de wereldwijde vloed
Titelpagina.indd 1 27-07-12 11:21
De wereldwijde vloed Copyright © 20 1 2 Uitgeverij Gideon Auteur: Tjarko Evenboer Redactie: Monica van Bezooijen Omslagontwerp: David Sörensen Typografie: Iddo Hoekstra Jaar van uitgave: oktober 20 1 2 Uitgave: Gideon, Hoornaar, Nederland ISBN 978-90-5999-0 17-3 NUR 707 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoud igd, opgeslagen in een databank, of doorgegeven in welke vorm of op welke wijze dan ook – elektronisch, mechanisch, gekopieerd, gescand of op enige andere wijze – behalve voor korte citaten in recensies of artikelen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No portion of this book may be reproduced, stored i n a retrieval system, or transmitted in any form or by any means – electronic, mech anical, photocopy, recording, scanning, or other – except for brief quotations in critical reviews or articles, without the prior written permission of the publisher.
INHOUD VOORWOORD BEN HOBRINK 11 WOORD VOORAF 15 INLEIDING 17 1. DE WERELDWIJDE VLOED 20 1 . 1 Alle volken kennen de wereldwijde vloed 20 1 .2 Vloedverhalen van alle continenten 22 A. De vloed in de mythen van het oude India 2 4 B. De vloed in de mythen van de oude Egyptenaren 25 C. Mesopotamië en het Midden-Oosten 28 D. Het Verre Oosten 30 E.Europa 33 F. Australië en Oceanië 3 7 G. Afrika 39 H. Amerika 41 1 .3 Wat de vloedverhalen ons vertellen 45 1 .4 Andere theorieën 47 A. De regionale vloedtheorie 49 B. De missionaristheorie 53 2. HERINNERINGEN AAN EDEN 59 2. 1 Terugkerende concepten in scheppingsmythen 59 2.2 De scheppingsdagen 60
6 2.3 De boom des levens 61 2.4 Van de boom des levens tot boomaanbidding 66 2.5 Het paradijs en het eerste mensenpaar 68 A. Het scheppingsverhaal van de Noordse Germanen 70 B. Het hindoeïstische eerste mensenpaar 74 C. De scheppingsmythen van de Polynesische volken 75 2.6 De zondeval in mythen 7 6 2.7 De naam van Eva in verschillende culturen 81 2.8 Herinneringen aan Eden in Chinese lettertekens 82 2.9 Verklaringen voor de herinneringen aan Eden 84 3. GENESIS – OOK EEN MYTHE? 87 A. Het bijbelse verhaal bevat de oorspronkelijke ooggetuigenverslagen 89 3. 1 Mozes voegde de eeuwenoude kleitabletten samen 90 3.2 De lijn van vader op oudste zoon 93 3.3 De onthulling van de oorspronkelijke kleitabletten 96 3.4 Verwijzingen naar de kleitabletten van voor de vloed 100 3.5 De taalkundige samenstelling van Genesis 103 B. Het bijbelse verhaal is wetenschappelijk het meest correct 107 C. Alle volken kennen afgeleiden van de bijbelse versie, niet andersom 110 3.6 De koningslijsten van oude volken 110 3.7 Ten slotte 11 8 4. DE TOREN VAN BABEL IN MYTHEN 119 4. 1 De taalverwarring volgens Genesis 11 9 4.2 De overleveringen van de Babyloniërs 1 22 4.3 De toren van Babel in legenden op alle continenten 1 2 4 4.4 De vroegste beschavingen na de taalverwarring 130 5. DE BEVOLKING VAN DE AARDE NA DE VLOED 133 5. 1 Noach en zijn zonen als stamvaders en goden 13 4 De wereldwijde vloed
7 5.2 Taalverandering en verbastering: een korte inleiding 136 5.3 De naam van Noach onder de volken 138 5.4 Jafets naam onder de volken 147 5.5 De volken die uit Jafets zonen voortkwamen 15 1 A. De Grieken 15 1 B. De Kelten en Welshmen 156 C. Volken in Zuidoost-Azië 158 D. De volken in het noorden van Europa: Saksen en Germanen 1 60 E. De Georgiërs, Armeniërs en Turkomaanse volken 1 64 F. De Mongoolse volken 1 68 G. De Meden en Perzen 1 69 H. De Russen 170 I. De Thraciërs 173 5.6 Chams naam onder de volken 175 5.7 De volken die uit Chams zonen voortkwamen 17 6 A. Het rijk van Kus 17 6 B. De Egyptenaren 1 83 C. De Kanaänieten en Phoeniciërs 1 83 D. De Chinezen 1 84 5.8 Sems naam onder de volken 1 87 5.9 De volken die uit Sems zonen voortkwamen 1 87 A. De Assyriërs 1 87 B. De Lydiërs 1 89 C. De Arameërs 1 89 D. De Hebreeën en Israëlieten 1 90 5. 10 De hoge leeftijden van de stamvaders 1 92 5. 11 Holbewoners 1 94 5. 1 2 Conclusie 1 97 6. DE OORSPRONG VAN DE INDIANEN 1 99 6. 1 De herkomst van de indianen 1 99 6.2 De tradities van de Maya’s 204 6.3 Koning Dan I van Denemarken 211 6.4 De Thracische volken 213
8 6.5 De Picten op de Britse Eilanden 215 6.6 De afkomst van de Tolteken 21 9 6.7 Herinneringen aan de Exodus 225 6.8 De Maya-Tolteekse cultuur: een kolonie 229 6.9 Alternatieve verklaringen voor de indianentradities 23 4 6. 10 De kolonisatie van Amerika door de Phoeniciërs 23 7 6. 11 Salamo’s Ofir 2 45 6. 1 2 De genetische samenstelling van de indianen 2 48 6. 13 Conclusie 2 49 7. NIMRODS RELIGIEUZE REVOLUTIE 25 1 7. 1 Noach als koning en rechter 25 1 7.2 De strijd tussen Cham en Noach 25 4 7.3 De afgoderij van Kus en Nimrod 256 7.4 Naäma – de godin uit de lijn van Kaïn 261 7.5 De lijn van Kaïn in de Babylonische geschriften 263 7.6 De verwerping van Noach in de Griekse mythologie 265 7.7 Nimrods zoektocht naar onsterfelijkheid 271 7.8 De dood van Nimrod 27 6 8. DE OORSPRONKELIJKE GODSDIENST 281 8. 1 De religies van de vroegste volken 282 A. De Soemeriërs en Babyloniërs 282 B. De Chinezen 283 C. De bevolking van India 284 D. Inheems-Amerikaanse volken 286 E. Afrikaanse volken 287 F. De Egyptenaren 288 G. De Aboriginals en Maori 290 H. De volken in Noord-Europa 290 8.2 Het monotheïsme - de oorspronkelijke godsdienst 291 8.3 Verklaringen voor het verval tot polytheïsme 293 8.4 Slotconclusie 297 De wereldwijde vloed
9 BIJLAGEN 298 1 Het eerste mensenpaar en bomen 298 2 De verborgen boodschap in het eerste geslachtsregister van Genesis 300 3 De overleveringen van het Miaovolk 30 1 4 Watergoden 307 5 De reuzenvolken na de vloed 310 6 De taal van de Maya’s en Tolteken 32 4 7 De genetische samenstelling van de inheems-Amerikaanse volken 332 8 Nimrod in inheems-Amerikaanse overleveringen 336 9 Goden die terugvoeren op Nimrod 3 41 Noten 3 45 Verantwoording beeldmateriaal 413 Aanbevolen literatuur 41 9 Woord van dank 421 Register 423
VOOrwOOrD DOOr BeN HOBrINk T oen ik Tjarko in 2009 ontmoette na één van mijn le- zingen kregen wij een gesprek over zijn toen nog aan- staande boek De Wereldwijde Vloed. Ik vroeg of ik het boek mocht lezen en heb het meteen twee keer gelezen. Het is één van de meest wonderlijke boeken die ik ooit heb gelezen. En nu het eenmaal is verschenen in definitieve vorm, zal ik het zeker een derde keer lezen. Als je dit boek leest, passen veel puzzelstukjes uit de Bijbel plotseling goed in elkaar en worden veel vragen beantwoord. Bovendien gaan veel verhalen en ge- beurtenissen in de Bijbel meer voor je leven, omdat je ze van een andere kant en in een groter geheel ziet. Tjarko haalt veel feiten boven water die bevestigen dat de eer - ste elf hoofdstukken van Genesis waarheidsgetrouw zijn op- geschreven en laten zien dat de vloed werkelijk wereldwijd is geweest. Opvallend zijn de tientallen vloedverhalen die Tjarko beschrijft. De evolutionistische wetenschap heeft geen goede verklaring voor al die vloedverhalen. Want volgens die evolu- tietheorie is de mens vanaf prehistorische tijden over de aarde verspreid en hebben de verschillende volken – bijvoorbeeld de Indianen, de Egyptenaren en de Polynesiërs – in hun vroegste geschiedenis geen contact met elkaar gehad. Zij hebben dus nooit de verhalen van elkaar kunnen overnemen. Met andere woorden: dat er over de hele wereld vloedverhalen worden
12 gevonden, is een bewijs dat de vloed heeft plaatsgevonden in ‘recente‘ tijden, toen de mens op aarde was, zodat degenen die de vloed hebben meegemaakt het konden doorvertellen aan hun nageslacht. Bovendien is het een bewijs dat de vloed we- reldomvattend is geweest, want bij een regionale vloed zouden de meeste volken er geen weet van hebben gehad en zouden er alleen vloedverhalen voorkomen bij volken die in de buurt van het getroffen gebied woonden. Een aansprekend voorbeeld uit de tweede helft van het boek is het verhaal over de vloot van koning Salomo, die drie jaar onderweg was om goud en andere materialen te halen uit het land Ofir (1 Koningen 9:26-28). Waarom zou die vloot drie jaar onderweg zijn als Ofir ergens op het Arabisch Schiereiland ligt, zoals meestal wordt beweerd? Een ander boeiend voorbeeld is de uitleg over kleitabletten die Noach in de ark heeft meegeno- men en die later door Mozes zijn gebruikt bij het schrijven van het boek Genesis. Aanvankelijk kunnen de beweringen van Tjarko wat vreemd in de oren klinken, maar naarmate je er meer over leest en er meer over nadenkt, gaan die beweringen aannemelijker wor- den. Tjarko haalt veel feiten aan die onder geleerden bekend zijn, maar die niet algemeen worden gebruikt, omdat ze niet passen in het wereldbeeld van de reguliere wetenschap. Onder invloed van de evolutietheorie – en onze ingebakken hoog- moed – denken we dat onze vroege voorvaders uiterst primi- tief leefden, in een zeer primitieve maatschappij. Dat betwijfel ik. De enige reden dat wij meer kennis hebben en onze maat- schappij hoger is ontwikkeld, is dat wij staan op de schouders van onze voorouders! Ik geloof dat de mens vóór de vloed zeer intelligent was en een hoogontwikkelde kennis had. Laten we eens aannemen dat onze moderne wetenschap ontwikkeld is vanaf de tijd dat Isaac Newton zijn Principia (1 687) schreef. Dan is onze huidige technische kennis ontstaan in ruim driehonderd jaar. Volgens De wereldwijde vloed
13 de Bijbel was de wereld voor de vloed ongeveer 1 600 jaar oud, bovendien was de aarde bevolkt met mensen die een hoger IQ hadden dan wij en veel ouder werden, en die dus veel meer tijd hadden om dingen te leren en het geleerde door te geven aan hun nageslacht. Hoe hoog kan die maatschappij dan wel niet zijn ontwikkeld?! Omdat Noach en zijn gezin deze kennis met- een na de vloed hebben kunnen doorgeven, hebben diverse culturen, zoals van de Babyloniërs, de Egyptenaren en de Grie- ken een vliegende start gehad. Tjarko, bedankt dat je ons als lezers aan het nadenken hebt gezet en bedankt voor jouw durf om de betrouwbaarheid van de Bijbel als uitgangspunt te nemen. De kans bestaat dat jouw boek bij een volgende druk wat aanpassingen nodig heeft, net als andere boeken, maar de Bijbel, Gods Woord, hoeft nooit aangepast te worden. Het is en blijft onwankelbaar en onfeil- baar. De oorspronkelijke manuscripten van de Bijbel waren net zo volmaakt als de oorspronkelijke schepping volmaakt was – ‘zeer goed’ in Gods ogen. Ben Hobrink Ben is auteur van het boek ‘Moderne wetenschap in de Bijbel’, eveneens verschenen bij Uitgeverij Gideon. Voorwoord Ben Hobrink
wOOrD VOOrAF J aren geleden was ik op vakantie in de heuvels van de Franse Bourgogne. Ik verbleef in een vakantiehuisje dat van Nederlandse eigenaren was. In het huisje lagen meerdere boeken, waarvan één mijn aandacht trok. Het was een oud boek: De Zondvloed van A.M. Rehwinkel. Tot die tijd had ik altijd gedacht dat de vloedgeschiedenis alleen voorkwam in de Bijbel – een geschiedenis die je aannam of verwierp, puur op basis van wat je geloofde. Tot mijn grote verbazing echter be- vatte het boek de vloedverhalen van een groot aantal volken op aarde. Ongelofelijk, dacht ik, dat de geschiedenis van de vloed terug te vinden is in de mythologie van zo veel volken. Even ongelofelijk als de verhalen zelf vond ik het feit dat ik in mijn schoolboeken nooit iets had gelezen over de honder - den gedocumenteerde vloedverhalen. Er zijn bovendien, zo ontdekte ik later, nauwelijks historisch-wetenschappelijke werken te vinden die melding maken van het feit dat de oude Maya’s bijna hetzelfde vertelden over schepping en vloed als de oude volken in het Midden-Oosten –, laat staan dat deze boe- ken er een verklaring voor geven. Het oude boek uit het Franse huisje luidde het begin in van een jarenlange zoektocht naar mythen en geschiedkun- dige overleveringen die betrekking hebben op de allervroeg- ste tijden. Ik ben in oude overleveringen en eeuwenoude ge- schiedenisboeken gedoken, heb de religies van allerlei volken
16 bestudeerd en ben de ‘heilige geschriften’ van volken gaan doorspitten. Ik wist destijds nog niet dat ik een bron had aan- geboord waaruit een enorme schat aan historische informatie naar boven zou komen; historische informatie die opmerkelijk genoeg tegenwoordig bijna vergeten lijkt. In dit boek wil ik die mythen en historische verslagen onder het stof vandaan halen, omdat ze ons helpen om een belangrijke vraag te beantwoor- den: waar komen wij als mensheid vandaan? Tot slot wil geïnteresseerde lezers verwijzen naar de website www.dewereldwijdevloed.nl voor aanvullende artikelen en extra studies. Tjarko Evenboer, Zwolle, oktober 20 1 2 De wereldwijde vloed
INLeIDING O ver de bijbelse geschiedenis van de wereldwijde vloed zijn bibliotheken volgeschreven. Het boek dat je nu in handen hebt, kent echter een unieke insteek. In te- genstelling tot de meeste boeken gaat het niet over aardlagen of vloedgeologie. Het gaat ook niet over gefossilleerde planten en dieren, en behandelt geen theorieën over hoe Noachs ark eruit heeft gezien. Het gaat voornamelijk over de verslaglegging van die vloed in de historie en mythologie van volken. Het is goed om jezelf, voordat je gaat lezen, de volgende vraag te stellen: als de mensheid werkelijk voortkomt uit No- ach, die de wereldwijde vloed heeft overleefd, wat zouden we dan redelijkerwijs mogen verwachten? Allereerst zou het in de lijn der verwachting liggen dat we het vloedverhaal wereld- wijd terugvinden bij meerdere volken. Daarnaast zouden we mogen verwachten dat we overal op aarde verwijzingen vin- den naar de scheppingsgeschiedenis – naar de hof van Eden, de boom des levens, de zondeval, enzovoorts. Ten slotte zouden we in de mythen van de volken mogelijk ook nog flarden te- rugvinden van de geschiedenis van Babel, waar de talen ver - ward werden. Aangezien de volken bij Babel uiteengingen, is het niet meer dan logisch dat de ‘universele oergeschiedenis’ daar stopt. Als we de mythen en legenden van volken over heel de wereld naast elkaar leggen, dan zijn er talloze, opmerkelijke parallellen.
18 Zoals gebruikelijk is bij mythevorming zijn bij de meeste vol- ken fantasierijke elementen aan de geschiedenis toegevoegd; andere elementen zijn veranderd of vergeten, maar toch zien we gelijke concepten terug. Sommige elementen zijn zelfs we- reldwijd overgeleverd: we zien ze op ieder continent terug in volksverhalen. Over deze ‘universele overleveringen’ gaat dit boek. Als datgene wat Genesis ons vertelt betrouwbaar is, dan zou de gemeenschappelijke oergeschiedenis van de volken on- geveer hetzelfde verhaal moeten vertellen. Het onderwerp van dit boek raakt de kern van ons bestaan. De vraag waar we vandaan komen, houdt immers iedereen bezig. Stammen wij af van aapachtige wezens en leeft onze soort al honderdduizenden jaren op aarde? Of zijn wij geschapen door een Schepper en komen wij voort uit één familie die zich na de vloed over de aarde heeft verspreid? De eerste twee hoofdstukken vormen een tweeluik, waarbij we stil staan bij mythen en legenden van volken op alle con- tinenten, die vertellen over de vroegste tijd van de menselijke geschiedenis – allereerst over de vloed (hoofdstuk 1), daarna over de wereld van voor de vloed, met legenden over de schep- ping, het eerste mensenpaar, de hof van Eden en de zondeval (hoofdstuk 2).In hoofdstuk 3 staan we stil bij de vraag wat Genesis zo an- ders en uniek maakt, en waarom Genesis niet gewoon één van de mythen is. Vervolgens behandelen we in hoofdstuk 4 mythen en legen- den die spreken over de toren van Babel en de spraakverwar - ring kort na de vloed, en in hoofdstuk 5 de daaropvolgende ver - spreiding van de volken over de aarde. We staan dan stil bij hoe de bijbelse stamvaders overal op de aarde herinnerd worden als de vroegste voorvaderen, heersers, stichters en zelfs goden. Hoofdstuk 6 behandelt specifiek de herkomst en de unieke tra- dities van de inheems-Amerikaanse volken (de indianen). Daarna zullen we in hoofdstuk 7 de ‘religieuze revolutie’ De wereldwijde vloed
19 behandelen die plaatsvond onder het bewind van Kus en zijn zoon Nimrod, die de volken massaal dwongen tot afgoderij. Ten slotte zullen we in hoofdstuk 8 stilstaan bij het godsbeeld van de volken in de vroegste tijd na de vloed, waardoor de con- touren zichtbaar worden van een oorspronkelijk monotheïs- me. Inleiding
1 De wereLDwIJDe VLOeD Alle volken spreken over een wereldwijde vloed H oe groot is de kans dat alle volken op aarde precies dezelfde overlevering kennen? Gezien het feit dat zij al duizenden jaren van elkaar gescheiden leven, lijkt deze kans verwaarloosbaar. Toch is er één gebeurtenis die door alle volken op aarde wordt beschreven in historische werken en mythen, en dat is de wereldwijde vloed. 1.1 Alle volken kennen de wereldwijde vloed ‘Dit is een oude geschiedenis, verteld door onze vroegste voor - ouders die zeer diepzinnige kennis bezaten,’ zo kondigde de oude man van de Aboriginalstam zijn verhaal aan. Vervolgens begon hij te vertellen hoe, in lang vervlogen tijden, een aan- tal kinderen de spot had gedreven met Dumbi, de Knipogende Uil. Ze hadden zijn veren uitgerukt, op hem gespuwd en hem gepijnigd. Ngadja, de allerhoogste godheid, kreeg medelijden met Dumbi en werd heel boos op de kinderen. Ngadja waar - schuwde Gajara, die op dat moment nog een mens was, en zei hem: ‘Als je in leven wilt blijven, neem dan je vrouw, je zoons en de vrouwen van je zoons en maak een dubbel vlot. Want vanwege de situatie rond Dumbi heb ik besloten iedereen te laten verdrinken. Ik ben van plan regen te zenden en een grote overstroming van de zee.’ Gajara volgde de raad van Ngadja op en nam op zijn vlot ook voedsel en een aantal dieren mee,
22 waaronder vogels en een kangoeroe. Vervolgens barstte de re- gen los. Nadat de vloed voorbij was, zond Gajara vogels uit. Hiervan kwam de koekoek niet meer terug, omdat hij land had gevon- den. Toen het water ver genoeg gezakt was, kwam de bergtop Ngumbindji als eerste in zicht. Toen ze weer op het droge wa- ren, besloot Gajara de kangoeroe die hij had meegenomen te doden en als voedsel te bereiden. De lucht van de gebraden kangoeroe steeg op in de lucht en bereikte Ngadja. De godheid genoot van de heerlijke lucht en was tevreden. Hij plaatste ten slotte een regenboog in de lucht om zo de regenwolken tegen te houden. ‘De regenboog houdt de wolken tegen en beschermt ons,’ zei de oude Aboriginal, ‘zodat het water nooit te hoog zal stijgen. Ons volk begrijpt de betekenis ervan. Altijd als wij een regenboog zien, zeggen we: “Er zal geen abnormaal sterke re- gen meer komen.” ’ 1 Komt dit verhaal van Mickie Bungunie, één van de oudere mannen van de Wunambalstam uit het westen van Australië, je bekend voor? Het lijkt sprekend op de geschiedenis van No- ach en de vloed, zoals we die vinden in het allereerste boek uit de Bijbel, Genesis. Hoe is dat mogelijk? Hebben de Aboriginals dit verhaal overgenomen van christenen? Of hebben ze ooit een echte overstroming meegemaakt, die ze hebben aangedikt tot een wereldwijde vloed? In dit hoofdstuk gaan we op zoek naar de antwoorden op deze vragen. 1.2 Vloedverhalen van alle continenten Op ieder werelddeel leven honderden volken met elk hun ei- gen cultuur, traditie en dialect. Al deze volken hebben zo hun eigen geschiedenis – soms op schrift gesteld, maar nog vaker mondeling overgeleverd. Vaak kent men ‘heilige verhalen’ over de herkomst van het volk, die van generatie op generatie zijn overgeleverd. Zulke verhalen worden mythen genoemd. Hoe- wel zulke mythen vaak veel onrealistische en fabelachtige ele- De wereldwijde vloed
23 menten bevatten, neemt men meestal aan dat de basis van zo’n verhaal zou kunnen liggen in werkelijke gebeurtenissen. Maar doordat de verhalen generaties lang zijn doorverteld, zijn er al- lerhande zaken aan toegevoegd. In zo’n geval is de gebeurtenis ‘gemythologiseerd’.Als we alle mythen van de volken op aarde naast elkaar leg- gen, dan is er één thema dat met kop en schouders boven alle andere onderwerpen uitsteekt. We zien het terug op ieder continent, in alle gebieden, en onder praktisch ieder volk. Dat thema is de wereldwijde vloed, die aan het begin van de men- selijke geschiedenis werd gezonden door God of een godheid – vaak vanwege de zonde en het onrecht van de mensen. De Aboriginals zijn wat dat betreft geen uitzondering. Talloze vol- ken menen dat hun vroegste voorouders zijn voortgekomen uit de overlevenden van de vloed. De grote catastrofe sloot daarmee niet alleen een periode af; ze luidde vooral een heel nieuw tijdperk in. Ik nodig je uit om een reis te maken langs de verschillende volken en streken, om de vloedverhalen nader te onderzoeken. We beginnen onze tocht in het oude India. 1. De wereldwijde vloed
24 A. De vloed in de mythen van het oude India In India, een land dat overwegend hindoeïstisch is van gods- dienst, kent men talloze goden, mythen en religieuze verha- len. Onder deze verhalen neemt het verhaal van de wereldwijde vloed een centrale plaats in. Volgens de heilige ge- schriften van de oude Indiërs heette de over- levende van de vloed Manu (spreek uit: Ma- noe), hoewel hij soms bij een titel wordt ge- noemd, Satyavrata (‘de rechtvaardige’). Het vloedverhaal ver - loopt als volgt: Manu kwam een vis tegen, die hij besloot mee te nemen. De vis groeide en groeide, net zolang totdat hij enkel nog in de oceaan kon overleven. Op dat moment waarschuwde de vis Manu dat er een vloed zou komen om de aarde te zuive- ren. Hij moest een groot schip gaan bouwen om aan de ramp te ontkomen. Toen de vloed losbarstte, zorgde de vis ervoor dat het schip op de goede koers voer. Toen het water aan het einde van de vloed weer begon te zakken, leidde de vis Manu naar een hoge bergtop in de Hima- laya. Daar openbaarde de vis zijn ware gelaat: het was de godheid Parjapati Brahma. Hij droeg Manu op om alle levende wezens opnieuw te scheppen. Manu begon vervolgens alle dingen tot bestaan te roepen, en zo De zeven rishi’s die met Manu de vloed overleefd hebben, afgebeeld boven de berg vanwaar zij de aarde opnieuw bevolkten. Slechts één thema zien we terug op ieder continent, in alle ge- bieden, en onder ieder volk: de wereldwijde vloed. De wereldwijde vloed
25 ontstonden de dieren en mensen van het huidige tijdperk.Zoals de Bijbel vermeldt dat Noach op de ark leefde met ze- ven anderen (namelijk zijn vrouw, zijn drie zoons en de vrou- wen van zijn zoons), zo zou Manu op zijn schip hebben gevaren met zeven anderen. Deze opvarenden worden in het hindoe- isme de ‘zeven rishi’s’ genoemd en zouden de allereerste groep goden zijn geweest. Zij waren samen met Manu de enige recht- vaardigen in de wereld voor de vloed, en mochten daarom in leven blijven. De benaming ‘rishi’ lijkt dan ook terug te voeren op hun status als overlevenden van de vloed: de wortel van het woord is ‘rsh’, wat vertaald kan worden als ‘bewegen’, ‘stro- men’ of ‘bewegen door te stromen’. De naam herbergt daarmee de gedachte van de oude Indiërs dat deze goden lange tijd over het water gevaren hebben. Manu zou volgens de overleverin- gen drie zoons hebben gehad. In de Padma Pura- na, een oud hindoege- schrift, worden zij Sher- ma, Charma en Jyapeti genoemd. 2 Deze namen komen sterk overeen met de Sem, Cham en Ja- fet uit Genesis. In sommige Indiase vloedverhalen wordt zelfs vermeld hoe Charma door zijn vader vervloekt zou zijn, omdat hij om hem lachte toen hij dronken werd van de wijn die hij verbouwde na de vloed. B. De vloed in de mythen van de oude Egyptenaren Van India gaan we naar het oude Egypte, waar de mythen over de vroegste geschiedenis sterke overeenkomsten vertonen met die van India. De Egyptenaren meenden namelijk ook dat er voor alle goden een groep ‘eerste goden’ was. De Griekse historicus Herodotus (ca. 484–425 v. Chr.), noemt deze oud- ste Egyptische goden ‘de acht goden, die bestonden voor de rest’. 3 Zij worden ook wel de Ogdoade van Hermopolis ge- Manu had drie zoons: Sherma, Charma en iyapeti. 1. De wereldwijde vloed
26 noemd (het woord ‘ogdoade’ betekent ‘achttal’). Deze acht oergodheden waren onderverdeeld in vier echtparen, met als belangrijkste voorman de godheid Nu (spreek uit: Noe) en zijn vrouw. 4 De naam ‘Nu’ is sterk verwant aan de naam Noach (in veel Arabische landen wordt Noach nog altijd ‘Nuh’ genoemd). De overeenkomsten stoppen echter niet bij de naam; ook de beschrijvingen van de godheid Nu doen sterk denken aan het vloedverhaal uit de Bijbel. Volgens de Egyptische overleveringen had de god Toth voor - afgaand aan het huidige tijdperk een grote oceaan geschapen, de ‘watermassa van de voortijd’. De godheid Nu zou samen met de zeven andere oergoden geregeerd hebben over deze watermassa en in een grote boot hebben gevaren. Toen deze periode van water tot een einde kwam, schiepen de acht goden de ‘godenberg’ die de schakel vormde met het huidige tijdperk – de heuvel van Hermopolis. Hermopolis was een stad die in het Oud-Egyptisch Chemennu of Khemnu (letterlijk de Acht- De wereldwijde vloed
27 stad) heette, genoemd naar de achteenheid van de goden. 5 Op de heuvel zouden de acht goden de zon geschapen hebben, om vervolgens alle levende wezens te scheppen. De eerste acht goden van de Egyptenaren lijken een vervaag- de weergave te zijn van Noach en zijn vrouw, en zijn drie zoons en hun vrouwen. We zien in het verhaal flarden terug van hoe God de vloed zond en Noach en zijn familie over het water leidde, hen vervolgens op een berg tot stilstand bracht, waarna zij de aarde opnieuw bevolkten. Uiteindelijk vervaagde Nu tot de Egyptische watergod, die geassocieerd werd met de oceaan. Omdat Egypte niet altijd één verenigd rijk is geweest met één consistente mythologie, zien we het vloedverhaal in de overle- veringen van het volk ook in andere vormen terug. De bekende Egyptische priester Manetho, die omstreeks 250 voor Christus leefde en de oude geschiedenis van de Egyptenaren optekende, vertelt bijvoorbeeld dat er een wereldom- vattende catastro- fe plaatsgevonden had, waarin juist Toth degene was die gered werd. Voordat de ramp losbarstte grifte Toth in heilige taal de grondbe- ginselen van alle kennis in een rots en vertaalde deze na de vloed in gewone taal. 6 Ook in de Egyptische dodenboeken is een vloedoverlevering gevonden waarin de god Atum besluit de gehele schepping te vernietigen door de wereld terug te brengen in zijn oorspron- kelijke staat, de staat van Nu, de watermassa. 7 De Egyptische godheid Nu, met in zijn handen de ark. In de ark zijn (naast de Scarabee, een Egyptisch symbool voor schepping) de zeven andere opvarenden zichtbaar. 1. De wereldwijde vloed
28 Ten slotte zien we ook in de rituelen van de oude Egyptena- ren verwijzingen naar de vloedoverlevering. Zo verbonden de Egyptenaren hun dodenherdenking met de vloedoverlevering, via een ritueel waarbij de priester een beeld van Osiris in een heilige ark plaatste, in zee te water liet en nastaarde tot deze uit het zicht raakte. De ceremonie werd gevierd op de zeventiende dag van de maand Athyr, wat correspondeert met de datum die in Genesis 7 :11 gegeven wordt. 8 C. Mesopotamië en het Midden-Oosten De oude Babyloniërs stelden hun vloedverhaal op schrift in het zogenaamde Gilgamesj-epos; een op kleitablet vastgelegd hel- dendicht. Het beschrijft hoe Ea, de god die de mens geschapen had, een man genaamd Utnapishtim opdroeg een ark te gaan bouwen in de vorm van een kubus, omdat er een vloed zou gaan komen. 9 Utnapishtim bouwde de ark en ging aan boord met dieren, familie en nog enkele mensen. Toen de vloed losbarstte, was deze zo angstaanjagend dat zelfs de goden bang werden en berouw kregen van hun keuze. De vloed duurde een week lang, waarna de ark terechtkwam op de berg Nisir. Utnapishtim zond een duif, een zwaluw en uiteindelijk een raaf uit. Hij liet vervolgens alle dieren vrij en offerde een schaap. Dit was zeer wel- kom bij de goden; zij wa- ren tijdens de vloed uit- gehongerd en kwamen als een zwerm vliegen af op het offer. Uiteindelijk ontving Utnapishtim onsterfelijkheid als be- loning voor zijn daden; zijn naam betekent dan ook: ‘hij vond leven’. Het elfde tablet van het Gilgamesj-epos, met daarop het Babylonische vloedverhaal. De wereldwijde vloed