Katja haar met een gil- letje. Ze stond te springen van opwinding. ‘Zijn vader leidde een van de theaters daar!’ ‘Dan moet je vader wel een belangrijk man zijn.’ Christine pro- beerde een excuus te bedenken om zich uit de voeten te maken, maar Katja schrok en beet op haar lip. Ze keek om naar Stefan. ‘Stefans vader is afgelopen jaar overleden,’ zei ze met een som- bere stem. ‘Daarom zijn hij en zijn moeder teruggekomen.’ Christine voelde haar gezicht warm worden. ‘Wat erg,’ zei ze. ‘Van harte gecondoleerd met je verlies.’ Stefan ging rechtop staan en rukte zijn hoofd opzij, alsof hij een knik uit zijn nek wilde halen. ‘Hij liet mij en mijn moeder berooid achter,’ zei hij, terwijl hij zijn mond vertrok alsof de woorden in arsenicum gedoopt waren. ‘Het was geen groot verlies.’ Christine wist niet wat ze moest zeggen. Nog nooit had ze iemand zoiets horen zeggen over een overleden vader. ‘Goed…’ Ze draai- de zich om voor de ontsnapping. ‘Ik moet ervandoor. Het spijt me dat ik onaangekondigd langskwam. Leuk je gezien te hebben, Stefan.’ ‘Wacht even,’ zei Katja. ‘Wat wilde je nu precies?’ ‘Niets bijzonders. Ik spreek je morgen wel.’ Christine liep snel het stoepje af. ‘Goed.’ Katja knikte. ‘Tot morgen dan.’ Christine rende naar huis en schoot om de hoek van de grote, doorgaande weg waar haar straat op uitkwam. Katja was impulsief en het had haar dus niet hoeven te verbazen dat ze met een jongen zoende die ze nauwelijks kende. Er was nog iets aan het roekeloze gedrag van haar vriendin wat haar stoorde, maar aanvankelijk kon ze er de vinger niet op leggen. Plotseling drong het tot haar door. De pruimenboom 1-400.indd 28 13-08-15 09:54
DE PRUIMENBOOM ‘Een must read voor liefhebbers van romans over de Tweede Wereldoorlog – en verder voor iedereen die houdt van een verhaal dat je in vervoering brengt’ – Jenna Blum, auteur van Het familieportret ROMAN ELLEN MARIE WISEMAN 9789029723527 www.uitgeverijvoorhoeve.nl ISBN 978 90 297 2352 7 ELLEN MARIE WISEMAN DE PRUIMENBOOM Een moedige Duitse vrouw probeert in de chaos van de Tweede Wereldoorlog de liefde van haar leven te redden. Duitsland, 1938. De zeventienjarige Christine Bölz ontvangt een uitno diging voor een feest bij de Bauermanns, de welgestelde Joodse familie voor wie ze werkt. Niemand kan zich op dat moment een voorstelling maken van de verschrikkingen die op komst zijn. Het leven lacht Christine toe en ze droomt van een mooie toekomst met Isaac Bauermann, die haar met zijn verhalen nieuwsgierig heeft gemaakt naar de wereld buiten haar eigen dorp. Maar de dromen van Christine en Isaac worden wreed verstoord door de opkomst van het regime van Hitler. Een nieuwe wet verbiedt Christine voor Joden te werken, en om een relatie met een Jood te hebben. In haar verzet haalt ze zich de woede van de Gestapo op de hals. En dan slaat het noodlot toe: Christine en Isaac worden naar hetzelfde concentratiekamp afgevoerd. Kan hun liefde het ultieme kwaad overwinnen? De pruimenboom is het debuut van Ellen Marie Wiseman, waarvoor ze zich liet inspireren door de kindertijd van haar Duitse moeder. Ze vertelt het indringende verhaal van een familie die verscheurd wordt door de liefde voor hun land en de groeiende nazi-terreur. ‘Dit meeslepende verhaal van een jonge vrouw in het Duitsland ten tijde van Hitler deed een nieuwe wereld voor me opengaan en maakte diepe indruk op me’ – Ruth Stoorvogel, hoofdredacteur MUSK4 en mede- eigenaar HR Life Communications ‘Een prachtig debuut over intriges, verschrikkingen en liefde’ – Jewish Book World