MARLOES JEDIDJA ABEN DE TIJDMACHINE DE TIJDMACHINE VAN OOM BOAZVAN OOM BOAZ OP REIS NAAR Abraham DEEL 2
DE TIJDMACHINE DE TIJDMACHINE VAN OOM BOAZ VAN OOM BOAZ LEESFRAGMENT
3 MARLOES JEDIDJA ABEN DE TIJDMACHINE DE TIJDMACHINE VAN OOM BOAZVAN OOM BOAZ OP REIS NAAR Abraham DEEL 2
16 HOOFDSTUK 2 Woensdag hoefden Wouter en Jasmijn maar een halve dag naar school. Mama had beloofd dat ze uit school naar het pannenkoekenhuis in het bos zouden gaan. Daarna zouden ze gaan wandelen en kastanjes zoeken. De kinderen vonden naar het bos gaan altijd een feest. De hond Doris mocht ook mee. Vanmiddag zouden Nathan en Evelien ook meegaan, want hun moeder moest werken en dan paste mama op. Toen mama bij school stond te wachten tot de kinderen kwamen, kwam de juf mee naar buiten. Ze had gehoord dat de kinderen naar het bos gingen en ieder jaar nam de moeder van Wouter en Jasmijn een tas vol kastanjes mee naar school. De juf en mama hadden het vanochtend al besproken en nu kwam ze een tas brengen waar de kastanjes in konden. Ze stonden wat te kletsen en toen mama alle kinderen compleet had, gingen ze op de fiets naar huis. Het was nog altijd een sport om zonder ongelukken thuis te komen. De kinderen deden hun jassen dicht, de rugzakken op en pakten hun fietsen uit de stalling. Jasmijn mocht naast mama fietsen. Daar gingen ze dan, netjes achter elkaar en dicht langs de stoeprand. Eenmaal thuis trokken ze hun laarzen aan. Doris sprong zo over de achterbank de achterbak in. Die Doris, altijd even ondeugend. Vannacht had het hard geregend en gewaaid,
17 dus er zouden wel veel kastanjes liggen. Iedereen zat al in de auto toen mama vroeg of ze allemaal hun handschoenen wel mee hadden genomen. Jasmijn rende nog even terug naar binnen, pakte snel haar handschoenen en trok de deur dicht. ‘Iedereen zijn riem vast? ’ ‘Jaaa!’ riepen ze in koor. Daar gingen ze dan, op naar het bos. Het was best een eindje rijden. Maar toen ze vlakbij de parkeerplaats waren, wist Doris al dat ze er bijna waren en begon zenuwachtig heen en weer te lopen. Mama parkeerde de auto. Iedereen was door het dolle heen. ‘Kom jongens, even Doris aan de lijn, dan gaan we eerst eens een pannenkoek eten. ’ Ze liepen naar het restaurant. Jasmijn en Evelien vonden al wat eikels en dennenappels onderweg. Ze liepen arm in arm en bekeken elkaars gevonden schatten. Het restaurant zag er heel mooi uit, alsof het ’t huis van Hans en Grietje was, zo schattig. Het was alleen niet van snoep of koek gemaakt. Er hingen mooie houten luiken langs de ramen. Het was vast een heel oud gebouw. Buiten stonden tafels en parasols. Helemaal beneden in de tuin speelden wat diertjes binnen een omheining. Er was natuurlijk ook een speeltuin. De kinderen vonden het geweldig. Papa ging hier vroeger ook eten met zijn moeder en broers en zus. Ze zaten dan altijd aan hetzelfde tafeltje. De ober werkte er ook al heel lang. Hij kreeg een steeds langere baard.
18 Nadat iedereen een pannenkoek en wat te drinken had besteld, mochten de kinderen even naar buiten. Na een poosje kwam Evelien naar binnen, ze was gestruikeld. Dikke tranen. Mama troostte haar en vroeg of zij de anderen wilden roepen, want de pannenkoeken kwamen er al aan. Snel renden de kinderen even later naar binnen. De ober deelde de pannenkoeken uit. Mama dankte de Here God voor de overheerlijke pannen- koeken en daarna zaten zo stil als muizen te genieten van
19 hun pannenkoeken. De één had er suiker op, de ander stroop, weer een ander gesmolten kaas. Ondertussen vroeg mama hoe hun dag op school was geweest. Ze hadden veel plezier gehad en weer nieuwe dingen geleerd. Toen de pannenkoeken op waren trokken ze hun jassen weer aan en gingen naar buiten. Ze roken die heerlijke boslucht. Mama kon daar altijd zo van genieten. ‘Jongens sta eens even stil. Moet je eens diep inademen, wat ruiken jullie? ’ ‘Pannenkoek!’ riep Jasmijn. De anderen lachten. ‘Nee, dat bedoel ik niet, Jasmijn. Wat ruik je hier buiten? ’ ‘Oh, hihi, bos natuurlijk, lekker bos. ’ De jongens renden de berg al op en de dames sjokten erachteraan. Doris rende van de één naar de ander. Heel lollig. ‘Zien jullie al een kastanjeboom? ’ ‘Nee nog niet. Geen kastanjeboom te zien. ’ ‘Wie weet hoe zo’n boom eruitziet? ’ ‘Ik weet het, mam. Zo’n boom heeft bladeren die op handen lijken. ’ ‘Ja, goed zo, Wouter. ’ Vandaag gingen ze op zoek naar wilde kastanjes. Die zijn zo mooi rond. Je kon er leuke dingen van maken. ‘Zeg, Nathan en Evelien, weten jullie welke soorten kastanjes er zijn? ’ vroeg de mama van Wouter en Jasmijn.
20 ‘Met weinig stekels en met veel stekels, ’ zei Evelien. ‘Nee, tamme en wilde volgens mij, ’ zei Nathan. ‘Ja dat klopt, heel goed. Jullie hebben allebei gelijk. ’ ‘En wie weet hoe je het verschil kunt zien als ze uit hun stekelige jasje zijn gevallen? ’ ‘Als ze geen pluisje hebben, zijn het wilde kastanjes, toch mama? ’ zei Jasmijn. ‘Ja inderdaad, Jasmijn, dat klopt. ’ Er waren al veel blaadjes gevallen, want het was herfst. Jasmijn en Wouter wisten nog waar de grote bomen stonden. Zij liepen voorop. Na een half uurtje kwamen ze bij de grote kastanjebomen. Ze waren zo dik dat ze met zijn drieën elkaar de handen moesten geven om de dikke stam te meten. Wauw, en wat lagen er veel kastanjes! Sommige nog in de schil en bij andere kastanjes was de schil al opengegaan en zag je er twee of drie glimmende kastanjes. De sport was om zo groot mogelijke kastanjes te vinden. Hoe groter de boom, hoe groter de kastanjes. Wouter en Nathan hadden al een stok gevonden om de stekelige bollen open te breken. Nu werd het echt handschoenenwerk. Mama pakte de tassen en de kinderen renden van hot naar her, omdat ze overal grotere kastanjes zagen liggen. Jasmijn en Evelien kwamen erachter dat de binnenkant van de schil fluweelzacht was. Het was wel gevaarlijk om je handschoenen uit te doen, maar het voelde zo zacht. Mama hoorde steeds ‘auw, mijn vinger, auw, auw. ’
21 Ze raapten en raapten tot ze de tassen bijna niet meer konden dragen. Ze moesten nog een heel eind terug, maar de kids vermaakten zich prima. Als Doris een kastanje vond, ging hij liggen en begon erop te knagen. Hij probeerde ook wel eens een kastanje uit zijn stekelige schil te bevrijden, maar dan schudde hij met zijn kop. Te pijnlijk. Eenmaal weer bij de auto, waren ze allemaal zo moe van het dragen van de zware tassen, dat ze niet meer zoveel praatjes hadden. Ook Doris was moe geworden en stond bij de achterklep te wachten tot hij de auto in mocht. Er mochten een paar stokken mee de auto in en daar gingen ze weer, op naar huis. Onderweg waren er een paar scherpe bochten en ja, je kunt het al raden. . . er was een tas niet goed dichtgeknoopt en de kastanjes rolden bij iedere bocht van de ene naar de andere kant in de achterbak. Wat een grappig geluid. Eenmaal thuis maakte mama heerlijke chocolademelk en gingen ze aan tafel allerlei leuke dieren en poppetjes van de kastanjes en prikkertjes maken. Het werden heuse kunstwerken. Wat een heerlijke middag. De kinderen gingen nog wat spelen en mama dronk nog een kopje thee met de moeder van Nathan en Evelien, die hen weer kwam ophalen. Toen papa thuiskwam en ze gingen eten, vertelden ze honderduit over de pannenkoeken en hun avonturen in het bos. Na het eten mochten de kinderen in bad, nog even lezen en toen gingen ze naar bed. Wat een leuke dag!
22 De volgende dag was het de laatste schooldag voor de herfstvakantie. Ze gingen alleen maar leuke dingetjes doen in de klas. Ze zouden film gaan kijken en knutselen met kastanjes. Aan het einde van de ochtend maakten ze allemaal hun laadjes leeg. Veel kinderen mochten ook een plantje uit het klaslokaal mee naar huis nemen om voor te zorgen. Als de plantjes op school zouden blijven, kregen ze geen water en dan zou het wel eens niet goed kunnen aflopen met de plantjes. De bel ging en de kinderen liepen samen met hun juf naar de deur en daar stonden alle vaders en moeders te wachten. Wouter was eerder bij mama dan Jasmijn. Ze moest nog terug, want ze was haar gymtas vergeten. Toen ze terugkwam, had ze mooie verhalen over het gymmen. Ze hadden apenkooien gedaan. Dat was zo leuk! Als een waterval kwamen de verhalen en toen ze thuiskwamen stond Karel de kat al op de kinderen te wachten. Karel stond met zijn rug omhoog en met zijn staart te trillen en begroette Jasmijn en Wouter met wel tien kopjes. Zo leuk, Karel was altijd zo blij als zijn vriendjes weer thuis waren. De tassen werden uitgepakt en er kwamen veel werkjes tevoorschijn. Ook nog meer kunstwerken van kastanjes, tekeningen en nog veel meer. ‘Jongens, de jassen aan de kapstok en dan mogen jullie vandaag tv kijken en ondertussen je tosti opeten. ’ De kinderen waren door het dolle heen dat ze nu eindelijk vakantie hadden. Ze verheugden zich op alle leuke dingen
23 die ze zouden gaan doen. Ze zouden morgen naar oom Boaz en tante Mirjam gaan. Ze zouden daar mogen logeren en misschien, hééél misschien zouden ze op reis gaan met de tijdmachine… Het idee alleen al maakte dat Wouter en Jasmijn maar moeilijk in slaap konden komen die avond. Jasmijn lag lang wakker. Uiteindelijk ging ze naar beneden en mama keek verbaasd op. ‘He, Jasmijn, wat is er met jou aan de hand? Slaap je nog niet, mijn meisje? ’ ‘Nee mam, ik kan niet slapen. ’ ‘Hoe denk je dat dat komt? ’ ‘Ik weet het niet. Ik denk dat ik een beetje zenuwachtig ben, omdat we misschien wel weer op reis gaan met de tijdmachine van oom Boaz. ’ ‘Dat snap ik wel, meisje, dat is ook best spannend. ’ ‘Waar zou jij graag naartoe willen gaan als jij mocht kiezen? ’ ‘Ik vind het verhaal van Abraham en Sara altijd zo mooi. Het is bijzonder dat wanneer God iets belooft, dat Hij het dan ook doet. ’ ‘Ja, dat is inderdaad een prachtig verhaal. Weet je, Jasmijn, ik denk dat elk avontuur al heel bijzonder is als je mee mag met de tijdmachine. Ik ben ook heel benieuwd voor jullie. Ik denk dat je gewoon maar moet afwachten of het gaat gebeuren. Kom, dan loop ik met je mee naar boven en dan mag je in ons bed slapen. Als ik dan straks naar bed ga, leg ik je weer in je eigen bed, goed? ’
24 Jasmijn klom op mama’s rug en zo gingen ze naar boven. Ze kroop onder de dekens en mama legde haar hand op Jasmijns hoofd. Ze bad: ‘Vader God, wilt U Jasmijn heerlijk laten slapen en brengt U haar in de rust, zodat ze morgen uitgerust op mag staan. ’ Ze gaf haar een kus en Jasmijn sliep al bijna voordat mama weer beneden was. Wouter had mama en Jasmijn horen praten en toen mama weer naar beneden was gegaan, liep Wouter ook naar het bed van papa en mama. Hij sloeg de deken open, ging liggen en trok de deken over zich heen. Oh, wat heerlijk. Dit bed sliep altijd het allerlekkerst. Toen papa en mama later naar bed gingen, hadden ze nog een klusje te doen. Er lagen nu twee schattige kindjes in hun bed. Ze werden allebei in hun eigen bed neergelegd. De kat was naar boven geglipt en ging naast Jasmijn liggen, op haar kussen. Al slapend stak Jasmijn haar arm uit en sloeg die om de kat heen. Karel spinde zachtjes. Hij trok ook wat dekbed over zich heen. Dat zag er gezellig uit. De laatste lamp ging uit en de hele familie was in diepe slaap.
25 HOOFDSTUK 3 Het begon buiten al een beetje licht te worden. Karel werd wakker en kroop onder de dekens uit. Hij rekte zich eens heerlijk uit en ging naast Jasmijns kussen zitten. Steeds als ze ademhaalde in haar slaap, bewoog het haar dat over haar gezicht lag. Karel de kat zat het eens te bekijken en tikte met zijn pootje tegen haar neus. Jasmijn deed haar ogen op een kiertje en zei dat Karel op moest houden. Ze tilde hem weer naast zich onder de deken en probeerde weer verder te slapen. Maar Karel had andere plannen. Hij kroop weer onder de deken uit, sprong van het bed af en vond een knikker op de grond. Karel tikte met zijn pootje tegen de knikker. Dat maakte echt een vervelend geluid als je probeerde te slapen. De knikker rolde van de ene kant van de kamer naar de andere kant. Karel rende erachteraan en maakte af en toe een sliding. Jasmijn draaide zich geïrriteerd om. Oh, die kat ook. . Opeens wist ze het weer. Vandaag zouden ze gaan logeren! Ze was van het ene op het andere moment klaarwakker. Ze ging op de rand van haar bed zitten en wreef de slaap uit haar ogen. Ze zocht haar sloffen op en trok die snel aan. Voorzichtig deed ze de slaapkamerdeur van papa en mama open. Hé, papa lag niet meer in bed. Die was zeker al naar zijn werk.
AB C D E F DICHTBIJ • INSPIREREND • RAAK Verder lezen? Dit boek is verkrijgbaar via www. marloesjedidjaaben. nl of via de webshop op www. tripleboeken. nl en in de (christelijke) boekhandel. Zie ook onze andere uitgaven op de website. De tijdmachine van oom Boaz (deel 2) - Op reis naar Abraham Marloes Jedidja Aben ISBN: 9789083117300 | 14 4 pagina’s | Hardcover | € 13, 95