15 Hoofdstuk 1 ‘Je bent net een kikker in een kookpot. ’ Dat was wat de moeder van Mia Weston zou zeggen als ze het nieuws hoorde. ‘Het water om je heen wordt steeds warmer en jij hebt het niet eens in de gaten. ’ Misschien had ze wel gelijk. Mia dacht erover na terwijl ze de ontbijtborden in de gootsteen zette. Inmiddels woonden zij en Michael al twee jaar in Noord-Soedan, en voedden ze er ook hun kinderen op. Het islamitische land was regel- matig in het nieuws vanwege schendingen van mensenrechten en de strikte handhaving van de sharia, de islamitische wet. Ze kon het haar moeder niet kwalijk nemen dat ze bezorgd was. Maar de Soedanese mensen die Mia en haar gezin kenden, waren ruimhartig en vriendelijk. Mia en Michael waren van plan hun contract bij Kellar Hope Foundation te verlengen en nog twee jaar te blijven. Mia stelde zich het videogesprek voor dat ze met haar moeder zou hebben. Ze zou voor de zoveelste keer uitleggen dat Kellar Hope Foun- dation vluchtelingen in Soedan voorzag van voedsel, kleding, gezond - heidszorg en onderwijs. Ze zou haar moeder opnieuw wijzen op de visie van hulpinstanties zoals Kellar Hope. En haar eraan herinneren dat ze, doordat ze legaal in Soedan woonden en werkten, bovendien unieke kansen hadden om het evangelie te delen met hun vrienden en buren. Vervolgens zou Mia’s moeder haar eraan herinneren dat de situ- atie in Soedan niet stabiel was en dat de risico’s zwaarder wogen dan het goede werk dat ze deden. Het gesprek zou eindigen met de conclu- sie dat ze het oneens waren en een gemeend maar bedroefd: ‘Ik hou van je, Mia. ’ Gevolgd door haar eigen gefrustreerde: ‘Ik ook van jou, mam. ’ Maar dat gesprek kwam later. Eerst zouden Michael en zij uit eten gaan om hun besluit om te blijven te vieren. Hij had de negenjarige
16 Corey en de zesjarige Annie al op school afgezet en was nu op weg naar het kantoor van de stichting om daar het contract te tekenen. Beth, Mia’s beste vriendin, had beloofd om op Corey, Annie en de vierjarige Dylan te passen. En dan te bedenken dat Michael zélf tijd in zijn agenda had vrijgemaakt en dit allemaal had geregeld. Hij kon heel romantisch zijn. Mia zuchtte terwijl ze een blik op de gootsteen wierp, die vol afwas stond. Al haar vriendinnen thuis hadden vaatwassers. Mia zou het komende uur bezig zijn met het schoonschrapen van borden en het afvegen van haar voorhoofd. Ondanks het gebrek aan moderne gemak - ken vonden Mia en haar gezin het heerlijk om in Soedan te wonen. Zelfs op de momenten dat ze er een hekel aan hadden. Het was fantastisch en afschuwelijk tegelijk, wat het soms heel verwarrend maakte. Zou ze ooit weer in Texas kunnen wonen? Soedan had haar veran- derd. Ze had veel geleerd over mensen in andere landen, over zichzelf en over God. Ze wist dat Hij hen hier gebracht had, zodat zij zijn liefde konden laten zien aan de Soedanezen om hen heen. En ze wist dat dat niet was omdat zij nou zo bijzonder waren, maar omdat Hij trouw was. Mia drupte wat afwasmiddel op een sponsje en goot een ketel warm water leeg in de gootsteen. Haar gedachten dwaalden af naar Halimah. Doordat dit voormalige moslimmeisje haar hart aan Jezus gegeven had, kon ze niet langer thuis blijven wonen. Uit haar laatste e-mail had Mia opgemaakt dat ze nu in Kenia was, maar ze had geen details genoemd. Mia huiverde toen ze eraan terugdacht hoe Halimah eruitgezien had toen ze op die bewuste dag, nu bijna een jaar geleden, bij het huis van de Westons aankwam. Haar gezicht was opgezwollen en haar lichaam bont en blauw van het pak slaag dat ze van haar vader en broer gekre- gen had. Mia wist niet hoe het met dit dappere Arabische meisje afgelo- pen zou zijn als ze geen veilige toevlucht gevonden had in het huis van de Westons. Nadat ze maandenlang was ondergedoken, had Halimahs geheime kerk haar geholpen eerst de stad en toen het land te ontvluch- ten. Nu had ze een nieuwe naam, Sara. Maar voor Mia zou ze altijd Hali- mah blijven. Maar weinig mensen in Khartoem – de hoofdstad van Soedan – wis- ten dat Halimah zeven maanden lang bij de Westons gewoond had. En
17 omdat Michael en Mia niet wisten waar Halimah op dit moment ver - bleef, hadden ze geen informatie om door te geven als ze door een boos familielid of een politieagent ondervraagd zouden worden. Wat nog nooit gebeurd was. God had zijn beschermende hand nooit van hen afgetrokken. Hij was trouw. Hij was altijd trouw. Mia’s gedachten werden onderbroken door het gerinkel van de tele- foon. ‘Hé, liefje’, zei Michael op ernstige toon. ‘Ik moet langer op kantoor blijven vandaag. Ik denk niet dat we uit eten kunnen gaan. ’ ‘Hoezo? Wat is er aan de hand? ’ Mia verzette zich tegen een golf van frustratie. Michael had de laatste tijd zo zijn best gedaan om zijn gezin voorrang te geven boven zijn werk. ‘Het gaat om Kellar Hope. ’ Michael dempte zijn stem, hoewel bijna niemand op kantoor Engels sprak. ‘De organisatie zit in de problemen. Ik weet niet precies hoe of wat. Daarom moet ik hier blijven, zodat ik dat kan uitzoeken. Het lijkt erop dat ze de deuren moeten sluiten. Als dat het geval is, kunnen wij niet in Soedan blijven. Dan is er niet eens een contract om te ondertekenen. ’ ‘O. Tjonge. ’ Mia wist niet wat ze moest zeggen. Als ze niet in Soedan konden blijven, konden ze niet blijven doen wat God – daarvan was ze overtuigd – van hen vroeg. ‘Ja, nou ja, dat begrijp ik. Blijf zolang als nodig is. ’ Dit was een goed moment voor Mia om wat genade te betonen. ‘Ik hoop dat het overwaait, dat we over een paar dagen alsnog uit eten kunnen. ’ ‘Ik ook. ’ Mia was trots op zichzelf omdat ze zo kalm bleef. ‘O, en Beth kan nu natuurlijk niet komen oppassen. Zij moet ook op kantoor blijven. ’ ‘Ja, natuurlijk. Ik begrijp het. ’ Mia klonk begripvoller dan ze zich voelde. Tot zover haar afspraakje. Ze had zo uitgekeken naar een hele avond met volwassen gesprekken met haar knappe echtgenoot. In plaats daarvan zou ze de avond doorbrengen met het bezighouden van de kinderen, terwijl haar gedachten zich vulden met honderdeneen scenario’s van wat er zou gebeuren als Kellar Hope Foundation inder - daad moest sluiten en haar gezin Soedan moest verlaten.
18 Michael kwam thuis nadat Mia de kinderen naar bed gebracht had. Ze zat op de bank en bladerde in een twee jaar oude editie van Taste of Home. De enige tijdschriften die in Khartoem verkocht werden waren in het Arabisch, met uitzondering van af en toe een Time Magazine, dat hier vijf keer zo veel kostte als op de cover was aangegeven. Mia had alle tijdschriften die ze had meegenomen toen ze naar Khartoem verhuis- den bewaard. Inmiddels kende ze elk artikel en elke foto uit haar hoofd. De enige reden dat ze er nu mee in haar handen zat, was dat ze hoopte dat het haar zou afleiden van de zorgen, die ter hoogte van haar maag een strakke knoop vormden. Michaels schouders zakten naar voren toen hij naar binnen liep en zijn koffertje op de vloer zette. Hij gaf Mia een kus op haar voorhoofd en ging naast haar zitten. ‘En? Wat is er mis bij Kellar Hope? ’ ‘Het gaat niet alleen om Kellar Hope. Alle kleine hulporganisaties die vanuit Khartoem werken lopen gevaar. Het lijkt erop dat de regering ze weg wil hebben. ’ ‘Dat kunnen ze toch niet zomaar doen? Dan maken ze een slechte beurt op internationaal niveau. ’ Michael zakte wat onderuit en vouwde zijn armen achter zijn hoofd in een poging de spanning uit zijn spieren te verdrijven. ‘Het is ingewikkeld. Wat ze echt willen, is ons kantoor en onze voer- tuigen. Als de regering kan bewijzen dat we iets verkeerds doen, kun- nen ze onze computers en ons hele kantoor plus alle voertuigen invorderen. ’ ‘Doen we dan iets verkeerd? ’ ‘Niet dat ik weet, maar dat maakt eigenlijk niet uit. Ze kunnen ver- zinnen wat ze maar willen. En er werken een hoop Soedanezen in ons kantoor. De regering kan een van hen omkopen, hem geld geven om ons in de gaten te houden en alles te rapporteren wat zou kunnen worden opgevat als contractbreuk. Ik hoorde dat een op de drie mannen in Khartoem door de geheime politie betaald wordt om andere mensen te bespioneren. ’
19 ‘Is dat waar? ’ ‘Wie zal het zeggen? Maar maak je er maar geen zorgen over. ’ ‘Wat moeten we doen? ’ Mia ging rechtop zitten, haar rug tegen de leuning van de bank gedrukt. Met elk woord dat Michael sprak, nam haar gevoel van hulpeloosheid toe. ‘Zullen we eerst maar gaan slapen? Ik ben uitgeput. ’ Michael stond op en liep naar de slaapkamer. ‘Ik wil eerst nog even bij de kinderen kijken. ’ Mia’s stem klonk niet zo kalm als ze graag wilde. Maar hoe kon Michael van haar verwachten dat ze zich geen zorgen zou maken? Nadat ze bij de kinderen gekeken had, trof Mia Michael in bed aan, met zijn ogen dicht. Zijn ademhaling was langzaam en regelmatig. Mia deed het licht uit, liet zich onder het laken glijden en sloot haar ogen. De vragen spookten door haar hoofd. Stel dat de politie een inval deed in het kantoor? Zouden ze de mensen die er werkten dan arreste- ren? Ze zouden de Amerikanen vast met rust laten. Ze dacht aan Hanaan, haar islamitische buurvrouw. Mia had geprobeerd haar te overtuigen van Jezus’ liefde en vergeving. Zou Hanaan ooit tot geloof komen als Mia wegging? Ze keek naar de wekker op haar nachtkastje. Het was middernacht. In haar hoofd trok ze daar acht uur vanaf en ze concludeerde dat het in Texas vier uur ’s middags was. Haar moeder zou met een glas ijsthee op de veranda zitten, zoals ze elke middag deed. Mia zou haar niet vertel- len wat Michael zojuist tegen haar gezegd had, maar zijn nonchalante houding maakte dat ze zich eenzaam voelde. Ze had behoefte aan een liefdevolle stem en wist dat ze die bij haar moeder zou vinden. Mia glipte onder het laken vandaan en liep op haar tenen naar de woonkamer. Ze klikte op het Skype-icoontje op haar bureaublad en belde haar moeder. Geen gehoor. Vreemd. Ze pakte de huistelefoon die naast de computer stond en draaide het mobiele nummer van haar moeder. Michael vond het niet prettig als ze de vaste telefoon gebruikte om naar huis te bellen, omdat dat zo duur was. Deze keer kon het haar niet schelen. De telefoon ging een paar keer over en schakelde toen over op voicemail. ‘Mam, Mia hier. Waar ben je? Bel me. ’
20 Hoofdstuk 2 Kellar Hope zat in de problemen. Michael zei dat ze gewoon door moes- ten gaan, alsof ze in Soedan zouden blijven. Dat had hij tegen Mia gezegd vlak voordat hij de deur uitging om de twee oudste kinderen naar school te brengen en vervolgens zelf naar zijn werk te gaan. Mia dwong zichzelf te knikken. Ze perste er zelfs een antwoord uit: ‘Wat jij denkt dat het beste is. ’ Maar ze was nog steeds een beetje nijdig omdat hij zo kalm bleef. Ze had hem niet verteld dat ze geprobeerd had haar moeder te bellen. Dan zou hij zeggen dat ze gewoon dingen zocht om zich zor - gen over te maken. Maar ja, iemand moest zich zorgen maken. Hij deed het in elk geval niet. Als hij wilde dat ze doorging alsof ze in Soedan zouden blijven, dan zou ze een huishoudster in dienst nemen. Ze had zich voorgenomen alles zelf te blijven doen, net als thuis in Texas, maar zo langzamerhand was dat voornemen bezweken onder het stof, de gekreukte kleren en de eindeloze hoeveelheid vuile vaat. Beth, die zich zo goed had aangepast aan het leven in een moeilijke omgeving als Soedan, had tegen Mia gezegd dat het echt niet nodig was dat ze zichzelf uitputte met pogingen om haar huis schoon te houden. ‘Bovendien, ’ had ze meerdere keren tegen Mia gezegd, ‘als jij iemand inhuurt om jou te helpen, help jij haar doordat je haar van een inkomen voorziet. ’ Als ze iemand inhuurde om huishoudelijk werk te doen, leidde dat haar misschien ook af van haar zorgen om Kellar Hope, waar hoe dan ook storm op komst was, en van de knagende onrust die ze voelde wan- neer ze aan haar moeder dacht – die nog steeds niet had teruggebeld. Halverwege de ochtend zat Mia tegenover haar beoogde huishoude- lijke hulp aan tafel. Ze glimlachte naar haar. De jonge vrouw, die uit Eritrea gevlucht was, had dringend werk nodig. In Soedan was ze veilig voor de
21 problemen in haar thuisland, maar dat had haar wel haar thuis en haar waardigheid gekost. Mia dacht nog eens na over het bescheiden salaris dat ze haar kon bieden. ‘Ik heb elke dag hulp nodig bij het vegen en dweilen, en bij het was- sen en strijken van onze kleren. En ik wil graag dat je me helpt met de afwas. ’ Terwijl ze praatte, richtte Mia haar blik op de bleke huid van haar arm, glinsterend van het zweet. Ze keek naar de gladde, chocolade - kleurige armen van de andere vrouw, die op het tafelblad rustten. Noch Mia zelf, noch deze vrouw hoorde thuis in Soedan. De een was hier uit vrije wil, de ander als gevolg van angstaanjagende politieke ontwikke- lingen. Mia hoestte en probeerde haar gedachten het zwijgen op te leg- gen. ‘Je heet Tzega, toch? Ben je getrouwd? ’ ‘Ja. Mijn man is een Ethiopiër, terwijl ik uit Eritrea kom. Onze landen zijn met elkaar in oorlog, dus we mogen niet terug naar huis. Daarom zijn we nu hier, in Soedan …’ Mia krabbelde een bedrag op een velletje papier en schoof dat over tafel. ‘Dit is wat ik je per week kan betalen. ’ Tzega staarde naar het papiertje. Mia probeerde iets uit haar gezichtsuitdrukking op te maken. Was het genoeg? Was het bedrag lager dan de vrouw verwacht had? Mia had Hanaan, haar buurvrouw, om advies gevraagd en toen een bedrag vastgesteld dat volgens haar een eerlijk salaris was. Nu was ze daar niet meer zo zeker van. Wat zou- den Mia’s vriendinnen in Amerika zeggen? Het hebben van een huis - houdelijke hulp leek een beetje overdreven. Maar in een woestijnstad als Khartoem was het bijhouden van de was en het dweilen van de vloer een fulltimebaan. Als iemand haar hielp met het huishouden, zou Mia misschien eindelijk weer wat tijd voor zichzelf hebben. Ze besloot dat ze bereid was nog iets meer te betalen, maar op het moment dat ze haar mond opendeed om dat te zeggen, keek Tzega op en knikte, haar gezichtsuitdrukking nog steeds neutraal. ‘Het is niet genoeg, ’ zei ze, ‘maar ik heb kleine kinderen en ik heb het werk nodig. Ik kan maandag beginnen. ’ Mia glimlachte, uiterlijk kalm, maar in haar binnenste barstte een feestje los. Ze zou het stof en het vuil niet langer in haar eentje hoeven te bestrijden. Tzega dronk de beker water leeg die Mia haar had voorgezet.
22 Een beker water: het eenvoudige geschenk dat je elke bezoeker die de verzengende hitte van de zon getrotseerd had hoorde aan te bieden. Tzega glimlachte, trok haar hoofddoek weer over haar hoofd en schudde Mia’s hand. Mia bracht haar naar de poort en keek haar na terwijl ze over het onverharde weggetje naar de bushalte liep. Bij elke voetstap dwarrelden stof en zand op. Mia wierp een blik op haar horloge. In Texas was het nu midden in de nacht. Zo ongeveer het minst geschikte moment om haar moeder te bellen, maar ze kon de onzekerheid niet langer verdragen. Ze moest weten of alles in orde was. Mia liep het huis weer in en koerste naar de telefoon. ‘Hallo? ’ Opluchting doorstroomde Mia toen ze de slaperige stem van haar moeder hoorde. ‘Mam, met Mia. Alles in orde met u? Waarom hebt u mijn telefoon- tjes niet beantwoord? ’ ‘Het is drie uur ’s nachts …‘ ‘Nou, ik … ja, sorry, dat weet ik, maar ik hoorde maar niets. Ik was zo bezorgd. ’ ‘Mia, je vader ligt in het ziekenhuis. Hij heeft een beroerte gehad. ’ De volgende dag was het vrijdag, de officiële vrije dag in Soedan. Omdat de bevolking van Noord-Soedan voor 97 procent uit moslims bestaat, zijn de kantoren en scholen op vrijdag gesloten en brengen de meeste Soeda- nezen de dag door met familie. De mannen gaan ’s middags naar de mos- kee om naar een preek te luisteren en te bidden. Mia hoopte dat ze kon uitslapen. Ze had een groot deel van de nacht wakker gelegen en zich van alles in haar hoofd gehaald. Haar moeder had geprobeerd haar gerust te stellen door te zeggen dat de artsen er zeker van waren dat het een lichte beroerte was en dat haar vader volledig zou herstellen. Mia had gehuild en tegen haar moeder gezegd dat ze direct naar huis zou komen. ‘Mia, ’ antwoordde haar moeder, ‘de Heer heeft jou en Michael naar Soedan geroepen. Hij zorgt voor jullie en Hij zorgt ook voor ons. Je hoeft niet naar huis te komen. Het komt echt goed met ons. ’
23 Niets over een kikker in een kookpot. Niets over haar kleinkinderen en hoe erg ze die miste. De plotselinge kracht van haar moeder verbaasde Mia. En maakte dat ze alleen nog maar meer naar thuis verlangde. Om zes uur ’s ochtends hoorde Mia een hoop kabaal in de keuken. Ze rolde kreunend haar bed uit. Haar hoofd bonsde en haar ogen waren dik. Nadat ze Michael gisteravond over haar vader verteld had, had ze een hele tijd gehuild. Wat spookten die kinderen in vredesnaam uit, zo vroeg in de ochtend? Toen Mia de keuken binnenging, zag ze dat Annie en Dylan koffiekopjes op een dienblad zetten. ‘Goeiemorgen, mammie. ’ Dylan glimlachte stralend. Hij had in alle - bei zijn handen een koffiekop. Mia zag dat een ervan Michaels favoriete mok was. Ze haastte zich naar hem toe en graaide de mok uit zijn hand, waarna ze die veilig in de buffetkast zette. ‘Goeiemorgen’, zei ze zo vrolijk als ze maar kon. ‘Wauw. Waarom hebben jullie zo veel mokken gepakt? ’ Annie glimlachte. ‘We wisten niet welke jullie het fijnst vinden, dus we wilden koffie in alle mokken schenken, zodat jullie kunnen kiezen. ’ Mia wierp een blik op het koffiezetapparaat. Er druppelde inder - daad koffie in de pot. Blijkbaar wisten ze dat zij het koffiezetapparaat ’s avonds altijd al vulde, zodat ze ’s ochtends alleen nog maar op het knopje hoefde te drukken. In elk geval hadden ze de koffie nog niet ingeschonken – dat had op een ramp kunnen uitdraaien. Dylan was berucht om zijn talent voor rommel maken en zelfs Annie, die zes was, was niet in staat een dienblad met acht volle mokken koffie te dragen. ‘Nou, ik denk dat ik vandaag uit deze mok wil drinken. ’ Mia pakte een blauw met witte beker met de tekst ‘I Love Mommy’. ‘Oké, ’ zei Dylan, ‘dan schenk ik koffie in de andere mokken. Voor papa. ’ Mia ging vlug tussen Dylan en de koffiepot in staan en zei: ‘Dat is heel lief van je, Dylan, maar papa slaapt nog. We laten hem zijn mok kiezen als hij wakker wordt. Jullie kunnen wel vast ontbijten. Er zitten nog wat bananenmuffins in de bewaardoos op het aanrecht. Als jullie die nou eens meenemen naar de tafel? ’ Dylan verplaatste zijn aandacht naar de grote plastic bewaardoos en Mia feliciteerde zichzelf met het afwenden van de zoveelste puinhoop.
24 Ze schonk koffie in haar mok en deed er een flinke lepel melkpoeder bij. De thermometer op het raam gaf 31 graden aan. Niet slecht voor Soe- dan. Ze wist dat de temperatuur over een paar uur zou zijn opgelopen tot een graad of 40. Ondanks de hitte genoot Mia van haar koffie. Dat eerste kopje koffie dwong haar om even te stoppen met wat ze aan het doen was en terwijl ze langzaam van het bruine vocht nipte, had ze tijd om na te denken over de dag die voor haar lag. Terwijl ze koffiedronk nam ze even tijd om te bidden, een stukje uit de Bijbel te lezen en naar de heilige Geest te luisteren. Ondanks haar verlangen om weer in bed te kruipen en het feit dat haar vader in het ziekenhuis lag domweg te negeren, ging Mia bij haar drie kinderen aan tafel zitten. Inmiddels was ook Corey, de zachtmoe - dige aanvoerder van het clubje, de keuken binnengekomen. Hij veegde de slaap uit zijn ogen en volgde al snel het voorbeeld van de andere twee. Mia keek toe terwijl hij Dylan geduldig hielp om zijn bananenmuf - fin uit het papieren vormpje te peuteren. Mia’s hart vulde zich met trots. Hij was twee jaar geleden zo dapper geweest, toen ze naar Soedan verhuisden. In plaats van les te krijgen op een van de beste basisscholen van Dallas ging Corey nu naar een kleine privéschool in Khartoem. Hoewel er nog een paar blanke kinderen op school zaten, hoorde Corey bij de minderheid. Hij had zonder al te veel moeite zijn weg gevonden. Sterker nog, zijn beste vriend was de zoon van Hanaan, de kleine Saleh, die niet eens Engels sprak. Annie had wel gehuild toen ze erachter kwam dat ze in het weekend niet meer bij oma op bezoek kon gaan, maar inmiddels was ze heel han- dig met de computer en ‘praatte’ ze elke week met haar. Annie trok bui- tenshuis behoorlijk wat aandacht – de meeste Soedanezen hadden nog nooit iemand met blonde krullen en blauwe ogen gezien, behalve mis- schien op televisie. En dan was Dylan er nog. Zijn gezicht was bedekt met kleverige muf- finkruimels, terwijl hij zijn hand naar de plastic doos uitstak om er nog een te pakken. Dylan was een uitdaging voor haar. Hij vond alles even leuk en interessant. ‘Dat betekent alleen maar dat hij een gezonde, nieuwsgierige jongen is’, had haar moeder tegen haar gezegd. Was het
25 verkeerd van haar dat ze wenste dat hij net ietsje minder gezond en nieuwsgierig was? Alles bij elkaar had haar gezinnetje zich prima aangepast aan het leven in Soedan. Mia had zelfs naar de verlenging van hun contract uit- gekeken. Nu wist ze niet meer wat ze ervan moest denken. ‘Goeiemorgen allemaal. ’ Michaels slaperige begroeting wekte haar uit haar overpeinzingen. Ze keek nog net op tijd op om hem uit de slaap - kamer te zien komen. ‘Papa. ’ Dylan zwaaide, zijn hand vol aangekoekte kruimels. ‘Ik heb koffie voor je gemaakt, papa. ’ Annie sprong uit haar stoel en rende naar de keuken om een mok te pakken. ‘Hé, pap. ’ Corey grijnsde vanuit zijn stoel. Mia glimlachte naar haar man. Een dag thuis met het gezin. Vroeger hoorde Halimah ook bij hun gezin. Mia miste haar nog steeds. Maar ze was nu op een veilige plek en Mia wist dat dat het beste was. Michael redde de overhellende koffiemok uit Annies handen en ging bij zijn gezin aan tafel zitten. ‘Zal ik na het ontbijt het zwembadje vullen? Dan kunnen jullie lekker buiten spelen, terwijl mama en ik toekijken vanaf de veranda. ’ Mia glimlachte. Haar teleurstelling over het afgeblazen etentje en Michaels nonchalante houding vervaagde. Hij probeerde echt om aan - wezig te zijn, om aandacht aan zijn gezin te besteden als hij thuis was. De afgelopen twee jaar had hij veel geleerd. Het was nog niet zo lang geleden dat Mia voortdurend worstelde met frustratie en ontevreden- heid omdat Michael zo veel tijd op kantoor doorbracht. Nu leek het erop dat hij er echt van genoot om tijd door te brengen met haar en de kin- deren. Stel dat we hier niet kunnen blijven? We hebben eindelijk onze draai een beetje gevonden.