Een man van zijn woord 30,9 mm De inwoners van het stadje Fairland in Kansas kijken reikhalzend uit naar de komst van Rufus Dille, hun nieuwe voorganger. In de maanden daaraan voorafgaand heeft postmedewerkster Grace Cristler uitgebreid briefcontact met hem om al zijn vragen over hun stadje te beantwoorden. Ze wordt wel erg nieuwsgierig naar deze man. Theophil Garrison is op de loop voor zijn verleden. Tien jaar geleden betrok zijn neef hem bij een treinoverval. Toen alles misliep, vluchtte Theo om onder een gevangenisstraf uit te komen. Onderweg kruist zijn pad met dat van een terminale voorganger. Theo grijpt zijn kans. Compleet met zwart pak en Bijbel zet hij koers naar Fairland, hopend dat ze daar zullen geloven dat hij Rufus Dille is. Hoe lang zal het duren tot de dorpsbewoners merken dat Theo niet de waarheid spreekt? En zal Grace hem kunnen vergeven? Kim Vogel Sawyer schrijft inspirerende historische fictie waarin hoop en vergeving centraal staan. Ze is met name bekend geworden met haar romans over de Amish en de mennonieten, maar ze schrijft ook veel over andere historische thema’s. ISBN 978 90 297 2667 2 NUR 342 www.kok.nl roman Een man van zijn woord
Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 2 30-05-17 17:22
Kim Vogel-Sawyer Een man van zijn woord Roman Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 3 30-05-17 17:22
Voor mijn neven Larry, Gerald, Lyle en Allen, die mij gelukkig nooit gevraagd hebben een trein te beroven. Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 5 30-05-17 17:22
Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. 2 Korintiërs 5:17 Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 6 30-05-17 17:22
7 1 Cooperville, Missouri Maart 1882 Theophil Garrison ‘Hé, Theo, heb je het nieuws al gehoord?’Theophil Garrison pauzeerde, de tanden van zijn hooivork begra - ven in een berg hooi, en wierp de zoon van de barbier een zijde - lingse blik toe. De magere jongen met de bijnaam Red stond bijna op zijn plaats te dansen op de aangestampte aarden vloer van de stal, een gretige grijns spleet zijn puisterige gezicht. Het moest behoorlijk spannend nieuws zijn, dat Red zo opgewonden was. Theo kon wel wat opwinding gebruiken. Hij draaide zich naar de jongen om en hield het handvat van de hooivork vast als een wandelstok. ‘Volgens mij niet. Wat is er dan?’ ‘Ze komen thuis.’ Zo veel opwinding hoefde nou ook weer niet. De koude rillingen liepen Theo over de rug. Zijn mond werd kurkdroog. Hij begon te beven en verloor zijn greep op de hooivork. Die viel tegen de stal - muur, stuiterde en gleed op de berg stro. Theo wrikte zijn tong los van zijn gehemelte en stootte een zenuwachtig lachje uit. ‘Dat verzin je. Mijn neven hebben een straf van twaalf jaar gekregen voor die poging tot beroving. Ze zijn pas tien jaar weg.’ Hij wist dat, omdat hij evenzoveel jaren voor vier had gewerkt, om goed te maken dat hij zijn oom en tante van hun zoons had beroofd. ‘De staat heeft hun straf bekort wegens goed gedrag.’ De jongen gniffelde. ‘Beetje moeilijk te geloven.’ Claight, Earl en Wilton kennende, was het onmogelijk te geloven. ‘Maar het is waar. Ik beloof het op mama’s graf.’ Reds moeder was niet eens dood. Theo keek de jongen dreigend aan. ‘Je houdt me voor de gek.’ Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 7 30-05-17 17:22
8 ‘Niet waar! Ik stond vlak naast mijn pa toen Sappington vanaf het telegraafkantoor aan de overkant aan kwam rennen en het telegram aan je oom voorlas.’ ‘Meneer Sappington weet dat telegrammen persoonlijk horen te zijn.’ Red haalde zijn schouders op. ‘Hij las het alleen maar voor om - dat het moest van je oom. Je weet toch dat de oude Boyd zelf geen woord kan lezen.’ Zijn nek voelde stijf en zijn hoofd zwaar, maar Theo slaagde erin schokkerig te knikken. ‘Ja, dat weet ik.’ Niemand in Theo’s fami- lie kon lezen, behalve hij. Hij zou het ook niet hebben gekund als oma Iva hem niet naar school had gestuurd toen hij klein was. Oom Smithers noemde Theo al een watje als hij het omslag van een boek opensloeg. Oom Smithers noemde Theo ook om andere redenen een watje – en erger. ‘Daarom zei je oom dat Sappington het telegram midden in de kapperswinkel hardop moest voorlezen. Iedereen die er was, heeft het gehoord.’ Daaruit volgde dat vanavond elke levende ziel in Cooperville zou weten dat de gebroeders Boyd vanuit de staatsgevangenis onderweg naar huis waren. Theo beet op zijn lip. Hadden de beambten zijn neven nu al vrijgelaten? Jefferson City lag 150 kilometer verderop, maar als de gevangenisdirecteur ze treinkaartjes naar Springfield gaf, konden ze die afstand in een halve dag afleggen. Dan een uur met de postkoets vanaf Springfield, en – ‘Denk je dat ze vergeten zijn dat jij ze op hebt laten pakken, Theo?’ In gedachten hoorde Theo schallend het laatste wat Claight had gezegd voordat de hulpsheriffs hem, Earl en Wilton meenamen. ‘Wacht maar tot we vrijkomen, knul. Hier zul je voor boeten. Boeten zul je!’ Ze waren het niet vergeten. Theo griste de hooivork van de grond en ramde hem in het stro. ‘Bedankt voor het nieuws over mijn neven, maar ik heb werk te doen, Red. Maak dat je wegkomt.’ De jongen lachte besmuikt. ‘Misschien moet jij ook maar maken dat je wegkomt.’ Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 8 30-05-17 17:22
9 Theo negeerde zijn steek onder water en ging door met schoon hooi in de stallen leggen. Toen alle stallen weer fris en klaar waren, begaf hij zich naar de aangrenzende veekraal om de paarden te halen. Toen hij het halster pakte van een grote, gespikkelde ruin werd hij overvallen door een andere herinnering. ‘Jij hebt het makkelijkste deel, Theophil.’ Earl kortte Theo’s naam nooit af en hij verstond de kunst om Theophil te laten klinken als een scheldwoord. ‘Het enige wat jij hoeft te doen, is de paarden uit de stal smokkelen en te zorgen dat ze onder de spoorbrug staan te wachten.’ Theo was toen weliswaar pas vijftien, maar hij begreep dat ‘smok - kelen’ eigenlijk ‘stelen’ betekende, en oma Iva had hem geleerd dat dat fout was. Dat zei hij ook, maar Earl gaf hem een mep tegen de zijkant van zijn hoofd waarvan zijn oren tuitten. ‘We moeten paarden hebben om te ontsnappen na die treinberoving, dus je brengt ze maar mee, heb je me gehoord, Theophil?’ Theo had het gehoord, hij had zelfs instemmend geknikt, maar hij had het niet gedaan. En zijn neven hadden met tien jaar van hun leven voor zijn verraad betaald. Hij liet de ruin met een klopje op de hals de eerste box in en haastte zich terug voor het volgende paard. Reds laatste opmerking – ‘Misschien moet jij ook maar maken dat je wegkomt’ – knaagde in Theo’s achterhoofd. Red was jong en geneigd om te praten zonder eerst na te denken, maar deze keer zat er wel iets in. Theo was van plan om heel ver weg te zijn als de postkoets het stadje binnenreed en Claight, Earl en Wilton voet zetten in de hoofd - straat van Cooperville. ≥ Fairland, Kansas Grace Cristler Nog voordat de stofwolk was neergedaald die de wielen van de postkoets en de paardenhoeven op de zandweg hadden opgewor - pen, stapte Grace Cristler uit het kleine postkantoortje naar buiten, Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 9 30-05-17 17:22
10 de houten stoep op. Met een kanten zakdoekje tegen haar neus en mond gedrukt, knipperde ze snel met haar ogen en liep door de draaikolk van stofdeeltjes naar de zijkant van het gebutste vervoer- middel. ‘Goedemiddag, juffrouw Cristler.’ De koetsier keek grinnikend op haar neer; zijn gebit stak geelwit af tegen zijn woeste baard en vieze gezicht. ‘Stond u naar me uit te kijken?’ Ze liet het zakdoekje zakken. ‘Ja, natuurlijk. Iedereen in de stad verheugt zich op uw wekelijkse postbezorging, meneer Lunger.’ Elke vrijdag om één uur – je kon er oom Philemons pendule gelijk op zetten – hield de postkoets stil voor het postkantoor. Ze vroeg zich vaak af hoe het hem lukte om zo’n nauwkeurig schema aan te hou - den, gezien de slechte staat van de weg en het aldoor veranderende weer in Kansas. Maar in de drie jaar dat ze nu als postmeesteres van het stadje werkte, had hij haar niet een keer teleurgesteld door te laat te komen. Lunger gniffelde. Hij reikte onder zijn bankje en haalde een ver - sleten leren tas tevoorschijn waarop Fairland, Kansas, USA gestem- peld was. ‘Maar ik neem niet aan dat u naar buiten komt rennen uit nieuwsgierigheid naar de post van andere mensen.’ Hij had de bruta - liteit om haar een knipoog te geven. ‘U hoopt op een andere brief.’ O, wat vrijpostig om dat te zeggen! Ze fronste. ‘Wanneer verwacht u uw predikant, juffrouw Cristler?’ Haar predikant? Ze perste haar lippen stijf op elkaar en wierp hem haar strengste blik toe. Hij lachte. ‘Ergens volgende maand, toch?’ Grace hoopte maar dat het stof nog dicht genoeg in de lucht hing om de blos te verbergen die ze ongetwijfeld had gekregen door zijn ongegeneerde opmerking. Ze hield van de hechte gemeenschap die al sinds ze heel klein was, haar thuis was, maar moest iedereen – de postbode incluis! – nou echt op de hoogte zijn van haar persoonlijke zaken? ‘Mijn oom verwacht dominee Dille eind april.’ Ze wapperde met het zakdoekje zogenaamd het stof weg, maar het was meer om haar Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 10 30-05-17 17:22
11 warme wangen koelte toe te wuiven. ‘De hele gemeente kijkt er erg naar uit om kennis met hem te maken.’ Lunger lachte, zijn dichte baard wipte tegen zijn halsdoek. Hij nam zijn haveloze hoed van zijn hoofd en sloeg er twee keer mee op zijn bovenbeen, wat een nieuwe stofwolk opwierp. ‘Goed, goed, dat zal ik ter harte nemen. U bent niet nu al smoorverliefd op de nieuwe predikant.’ Hij drukte de hoed weer op zijn plaats en knipoogde naar haar. ‘Althans, niet erger dan de rest van het stadje. Zo beter?’ ‘Ik zal deze zak snel leegmaken en de inhoud vervangen door onze uitgaande post. Moment, alstublieft.’ Zijn lach joeg haar terug het postkantoor in. Met trillende vingers ruilde ze de post en het vergde al haar zelfbeheersing om niet in de stapel te gaan wroeten naar een envelop die aan haar geadresseerd was, van dominee Rufus Dille uit Bowling Green, Missouri. Met de zak in haar hand haastte ze zich terug naar de postkoets. ‘Alstublieft, meneer Lunger. Rijd voorzichtig. Tot volgende week.’ Zijn ogen fonkelden nog steeds van de pret, maar hij hield zijn gniffelende lippen op elkaar en knikte naar haar. Hij liet de leidsels op de paardenruggen neerkomen en de dieren schoten naar voren. Grace haastte zich het gebouw in en trok de deur snel achter zich dicht om een tweede stofwolk buiten te houden. Ze dook achter de balie, haar rokken ruisten door haar snelle passen, en stak haar hand uit naar de stapel brieven. Was er een brief van dominee Dille bij? Van… Rufus? Haar hart bonsde als ze alleen al aan zijn voornaam dacht. Natuurlijk moest die er zijn. De afgelopen twaalf weken wa - ren zijn schrijfsels immers met dezelfde regelmaat gekomen als de leveringen van meneer Lunger. Ze speurde in de stapel naar zijn krachtige, mannelijke handschrift. Meneer Lungers spottende opmerking dat ze naar buiten was ko - men rennen om haar eigen persoonlijke post op te halen, wekte schuldgevoel in haar. Ze was toch de postmeesteres van het stadje, in een geheime stemming gekozen? Als ze haar eigen wensen boven die van haar klanten stelde, zou ze de mensen die haar benoemd hadden teleurstellen en verraden. Tegen drieën stroomden de meesten bin - Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 11 30-05-17 17:22
12 nen om haar te vragen in hun postvakje te kijken. Ze had de plicht hun post daar te plaatsen waar ze hem konden vinden.Ze stampte met haar voet op de planken vloer. ‘Ik moet mijn werk doen.’ Ze pakte de hele stapel op, balanceerde hem tegen haar rib - benkast en marcheerde naar de houten vakken achter het loket tegen de noordelijke muur. De middagzon stroomde door het raam naar binnen en bescheen de enveloppen. Ze sorteerde de stapel en stopte de enveloppen in hun vakken. Het was allemaal zo vertrouwd dat ze niet eens naar de nummers op de koperen plaatjes hoefde te kijken om de enveloppen op de juiste plaats te krijgen. Ze was bijna aan het eind van de stapel toen een vertrouwd hand - schrift van de voorkant van een envelop haar tegemoet sprong en haar hart wilde salto’s maakte. Haar handen bleven liggen, een lach speelde om haar mond. Ze ademde een paar keer snel in en in haar keel borrelde een giechel op. Met langzame, afgemeten stappen liep ze naar de balie en legde de envelop met de voorkant naar boven op het donker bevlekte oppervlak. Met haar blik strak op haar naam gericht – Juffrouw Grace Cristler stond er met zwarte inkt op roomkleurig papier geschreven – dwong ze zichzelf terug te lopen naar de vakken, waar ze de rest van de prentbriefkaarten en brieven sorteerde, langzamer nu en met trillen - de handen. Eindelijk kon ze de laatste envelop op zijn plaats schuiven. Ze huppelde naar het loket en drukte de brief van Rufus tegen haar bonzende hart. Het aroma van kruidnagel, dat ze met hem was gaan associëren, steeg op van de knisperende rechthoek. Ze ademde lang - zaam en diep in, genietend van de geur, voordat ze de envelop weer op het werkblad legde, nu ondersteboven, en haar hand uitstak naar de verzilverde briefopener in een mandje onder de balie. Net toen ze de punt van de opener onder de flap van de envelop wilde laten glijden, zwaaide de deur van het postkantoor open en stormde de hoedenmaakster van het stadje, Opal Perry, naar binnen. Grace gooide de opener en de envelop in het mandje en lachte de oudere vrouw toe. Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 12 30-05-17 17:22
13 ‘Goedemiddag, mevrouw Perry. Komt u voor de post?’ Mevrouw Perry trok haar wenkbrauwen op. ‘Kun je een andere reden bedenken waarom ik naar het postkantoor zou komen?’ Vrouwen gingen vaak naar het naaiatelier, de markthal en zelfs de hoedenwinkel om roddels uit te wisselen, maar Grace deed daar nooit aan mee. Ze lachte zenuwachtig. ‘Eigenlijk niet. Ik zal in uw vakje kijken.’ ‘Ik ben eigenlijk meer geïnteresseerd in een pakje. Uit Chicago? Ik heb enkele spoelen zijdelint besteld, allemaal in pasteltinten.’ ‘Dan moet ik u tot mijn spijt teleurstellen.’ Grace haalde een prentbriefkaart en twee enveloppen uit het vak van de Perry’s en gaf die aan de hoedenmaakster. ‘Meneer Lunger heeft deze hele week geen pakjes meegebracht.’ Mevrouw Perry trok een zuur gezicht en tikte met de post op de houten balie. ‘Ik had zo gehoopt deze week mijn paashoeden in de verkoop te doen.’ Grace keek haar meelevend aan.‘Misschien kunt u lint hier in de stad kopen? Meneer Benton verkoop lint in het warenhuis.’ ‘Dat is lint voor herendassen.’ ‘Het gaat toch om zijdelint?’ De dassen van haar oom waren van zijde en de meeste had hij bij het warenhuis naast het postkantoor gekocht. ‘Ja, het lint is van zijde, maar het is voor herendassen bedoeld. Het is zwart.’ Ze maakte een wegwerpgebaar. ‘Welke vrouw wil nou zwart lint op een paashoed? Of op welke lentehoed dan ook?’ De vrouw snoof. ‘Hoe moet ik mijn lentehoeden versieren zonder pastel kleurig zijden lint?’ Grace gaf mevrouw Perry’s rimpelige hand een klopje. ‘Het lint komt vast volgende week. Dan hebt u nog tijd in overvloed om de hoeden voor Pasen af te krijgen.’ ‘Nou, kom maar eens gauw een mooi exemplaar uitzoeken, kind.’ Haar blik gleed over het onopgesmukte lijfje van Grace’s bruine jurk. ‘Ik verkoop ook mooie kraagjes, gemaakt door mijn nichten in Boston. Als je een hoed koopt, mag je gratis een frivolitékraagje Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 13 30-05-17 17:22
14 uitzoeken. Je wilt toch iets vrouwelijks en opvallends dragen als je predikant voor het eerst de kansel betreedt?’Grace trok haar hand terug. ‘Mevrouw Perry…’ Een sluwe glimlach deed haar lippen opkrullen. ‘Och, kom. Doe maar niet zo verlegen. Je oom heeft de gemeente verteld dat de nieuwe dominee jong en vrijgezel is. Hij moet een partner hebben. Iedereen weet dat jij de perfecte domineesvrouw zou zijn, aangezien je opgevoed bent door een geestelijke en als zijn assistente dient sinds het overlijden van zijn vrouw tijdens die verschrikkelijke griepepi - demie. Is het nu drie of vier jaar geleden?’ ‘Vijf.’ Grace had ook geen spijt van de jaren dat ze haar oom had bijgestaan. Haar tante en oom waren altijd zo goed voor haar geweest en hadden haar in huis genomen toen haar ouders stierven. Ze was die twee veel verschuldigd. ‘Ja, vijf. En een echte zegen ben je geweest voor je lieve oom. Maar om een jongere man aan te trekken, moet je een zachter kapsel heb- ben.’ Mevrouw Perry schudde haar hoofd en klikte met haar tong. ‘Moet je je mooie lokken nou echt zo strak naar achteren kammen?’ Grace liet haar vingertoppen van haar slaap naar de strakke knot in haar nek glijden. Het kostte veel moeite om haar dikke, golvende haar tot een knot te temmen en ze was er altijd trots op geweest dat ze haar kapsel zonder hulp van een moeder of een tante of een zus in elkaar kon flansen. Tot nu toe, dan. ‘De kleur van je haar, net zo vol roodbruin als een esdoorn in de herfst, is zo opvallend. Met een zachter kapsel en een beetje rouge op je wangen zou je bijna knap zijn.’Bijna? Grace’s wangen werden warm. ‘Niet dat knap noodzakelijk is voor een domineesvrouw. Je lieve tante, God hebbe haar ziel, was een onopvallende vrouw. Maar naar mijn idee zijn geestelijken in de eerste plaats man, en in de tweede dienaren van God.’ In Grace’s ogen was het juist andersom en dat wilde ze net gaan zeggen. ‘Dus als je een minder eh… strenge jurk aantrekt en je gezicht Een_man_van_zijn_woord_VOGEL_druk1_binnenwerk_derde_proef.indd 14 30-05-17 17:22