Voorwoord 1 Thessalonicenzen 1. Zendingsteam in Thessaloníca - Handelingen 16:6-12 en 39-17:1 2. Gods Woord in Thessaloníca - Handelingen 17:1-12 3. Kerk in Thessaloníca - Handelingen 17:13-15 en 1 Thess. 2:13-20 4. Huisbezoek voor de kerk - 1 Thessalonicenzen 3:1-5 5. Blij bericht - 1 Thessalonicenzen 3:6-13 6. Leerzame brief - 1 Thessalonicenzen 1:1-4 7. Goed kerknieuws - 1 Thessalonicenzen 1:5-10 8. Werkplaats als evangelisatiepost - 1 Thessalonicenzen 2:1-6 en 9 9. Krachtig Evangelie - 1 Thessalonicenzen 2:5-13 10. Voortgezet onderwijs - 1 Thessalonicenzen 4:1,2,9-12 11. Apart gezet - 1 Thessalonicenzen 4:3-8 12. Graf als wachtkamer - 1 Thessalonicenzen 4:13-18 13. De wederkomst - 1 Thessalonicenzen 5:1-6 14. Wees paraat - 1 Thessalonicenzen 5:5-8 15. Gered - 1 Thessalonicenzen 5:8-11 16. Goed gemeenteleven - 1 Thessalonicenzen 5:12-15 17. Paulus’ opdrachten - 1 Thessalonicenzen 5:16-22 18. Onberispelijk zijn - 1 Thessalonicenzen 5:23-28 2 Thessalonicenzen 1. Verkeerd begrepen - 2 Thessalonicenzen 1:1-4 2. De Rechter komt - 2 Thessalonicenzen 1:5-9 3. De Beeldhouwer werkt - 2 Thessalonicenzen 1:10-12 4. Nog even geduld - 2 Thessalonicenzen 2:1-3 Inhoudsopgave
5. Wederhouder weg - 2 Thessalonicenzen 2:3-7 6. Leugen en waarheid - 2 Thessalonicenzen 2:8-12 7. Woorden en werken - 2 Thessalonicenzen 2:13-17 8. Bid! - 2 Thessalonicenzen 3:1-5 9. Werk! - 2 Thessalonicenzen 3:6-12 10. Zorg! - 2 Thessalonicenzen 3:6,13-18 Filémon 1. Weggelopen slaaf - Handelingen 28:16,23-31 2. Persoonlijke brief - Filémon:1-7 3. Belangrijke vraag - Filémon:8-14 4. Grootste verandering - Filémon:10,11,15 en 16 5. Betaalde schuld - Filémon:17-20 6. Gehoorzame baas - Filémon:21-25 Bijlagen a. Tijdbalk van Paulus’ leven en zijn zendingsreizen b. Tijdbalk van Paulus’ brieven c. Kaart van de eerste zendingsreis d. Kaart van de tweede zendingsreis e. Kaart van de derde zendingsreis
10 De kerken in Nederland zijn naar de rand van de samenleving gedrongen. Er is in ons land sprake van een christelijke minderheid in een onchristelijke samenleving. Dat is precies ook de situatie waarin de gemeente van Thessaloníca verkeert. Het is geen gemakkelijke positie. De verdraagzaamheid van buitenaf is niet groot. Er zijn allerlei gevaren die de christelijke gemeente bedreigen. Paulus ziet ze eerlijk onder ogen, maar blijft er niet in hangen. Hij kijkt hoger. Hij roept de gemeente van Thessaloníca op om zich als echte christenen te gedragen, zowel in de kerk als in de samenleving. Paulus geeft de Thessalonicenzen drie belangrijke opdrachten: 1. Blijf standvastig, laat je niet omwaaien (geloof); 2. Leef zoals de Heere dat wil, zodat je een voorbeeld bent voor anderen (liefde); 3. Houd vol tot de wederkomst (hoop). Ds. C. den Boer geeft de volgende samenvatting van de brieven aan de Thessalonicenzen: ‘Het christenleven beweegt zich tussen de twee w’s van “wachten” en “werken”: wachten op de komst van de Heere Jezus en tegelijk ook met beide benen in de barre werkelijkheid van het leven staan en daar je roeping waarnemen.’ Deze levenshouding is niet alleen belangrijk voor de Thessalonicenzen toen, maar ook voor nu. De tijd van de wederkomst is alleen maar dichterbij gekomen. Daarom geeft dit zesde deel van de serie Brieven voor jou voor kinderen een uitleg van Paulus’ brieven aan de Thessalonicenzen. De brief aan Filémon, die in dit deel ook behandeld wordt, sluit nauw bij het onderwerp van de brieven aan de Thessalonicenzen aan. Paulus vertelt de godvrezende Filémon, die als christen zijn plaats in de maatschappij wil innemen, hoe hij moet omgaan met zijn slaaf Onésimus. Deze brief laat zien hoe de Heere vraagt om alledaagse dingen in een hoger licht te zien. Hij wil dat er leesbare brieven van Christus zijn totdat Hij komt. Wat een belangrijke boodschap voor ouderen en kinderen die leven in de eindtijd. Voorwoord
11 Aan het begin van de dag noemt een kleuterjuf de namen van de kinderen om te zien of iedereen er is. Als een kind zijn of haar naam hoort noemen, zegt het: ‘Ja juf!’ Sommige kleuters zeggen dapper: ‘Yes, miss!’ Een dominee vertelde dat er op een begraafplaats in Engeland een graf van een kleuter is. Daarop staat geschreven: ‘Freddy! Yes, Lord!’ Wat zou het een eeuwig wonder zijn als voor veel kinderen het lezen van Paulus’ brieven zo gezegend werd, dat ze in dit leven de Heere leren dienen en op de jongste dag aan Zijn rechterhand mogen staan om Hem voor eeuwig te eren. De serie Brieven voor jou wil stimuleren om bewuster Bijbel te lezen, door ouders handvatten te bieden om met de kinderen wat langer bij het gelezen gedeelte uit Gods Woord stil te staan. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om een hoofdstuk uit deze serie te lezen in plaats van het desbetreffende gedeelte uit de Bijbel. De serie is bedoeld als materiaal voor ouders om te gebruiken bíj het Bijbellezen met kinderen na de maaltijd, bij de dagsluiting of op een ander moment van huisgodsdienst. De boekjes richten zich op kinderen vanaf ongeveer tien jaar. Meer informatie over het gebruik van deze serie staat in het uitgebreide voorwoord van deel 1. Dat deel bevat ook een aantal inleidende verhalen met informatie over Paulus en de omstandigheden waaronder zijn brieven geschreven zijn. Elk spreken en schrijven over God en Zijn Woord is mensenwerk. In het licht van Gods heiligheid komt een mens daarin alles tekort. Toch zegt de Heere niet dat opvoeders er daarom maar over moeten zwijgen. Integendeel: Hij geeft op veel plaatsen in Zijn Woord opvoeders de opdracht om met hun kinderen over God en Zijn Woord te spreken. Opdat ook zij Gods stem mogen horen en de onnaspeurlijke rijkdom van Christus (meer en meer) mogen kennen. Calvijn merkt in zijn Bijbeluitleg bij Deuteronomium 6 en Psalm 78 op dat het vanwege onze traagheid is, dat de Heere er steeds weer toe opwekt om met onze
12 kinderen over Zijn Woord te spreken: ‘Intussen is aan de vaders een bijzonder gebod gegeven, namelijk dat ieder van hen zijn eigen huisgezin moet onderwijzen; en aan allen wordt te verstaan gegeven, dat hun arbeid Gode zeer welgevallig zal wezen, als zij er naar streven de naam Gods aan hun nakomelingen bekend te maken.’ Wat een verantwoordelijkheid voor opvoeders om zo met hun kinderen rondom dat Woord bezig te zijn. God kan en wil het gebruiken om het in het hart van de kinderen te leggen. Daarom is het zo belangrijk om de middelen getrouw waar te nemen, in afhankelijkheid van de Heere, biddend om Zijn zegen. Andrea van Hartingsveldt-Moree Elspeet, voorjaar 2012
13
14 1. Zendingsteam in Thessaloníca Kerken hebben hun eigen zendingsorganisaties. Ook vanuit jouw kerk werkt een zendingsteam in het buitenland. In de eerste eeuw na Christus heeft de kerk van Jeruzalem ook een zendingsteam. De zendelingen van de kerk van Jeruzalem werken niet op een vaste plaats, zoals zendingsteams tegenwoordig, maar reizen langs verschillende plaatsen. Paulus en Bárnabas hebben hun eerste zendingsreis achter de rug. Nu gaan twee zendingsteams aan een tweede reis beginnen. Bárnabas en Markus gaan de ene kant op, Paulus en Silas de andere. Zij gaan eerst langs de gemeenten van de eerste zendingsreis. In Lystre wordt hun zendingsteam uitgebreid. Timótheüs komt erbij. Daarna willen ze op andere plaatsen in Klein-Azië gaan preken. Maar de Heilige Geest verhindert dat. Hij laat hun merken dat ze ergens anders heen moeten. Ze gaan de andere kant op, maar ook nu houdt de Heere hen tegen. ’s Nachts vertelt God Paulus in een droom dat hij naar Macedonië moet gaan. Macedonië is een provincie van Griekenland. Ze moeten overvaren naar een ander werelddeel. De Heere wil dat dit zendingsteam in Europa gaat werken. De eerste stad waar ze komen, is Filippi. Je weet hoe het daar gegaan is. Lydia’s hart wordt geopend, een slavin gaat God dienen, Paulus en Silas komen in de gevangenis terecht, er Weet jij het? Lezen: Handelingen 16:6-12 en 39-17:1 Zingen: Psalm 86:5 1. Welk zendingsteam werkt in Macedonië? 2. Hoe weten ze dat ze daar moeten zijn? 3. Wat weet je over Filippi? 4. Wat weet je over Thessaloníca?
15 komt een aardbeving en de stokbewaarder wordt bekeerd. De stadsregering stuurt hen weg. Het zendingsteam mag niet langer in Filippi blijven. Maar de zendelingen zijn niet moedeloos geworden. Ze gaan niet terug naar huis. Ze gaan niet uitrusten van alles wat ze meegemaakt hebben. Ze gaan door met hun werk. De volgende stad waar ze over God en Zijn Woord gaan vertellen, is Thessaloníca. Thessaloníca is de hoofdstad van Macedonië. Het is een grote stad, met een belangrijke haven en een grote markt, waar veel handelaren uit de hele wereld bij elkaar komen. Hoe zal het in deze stad met dit zendingsteam gaan? Zendeling zijn is niet gemakkelijk. Maar als het goed is, hoeft een zendingsteam niet in eigen kracht te werken. God zorgt voor Zijn eigen werk. Wat is het belangrijk om in Nederland te bidden voor zendingsteams in het buitenland. Alleen in de kracht van de Heere houden ze het vol. Doe & Denk Zoek de kaart van de tweede zendingsreis op (pag. 89) en kijk waar Thessaloníca ligt. Zoek een kaart van de wereld op en kijk waar jullie kerk een zendingsteam heeft. Weet je ook hoe de zendelingen heten? Wat kun jij voor zendelingen doen?