9 1 Vr e e md n ie uws ‘Meen je dat nou echt?’ Timo staart Gepco verbaasd aan. ‘Wist je dat niet?’ Ook Gepco kijkt een beetje verbaasd. ‘Sorry, dan heb ik misschien iets verteld wat Rob je wellicht zelf had willen vertellen. Zeg maar niets tegen hem, wil je?’ ‘Nee, prima’, antwoordt Timo. ‘Het bevreemdt me wel! Dat demovliegen is helemaal niets voor Rob. Hij heeft nooit inte - resse gehad voor de open dagen van de Luchtmacht, omdat al die show hem tegenstaat. En nu gaat hij notabene zelf in een oud toestel rondjes vliegen voor het publiek!’ ‘Jij kent hem ongetwijfeld beter dan ik. Hoe dan ook, je zult hem hier op Rotterdam The Hague nog wel tegen gaan komen. Die P-51 moet hier ergens zijn gestald. Ik dacht bij DAS.’ ‘Oké …’ zegt Timo langzaam. ‘Ik voel me nu wel wat bezwaard, moet ik je bekennen. Ik wil beslist geen verkeerde indruk van je broer wekken. Hij past van het begin af aan perfect in het team van Medic01. Ik mag hem graag. Al moet ik wel zeggen dat ik hem de laatste tijd wat anders dan anders vind. Hoe zal ik het noemen … Stiller, meer in zichzelf gekeerd. Maar dat heeft ongetwijfeld te maken met de zorgen rond Eveline.’ ‘Klopt’, reageert Timo. ‘Het gaat inderdaad niet zo goed met m’n schoonzus. Psychisch dan. Ze is momenteel weer opgeno - men. Dat is overigens ook een reden waarom ik niet begrijp dat Rob met die demovluchten is begonnen.’ ‘Nu je het zegt, hij vertelde dat hij blij is dat hij met de P-51
10 mag vliegen, maar het enthousiasme spatte er niet echt vanaf. Hij heeft trouwens wel laten blijken dat hij het waardeert dat we bij Medic01 allemaal meeleven wat betreft zijn zorgen rond Eve l i n e .’ Timo gooit het over een andere boeg. ‘Wat brengt jou eigen - lijk vanuit het hoge noorden hiernaartoe?’ ‘Niets bijzonders. Ik ben een paar dagen vrij. Ik heb het super naar m’n zin als chief pilot bij Medic01, maar ik had gewoon behoefte een paar oude collega’s op te zoeken.’ ‘Je kunt eigenlijk niet zonder ons’, grijnst Timo. ‘Dit hier is het beste plekje, op één na’, lacht Gepco. ‘Als het bij Medic01 niet zo leuk was, zou ik heel snel weer hier terug geweest zijn’, bekent hij. Timo legt een hand op zijn schouder. ‘Koffie, kerel?’ ‘Graag!’ Gepco loopt met hem mee, de Operations- ruimte – OPS genoemd – uit. In de kantine kijkt hij om zich heen. ‘Weinig veranderd …’ ‘Iets wat goed is, moet je ook niet veranderen’, glimlacht Timo. ‘Je hebt gelijk. Echt leuk om hier weer eens te zijn!’ ‘Twijfel ik niet aan’, zegt Timo. ‘Alsjeblieft, koffie voor jou.’ Gepco pakt de mok aan en laat zich op de bank zakken. ‘Druk?’ ‘Ja, het gemiddeld aantal inzetten is wel toegenomen.’ Meteen begint zijn pager 1 schel te piepen. ‘Daar heb je er weer een.’ Timo zet zijn mok neer en rent naar de OPS -ruimte. Met de dampende mok in zijn hand 1 . Achterin dit boek vind je een verklarende woordenlijst.
11 volgt Gepco hem. In de OPS-ruimte, aan de voorkant van het gebouw, zijn Albert en Iscander inmiddels ook aan - wezig. Gepco steekt een duim op, maar stoort hen verder niet. Hij kijkt Timo na, die buiten al richting de TTR rent, zoals ze de traumahelikopter met de registratiecode PH-TTR hier meestal noemen. ‘Waar blijft de tijd!’ zegt Gepco tegen zichzelf. Hoelang zou het nu geleden zijn dat Timo een paar dagen op het station kwam voor een snuffelstage? Op advies van zijn broer Rob, ja … Gepco neemt een slok koffie en staart peinzend naar de heli - kopter daar buiten. ‘Ongeval met twee vrachtauto’s op de A27 ter hoogte van Zonzeel’, meldt Iscander via de intercom, zodat de anderen in het toestel hem kunnen horen dankzij de apparatuur in hun helmen.‘Over een paar minuten zijn we er’, zegt Timo. Hij kijkt door de bolle voorruit naar beneden. Ze vliegen over de Biesbosch. Prachtig gebied, denkt hij. Daar moet ik beslist eens met Marjon en de kids gaan kijken. Aron zal de bevers die er wonen schit - terend vinden en er is een museum. In de verte wordt een rookpluim zichtbaar. ‘Het rookt daar flink’, wijst Albert. ‘Forse brand’, merkt Timo op. ‘Dat lijkt op de A27 te zijn. Zonzeel moet ook daar ongeveer liggen.’ ‘Dan ziet het er niet goed uit’, vindt Albert. De TTR vliegt nu over de Amer, Geertruidenberg en
12 Raamsdonksveer. De boordradio klikt en de centrale kondigt zich aan: ‘Lifeliner 2. Cancel . H e l a a s .’ ‘Oké. We maken rechtsomkeert’, meldt Timo via de intercom. Hij legt de heli in een steile linkse bocht. Ze draaien recht over de plaats des onheils. Albert kijkt door het zijraam op een smeulende vrachtau - to. De brand lijkt bedwongen. Er stijgen witte stoomwolken op. ‘Da’s niet oké, als ik de centrale goed begrijp’, zegt Timo via de intercom. Albert blijft somber naar beneden kijken en zwijgt. Tijdens de terugvlucht praten ze weinig. Dit soort inzetten frustreert de bemanning behoorlijk. Ze staan klaar om te hel - pen en als het dan toch te laat blijkt te zijn, is dat in de eerste plaats verschrikkelijk voor wie het betreft, maar ook het heli- team voelt er zich niet prettig bij. Er is zojuist iemand omge - komen en dat blijft aangrijpend. Gelukkig zijn ze genoeg getraind om als dat nodig is meteen een volgende inzet te kunnen doen. Eenmaal terug op het station blikken de teamleden op de inzet terug en ze voeren alle gegevens in. Gepco is weer vertrok- ken. Timo kijkt Albert aan. ‘Weet jij waar DAS zit?’ ‘DAS?’ vraagt Albert verwonderd. ‘Dutch Air Service’, verduidelijkt Timo. ‘Oh wacht, dat weet ik wel. Even kijken …’ Albert knijpt zijn ogen dicht en telt in gedachten de hangars naast hen. Eén vinger houdt hij al tellend in de lucht. ‘Een, twee, drie, vier,
13 vijf gebouwen verderop, denk ik. Daar huren ze volgens mij ruimte. Hoezo?’ ‘Daar staat als het goed is een P-51 gestald’, antwoordt Timo. ‘ P- 5 1? ’ ‘Ja, een Amerikaans jachtvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Een Mustang. Er vliegen er nog enkele, vaak op shows. Er zou er eentje bij DAS zijn gestald. En Rob zou e r m e e vl i e g e n .’ ‘Rob?’ vraagt Albert ongelovig. ‘Dat lijkt me niks voor hem.’ ‘Dacht ik ook al’, zegt Timo. ‘Maar volgens Gepco is het echt w a a r.’ ‘Hoe gaat het eigenlijk met Rob zijn vrouw?’ vraagt Albert. ‘Niet zo goed’, antwoordt Timo. ‘Ze is opgenomen in een GGZ-instelling.’ Albert trekt een bedenkelijk gezicht. ‘Oei, dat is niet zo mooi.’ ‘Eveline is een lieve meid, maar psychisch niet sterk. Rob en zij hebben geen kinderen en dat trekt ze zich nogal ernstig a a n .’ ‘Voor Rob ook moeilijk’, vindt Albert. ‘Daarom bevreemdt het mij des te meer dat hij gaat demo - vliegen’, reageert Timo. ‘Misschien als afleiding?’ ‘Zou kunnen, maar ik herken Rob daarin niet.’ zegt Timo. ‘Ken jij dat vliegbedrijf overigens?’ ‘DAS? Nee, niet echt. Ene Taco van Twillert schijnt er ruimte te huren voor zijn P-51. Wat ik van hem weet, is dat het een gewiekste knaap is. Hij schijnt een keer vast te hebben gezeten, maar dat is lang geleden. Ze zeggen dat hij zijn leven gebeterd heeft. Het gaat hem blijkbaar goed, als je ziet wat voor een
14 bedrijf hij op poten heeft gezet. Hij schijnt overal demonstra - ties te geven met zijn oude toestellen.’ ‘En hij zit vijf hangars verderop, dus’, zegt Timo. ‘Ik ga daar eens een kijkje nemen.’