18 1 Beschrijving van de opwekking Het karakter van de streek De mensen van deze streek zijn, denk ik, in het algemeen even sober, netjes en een even goed soort mensen als in andere delen van Nieuw Engeland. En ik geloof dat zij het meest van alle delen van het land vrij gebleven zijn van dwaling en veelheid van sekten en meningen.Ongetwijfeld is de ligging van onze plaats midden in het land, op een grote afstand van zeehavens en in een hoek van de streek, een reden dat wij niet zo bedorven zijn door ontucht als andere delen. De godsdienst en goede orde in de provincie, en de zuiverheid in de leer hebben wij, naast God, zeer zeker te danken aan de grote bekwaamhe - den en uitblinkende toewijding van mijn eerbiedwaardige en eerwaarde grootvader Stoddard. Ik veronderstel dat wij van alle delen van het land het meest vrij geweest zijn van ongelukkige scheuringen en twisten tot de recente, betreurenswaardige Springfield-strijd. Omdat wij zeer gescheiden zijn van andere delen van de provincie en omdat er relatief weinig onderling contact met hen is, zijn we er altijd in geslaagd om onze kerkelijke aangelegenheden zelf te regelen. De weg waarop de streek vanaf haar begin is voortgegaan, is door feitelijke overeenstemming van allen. Dit is de manier waarop onze vrede en goede orde tot nu toe is gehandhaafd. De stad Northampton bestaat nu ongeveer 82 jaar en heeft zo’n 200 gezinnen, die voor het merendeel dichterbij wonen dan in een andere stad van dit formaat in deze delen van de streek. Wellicht is dit een aanleiding dat zowel ons bederf als onze reformatie, van tijd tot tijd, des te sneller verbreid wordt van de een naar de ander. Neem de stad in het algemeen; voor zover ik kan beoordelen zijn degenen die ik ken redelijke en intelligente mensen. Velen van hen zijn beroemd wegens de godsdienst. In het bijzonder wegens hun heldere kennis in dingen die de godsdienst van het hart betreffen en de erva - ring van een christen en hun grote zorg daarvoor. Ik ben de derde predikant die zich in deze stad gevestigd heeft. Ds. Eleazer Mather, die de eerste was, is bevestigd in juli 1669. Hij Die God leeft nog_bw.indd 18 17-12-2010 8:52:44
19 was iemand wiens hart geheel in zijn werk was en hij was overvloedig in arbeid voor het heil van kostbare zielen. Hij had hoge achting en grote liefde van zijn volk en hij werd met een niet geringe voorspoed gezegend. Ds. Stoddard, die hem opvolgde, kwam in november na zijn dood naar de stad, maar werd pas bevestigd op 11 september 1672. Hij stierf op 11 februari 1729. Hij werkte bijna zestig jaar in de stad. Zo uitblinkend en vermaard hij was wegens zijn talenten en genade, zo was hij vanaf het begin ook gezegend met buitengewone voorspoed in zijn werk, in de bekering van vele zielen. Hij had vijf oogsten, zoals hij ze noemde. De eerste was ongeveer zevenenvijftig jaar geleden. De tweede ongeveer drieënvijftig, de derde ongeveer veertig, de vierde ongeveer vierentwintig, de vijfde en de laatste ongeveer achttien jaar geleden. Sommigen van deze tijden waren veel opmerkelijker dan an - deren doordat het inzamelen van zielen rijker was. Die van ongeveer drieënvijftig, veertig en vierentwintig jaar geleden waren veel groter dan de eerste en de laatste. Maar in elke periode van opleving scheen vooral het merendeel van de jeugd in de stad bekommerd te zijn over hun eeuwige zaligheid, zo heb ik mijn groot vader horen vertellen. Na de laatste van deze oplevingen kwam er een periode van groter verval dan ooit tevoren, denk ik. Het minst nog onder de jeugd. Ds. Stoddard had voordat hij stierf de troost om een periode te zien waarin geen geringe blijken waren van het Goddelijk werk onder velen, en een aanzienlijke inzameling van zielen, ook nadat ik met hem bevestigd was in het werk, ongeveer twee jaar voor zijn dood. Ik heb alle reden om God te danken voor het grote voordeel dat ik daar - van had. In deze twee jaar waren er bijna twintig mensen van wie ds. Stoddard hoopte dat zij zaligmakend bekeerd waren, hoewel er geen algemene opbloei was. Het grootste deel scheen in die periode juist zeer ongevoelig te zijn voor de dingen van de godsdienst en hield zich bezig met andere zorgen en verlangens. Na de dood van mijn groot - vader scheen het een periode te zijn van buitengewone slapheid in de godsdienst. Losbandigheid had enige jaren de overhand onder de jeugd in de stad. Velen van hen waren zeer verslaafd aan nachtbraken, het regelmatig bezoeken van herbergen en praktijken van ontucht, waarin sommigen door hun voorbeeld anderen buitengewoon bedierven. Het was hun gewoonte om vaak bij elkaar te komen in samenkomsten van beide geslachten voor vrolijkheid en jool, hetgeen zij fuiven noemden. Vaak brachten ze het grootste deel van de nacht daar door, zonder enige bekommering om de orde in het gezin waartoe zij behoorden. Inderdaad faalde de gezinsorde zeer in de stad. Het was voor velen van onze jonge mensen heel gewoon om bij de ontmoetingen onzedelijk Die God leeft nog_bw.indd 19 17-12-2010 8:52:44
20 te zijn in hun gedrag. Dit zou ongetwijfeld niet zo de overhand gehad hebben, ware het niet dat mijn groot vader door zijn hoge ouderdom (hoewel hij tot het laatst toe wonderlijk k rachtig was) niet in staat was om hen te vermanen. Ook heeft er lange tijd een geest van twist geheerst tussen twee partijen waardoor mensen vele jaren gescheiden leefden. Zij koesterden afgunst en probeerden elkaar in alle openbare aangelegenheden tegen te staan. Veranderingen rond het jaar 1733 Twee of drie jaar na de dood van ds. Stoddard kwam er een merkbare verbetering van dit kwaad. De jongeren toonden meer bereidheid om raadgevingen aan te horen en zij verlieten langzamerhand hun fuiven. Zij werden zichtbaar fatsoenlijker in het waarnemen van de openbare godsdienstoefeningen en er waren er meer dan gebruikelijk die een godsdienstige bekommering toonden. Aan het einde van het jaar 1733 openbaarde zich onder onze jongeren een zeer ongebruikelijke handelbaarheid en meegaandheid. Het was te lang hun gewoonte geweest om de zondagavonden en de avonden na de bijbellezing tot speciale tijden van vrolijkheid en slecht gezelschap te maken. Maar nu werd er op de zondag voor de bijbellezing een preek gehouden om de kwade neiging van die praktijken te laten zien en om hen te overreden om dit te veranderen.Gezinshoofden werden aangespoord om hun gezinnen te regeren en om hun kinderen thuis te houden op deze tijden. Er werd meer persoonlijk op aangedrongen dat zij elkaar op de volgende dag zouden ontmoeten om elkaar te leren kennen in hun eigen omgeving. Het voorstel werd door heel de stad ingewilligd en gebeurde zo.De ouders hadden weinig of geen gelegenheid om hun gezag uit te oefenen in hun situatie, maar de jongeren verklaarden dat zij overtuigd waren door hetgeen zij vanaf de kansel gehoord hadden en waren gewil - lig om de raadgevingen op te volgen. Dit werd onmiddellijk en, naar ik veronderstel, vrijwel algemeen ingewilligd. De algehele reformatie van deze ongeregeldheid gaat sindsdien voort. Weldra begon zich een opmerkelijke godsdienstige bekommering te openbaren in een klein dorp dat tot de gemeente van Pascommuck hoort, waar enkele gezinnen zich gevestigd hadden op ongeveer drie mijl afstand van het belangrijkste gedeelte van de stad. Op deze plaats scheen een aantal personen zaligmakend bewerkt te zijn. In april van het jaar 1734 stierf daar een jongeman in de bloei van zijn jeugd zeer Die God leeft nog_bw.indd 20 17-12-2010 8:52:44
21 plotseling en schrikwekkend. Hij werd heftig bevangen met een borst- vliesontsteking die onmiddellijk tot waanzin voerde en hij stierf in ongeveer twee dagen. Dit, samen met de preek bij die gelegenheid, roerde vele jongeren. Het werd gevolgd door een ander sterfgeval van een jonge getrouwde vrouw. Voordat ze ziek was maakte zij zich heel ongerust over de zaligheid van haar ziel. Ze was in grote nood in het begin van haar ziekte. Maar voor haar dood bleek ze overtuigende bewijzen te hebben van Gods genade in haar, zodat ze vol van troost stierf, terwijl ze zeer ernstig en roerend anderen waarschuwde en raad gaf. Dit bleek veel jongeren ernstig te maken en er begon zich klaar- blijkelijk meer te openbaren van een godsdienstige bekommering in het binnenste van de mensen. Aan het eind van het jaar stelde ik aan de jongeren voor dat zij met elkaar zouden afspreken om de avonden na de bijbellezingen door te brengen in gezamenlijke godsdienstoefeningen. Om dat te bereiken stelde ik voor dat zij zich zouden verdelen in verscheidene groepen om elkaar in verschillende delen van de stad te ontmoeten. Dit is zo gebeurd en deze bijeenkomsten zijn sindsdien voortgezet en het voor - beeld is nagevolgd door ouderen. Er was toen ook nog de dood van een ouder iemand, hetgeen gepaard ging met veel ongebruikelijke verschijnselen waardoor velen geroerd en bewogen werden. Ongeveer in deze tijd begon de grote onrust omtrent het arminianisme in dit gedeelte van de streek, hetgeen een grote dreiging leek te zijn voor de zaak van de godsdienst. De vrienden van de levende godzaligheid vreesden zeer voor de uitkomst. Maar, tegengesteld aan hun vrees, werd het krachtig verworpen ten gunste van de bevordering van de godsdienst. Velen die zichzelf als onbe - keerd zagen, bleken erdoor ont waakt te zijn. Zij vreesden dat God bezig was Zich terug te trekken uit het land en dat wij overgegeven zouden worden aan onrechtzinnigheid en bedorven grondbeginselen en dat daardoor de mogelijkheid om de zaligheid te verkrijgen voor hen voorbij zou zijn. Velen kwamen ertoe om enigszins te twijfelen aan de waarheid en de leringen waarin zij tot nog toe onderwezen waren. Dezen bleken te vrezen voor hun t wijfelingen, uit vrees dat zij op zijwegen geleid zouden worden tot hun eeuwig ongeluk. En het bleek dat zij met veel bekommering en ernst onderzochten wat de weg was waarin zij moesten gaan om aangenomen te worden bij God. Bij die gelegenheid zijn in het openbaar enkele dingen gezegd betreffende de recht vaardigheid door het geloof alleen. Hoewel er misschien te veel aandacht voor het conflict was op de kansel, bewees nochtans een in de zomer gesproken woord dat het Die God leeft nog_bw.indd 21 17-12-2010 8:52:44
22 klaarblijkelijk vergezeld ging met een zeer opmerkelijke zegen van de hemel voor de zielen van de mensen in deze stad. Zij ont vingen daardoor een algehele bevrediging aangaande het belangrijkste in de kwestie, waarover zij diepe twijfel en bekommering gehad hadden. Hun geesten waren des te meer ernstig ermee bezet om aangenomen te worden door God, om gered te worden in de weg van het Evangelie dat voor hen duidelijk de ware en enige weg was. Het was eind decem- ber dat de Geest Gods buitengewoon begon in te zetten en wonderlijk begon te werken onder ons. Zeer spoedig waren er, de een na de ander, vijf of zes personen die naar het zich laat aanzien zaligmakend bekeerd werden. Sommigen van hen waren op een opmerkelijke wijze bewerkt door Gods Geest. In het bijzonder was ik verrast door de kennismaking met een jonge vrouw, die een van de beruchtste feestgangers van de hele stad geweest was. Toen zij naar mij toe kwam, had ik nooit gehoord dat zij op eni - gerlei wijze ernstig geworden was. Maar uit het gesprek dat ik met haar had, bleek het mij, dat hetgeen waarvan zij verslag deed een roemrijk werk van Gods oneindige macht en soevereine genade was. God had haar een nieuw hart gegeven, dat waarlijk verbroken en geheiligd was. Ik kon er toen niet aan twijfelen en naderhand heb ik in de omgang met haar veel gezien dat dit bevestigde. Hoewel het werk heerlijk was, was ik toch vervuld met zorg over de invloed die het werk zou hebben op anderen. Ik was geneigd om te concluderen (hoewel te snel) dat sommigen hierdoor verhard zouden worden in zorgeloosheid en in een losse levenswandel. Ook dacht ik dat zij hierdoor verwijten zouden gaan maken aan de godsdienst. Maar het gevolg was juist geheel tegengesteld. God maakte dit tot de grootste aanleiding van alle dingen die ooit in de stad gebeurden, om anderen te doen ontwaken. Ik had een overvloedige gelegenheid om die invloed te merken, door de persoonlijke gesprekken die ik met velen had. Het nieuws hiervan leek als een bliksemstraal te werken op de harten van jongeren in de hele stad en op vele anderen. Degenen onder ons die veelal het minst ernstig waren en voor wie ik het meest vreesde dat zij hierin een kwade voorgang zouden maken, leken hierdoor ontwaakt te zijn. Velen gingen met haar praten over hetgeen zij beleefd had. Wat zich in haar vertoonde, scheen tot bemoediging te zijn van allen te zijn die met haar spraken. Die God leeft nog_bw.indd 22 17-12-2010 8:52:44