Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.Roman Melanie Dobson Een kamer vol lichtjes Tientallen kinderen weet ze de Hollandsche Schouwburg uit te smokkelen. Maar op de vlucht voor de nazis verliest ze haar eigen zoontje uit het oog. Een kamer vol lichtjes Melanie Dobson ISBN 978 90 297 2852 2 Er is niemand meer in leven die het verhaal nog kan vertellen. Behalve zij. Amsterdam, . Anneliese Eliese Linden werkt bij de Hollandsche Schouwburg en probeert zo veel mogelijk Joodse kinderen uit de handen van de nazis te houden. Maar uitgerekend haar eigen zoontje verliest ze uit het oog. Wanneer Eliese zelf ook moet vluchten is het voor haar onmogelijk te achterhalen wat er is gebeurd met hem en de andere kinderen die ze niet kon redden. Het uitblijven van antwoorden achtervolgt haar de rest van haar leven. Totdat jaar later een onbekende vrouw bij haar op de stoep staat. Ava Drake vermoedt dat haar overgrootvader William Kingston niet de oorlogsheld is die hij beweert te zijn. Haar zoektocht naar de waarheid over haar familie leidt haar naar een koffieplantage in Oeganda, naar de Kingston-bibliotheek in een eeuwenoud pand in Amsterdam, en tenslotte naar de vrouw die vroeger Eliese Linden heette. Wanneer Ava en Eliese alle puzzelstukjes bij elkaar leggen, wordt de gruwelijke waarheid duidelijk die ten grondslag ligt aan de familiegeschiedenis van de Kingstons. Melanie Dobson blinkt uit in spannende romans waarin heden en verleden elkaar afwisselen. Voor Een kamer vol lichtjes deed ze research in Nederland. Een kamer vol Vertaald door Patricia Pos KokBoekencentrum Uitgevers Utrecht Proloog De prachtigste kleuren dansten door de kamer ? van zonne-bloemgeel tot sinaasappeloranje, van helderpaars tot dieprood en glinsterend blauwgroen, als de kleur van het water van de Noordzee. In het kleine huis stonden hoge boekenkasten en veel van de muren hingen vol kunstwerken en foto? s. Er waren echter ook lege wanden waarop het zonlicht dat door de tientallen antieke drank- en medicijn essen scheen voor een prachtig schouwspel zorgde. De kleuren deden haar denken aan de tulpenvelden van haar thuisland, die altijd prachtig oplichtten in de zon en al vele kunstenaars hadden ge? nspireerd. Steeds als ze daaraan terugdacht, kreeg ze een warm gevoel vanbinnen. In Oregon scheen de zon in de lente bijna nooit, maar op zeldzame och-kleurenspel op de muren te kijken. Verspreid door de ruimte stonden achtenzestig essen in al-lerlei kleuren. Sommige waren smaragdgroen of amberkleurig, een aantal was Delfts blauw en in sommige essen waren de mooiste details gegraveerd. Het kunstige werk van de graveur ? die met zijn diamanten gereedschap boven alle andere ambachtslieden uitsteeg ? zorg-de voor de mooiste patronen en tinten van allemaal. Slechts een van de essen was dieprood van kleur. Ze tilde hem voorzichtig op, liet haar vingers over de initialen op de zilveren dop glijden en ging toen rustig weer zitten. essen waren haar stuk voor stuk dierbaar, maar deze? Deze had een speciaal plekje in haar hart. Haar vingers waren niet meer zoals vroeger. Ze waren stijf, krom en voelden pijnlijk aan. Haar geheugen was echter nog net zo scherp als de diamant waarmee de graveur zijn essen bewerkt had. Misschien zelfs wel scherper dan toen ze jong was geweest. Ze drukte de es tegen haar borst en liet haar hoofd tegen het kussen achter haar rusten. Wat er ook gebeurde, ze zou het verleden nooit vergeten. Dat was simpelweg onmogelijk. Er schoof een wolk voor de zon, waardoor het donker werd in de kamer, en meteen voelde ze de kilte van de schaduwen. Sommige van haar herinneringen koesterde ze, maar andere zou ze het liefst voorgoed in een Amsterdamse bankkluis of een van de tunnels op het Limburgse platteland achterlaten. Ze sloot haar ogen, dacht aan het donker en voelde de koude ondergrondse lucht op haar huid. Haar herinneringen aan alles wat ze in Nederland kwijtgeraakt was en de vele fouten die ze gemaakt had, achtervolgden haar nu al meer dan zeventig jaar. Bevend trok ze een deken over haar borst. Toen het zonlicht een moment later weer op haar gezicht viel, werden haar gedachten lichter. Ze deed haar ogen open en zag dat de kleuren opnieuw door de kamer dansten. Langzaam stond ze op en zocht steun bij de muur om haar es terug op zijn plek te zetten. Heel even dacht ze dat haar knie? n het zouden begeven, maar ze wist net lang genoeg overeind te blijven om weer naar haar stoel te lopen. Ze ging zitten en nam de kleuren die haar aan vroeger herinnerden nog eens goed in zich op. ? Oma? ? riep haar achterkleindochter vanuit de gang. Haar kinderen en kleinkinderen maakten zich allemaal zor-gen om haar, maar dat was nergens voor nodig. Zelfs als ze verdrietig was of haar lichaam even niet meewerkte, voelde ze zich diep vanbinnen meer dan tevreden. Haar familie wist precies wie haar redder was geweest, maar had geen idee wat ze in haar jonge jaren zelf had gedaan. Bovendien was er niemand meer in leven die dat verhaal nog kon vertellen. Het was dan ook haar geheim om te bewaren en dat zou ze altijd blijven doen om haar nakomelingen te beschermen. ? Kom maar binnen, ? zei ze zacht, terwijl ze nog een blik op de dieprode es wierp. Deze kamer bracht haar in gedachten altijd weer terug bij de mensen die ze was kwijtgeraakt. En bij degene die ze noodgedwongen had moeten achter- Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb. Het Achterhuis Josie Giethoorn Juni De bloemblaadjes kleefden als natte zijde aan Josies tenen toen ze langs de vaart door het dorp liep. Wat haar betrof zou Klaas Schoght haar en haar broer de hele middag blijven zoeken. Zolang ze zich aan hun plan hielden, zou hij haar, Samuel en de rood-wit-blauwe vlag die ze beschermden nooit vinden. Aan de andere kant van het water kwam het lichte goud-glanzende haar van Klaas net boven de heg uit. Ze zag dat hij door een opening in de struiken stapte en vervolgens in de richting van de houten brug liep. Er waren geen wegen in Giethoorn ? alleen smalle voetpa-den en vaarten die de vierkante tuinen met elkaar verbonden. De kinderen in het dorp brachten hun tijd dan ook voorname-lijk zwemmend, varend en schaatsend door. Haar broer stond echter liever met beide benen op vaste grond. ? Joze en? ? riep Klaas, terwijl hij het water overstak naar het eilandje dat haar familie met nog een ander gezin deelde. Ze dook tussen de bloeiende lichtpaarse hortensiastruiken die haar moeder langs een van de vele sloten geplant had. Haar broer had haar precies geleerd hoe ze zich het beste in tuinen of bomen, tussen houten steigers en soms zelfs op de daken van de huizen kon verstoppen. Als het echt nodig was, kon ze zich urenlang op een van haar vele schuilplaatsen verborgen houden. ? Samuel? ? schreeuwde Klaas nu, maar ook Josies broer rea-geerde niet op zijn roep. Op school hadden ze pasgeleden over de Geuzen geleerd, die zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden verzet hadden om voor hun vrijheid te vechten. Net als de verzetsstrijders van toen was haar broer een meester in ver-stoppertje. aangetikt werden en dat Samuel de vlag boven de deur van de familie Schoght kon ophangen. Dat zou Klaas echter niet zo-maar laten gebeuren, want hij kon erg slecht tegen zijn verlies. Josie spiekte tussen de bladeren door en zag een van de pijpen van Samuels broek uit de hoge kastanjeboom steken. geduldig afwachtte, zou de winst uiteindelijk voor haar en haar broer zijn. Om je vijanden te verslaan, is het belangrijker om gedul-dig af te wachten dan om daadwerkelijk iets te doen. Dat zei Samuel tenminste altijd. De sleutel tot de overwinning lag volgens hem in het wachten. En gelukkig voor hen was Klaas daar ontzettend slecht in. Hij had een zwarte cape over zijn padvindersuniform ge-slagen, maar toen hij langs een van de boten van hun ouders liep, zag ze de witte randen van zijn kniekousen nog net onder de zwarte stof uit piepen. Vanmiddag was hij overigens niet Klaas Schoght, trots lid van de scouting en de koppige zoon van de dorpsdokter. Hij was Fernando ? lvarez de Toledo, de machtige Spaanse generaal en landvoogd van de Nederlanden die de Nederlandse ver-zetsstrijders gevangen wilde nemen. De vlag die ze voor hun spel gebruikten, was gemaakt van een van de oude jurken van haar moeder, die tot Josies opluchting zo gehavend was dat er niet eens meer kleren voor haar enige dochter van gemaakt konden worden. Tot grote ergernis van haar moeder droeg Josie in de zomer liever een korte broek en een blouse, zodat ze haar nette kleren niet vies zou maken. En nog liever droeg ze haar padvinders-uniform: een lichtbruine jurk tot net over haar knie? n. Haar gebreide muts, bruine schoenen en lange sokken had ze alle- Met zijn drie? n hadden ze hun eigen regels voor het spel opgesteld. Klaas deed misschien graag alsof hij een Spaanse generaal was, maar zij en haar broer hadden hun eigen namen gehouden: Josie en Samuel van Rees, kinderen van een leraar en een huisvrouw die regelmatig een handje hielp op de school van haar man. Klaas wist niet dat Samuel met de Nederlandse vlag in een van de bomen geklommen was. Zodra haar broer zijn teken gaf, zou Josie Klaas a eiden, zodat Samuel de vlag met de rood-wit-blauwe strepen boven zijn deur kon hangen. Het water klotste tegen de kant en ze spiekte nog eens tussen de bloemen en bladeren door om te zien of Klaas misschien in het water gesprongen was. In plaats daarvan zag ze een van de buren die zijn punter met een vaarboom door de vaart duwde. had teruggetrokken, wreef ze snel het bloed van haar huid. Ze veegde haar hand af aan de bladeren, om te voorkomen dat ze een vlek in haar uniform maakte. Tijdens hun vele spelletjes raakte ze wel vaker gewond en nu ze negen was, keek ze daar amper meer van op. Een jaar geleden was ze na een valpartij nog huilend naar binnen ge-rend, maar zodra haar moeder haar bebloede dochter gezien had, was ze spontaan auwgevallen. Sindsdien liet Josie haar wonden liever door de vader van Klaas verbinden. Zodra de punter weg was, spitste ze haar oren om naar Klaas? voetstappen te kunnen luisteren. Ze hoorde echter alleen de roep van een gans vlakbij, die zeven jongen had en het blijkbaar niet waardeerde dat Josie zo dicht bij het water zat. De kleine ganzen zwommen in een nette rij achter hun moeder aan. Ze deden haar denken aan de Nederlandse soldaten die in hun gele jassen met bruine strepen voor hun kolonel uit marcheerden. Het liefst zou ze een van de gansjes voorzichtig uit het water tillen om met het diertje te knu elen, maar dat zou moedergans haar ongetwijfeld niet in dank afnemen. Waarschijnlijk zou haar gesnater zo luid zijn dat Josies schuilplaats meteen verraden zou zijn aan de Spaanse generaal. En dan zou Fernando ? lvarez de Toledo dagenlang opscheppen over zijn overwinning. Vandaag waren zij en Samuel echter vastberaden om hem te verslaan. Lang leve het verzet! De ganzen zwommen om een van de boten heen en ver-dwenen vervolgens uit zicht. ? Joze en!? De stem van Klaas klonk nu een stuk dichterbij, maar ze durfde niet te kijken waar hij precies was. Zou hij inmiddels weten dat Samuel in de boom achter haar was geklommen? Klaas klom normaal gesproken niet in bomen, maar om het spel te winnen wilde hij waarschijnlijk best een uitzondering op die regel maken. Er viel een steen in het water, die de boot die voor haar lag aan het schommelen bracht. Haar hart begon meteen twee keer zo snel te kloppen. Operatie Van Rees was begonnen. Terwijl Klaas om zich heen keek om te zien wie de steen gegooid had, zou zij zich aan de andere kant van de brug verstoppen. Ze trok haar jurk uit en liet zich het koele water in glijden. Terwijl ze haar adem inhield, begon ze snel te zwemmen, tot ze de houten brug bereikte. Haar lange ondergoed en hemd plakten tegen haar huid en in de schaduw was het water een stuk kouder dan in de zon. Vanaf haar nieuwe schuilplaats zag ze dat Klaas tussen haar moeders bloemen naar haar zocht. Achter hem klom Samuel uit de boom, zodat hij vervolgens razendsnel de brug kon oversteken. In het hout naast haar stonden alle drie hun initialen gekerfd. S. v. R. J. v. R. K. S. De jongens wisten niet dat Josie hun initialen in de brug ge-kerfd had. Het was haar manier geweest om er persoonlijk voor te zorgen dat er nooit iets tussen hen zou veranderen. Tijdens spellen zoals dit waren zij, Samuel en Klaas misschien vijanden van elkaar, maar in het echte leven waren ze de beste vrienden. Ze zwom van de brug naar de lage palen die ervoor zorgden dat de vaart niet langzaam maar zeker dicht zou slibben. Opeens zag ze iets bewegen en keek ze naar het huis van meneer en mevrouw Pon. De Pons hadden geen kinderen, maar toch zat er een ouder meisje op de veranda dat Klaas goed in de gaten hield. Een Duitse Joodse man en zijn dochter ? vluchtelingen, had mama gezegd ? waren bij de familie Pon ingetrokken. Josie had op school Duits, Engels en Frans geleerd. Misschien kon ze morgen dus wel aan het Duitse meisje vragen of ze met haar wilde spelen. Dan konden ze zich samen tegen de Spaanse generaal verzetten. Samuel rende over de brug, waarschijnlijk op de voet ge-volgd door Klaas. Ze dook snel omlaag en kwam weer boven tussen de palen, waar hij haar niet kon zien. Het midden van de vaart was te diep om de bodem te kunnen raken, maar ze voelde de glibberige modder tussen haar tenen, terwijl haar hoofd een paar centimeter boven het water uitstak. Terwijl ze Samuels instructies volgde en rustig afwachtte, hing haar broer de vlag boven Klaas? deur. Een van de kleine gansjes zwom nieuwsgierig naar haar toe. ? Ga weg, ? uisterde ze, terwijl ze het water met haar handen wegduwde zodat het gansje een andere kant op zou drijven. Het beestje hield echter stug vol en liet haar niet met rust. Ze maakte iets hogere golven, maar het gansje bleef naar haar toe zwemmen, alsof het dacht dat zij zijn moeder was. Alsof het dacht dat zij hem kon redden. Ze stak voorzichtig haar hand uit om het diertje te aaien, maar lette goed op dat niemand haar kon zien. Zodra haar vingers boven het water uit kwamen, ging boven haar iemand over de rand van de brug hangen. Ze keek op en zag haar buurjongen, die breed grijnzend gebaarde dat ze zo goed als af was. ? Klaas!? riep ze geschrokken. Hij lachte. ? Ik vrees dat je een andere schuilplaats zult moe-ten vinden. ? Ze snoof. ? Samuel zei dat ik me hier moest verstoppen. ? Klaas maakte een bommetje van de brug. Zodra hij naast haar in de vaart landde, golfde het water haar neus en mond in. Ze begon weg te zwemmen en toen hij haar inhaalde, probeerde ze hem nat te spetteren. Hij was misschien een paar jaar ouder dan zij, maar zijn imitatie van Fernando maakte haar allesbehalve bang. ? Je hoeft heus niet altijd naar Samuel te luisteren, ? zei hij. ? O, jawel. ? Klaas had geen idee hoe het was om een oudere broer te hebben en hij had ook geen zusjes. Hij luisterde bo-vendien nooit naar wat anderen tegen hem zeiden en negeerde zelfs zijn vader regelmatig. Soms leek het erop dat hij oprecht geloofde dat hij de gouverneur van Giethoorn was. ? Nederland heeft gewonnen!? riep Samuel aan de andere kant van de vaart triomfantelijk uit. Klaas schudde zijn hoofd. ? Ik had Joze en al gevonden voor-dat de vlag boven de deur hing. ? ? Maar de vlag hangt daar al zeker vijf minuten!? Klaas klom op de kant en keek naar Samuel. De jongens wa-ren even oud, maar Josies broer was een paar centimeter groter. ? En ik heb haar zes minuten geleden gevonden, ? zei Klaas. Hij zette zijn handen in zijn zij en het water dat uit zijn cape droop, vormde al snel een steeds groter wordende plas om ? Echt niet!? Ze maaide met haar armen door het water en probeerde hem weer nat te spetteren, maar hij was te ver weg. ? Echt wel. ? De jongens keken elkaar fel aan en heel even dacht ze dat Klaas haar broer een klap zou geven. Misschien zou Samuel zich dit keer eindelijk verdedigen, in plaats van Klaas voor de zoveelste keer te laten winnen. ? Dan zul jij wel gewonnen hebben, ? zei Samuel echter. Ze kreunde. Haar broer gaf Klaas ook altijd zijn zin, zelfs als hij niet eerlijk gewonnen had. Waarom kwam hij nou nooit eens voor zichzelf of voor haar op? Of voor Nederland? Klaas gooide opgetogen zijn handen in de lucht. ? Lang leve ? Lang leve het verzet!? riep ze, terwijl de jongens koers zetten naar Klaas? huis. Nog altijd boos zwom ze terug naar de brug en klom ze het trapje naar de kant op. Toen ze langs hun initialen kwam, liet ze haar vingers even over de letters glijden. Ze waren misschien elkaars beste vrienden, maar soms werk-te Klaas haar vreselijk op haar zenuwen. En Samuel ook, als hij niet voor zichzelf opkwam en Klaas weer eens over zich De volgende keer moest en zou het verzet winnen. Terwijl Josie de mossige traptreden beklom, kwam het Duitse meisje naar haar toe. Ze had lichtbruin haar dat in een kort kapsel geknipt was. Het zonlicht dat in het water re ecteerde, deed haar ogen glinsteren. ? Ik ben Anneliese, ? zei het meisje in het Duits. ? Maar mijn vrienden noemen me Eliese. Ik ben tien jaar. ? Josie stelde zichzelf voor. De Duitse lessen van haar vader kwamen haar nu goed van pas. Het meisje ging in het gras zitten en trok haar rok over haar knie? n. ? Zullen we vriendinnen zijn? ? Josie lachte en kon haast niet geloven dat ze eindelijk een meisje als vriendin zou hebben. Een meisje dat ook nog eens vlak naast haar woonde. Ze wist meteen dat zij en Eliese altijd vriendinnen zouden blijven. ? Ik ben Klaas. ? Josie keek naar de overkant van het water, waar de jongens stonden. Samuel keek met open mond naar Eliese. Josie wachtte tot ook Samuel zich zou voorstellen. Toen hij dat niet deed, gebaarde Josie naar hem. ? Die jongen naast Klaas is mijn broer. Hij zal zo wel weer normaal doen. ? Samuel keek Josie met samengeknepen ogen aan en stelde zich vervolgens alsnog voor. Toen Eliese beleefd naar hem glimlachte, viel zijn mond weer open en staarde hij haar zwij- Het was zo? n ongemakkelijk moment dat Josie ? ? n ding zeker wist. Niets in haar wereld zou ooit nog hetzelfde zijn. Ava Herinneringen zijn vreemde dingen. Sommige wil ik voor altijd bij me houden, terwijl ik andere het liefst meteen uit mijn gedachten zou wissen. De meeste van mijn herinneringen ? en dan bedoel ik vooral de herinneringen aan mijn jeugd ? lijken wel een warrige bol wol waarvan de draad hopeloos in de knoop zit. En hoe graag ik het ook zou willen, waarschijnlijk krijg ik die knopen er de rest van mijn leven met geen mo- Vandaag halen mijn familie en ik samen herinneringen op. Niet aan de afgelopen zevenentwintig jaar van mijn leven, maar aan mijn overgrootvader William Kingston. Een legen-darische man die ruim zeventig jaar geleden een wereldwijd glasimperium heeft opgebouwd, waarvan zijn zoon Randolph en schoondochter Marcella nu nog de vruchten plukken en ook ik en hun overige vijf kleinkinderen pro teren. uister, maar desondanks blijf ik me vol-ledig op het podium voor me concentreren. Marcella Kingston, mijn oma, staat voor de brede voordeur van de gerenoveerde bibliotheek te praten met directeur Paul Epker en de burge-meester van Amsterdam. Boven de deur is in sierlijke letters een van haar favoriete Nederlandse spreuken geschilderd. Kennis is macht. Dankzij haar stijlvolle zwarte mantelpak en Gucci-hakken met kleine kristallen strikken erop ziet Marcella er elegant uit; terwijl ze wacht tot de ceremonie begint, straalt ze zowel gratie als leiderschap uit. Haar zoons zijn het misschien niet altijd met haar uitspraken eens, maar hebben haar wel altijd gerespecteerd. Net als de medewerkers van de Kingston Cor- poration en de vele overheidsambtenaren met wie ze door de jaren heen heeft samengewerkt. Ik beweeg mijn voet nerveus heen en weer. Niemand hier heeft nog een woord met me gewisseld. Daarom duik ik in gedachten terug mijn verleden in. Ik zie voor me hoe ik op blote voeten over het strand ren, samen met de golden retriever die ik als klein meisje had. Ik kan niet wachten tot ik de zoute zeelucht van de vertrouwde kust van North Carolina eindelijk weer kan inademen. Een moment later is de herinnering alweer van mijn netvlies verdwenen. In plaats van zoute zeelucht ruik ik nu alleen nog zaagsel, muf leer en de dure parfums van de dames om me heen. Vandaag vindt de Nationale Dodenherdenking plaats en worden alle mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen herdacht. Daarnaast is mijn familie naar Neder-land gekomen voor de opening van de Amsterdamse Kingston- bibliotheek: een uniek kenniscentrum voor onderzoekers die de Europese geschiedenis en cultuur willen bestuderen. Het pand waarin de bibliotheek gevestigd is, bevindt zich in de voormalige Jodenbuurt en is eeuwenoud. Het is een van de vele smalle grachtenpanden in de stad die werden gebouwd in een tijd waarin de breedte van een gebouw bepaalde hoeveel belasting moest worden betaald. William Kingston kocht het zeventig jaar geleden en knapte het na de oorlog op om er tijdens de uitvoering van het Marshallplan te wonen en werken. Vervolgens was hij zijn glasbedrijf gestart, dat al snel groeide en een groot succes in heel Europa werd. Mijn ooms ? Carlton en Will ? en hun vijf kinderen wachten een rij achter me zwijgend tot de ceremonie begint. Waar-schijnlijk staren ze stuk voor stuk naar mijn achterhoofd. Zo voelt het in ieder geval wel. Ik ben de enige van de familie die op de eerste rij zit en heb niemand om me gezelschap te Ik durf me niet om te draaien om te kijken of ik daadwer- kelijk aangestaard word, maar als hun blikken kogels waren, was mijn schedel nu waarschijnlijk een grote gatenkaas. Net als de duizenden boeken die in deze bibliotheek op de planken De familie Kingston had het afgelopen jaar voor een twee-de renovatie van de bibliotheek betaald. Of eigenlijk had de Kingston Family Foundation dat gedaan. Mijn ooms waren het daar totaal niet mee eens geweest en hadden het vreselijk gevonden dat hun moeder Marcella mij de leiding over de stichting gegeven had. Wettelijk gezien had Marcella misschien vrije keus in wie ze tot directeur van de stichting benoemde, maar in hun ogen was ik een buitenstaander die zich twaalf jaar geleden een weg hun familie binnen geslijmd had om langzaam maar zeker hun erfenis af te pakken. Waarschijnlijk zal ik hen er nooit van kunnen overtuigen dat geld me totaal niet interesseert en ik alleen maar bij de familie wil horen. De Kingstons zijn weliswaar verre van perfect, maar ze zijn ook de enige familie die ik nog overheb. Ik trek aan een los draadje van mijn donkerrode overslagjurk. Mijn kleding en mijn accessoires zijn door Marcella? s assistente Claire in een chique modezaak in New York uitgezocht. Claire werkt al dertig jaar voor Marcella en is verantwoor-delijk voor alle details rondom deze ceremonie. Zo heeft ze mijn kleding voor me uitgekozen, maar ook mijn plek in het publiek geselecteerd en de uitnodigingen voor de lunch na de opening van de bibliotheek verstuurd. Nu is ze echter nergens te bekennen. Waarschijnlijk heeft ze zich ergens in de bibliotheek teruggetrokken om een van de vele energiedrankjes te drinken die ze samen met haar iPad en Marcella? s medicijnen in haar leren tas bewaart. Zelf heb ik vandaag geen kop ko e nodig om wakker te blijven. De adrenaline raast al uren door mijn lijf en ik voel me zo nerveus dat het haast is alsof ik onder stroom sta. Een stukje verderop zetten de cameramannen hun appara-tuur alvast klaar en stellen hun lenzen scherp op het podium, zodat Marcella? s publicist de beelden van de ceremonie later aan de media kan verstrekken. Will, Carlton en hun kinderen zullen voor de camera? s hun beleefdste glimlach opzetten, maar achter de schermen zal waarschijnlijk al snel een enorme chaos uitbreken. Het vermogen van de Kingstons is de afgelopen ja-ren steeds kleiner geworden. Het grootste deel van mijn familie geeft mij daar de schuld van, maar houdt de neerwaartse spiraal voor de rest van de wereld angstvallig geheim. ? Wat doet zij hier eigenlijk? ? uistert een van mijn neefjes ? ik geloof dat het Austin is ? achter me, alsof ik hem niet kan horen. Tot een maatschappelijk werkster mijn moeders familie in New York wist op te sporen, had ik me nog nooit ergens een buitenstaander gevoeld. Ik klem mijn vingers om mijn handtas heen en wacht tot iemand zijn vraag beantwoordt. Misschien zal een van mijn ooms vandaag eindelijk voor me opkomen. ? Marcella wil haar koste wat kost bij alle familiebijeenkom-sten hebben, ? zegt mijn oom Will, die als senator in New York werkt. ? Maar Ava is helemaal geen familie. ? Ik spits mijn oren om te luisteren wat ze nog meer zeggen, maar op dat moment opent een van de ambtenaren op het podium de ceremonie. Hij vertelt over het fantastische werk dat Marcella en de Kingston Family Foundation over de hele wereld doen en begint vervolgens over de indrukwekkende carri? re van William. Hoe langer het praatje van de ambtenaar duurt, des te ge-irriteerder Marcella eruitziet. Ze perst haar lippen op elkaar, waardoor er dunne rimpeltjes in haar wangen ontstaan die haar dermatoloog blijkbaar nog niet weg heeft weten te krijgen. De meeste mensen zouden ze waarschijnlijk afdoen als lachrimpels, maar Marcella Kingston lacht vrijwel nooit. De lijntjes doen me dan ook eerder denken aan een vallende ster die op het punt van ontplo Marcella stapt iets dichter naar de ambtenaar toe en kijkt hem net zo lang aan tot hij bij de microfoon weggaat. Met een gracieuze glimlach heet ze het publiek van harte welkom en begint ze zowel hun als de camera? s te vertellen over haar schoonvader William Kingston. Ik tover een glimlach op mijn gezicht en weet precies wanneer ik moet knikken, aangezien ik deze speech al honderden keren gehoord heb. Ik laat mijn blik over de mensen op de balkons glijden, maar Claire is nog altijd nergens te bekennen. Door de sierlijke ramen van de drie verdiepingen tellende bibliotheek valt het zonlicht op de vele boekenplanken. Aan de muren hangt een indrukwekkende collectie Nederlandse kunst, waarvan een deel na de oorlog in een oude kolenmijn gevonden is. Het scherm van mijn telefoon licht op en ik kijk snel of het Claire is die me voor de zoveelste keer vandaag een berichtje heeft gestuurd om te zeggen dat ik mijn haar goed moet doen of mijn jurk glad moet strijken. En, kijkt iedereen je al met argusogen aan? Het bericht van mijn beste vriendin maakt me bijna hardop aan het lachen. Zelf ben ik altijd erg voorzichtig met mijn uitspraken, maar Victoria apt alles wat ze denkt er meteen uit. Ik noem haar al jaren ? Victoria de geheimenverklapster? . Die bijnaam had ik bedacht toen ik dertien was en ze verraden had dat Brian Webster me mee naar het jaarlijkse schoolfeest wilde vragen. Het was niet haar bedoeling geweest om de verrassing te verknoeien, maar ze was nu eenmaal een enorme apuit en zag bovendien totaal het nut van geheimen niet in. Tegenwoordig noem ik mijn vriendin simpelweg ? Vi? en vind Ik hou mijn handtas voor mijn telefoon en richt mijn blik weer op Marcella, terwijl ik op de tast een berichtje terug tik. Hopelijk heb ik geen al te rare typefouten gemaakt. Er komt wederom een bericht van Vi binnen: Klasse is een kwestie van een goed hart en een pure geest. Wat mooi. Waar komt dat vandaan? Uit een heel wijze bron. Ik kijk naar Marcella en vervolgens weer naar mijn telefoon. Je yogaleraar? Een gelukskoekje. Dit keer kan ik mijn lachen niet inhouden en ik probeer het erop te laten lijken dat ik moet hoesten. Over klasse gesproken? Ik stop mijn telefoon snel weg, voordat Vi me nog meer hilarische berichten stuurt en mijn familie me straks na de ceremonie nog woester aankijkt. ? Mijn schoonvader werkte na de Tweede Wereldoorlog nauw samen met het Nederlandse volk, ? zegt Marcella. ? Hij richt-te bedrijven op om zo nieuwe banen te cre? ren en boekte daarmee al snel aardig wat succes. Zijn onbaatzuchtigheid is talloze mensen in heel Europa ten goede gekomen. Hij vond het fantastisch om in dit prachtige land zijn steentje te kunnen bijdragen om het na de oorlog opnieuw op te bouwen. ? Ik heb mijn overgrootvader nooit ontmoet, maar ken zijn biogra e inmiddels zo ongeveer uit mijn hoofd. William en Abigail Kingston hadden in een zoon gekregen die ze Randolph hadden genoemd. Williams zakenpartner was een Duitser geweest die Peter Ziegler heette en zijn dochter Mar-cella was twee jaar jonger dan Randolph. Volgens Marcella waren Peter en William altijd al van plan geweest om hun bedrijf door Randolph en Marcella te laten overnemen. De twee trouwden op juni op het land-goed van de Kingstons in New York. Randolph overleed vlak na mijn komst naar New York, nu ruim tien jaar geleden. Hij en Marcella waren vijfenveertig jaar getrouwd, hadden twee jongens het leven geschonken en mijn moeder als baby geadopteerd. William was twee? ntachtig geworden en had er eigenhan-dig voor gezorgd dat zijn familie een van de rijkste van de Verenigde Staten geworden was. Hoewel dat natuurlijk een knappe prestatie is, vraag ik me regelmatig af of hij zijn nako-melingen daar wel zo? n plezier mee gedaan heeft. Vlak voor zijn dood richtte hij een stichting op, zodat een deel van zijn geld gebruikt kon worden om mensen over de hele wereld op te leiden en goede banen te geven. Op Marcella na zijn Williams erfgenamen echter allesbehalve blij met het bestaan van de Kingston Family Foundation. Mijn oma laat haar blik over mij en de rest van haar familie gaan. Mijn moeder had er tijdens haar leven altijd alles aan gedaan om haar gezin te ondersteunen en had onder meer als serveerster, administratief medewerkster bij haar kerk en als tuinarchitecte gewerkt. Dat laatste was haar grote passie geweest en ze had in North Carolina aardig wat groene kunstwerken afgeleverd. Helaas hadden Marcella? s zoons niet dezelfde werklust als ? William Kingston investeerde boven alles in mensen, ? zei Marcella. Die woorden had ze door de jaren heen al talloze keren uitgesproken, zowel op besloten als publieke zakelijke bijeenkomsten. ? Hij leidde mensen op tot echte ambachtslie-den die daardoor een positieve invloed op de wereld konden uitoefenen. ? William was geboren als zoon van een bankier in New Jersey en was een ontzettend leergierig kind geweest. Hij had in Cambridge gestudeerd en was tijdens de crisis van de jaren dertig begonnen met het handelen in aandelen. Door de crisis wist hij fantastische deals te sluiten en al snel was hij een van de rijkste mannen van het land. Hoewel hij tijdens zijn leven ongetwijfeld de nodige fouten gemaakt had, waren over William nooit schandalige verhalen geschreven. ? Om Williams investeringen in mensen voort te zetten, heb- ben we de afgelopen tijd de renovatie van deze bibliotheek ondersteund. Zo kunnen de generaties na ons leren van het verleden en hun kennis gebruiken om het kwade te bestrijden en het goede te stimuleren. ? Marcella kijkt naar haar kleinkinderen en vertelt dat William zowel in Nederland als in de rest van Europa nanci? le zaadjes geplant had om innovatieve projecten te ondersteunen en zo veel mogelijk mensen te helpen. En door middel van deze bibliotheek wordt zijn werk voort- Op dat moment komt Claire met een enorme schaar het podium op en loopt Marcella naar het witte lint toe dat voor de deur van de bibliotheek gespannen is. Achter me hoor ik een fotocamera klikken en zodra Marcella het lint heeft door-geknipt, pak ik mijn tas. Ik weet dat ik eigenlijk naar Marcella zou moeten kijken, maar opeens lijken mijn ogen hun eigen leven te leiden. Alle-bei mijn ooms zitten achter me, samen met Wills derde vrouw en Carltons vriendin. Links van hen zitten hun kinderen, die maar al te graag over me roddelen, maar me verder geen blik waardig keuren. Ik wil niets liever dan een goede band met mijn familie opbouwen, maar de afgelopen jaren is me steeds duidelijker geworden dat mij hetzelfde lot beschoren is als mijn moeder. Wat ik ook doe, ze zullen me nooit accepteren. Marcella zegt altijd dat ik hun vriendschap of geld niet nodig heb omdat het vermogen van de familie uiteindelijk gelijk onder ieder-een verdeeld wordt. Daar hebben mijn ooms in hun moeders bijzijn misschien nooit tegen geprotesteerd, maar desondanks weet ik dat ze het vreselijk vinden dat Marcella zo veel geld in mij en mijn opleiding gestoken heeft. De meesten van mijn familieleden lijken simpelweg af te wachten tot Marcella overlijdt, zodat ze eindelijk aan hun gedroomde leven kunnen beginnen. Maar hoewel Marcella bijna tachtig is, ziet het er niet naar uit dat ze binnenkort van plan is afscheid te nemen. En alles in Marcella? s leven verloopt altijd precies volgens plan. Terwijl het publiek de zaal uit loopt, stap ik het podium op om Marcella te begroeten. Voorzichtig druk ik drie kussen op haar wangen en ik doe mijn best om geen lipafdrukken op haar gepoederde gezicht achter te laten. Vervolgens stelt ze me voor aan Paul Epker. ? Dit is mijn kleindochter Ava Drake. ? Ze legt haar hand op mijn rug en dirigeert me naar hem toe. ? Zij helpt me de laatste tijd met het nodige onderzoek voor de stichting. ? Dingen onderzoeken is mijn grootste specialiteit. Mijn moe-der noemde mijn intu? tie ooit zelfs een ? ware gave? . ? Wat leuk u te ontmoeten. ? Hij veegt een los draadje van de mouw van zijn gestreepte pak. ? Misschien is onze bibliotheek wel een heel geschikte plek voor uw onderzoek. ? Als Marcella zich omdraait om iemand anders aan te spre-ken, laat ik mijn blik over de duizenden eeuwenoude boeken in de ruimte gaan. ? Ik richt me eigenlijk voornamelijk op het onderzoeken van jonge organisaties. ? ? Vaak is het verleden van grote invloed op het heden, ? zegt Paul. Zijn accent komt me bekend voor en ik vraag me af of hij misschien meer over mijn afkomst weet dan ik denk. Hij blijft echter beleefd naar me glimlachen en wacht ge-duldig tot ik op zijn woorden reageer. ? Hebt u misschien ook boeken over de familie Kingston in uw bibliotheek? ? ? Ik heb een aantal boeken met informatie over William Kingston en Peter Ziegler. ? Hij kijkt naar de verdieping boven die van ons. ? Ik zal ze straks voor u opzoeken. ? ? Dank u wel. ? Ik ken alleen de verhalen van Marcella over de familie Kingston en het enige boek dat ik over William gelezen heb, komt uit haar persoonlijke bibliotheek. ? Hebt u net als uw grootmoeder aan Yale gestudeerd? ? vraagt ? Nee, ik heb ? ? Marcella komt weer bij ons staan en onderbreekt me. ? Ze heeft aan een erg prestigieuze universiteit in North Carolina gestudeerd. ? Paul glimlacht weer, maar ik heb geen idee of hij nu op-recht is of niet. Vroeger had ik nooit aan iemands beleefdheid getwijfeld, omdat ik wist dat ik mensen niets te bieden had. Tegenwoordig doen mensen echter vaak aardig tegen me om-dat ze weten dat mijn familie rijk is. Ik verbaas me er regelmatig over hoe weinig er nog van mijn voormalige zelfvertrouwen over is. Toen ik kind was, hadden we het niet breed, maar ik was altijd gelukkig. Het geld van mijn familie had me de afgelopen jaren echter alleen maar aan Meneer Epker zegt iets, maar door het rumoer om me heen kan ik hem niet goed verstaan. Ik hou mijn hoofd schuin. ? Sorry? ? ? Aan welke universiteit hebt u gestudeerd? ? ? Ontzettend bedankt voor uw hulp, ? zegt Marcella. ? De ce-remonie verliep precies zoals ik het me had voorgesteld. ? Terwijl ze me het podium af trekt, glimlach ik verontschul-digend naar meneer Epker. Die lijkt het echter geen enkel probleem te vinden dat we zo abrupt vertrekken. Als je familie rijk is, kun je blijkbaar een stuk meer maken dan de gemiddelde mens. Zelfs als ik letterlijk met mijn naaldhakken over mensen heen zou lopen, zou me dat waarschijnlijk in een oogwenk vergeven worden. Marcella wil niet dat mensen weten dat ik aan een beschei-den staatsuniversiteit gestudeerd heb, omdat ze bang is dat dat het beeld dat ze van me hebben voorgoed zal veranderen. Al mijn neven en nichten hebben aan de meest prestigieuze op-leidingsinstituten van Amerika gestudeerd, maar daar wilde ik niks van weten. Na drie jaar op een priv? school besloot ik mijn bachelor en master in het bedrijfswezen aan een doodgewone universiteit in mijn thuisstaat te halen. De voordeur wordt voor ons opengehouden en zodra Mar-cella naar buiten stapt, leunt Claire naar me toe en uistert in mijn oor: ? Er is storm op komst. ? Het is inderdaad bewolkt, maar ik vermoed zomaar dat Claire geen letterlijke storm bedoelt. Mijn ooms kijken me allebei afkeurend aan. ? Om twaalf uur staat er een lunch op het programma, ? zegt Claire, ? in een restaurant dat ? Merkelbach? heet. Ik heb de hele zaak afgehuurd, voor het geval? ? Ik zucht. ? Het begint te donderen. ? ? Of bliksemen. ? Ze stoot me zachtjes aan en knikt subtiel om me te laten weten dat er iemand achter me staat die ik niet kan horen. Ik draai me om en zie dat de directeur van de bibliotheek met een boek in zijn hand naar me kijkt. staat er in gouden letters op de don-kergroene kaft. Paul biedt me het boek aan. ? In dit boek komen allebei uw overgrootvaders voor. ? Ik stop het boek onder mijn arm en bedank hem voor het ? Mevrouw Kingston heeft me gevraagd nog een ander boek te bestellen waarin meer staat over de bedrijven van de Kingstons van voor de Tweede Wereldoorlog. Daar kon ik nog maar ? ? n exemplaar van vinden; het heeft me dan ook aardig wat moeite gekost om ? ? ? Kunt u het me laten weten als het er is? ? Hij knikt. ? Zodra het binnenkomt, zal ik het naar u laten opsturen. ? Op dat moment begint het te regenen en ik voel de eerste druppel van mijn schouder naar mijn arm glijden. Al snel komt het met bakken uit de hemel en Claire haalt vlug een paraplu voor Marcella uit haar tas. Er worden steeds meer zwarte paraplu? s uitgeklapt en ik haal ook mijn iets kleurrijkere exemplaar tevoorschijn. Ik klap hem open en hou hem boven mijn hoofd. ? Ik zie jullie straks wel in het restaurant, ? zeg ik tegen Mar-cella en Claire. Voor de confrontatie met mijn familie wil ik eerst nog even rustig alleen door de straten lopen. Claire kijkt naar de donkere wolken. ? Maar de regen dan? ? ? Daar kan ik prima tegen. ? Marcella laat haar blik nog eens over de mensenmassa glijden en iets in haar ogen zegt me dat ze zich zorgen maakt. Ik heb haar nog nooit bang gezien, maar voordat ik er iets over kan zeggen, herstelt ze zich al. ? Ik denk dat je beter met Claire mee kunt rijden, ? zegt ze. Heel even overweeg ik te protesteren, maar als Marcella zich Ik volg Claire naar de auto en vraag me af waarom de fa-milie Kingston toch zo van de kleur zwart houdt. Het lijkt wel alsof ze hun hele leven in een permanente staat van rouw doorbrengen. Zelf rouw ik ? savonds in mijn bed regelmatig om de mensen die ik ben verloren. Het is me echter altijd al een mysterie geweest waarom de rest van mijn familie zo verdrietig is. Josie Amsterdam Mei ? Joze en, ik wil je alleen mee uit eten nemen. Meer niet. ? Klaas stopte zijn handen in zijn broekzakken en schudde zijn hoofd, alsof haar afwijzing hem diep gekwetst had. ? Ik dacht dat we misschien naar Caf? Royale konden gaan. ? Schutterijweg . Elke letter en elk cijfer klonk in haar hoofd als de aanslag van een typemachine en verdween vervolgens uit haar gedachten. ? Maar ik kan niet, ? zei Josie, die moeite moest doen om de man voor haar aan te kijken. De hand waarmee ze haar rieten mand vasthield, werd klam. ? Morgenavond tenminste niet. ? De mand zag er op het eerste gezicht onschuldig uit. Er lagen twee glazen potten, een boeket van paars-oranje tulpen en een stapel servetten in. Onder die spullen had haar broer echter een envelop verstopt en niemand mocht weten wat ze de volgende dag naar Maastricht zou brengen. Zelfs Klaas niet. Schutterijweg . Klaas liet zijn vingers over de tulpenbladeren glijden. ? Ik dacht dat de kleur oranje tegenwoordig verboden was. ? ? Blijkbaar heeft niemand dat dan aan de bloemen verteld. ? Klaas leunde tegen een van de marmeren pilaren van de foyer. Zijn blonde haar was netjes naar achteren gekamd en zijn paarse stropdas keurig geknoopt. Hij sloeg zijn armen over elkaar. ? Wat heb je dan voor belangrijks te doen? ? ? Ik heb Keet beloofd om haar met de kinderen te helpen. ? Hij trok zijn wenkbrauwen op en keek haar met zijn helderblauwe ogen onderzoekend aan. ? Ze heeft er toch maar twee? ? ? Sinds je laatste bezoek heeft ze er een derde bij gekregen, ? zei Josie. ? En nummer vier is ook al onderweg. ? Er liep een oud echtpaar langs ze heen. De gele sterren die op hun kleren genaaid waren, leken te glinsteren in het licht van de kroonluchter en te weerkaatsen in het glas waarachter de bankmedewerkers zaten. Met haar ene hand hield de vrouw haar man stevig vast, terwijl ze met haar andere een moder-ne schoudertas tegen haar lichaam drukte. De man had een beige ko ertje vast waarin waarschijnlijk geld, juwelen en de koopakte van hun huis zaten. Al hun kostbaarste bezittingen. Lippmann, Rosenthal & Co. was bijna honderd jaar geleden door twee Joodse mannen opgericht en altijd een respectabele bank geweest. Sinds de bezetting gebruikten de Duitsers de Liro echter om de kostbaarheden van Nederlandse Joden te beheren. Alle Joden moesten hun vermogen verplicht hier inleveren en in ruil daarvoor beloofden de nazi? s hen niet te vervolgen. De nationaalsocialisten hadden echter al vaker beloftes ge-daan die ze niet waren nagekomen. Zo zouden ze Nederland niet bombarderen, maar hadden ze Rotterdam vervolgens vanuit de lucht met de grond gelijkgemaakt. Vervolgens werd Nederland zowel vanbinnen als vanbuiten geterroriseerd. Het Duitse leger, maar ook de Gestapo, de lokale politie en de NSB deden allemaal precies wat Hitler van ze vroeg. Josie verplaatste de mand naar haar andere hand. ? Samuel wil morgen vast wel met je uit eten. ? Hij keek naar de mand. ? Heeft hij weer iets voor je mee-? Ja. Jam. ? Ze tilde de bloemen op om hem de twee amber-kleurige potten te laten zien. ? Van de frambozen uit de tuin. ? Ze vermoedde dat haar broer de jam in werkelijkheid op de markt had gekocht. Hij was namelijk al weken niet in Giethoorn geweest. De laatste tijd belde Samuel haar echter regelmatig vanuit de bank op om te zeggen dat hij iets voor haar meegebracht had. Hij had haar verteld dat het hem vei-liger leek om in het openbaar af te spreken zodat ze niet van samenspanning beschuldigd konden worden. Klaas liet zijn vingers over een van de potten gaan en ze hield verschrikt haar adem in. Hopelijk zou hij de envelop niet vinden. Schutterijweg . Wat er ook gebeurde, ze mocht het adres dat Samuel haar gegeven had onder geen beding vergeten. De kleinste details waren van levensbelang voor hun werk. Klaas tilde de pot op, bekeek hem even en legde hem toen terug op de servetten. Josie bleef de mand zo ontspannen mogelijk vasthouden. ? Hoe gaat het met Sylvia? ? ? Sylvia en ik zijn niet meer samen. ? Hij glimlachte ondeu-gend, precies zoals hij dat vroeger ook altijd gedaan had. ? Ze zei dat ik veel te veel interesse had in iemand anders. ? Josie drukte haar mand tegen zich aan en wist niet wat ze moest zeggen. Klaas had haar altijd simpelweg als het zusje van Samuel gezien. Iemand die hij weliswaar tolereerde, maar aan wie hij zich vooral vreselijk ergerde. Voordat Eliese in Giet-hoorn was aangekomen, had ze er dan ook alles aan gedaan om hem op zijn zenuwen te werken. Nu waren ze echter allebei volwassen. Eliese was veilig in Engeland en Josie, Samuel en Klaas woonden in Amsterdam. Josie was nog maar net met haar opleiding aan de Hervormde Kweekschool begonnen, maar Samuel had er al een paar jaar bij de Nederlandse Handelsbank en vervolgens de Liro op zitten en Klaas werkte voor een architectenbureau. In tegenstelling tot Josie was Klaas de afgelopen twee jaar gewoon doorgegaan met zijn leven en zag hij hun toekomst nog altijd even rooskleurig in. Hij keek op zijn horloge. ? Ik moet terug naar kantoor. Anders draait mijn baas straks de voordeur op slot. ? Hij streek even over haar kin, alsof ze een klein meisje was en ze nog altijd samen over de de vaart naar huis schaatsten. ? Ik wou dat ik met je mee naar Maastricht kon gaan. ? ? Misschien kun je een andere keer mee. ? ? Misschien wel. ? Hij glimlachte naar haar en liep toen naar buiten. Josie keek nog eens naar de glazen ruit waarachter haar broer zat. Hij hielp een Joodse klant zijn bezittingen over te dragen. Een ? roofbank? , zo werd de nieuwe afdeling van dit ooit zo respectabele instituut ook wel genoemd. Een plunderbende die op het punt stond een heel land leeg te roven. De nazi? s waren helemaal niet van plan om de spullen die hier werden ingeleverd ooit aan hun rechtmatige eigenaren terug te geven, maar haar broer moest natuurlijk doen alsof dat wel zo was. Was Samuel maar gewoon bij de Nederlandse Handelsbank blijven werken, samen met Elieses vader en hun investeerders. Door de Joodse afkomst van meneer Linden was het bedrijf echter maanden geleden al gesloten. De laatste keer dat ze van Eliese gehoord had, schreef ze dat haar vader zich niet tegen de Duitsers verzette. Het was inmiddels gestopt met regenen, maar toch trok Jo-sie haar rode sjaal stevig om haar nek. Eigenlijk droeg ze veel liever oranje, maar dat zat er helaas niet meer in. Klaas was er misschien van uitgegaan dat ze niet van het verbod op de kleur oranje op de hoogte was, maar ze wist meer dan hij dacht. Tijdens de eerste weken van de bezetting had ze haar oranje trui vrijwel dagelijks gedragen. Toen had meneer Van Hulst, de directeur van de kweekschool, haar echter een blauw jasje gegeven en haar toege uisterd dat er betere manieren waren om zich tegen de bezetters van hun stad te verzetten. In de zak van het jasje had ze een armband gevonden en die had ze sindsdien elke dag gedragen. Wel zorgde ze ervoor dat ze het zilveren sieraad met de oranje leeuw erop altijd onder haar mouw verstopte. Achter de beregende ramen stond een rij soldaten in groene uniformen. Het honingkleurige haar van de mannen deed haar denken aan Sint-Jacobskruid. Voordat iemand de inhoud van haar mand van dichtbij zou komen bekijken, liep ze vlug langs etsenrek. ets en reed weg. De weg leidde langs de rivier naar haar school, die aan de rand van de Jodenbuurt gelegen was. Toen ze over de keien reed en de diepe plassen probeerde te ontwijken, tikten de glazen jampotten zachtjes tegen elkaar. Normaal gesproken zou ze iets rustiger aan doen om haar spullen te beschermen, maar nu kon ze niet wachten om de envelop veilig in haar kamer op te bergen. Over een jaar hoopte ze eindelijk zelfstandig voor de klas te mogen staan. Over een jaar? als de geallieerden de oorlog gewonnen hadden en de Joodse kinderen in het land weer Ze vond het vreselijk om in het web van haar vijand gevan-gen te zitten. Om geen kant op te kunnen. Om alleen de brie-ven van haar broer te kunnen bezorgen, waarvan hij ondanks haar twijfels maar bleef volhouden dat ze een enorm verschil maakten. Op straat speculeerden de mensen uisterend over verzetsacties, net als die jaren geleden tijdens de bezetting door Spanje plaatsgevonden hadden. Er leek echter maar weinig te gebeuren en dat zat haar dwars. Een stukje verderop klonk een kreet en ze keek op. Een klein meisje stond boven aan een stenen trap voor een van de huizen en drukte een knu elkonijn tegen haar borst. Josie stuurde haar ets naar de geparkeerde auto? s aan de rand van de straat en stapte af. Achter de ramen zag ze gezichten van andere mensen die allemaal naar het kind keken, maar niks Ze haastte zich naar het meisje toe en ging door haar knie? n. Haar hart zonk haar in de schoenen toen ze de gele ster op het jasje van het meisje zag. Ze moest dus wel een jaar of zeven zijn, want jongere kinderen hoefden nog geen ster te dragen. ? Gaat het wel? Wat is er aan de hand? ? vroeg Josie zachtjes om het kind niet bang te maken. ? Ze komen ons halen. ? ? Wie komt jullie halen? ? vroeg ze. Het meisje wees naar een blauwe auto die aan de overkant van de smalle straat met een chau eur achter het stuur stond te wachten. ? De politie. ? Er klonk rumoer in het huis en vervolgens een hard geluid dat haar aan een donderslag deed denken. Toen hoorde ze zware laarzen de trap af komen. Zouden de ouders van dit meisje willen dat Josie haar meenam om de politie voor te zijn? Als ze op een van de deuren klopte, deden de buren vast wel open zodat ze haar kon verstoppen. Maar toen Josie haar arm uitstak om haar hand te pakken, slaakte het meisje een verschrikte gil. Meteen kwam er een vrouw naar buiten die het kind tegen zich aan drukte en Josie argwanend aankeek. Achter haar kwamen twee Nederlandse agenten naar buiten. Door hun zwarte overhemden en laarzen deden ze haar denken aan de gevreesde Ossaert, een plaaggeest met een zwarte vacht die ? snachts onschuldige mensen lastigviel. De agenten trokken een man met zich mee die een gescheurd pak droeg. Op zijn borst zat een gele ster en hij had een inke bult op zijn hoofd. Zouden de agenten deze arme man voor de ogen van zijn vrouw mishandeld hebben? ? Wat is er aan de hand? ? vroeg Josie nog eens. De grijze ogen van de agent leken dwars door haar heen te kijken. Ze haalde diep adem en merkte dat haar aanvankelijke woede omsloeg in angst. ? Bent u een van de buren? ? Hij liet zijn blik over haar kleren gaan, duidelijk op zoek naar een gele ster. Ze schudde haar hoofd. ? Ik maakte me zorgen om het meisje. ? ? Dat is nergens voor nodig, ? zei hij streng. ? We brengen haar en haar ouders naar een veilige plek. ? De angstige blik in de ogen van het meisje brak Josies hart. Kon ze haar maar met zich meenemen? ? Laat deze vrouw haar alstublieft meenemen!? smeekte de vader. ? Hou je stil!? blafte de agent hem toe. De tweede politieagent ontweek Josies blik en dwong de vader van het meisje hardhandig zijn auto in. De blik in de ogen van de moeder was veranderd. Waar er eerst argwaan in had gesluimerd, keek de vrouw Josie nu smekend aan. ? Alstublieft? ? smeekte Josie de agent. Hij greep haar pols vast en ze voelde het bedeltje van de oranje leeuw in haar huid drukken. Als hij haar mouw om-hoogschoof en haar armband zag, zou hij haar waarschijnlijk ter plekke arresteren. Al lag een arrestatie misschien sowieso wel voor de hand. ? Ik wist niet dat u haar naar een veilige plek wilde brengen, ? zei ze, terwijl ze de pijn in haar pols verbeet. Ze vond het vreselijk dat ze hem niet kon tegenspreken en dat ze niet kon voorkomen dat dit gezin zomaar werd opgepakt. ? Ga naar huis, Fr? ulein. ? Hij wees naar haar ets. ? Is die van u? ? Ze legde haar vrije hand op het stuur. ? Ja. ? Hij gebaarde naar zijn collega dat hij kon vertrekken. Er waren inmiddels een paar mensen naar buiten gekomen, die naar haar en de agent keken, alsof ze twee exotische dieren in de kooien van Artis waren. ? Wat zit er in uw mand? ? Hij trok hem uit haar handen en gooide de tulpen op de natte stoep. Meteen vielen er een handjevol paarse en oranje bloemblaadjes vanaf. ? Diederik!? riep hij. De agent gooide een van de potten jam naar zijn collega toe. Die deed een verwoede poging hem te vangen, maar een moment later viel hij met een klap kapot op de stenen straat. Net als Klaas een paar minuten geleden gedaan had, tilde hij de tweede pot uit haar mandje en bekeek hij de inhoud. Toen hield hij haar mand ondersteboven en belandden ook de twee servetten die op de bodem lagen op de stoep. Ze hield haar adem in en wachtte tot de envelop uit haar mandje zou vallen, maar dat gebeurde niet. Had Samuel soms vergeten hem in de mand te stoppen? De agent trapte op de tulpen, draaide zich toen om en be-gon weg te lopen. Ze zakte door haar benen en sloeg haar armen om zichzelf heen. Haar hele lichaam beefde. Beduusd raapte ze de vertrapte bloemen op, alsof ze hun schoonheid nog kon redden en de gekleurde bloemblaadjes deze vreselijke gebeurtenis op de een of andere manier konden wegvagen. Alsof de bloemen haar weer konden helpen ademen. Vervolgens raapte ze de servetten op. De onderkant van een van de servetten voelde hard aan. Iemand had de twee lagen stof aan elkaar genaaid om iets te verbergen. Het moest Samuels envelop wel zijn. Schutterijweg . Terwijl ze het servet tegen haar borst drukte, zag ze het gezicht van het meisje voor zich en sprongen de tranen haar in de ogen. Ze zou er persoonlijk voor zorgen dat deze brief zo snel mogelijk in Maastricht bezorgd werd. Voor het meisje, maar ook voor haar ouders en voor iedereen die gebukt ging onder het naziregime. Het volgende ogenblik kwam er een oude man in een zwarte regenjas naar haar toe. Ze stond op en keek hem aan. ? Kent u de familie die hier net gearresteerd is? ? Hij knikte. ? Al vraag ik me steeds vaker af hoe goed we de mensen om ons heen ? berhaupt nog kennen. ? ? Weet u waar de politie hen mee naartoe genomen heeft? ? ? Naar een van de kampen, vrees ik. ? ? Wat gebeurt er in de kampen? ? vroeg ze. Hij schudde zijn hoofd en zette toen een stap achteruit, alsof hij vond dat hij al te lang met haar gepraat had. ? Dat kan niemand met zekerheid zeggen. ? Ze keek nog eens naar het huis. ? Hoe heten ze? ? ? Van Gelder, ? zei hij. ? Werner, Hanneke en Esther van Gelder. ? ? Ik wilde hen alleen maar helpen, ? uisterde ze. ? Het was al te laat om hen te kunnen helpen. Te laat om wie dan ook nog te kunnen helpen. ? Roman Melanie Dobson Een kamer vol lichtjes Tientallen kinderen weet ze de Hollandsche Schouwburg uit te smokkelen. Maar op de vlucht voor de nazis verliest ze haar eigen zoontje uit het oog. Een kamer vol lichtjes Melanie Dobson ISBN 978 90 297 2852 2 Er is niemand meer in leven die het verhaal nog kan vertellen. Behalve zij. Amsterdam, . Anneliese Eliese Linden werkt bij de Hollandsche Schouwburg en probeert zo veel mogelijk Joodse kinderen uit de handen van de nazis te houden. Maar uitgerekend haar eigen zoontje verliest ze uit het oog. Wanneer Eliese zelf ook moet vluchten is het voor haar onmogelijk te achterhalen wat er is gebeurd met hem en de andere kinderen die ze niet kon redden. Het uitblijven van antwoorden achtervolgt haar de rest van haar leven. Totdat jaar later een onbekende vrouw bij haar op de stoep staat. Ava Drake vermoedt dat haar overgrootvader William Kingston niet de oorlogsheld is die hij beweert te zijn. Haar zoektocht naar de waarheid over haar familie leidt haar naar een koffieplantage in Oeganda, naar de Kingston-bibliotheek in een eeuwenoud pand in Amsterdam, en tenslotte naar de vrouw die vroeger Eliese Linden heette. Wanneer Ava en Eliese alle puzzelstukjes bij elkaar leggen, wordt de gruwelijke waarheid duidelijk die ten grondslag ligt aan de familiegeschiedenis van de Kingstons. Melanie Dobson blinkt uit in spannende romans waarin heden en verleden elkaar afwisselen. Voor Een kamer vol lichtjes deed ze research in Nederland.