Stel je voor dat er een tijdmachine op de stoep voor jullie huis zou staan. Jij mag haar uitproberen. Zou je het doen? ja/nee Waarom wel/niet? Waar zou je heen willen? Eigenlijk stap je vandaag in een tijdmachine. Je wordt tweeduizend jaar terug geschoten in de tijd. Je bent niet meer in Nederland. Je bent op het eiland Cyprus (lekker snorkelen!), of in Italië, en er staat een grote man voor je neus. Hij heeft goed nieuws, waar hij superenthousiast over is. Het zou wel cool zijn als je hem even naar zijn naam zou willen vragen, want in jóúw tijd is er niemand die weet hoe hij heet. Marcus? Al vanaf de tweede eeuw zeggen mensen dat hij dit boek heeft geschreven. Marcus was een goeie vriend van Petrus. Ze zijn samen overal heen geweest om de mensen over Jezus te vertellen. Het kan heel goed zijn dat Marcus de verhalen van Petrus heeft opgeschreven. We weten het natuurlijk niet zeker. Het zou handig zijn geweest als Marcus zijn naam voor in zijn boek had geschreven. Heeft ie niet gedaan. Maar eigenlijk is het ook niet zo heel belangrijk. Want Marcus (laten we hem maar zo noemen, het is wel handig als een schrijver een naam heeft) vertelt over Jezus, dat is belangrijk. Zo belangrijk dat het de hele wereld heeft veranderd. Maar mócht je die tijdmachine voor je deur zien staan en erachter komen hoe die man heet, stuur me dan even een mailtje. Dan passen we het aan in de volgende druk! Corien INLEIDING
NIET ZO HANDIG, JOHANNES! Hoe kon je tweeduizend jaar geleden laten weten dat de ko - ning ergens op bezoek wilde komen? Je stuurde ruim op tijd een boodschapper naar de stad . Zo hadden de mensen tijd om de wegen en de stadspoort op te knappen. Is het nou wel zo slim dat die boodschapper van Gods Zoon in de woestijn gaat vertellen dat de koning eraan komt? Daar woont toch niemand? Niet zo handig, Johannes! Of toch? Het nieuws verspreidt zich supersnel. Het lijkt wel een tweet die door iedereen gedeeld wordt. De mensen uit de stad en de provincie gaan allemaal naar de woestijn toe. En Johannes zegt niet: ‘Knap de stad op, zorg dat er geen gaten in de weg zitten en poets je schoenen.’ Nee, hij zegt: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De koning komt eraan, en het maakt hem niet uit hoe je huis eruitziet, of wat voor kleren je draagt. Stoppen met verkeerde dingen doen. Een nieuw leven beginnen. Daar gaat het om. Welke beroemde persoon zou jij graag wizllen ontmoeten? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBED: VRAAG: ‘Begin een nieuw leven en laat je dopen.’ MARCUS 1:4 Jezus, help me om niet te kijken naar wat anderen verkeerd doen, maar naar wat ik zelf moet veranderen. Als de koning en de koningin op Ko - ningsdag op bezoek komen, dan weet ieder een dat een halfjaar van tevoren. Dat moet ook wel, want er moet veel geregeld worden. Alles moet schoon en netjes zijn, de route moet worden uit - gestippeld, er moeten kinderen worden uit gekozen om bloemen te geven. MARCUS 1:1-6 LEZEN:
INCOGNITO Jezus is hier incognito. Hij staat tussen de andere mensen in de rij op zijn beurt te wachten. En net als iedereen laat hij zich onderdompelen in het water van de rivier. Best vreemd. De andere mensen worden ondergedompeld omdat ze verkeerde dingen hebben gedaan. Net alsof ze in de modder zijn gevallen en moeten worden schoongewassen. Maar wat heeft Jezus verkeerd gedaan? Heeft hij zonden ge- daan die als modder aan hem kleven? N ee. Dat merk je als hij weer overeind komt. Dan breekt de he - mel open. Iedereen kan het zien en horen: dit is de redder op wie w e zo lang gewacht hebben. Jezus laat zich niet dopen omdat hij verkeerde dingen heeft gedaan. Hij laat zich dopen om je te laten zien: Ik sta aan jouw kant. Ik hoor bij jou. Bij de mensen. Wat je ook verkeerd hebt gedaan – ik laat me er niet door afschrikken. Ik ga je uit die ellende redden. Ik ga die zonden zelfs van je overnemen! Wat mag Jezus van jou overnemen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBED: VRAAG: In die tijd kwam ook Jezus naar Johannes toe. MARCUS 1:9 Lieve Jezus, dank u wel dat u mijn verkeerde dingen van me over wilde nemen. In 1986 deed prins Willem-Alexander mee aan de Elfstedentocht. Niemand had dat door. De prins ging incognito. Hij gebruikte de naam Willem van Buren. Pas halverwege kwam sportcommen - tator Mart Smeets erachter. Je kunt het zien via tin yurl.com/willemschaatst (of zoek op ‘Elfstedentocht met Willem van Buren’). MARCUS 1:7-11 LEZEN:
NIPPERTJE De woestijn: een vreemde plek voor een koning. Er staat geen paleis. Het is er veel te warm, en er zijn wilde dieren. Maar Je- zus moet iemand ontmoeten. Zijn aartsvijand: Satan. S atan weet dat hij in gevaar is. Als Jezus zijn plannen doorzet, is het straks gedaan met zijn macht. Maar hij heeft een manier bedacht om Jezus te stoppen. Gewoon: ervoor zorgen dat Je - zus iets verkeerds doet. Bij Adam en Eva is dat toch ook gelukt? ‘L ekker toch, die vrucht? Eet toch op!’ Dag na dag praat Satan op Jezus in. Hij wil hem overhalen iets te doen wat niet mag. En daarmee probeert hij Jezus onderuit te halen. Als Jezus overstapt naar de kant van Satan, is Gods reddingsplan mislukt. Maar hoe moeilijk het ook is, Jezus houdt vol. Hij geeft niet toe. Alleen de engelen zijn erbij. Die zien wat er gebeurt: de men - sen ontsnappen net op het nippertje aan een vreselijke ramp. Wanneer hield jij vol? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBED: VRAAG: Satan probeerde hem te laten zondigen. MARCUS 1:13 Jezus, help me om achter u aan te gaan. Om goede dingen te doen in plaats van verkeerde. Het is vakantie en je bent in Parijs. Het is een mooie dag, en jullie gaan de Eiffeltoren op. Prachtig uitzicht, mooie foto’s … ’s Avonds zie je op het nieuws dat een man een aanslag wilde plegen op de Eiffeltoren. Gelukkig heeft een dappere voorbijganger hem net op tijd gepakt. Jij had niks door, maar je bent op het nippertje aan een ramp ontsnapt. MARCUS 1:12-13 LEZEN:
SLECHT NIEUWS Johannes de Doper is gevangengenomen. En dat is slecht nieuws. Want koning Herodes is een wrede koning. Johannes is in levensgevaar. En wat doet Jezus? Hij gaat niet naar Jeruzalem om met een bliksemactie zijn neef te bevrijden. Hij gaat niet naar Herodes om te eisen dat hij Johannes vrijlaat. Jezus gaat op reis. Het lijkt wel of de arrestatie van Johannes een startsein voor hem is. Alsof dit het moment is waarop hij heeft gewacht. Nu moet hij weg, en snel ook. Zijn werk gaat beginnen. Jezus gaat niet naar Jeruzalem of naar Judea. Hij gaat naar een achterafprovincie in het noorden. Een plek waar de men- sen nogal plat praat’n. De mensen in Galilea mogen het goede nieuws het eerst horen: Gods nieuwe wereld komt eraan! Het duurt niet lang meer! Jezus gaat zorgen voor een wereld waarin niemand meer on - schuldig gevangengenomen wordt. Een wereld zonder onrecht. E n Johannes is de eerste die die wereld binnen mag gaan. Hoe hoop jij dat die nieuwe wereld van God eruitziet? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBED: VRAAG: Toen Johannes de Doper gevangengenomen werd, ging Jezus terug naar Galilea. MARCUS 1:14 Heer, help me om klaar te zijn voor uw nieuwe wereld. Wat zou jij doen als je beste vriend(in) zomaar gevangen was genomen? bevrijden! een demonstr atie houden en eisen da t ze hem/haar vrijlaten. niks. Yolo! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MARCUS 1:14-15 LEZEN: